In Holland staat een huis
.M.
F
de
cel
Dinsdag 14 Januari 1947
No. 4
Zuidwest Friesland
West* en
StreeRbl&d voor
HA
den
eind,
DE REDACTIE.
leel
n die
jffen,
AbonnementipriJ? i
1.25 pe? kwartaal bfl vocnilttèfuliag
Advertentieprijs10 cent per m.m,
Giro 07926
gt de
1 der
n i s
i los
ssen
Verschijnt DINSDAGS en VRIJDAGS
Redactie en Administratie
Marktstraat 13 - Bolsward
Telefoon 451 (K 5157)
SPAAR OUD PAPIER,
1 pond per maand per persoon,
Gij krijgt volop nieuw papier tot loon
B ok s» r i
Wie re warden i
Dy’t net donget, 1
Dy’t net ponget 1
Walvisschenjacht
op
„Den Minister van Economische
Zaken, Den Haag.
De werkvoorraad van tabaksar
tikelen der detaillisten werd door
het C. D. K. en/of R. B. T. T.
sterk verlaagd. Het gevolg hier
van is dat een vlotte distributie
in gevaar wordt gebracht. Wer
kers van Nederland moeten zoo
doende eerstdaags alleen sigaren
rooken of pruimen omdat de de
taillisten niet over voldoende
toewijzingen beschikken om zich
van "de benoodigde kerftabak te
voorzien. Dit zou onnoodig zijn
bij ruime bevoorrading van den
detailhandel.
De Tabaksdetaillisten uit
Groningen, Friesland en
Drente.”
VATICAANHULP.
Tijdens de mobilisatie In 1939 vestigde
men in het Vaticaan een informatiedienst
en hulpactie voor krijgsgevangenen. Men
begon met één brief om inlichtingen en
één kaarten-index. In den zomer van
1940 moest een grooter lokaal betrokken
worden vanwege toenemende drukte.
In dat jaar werden reeds 58000 aanvra
gen behandeld. Einde 1944 bedroeg het
totaal aantal binnengekomen informaties
ongeveer 2 millioen, het aantal uitgezon
den berichten ongeveer 5>/2 millioen. Op
dat tijdstip werkten meer dan 600 onbe
taalde hulpkrachten dagelijks 10 uur aan
dit werk van caritas (priesters, broeders,
kloosterzusters en leken). Viermaal per
dag bracht de post tezamen ongeveer
10000 brieven en kaarten van over heel
de wereld (48 landen, 62 talen), uitge
zonderd Rusland. Buitendien werd ten
slotte 75 pct. van de zendtijd van de
Vaticaansche radio gewijd aan het om
roepen van namen en boodschappen uit
beide groepen van oorlogvoerenden.
Dankbetuigingen blijven thans nog steeds
i uit heel de wereld binnenkomen.
et het
lKEN,
Uwer
n Uw
Ir- en
aarblj
m ge-
lenste
blijde verwachting in de Staatscourant Jena. Toen in den winter van ’35-’36 de
klokken van Garmisch-Partenkirchen
luidden en de liefhebbers van de win
tersport opriepen, trok ook de toen 24-
Jarige jongeman naar het sneeuwland
schap van de Noord-Tiroolsche Alpen.
Het onderschrift van de foto vermelde
zijn naam: Graaf von Biesterfeld. Een
idylle was begonnen.
