In Holland staat een huis .M. F de cel Dinsdag 14 Januari 1947 No. 4 Zuidwest Friesland West* en StreeRbl&d voor HA den eind, DE REDACTIE. leel n die jffen, AbonnementipriJ? i 1.25 pe? kwartaal bfl vocnilttèfuliag Advertentieprijs10 cent per m.m, Giro 07926 gt de 1 der n i s i los ssen Verschijnt DINSDAGS en VRIJDAGS Redactie en Administratie Marktstraat 13 - Bolsward Telefoon 451 (K 5157) SPAAR OUD PAPIER, 1 pond per maand per persoon, Gij krijgt volop nieuw papier tot loon B ok s» r i Wie re warden i Dy’t net donget, 1 Dy’t net ponget 1 Walvisschenjacht op „Den Minister van Economische Zaken, Den Haag. De werkvoorraad van tabaksar tikelen der detaillisten werd door het C. D. K. en/of R. B. T. T. sterk verlaagd. Het gevolg hier van is dat een vlotte distributie in gevaar wordt