Het is juist deze voor ons, Nederlanders,
zoo onverwacht ontloken liefde geweest,
die ons de Prinses voorgoed in het hart
deed sluiten, waarin echter niet minder
een plaats vond de jongeman, die sinds
korten tijd haar doorluchtige verloofde
was: Prins Bernhard! Gp 19 December
1936 volgde dan het ondertrouwen,
waarna op 7 Januari 1937 het huwelijk
in het Haagsche Stadhuis voltrokken
werd en ingezegend in de dichtbij gelegen
Groote Kerk. Heel het volk verkeerde in
een feestroes, een feeststemming die ech
ter niet zonder reden was, die een kern
had, geen hos-plezier om het feestvieren
alleen. De kern van die jubel om ’t Huis
van Oranje een geestdrift, weken lang,
zooals men in jaren niet gekend had, was
er een van de diepe menschelijke ont
roering. Hier immers betrof het niet een
van die koude; zakelijke verbintenissen,
waarbij het slechts geldt het staatsbe
lang oordeelkundig af te wegen en waar
aan force majeure een schijn van roman
tiek gegeven wordt! Neen, dit was een
van die huwelijken tusschen vorstenkin
deren, die uitsluitend gebaseerd zijn op
vrije wil, op eigen keuze, op.liefde.
Het was deze idylle van de „twee ko
ningskinderen, die minden malkander
zoo teer”, die door het geheele volk aan
gevoeld werd als iets zuivers en eerlijks,
door de eenvoudigsten in den lande en
door hen, die het hoogst in aanzien
waren. Het is immers deze ontroering
die sinds de schepping der menschheid
de meest menschelijke is.
.niet uit bet hart.
De tijd gaat snel. In Holland staat een
Huis.In dat huis woont het prinselijk
paar en daar wordt in Nederland voor
de tweede maal in de twintigste eeuw
een prinsesje geboren: Prinses Beatrix.
Iedereen tracht de „eigen foto’s” van den
Prins te bemachtigen. Het wordt 1939,
herfst, mobilisatie, er wordt opnieuw een
prinsesje geboren 5 Augustus Irene
en het is als een bede om vrede! Het
wordt 1940, de onzalige Meidagen....
Laat ons de geschiedenis van deze nu
voorbije vijf jaren, die ons helaas nog
maar al te goed in het geheugen liggen,
overslaan. Het prinselijk paar verdween
uit het gezicht, maar niet uit het hart!
Wij wisten, dat ook zij streden, voor ons,
daar in het buitenl. nd. Daar ver weg
werd ook Juliana’s derde dochter gebo
ren, Margriet, en haar naam was die van
een van die echt-Holiandsche weidebloe-
men, door de Koningin gekozen als sym
bool voor de in den strijd om de bevrij-
ding van ons vaderland gevallenen.
H.M. sprak er over Voor de Londensche
radio, doch zij durfde er maar weinig
over te zeggen, bang als zij was, dat
men in ons land ook dat symbool zou
gaan dragen, waarna de Duitsche over-
heerscher er wel voor zou zorgen, dat
opnieuw de noodige slachtoffers zouden
vallen.
Dan komt de glorieuze datum: 2 Augus
tus 1945. Nederland is sinds eenige
maanden geheel bevrijd, de Prins is met
de geallieerde legers meegekomen, maar
de Prinses is nog niet met de drie Prin
sesjes op vaderlandschen bodem terug
gekeerd. Twaalf uur ’s middags, een
klein sportvliegtuig nadert als een stipje
in de lucht het vliegveld Teuge. Prins
Bernhard! Een half uur later, nieuw ge
ronk in de lucht. Eenige vliegtuigen,
waaronder een twee-motorige Lockjiead-
Hudson: Prinses Juliana en met haar het
Prinsesje Margriét, voor het eerst in Ne-
v&n Drukkerij F&. A. J. O SIN GA -
derland. Nog later davert een Dakota-
toestel nader: de prinsessen Beatrix en
Irene! Het geheele Prinselijk Gezin is in
het vaderland weer.
„Een van ons”.
Eenige dagen later, ontvangst te Soest-
dijk. De Prinses onderhoudt zich met
haar gasten. Enkele flarden uit de ge
voerde gesprekken:
„Ja, Margriet noemen we Rietje.
Prinses Irene heeft trek in iets lekkers.
„Welneen, kind, je kunt niet den heelen
dag koekjes bunkeren!”
„U moet maar niet te veel in mijn huis
rondkijken, want de parachutisten, die
hier woonden, hebben er nogal een vroo-
lijké keuken van gemaakt. Toch is de
toestand, waarin ik het paleis terugge
vonden heb, mij nög meegevallen en
meer dan ik had durven hopen. Ik had
het eigenlijk al afgeschreven.
„Neen, geen huisonderwijs. De kinderen
gaan gewoon naar school. Zij moeten
toch vriendjes hebben!”
Dat is dan de toon, waarop de Prinses
zich met haar gasten onderhoudt, zoo
eenvoudig en vlot, zonder die vaak on
overbrugbare afstand, zonder ceremo
nieel, huiselijk, menschelijk.
Die wo’orden teekenen tevens de pret
tige en ongedwongen verhouding, die
er bestaat tusschen het prinselijk gezin
en ons, landgenooten. En dat is dan het
waaróm dat zoo moeilijk onder woorden
te brengen leek: de Prinses is als 't ware
„een van ons”.Dót is in alle achting
en eerbied de oorzaak van de groote po
pulariteit, die door weinig of geen der
Oranjetelgen door alle eeuwen heen over
troffen werd. En met haar geldt dat voor
haar geëerbiedigde Moeder, de Koningin
voor den Prins en de drie jeugdige prin
sesjes.
In Holland staat een Huis. Een huis, dat
hefl zinnebeeld is van ons vorstenge
slacht en dat voorgoed is opgenomen in
onze liefde. Een liefde zonder kruiperij,
blinde vereering, dweeperij, of huilerige
sentimentaliteit: een oprechte en bere
deneerde liefde, gezond en eerlijk.
Meer Tabak
De laatste maanden was het voor den
tabakswinkelier zeer moeilijk om voor
zijn klanten in te kunnen slaan, wat zoo
veel mogelijk „rookbeurten” gaf. De be
richten in de pers over aankoopen en a.s.
verhooging van het rantsoen, deden de
gezichten van verkooper en kooper weer
wat opklaren.
Donkere sigaretten zoo goed als uitver
kocht, toezeggingen van ‘abrikanten, dat
een verhoogd kwantum zeu mogen wor
den afgenomen enz.
Eindelijk verbetering?
De voegen in Den Haag zijn duister.
Want wat is geschied? De werkvoor
raad van den winkelier wordt vermin
derd.
Zeker, hij heeft nog wel voorraad, maar
die is minder gewenscht door het publiek
want dat zijn in hóofdzaak sigaren en
donkere sigaretten. Dus moet de man
die pruimt sommige werkzaamheden
laten vaak rooken niet toe maar si
garen kauwen.
Moet iemand, die werkt in Urkerland
verplicht sigaren rooken, terwijl de man
met een pakje shag wat ook’ met
de meeste beurzen meer in overeenstem
ming is veel meer geholpen is?
De sigarenwinkeliers in het Noorden des
lands zijn zich gelukkig nog wel bewust,
dat ze een taak hebben te vervullen en
dat een goede tabaksdistributie alleen
gewaarborgd is bij een ruime werkvoor
raad. Bij inhouding van toewijzingen
wordt het publiek de dqpc.
Daarom hebben zij zich met bet vol
gende telegram tot den Minister gewend:
van ons
trappen, zelfs „schattig”! en het baart
geen verwondering, dat met de jeugd van
de prinses de geheele bevolking zich jong
en vroolijk voelde. Ook al lagen in dien
eersten tijd de oorlogsjaren van
grooten wereldkrijg ’14-’18.
Vijftien jaar na haar eerste lessen ont
ving de Prinses dan in 1930 te Leiden
de doctors-bul. Daarin werd gewag ge
maakt van „de uitnemende ijver, de vu
rige lust tot onderzoek, het scherpe ver
nuft en de onafhankelijke en oorspron
kelijke geest”, waardoor Juliana zich ge
durende haar studiejaren onderscheiden
had. In Nederland begreep men, dat de
Prinses niet de veelbegeerde doctorsbul
gekregen had, „omdat het nu eenmaal
niet anders kon”, maar door haar wer
kelijke capaciteiten. Naast een gevoel
van aanhankelijkheid en liefde kon men
thans ook trots op haar zijn en temeer
werd aan het volksgevoel geappelleerd,
.waar de bij de uitreiking van de bul be
schreven eigenschappen der Prinses zoo
karakteristiek waren voor den gemid
delden Nederlander.
Zoo stap na stap wint Prinses Juliana
„het Nederlandsche hart”, geheel zonder
opzettelijkheid, zonder demonstraties.
Want dat is iets, dat haar allerminst ligt:
haar eenvoud en beminnelijkheid wor
den immers door ieder gekend en ge
roemd? Als men zoo gebeurtenis na ge
beurtenis, fase na fase de revue laat
passeeren, elke periode afzonderlijk tee-
kent en het kenmerkende daaruit het
scherpst belicht, ja.dén leert men ’t
waaróm, waarover wij hierboven schre
ven, begrijpen!
Hoe leefde Nederland mee, toen Emma,
de Koningin-Moeder, overleed, de groot
moeder waaraan Juliana zoo gehecht
was. Slechts enkele maanden daarna
werd zij ijlings uit Engeland teruggeroe
pen. Het was een trieste, sombere mor
gen, toen zij aan den Hoek van Holland
aanjewam, waar de Koningin haar spra
keloos begroette. Prins Hendrik was ge
storven. Van het leed dat alle menschen
lijden, van het verdriet dat niemand be
spaard blijft, had ook de Prinses haar
deel gekregen. Men voelde het, zij was
een mensch onder menschen
Een mensch onder menschen.
Maatschappelijke taken riepen haar. Op
13 December1 1934 werd zij plechtig ge
ïnstalleerd als voorzitster van het Neder
landsche Roode Kruis, waarvan het
Hoofdbestuur daartoe in Buitengewone
Vergadering was bijeen geroepen. Het
volgend jaar, winter 1935, zocht zij ont
spanning bij de skisport in de omge
ving van Igles bij Innsbruck. De Neder
landsche bladen publiceerden een foto
van de kroonprinses en haar gevolg. Op
die foto zag men tusschen het gezel
schap ook een slanke verschijning, op
vallend door zijn donkere bril. Deze
jongeman werd om drie uur in den och
tend van den 29sten Juni 1911- geboren
in de oude Thuringsche unversiteitsstad
En in dat huis,
paleis Soestdijk,
staat een wieg
Voor de vierde maal zal een prins of prinses
worden opgenomen in het Prinselijk gezin, dat zich
omringd weet door de liefde van ons gansche volk.
Het is merkwaardig te constateeren, hoe
van den beginne af het Nederlandsche
volk in alle lagen meegeleefd heeft me,t
„onze prinses”, hoe zij-zich vanaf haar
geboorte bij voortduring heeft mogen
verheugen in de oprechte liefde van haar
volk, een liefde zonder dat dikwijls on
passelijk makende Byzantisme die
kruiperige en in de kern ietwat huichel-
Ware woorden.
Het Friesch is bijzonder rijk aan kern
achtige gezegden en karakteristieke
spreekwoorden. In iedere krant vindt U
in de rechterbovenhoek van de voorpa
gina zoo’n Friesch spreekwoord. Ook al
spreekt U zelf geen Friesch, verstaan
kunt U het vennoedelijk wel en we ver
trouwen, dat ook de niet-Frieschè lezer
met belangstelling van de „ware woor
den” kennis zal nemen. Om voor U het
lezen van de „ware woorden” des te
meer interessant te doen zijn, noodigen
wij ook U uit deel te nemen aan de
prijsvraag, die we aan het einde van
dit jaar hopen te houden. Enkele malen
zullen wij n.l. een spreekwoord herha
len. Het is nu de vraag wie van de le
zers zich de meeste van die dubbeltal
len kan herinneren. Wie zijn geheugen
in dezen niet vertrouwt kan en mag
natuurlijk ook zijn (of haar) toevlucht
nemen tot het uitknippen of overschrij
ven van de „ware woorden”. De prijs
hangt af van het aantal goede inzen
dingen.
Het schip-zelf is onherkenbaah. Er is
niets meer over van den aanblik, dien
het had in de haven van Amsterdam en
IJmuiden. Dat zal me een schoonwas-
scherij worden als we terug zijn!
Ook voor de doctoren aan boord is er
thans werk aan den winkel, want bij de
zen arbeid kan het niet anders of er
komen telkens weer kleine verwondingen
voor, die onmiddellijk medisch moeten
worden behandeld. Gelukkig beschikken
we over penicilline en daarmee genezen
de wonden wonderwel. Ook slikken we
vee! vitamine-tabletten.
Orca’s doen een aanvat
Vandaag waren we getuige van een
adembenemenden strijd. Een troep orca’s
ook wel zwaardwalvisschen genoemd,
die het meestal voorzien hebben op de
baardwalvisch deed een verwoeden aan
val op de achter de „Willem Barendsz”
drijvende prooi. De orca’s zijn roofzuch
tige dieren, die ongeveer 5 tot 9 meter
lang zijn. Door hun groote rugvin en
breede borstvinnen maken zij een kolos-
salen indruk Met hun gele kleur en
zwarten kop, waarin bij een aanval hun
opengesperde bek met tanden hun een
monsterachtig voorkomen geeft, zijn het
als het ware de duivels van de Ijszee.
De orca is een tyran voor de baardwal
visch. In den regel moeten zij zich te
vreden stellen met afval, maar vandaag
hebben zij klaarblijkelijk in de gaten
welke heerlijke hapjes bij de „Willem
Barendsz” te krijgen zijn, want hun aan
vallen op de walvisschen houden niet
op. Die aanvallen geschieden altijd in
groepen. Behendig zwemmen en duiken
zij om hun prooi heen. Kapitein Visser
neemt ten slotte een besluit. Hij spoedt
zich naar het achterdek met een geweer
en schiet met vaste hand op één der
aanvallers, die geraakt moet zijn ook,
want plotseling duiken de tyrannen alle
maal onder en spoeden zich van de ge
vaarlijke plek. Met ingehouden adem
hebben we het schouwspel gevolgd. Het
vervolg liet de gevangen walvisch, die
later aan boord gesleept werd, ons zien.
Deze miste namelijk een stuk van zijn
tong. De orca’s waren hun prooi vinnig
te lijf gegaan!
De ornithologen, die aan boord zijn
er zijn er vier doen vele nieuwe in
drukken op en hebben reeds tal van wei
nig bekende vogels gezien. In Z.-Afrika
hebben we eerst kunnen constateeren,
dat onze boerenzwaluwen daar de kou
de van de Lage Landen zijn ontvlucht
om in een mildere temperatuur te over
winteren. Albatrossen ontmoeten we ve
lerlei; van de stormvogels zagen de or
nithologen wel 24 soorten; pinguins
hebben we in volle zee zwemmend ge
zien. Ergens, op het Dassen-eiland, broe
den er vijf millioen.
haar eerste onderwijs en wel onder lei
ding van den bekenden paedagoog, J;
Ligthart, hoofd eener lagere school in o-
Tullinghstraat te Den Haag. Er werd een
klasje van vier gevormd en met de Prin
ses gingen de freules Bentinck, Van Har
denbroek en de Jonge „op school”. Als
men er geïllustreerde weekbladen uit
dien tijd op naslaat, wordt men getroffen
door de vele foto’s en plaatjes uit die
kinderjaren: de prinses op school, op
bezoek in „Artis” hard weghollend voor
den fotograaf.En van die afbeeldin
gen kan men waarlijk niets anders zeg
gen dan: „charmant” als er niemand
bij is, di« u op eenige ontroering kan be-
hoogtepunt.
Dag en nacht brengen de jagers
hun buit naar de „Willem Ba
rendsz”.
Orca’s belagen de baardwal-
visschen.
De speciale verslaggever aan boord van
de „Willem Barendsz” seint ons:
Reeds eerder maakte ik er in mijn tele
grammen gewag van, dat het weer in
de Antarctische gebieden even onbe
trouwbaar is als het ijs in een Holland-
schen polder. Dit is ook deze week be
waarheid geworden, want terwijl we op
Oudejaarsavond Van een milde tempera
tuur konden genieten, verandert het weer
nu wel vier keer op één dag. Hoewel
we in de streken verkeeren, waarin het
in dit jaargetijde bijna geen nacht wordt
hebben we de zon vandaag nauwelijks
gezien. Het sneeuwt en er hangen zwa
re mistbanken. De temperatuur beweegt
zich om het vriespunt.
Het is een sprookjeswereld, waarin we
ons bevinden. We zijn weliswaar in open
water, maar overal zien we ijsbergen,
en de radar-installatie, waarmee de
„Willem Barendsz” is uitgerust, bewijst
daarbij goede diensten. Ze worden tijdig
gesignaleerd om op onze hoede te kun
nen zijn.
Aan boord wordt gezwoegd. De mannen
hebben het niet makkelijk. De arbeid
gaat rusteloos voort. Nog steeds wordt
gewerkt in twee ploegen, die achter el
kaar 12 uur in touw zijn, met slechts
korte onderbrekingen voor het eten. Alle
dagen van de week zijn gelijk. Ook op
Zondag wordt gewerkt. Het moet! De
walvisschen storen zich niet aan den
rustdag en voor de „Willem Barendsz”
is elke dag, dien we in de Ijszee door
brengen, kostbaar. Toch wordt de Zon
dag van de andere dagen onderscheiden,
doordat we dan krentemik te eten krijgen
een potje bier drinken of een borrel
wordt geschonken. Men moet het werk
van de mannen niet onderschatten. Na
de dag- of nachttaak vallen ze doodelijk
vermoeid in hun krib. Er is niets aan te
doen: er moet op deze wijze gewerkt
worden, want het is alsof de walvisschen
aan een loopenden band* worden aange
voerd. De jagers varen gedurig af en
aan en brengen soms drie tot vier wal
visschen tegelijk mee, die dan in snel
tempo de eerder beschreven bewerking
ondergaan: ontspekken, ontvleezen, za
gen, naar de fabriek.
De fabriek, waarvan ik in mijn vorig te
legram, een beschrijving gaf, draait vol
op. De bemanning gaat onderling al
weddenschappen aan ten aanzien van de
grootte der productie. Zooals bekend,
ontvangen de leden van de bemanning
van hoog tot laag, een bonus voor eiken
gevangen walvisch, welke varieert naar
gelang hun functie. Welnu, de bonus is
het slagwoord aan boord geworden.
achtige vorstenvereering hoe dit Ne
derlandsche volk haar met het verstrij
ken der jaren steeds inniger in het hart
heeft gesloten met een liefde, die iets
gemoedelijks, in zekere mate iets huise
lijks heeft. Het valt niet te ontkennen, dat
de geestdriftige jubel voor onze Oranje
telg, die niets heeft van de beruchte en
vaak gesmade O'ranje-lol of van de
Oranje-dweperij zonder ruggegraat, in
deze dagen het hoogtepunt heeft bereikt
en nog verre het enthousiasme overtreft
uit den tijd van haar huwelijk met Prins
Bernhard.
Waaróm is onze Prinses
zóó populair?
Wat is daar eigenlijk de oorzaak van,
heeft het wel een reden of is dat alles
„zoo maar” gekomen? Hoe komt het
toch, dat zelfs de burger, die vroeger
nog wel ’ns uit kortzichtigheid of poli
tiek wanbegrip smalend kon spreken
over het vorstenhuis, thans geen kwaad
woord over de Koningin, maar' zeker
niet over Juliana en allerminst over haar
drie dochtertjes zou verdragen? Hoewel
het ons en met ons waarschijnlijk het
geheele Nederlandsche volk duidelijk
voor oogen staat, waarom dat alles zoo
is, blijkt het om de een of andere onbe
grijpelijke reden haar moeilijk, dat waar
om onder woorden te brengen? Misschien
omdat het te eenvoudig is en zich als
alle eenvoudige dingen moeilijker be
schrijven laat dan gecompliceerde? Onze
Prinses is nu eenmaal onze Prinses.
Basta I
Ja.daar zou ’t natuurlijk mee uit
kunnen zijn, maar é'le? er toch ook
weer niet mee gezegdl Evenmin komt
men er met begrippen, als „democrati
sche geest” of met het zoeken van een
verklaring in de natuurlijke reactie van
een vijf jaar onderdrukt volk, dat in het
koningshuis het symbool ziet van ’s
lands ontknechting en van persoonlijke
bevrijding zelfs.
Het waaróm dienen wij 'te zoeken in het
leven van Prinses Juliana en in haar
houding ten opzichte van alle dingen,
die haar in contact brachten met de
breede lagen van onze „nuchtere” Ne
derlanders.
Jeugd en leertijd; een „schat”
van een Prinses!
Toen na de mededeeling, die de minister
van Binnenlandsche Zaken, Mr. Th.
Heemskerk, reeds aan de leden van de
Tweede Kamer van de Staten Generaal
had gedaan, op Woensdag 23 December
1908, de officieele verklaring van Hr. Ms.
-
43e Jaargang
Boiswartls Nieuwsblad
•I. 73
ion-
▼an
aart
king
ren.
en be-
ges bij
lor-
R«-
:t te
a te
lui-
1.30 u.
2.30-
QA
:rde
itof-
30
ruld
uari
i de
leel.
Dffin-
ienen-
p een
enen-
en
een
kunt
)ed-
erd;
tum
>uw,
iren
701,
in-
.30 u.(
0 uur.
1.30 u.
tribu-
onnen
week
tege-
traan-
■weien
1946
■tra
lijk.
ran-
703.
ont-
ïerw
ebrui-
nulicr
into
eiking
unneu
of bij
i voor
13-11
ichap-
1ALT-
leel,
r.
ril.
naar
Jan.
legvel
1931,
▼oor
el af-
j— ox__xx I
verscheen, kwamen al spoedig de reac
ties van het volk. In het voorjaar van
1909 kon men in de boekwinkels tal van
prentbriefkaarten koopen, waarop als
hoofdfiguur een al dan niet gekroonde
ooievaar was afgebeeld, die in zijn sna
vel een schattige baby droeg. Het
vreemde daarbij was, dat men volgens
de onderschriften niet anders verwachtte
dan dat die hof-ooievaar ’n kroonprinsje
zou brengen. Men dacht blijkbaar aan
niets anders, doch toen er op 30 April
1909 dan een prinsèsje geboren werd,
ging er een golf van verteedering door
het land. Juist het onverwachte van een
prinsès in plaats van een prinsje deed de
jonggeborene de eerste- harten winnen.
Bij haar eerste voornaam werd zij Ju
liana gedoopt naar een van haar vijf
peetmoeders, Juliana van Stolberg, die
vele eeuwen tevoren op het slot Dillen
burg, het stamslot der graven van Nas
sau, het leven geschonken had aan den
grooten Zwijger, den grondlegger van
onze nationale onafhankelijkheid. Op
haar zesde jaar ontving het prinsesje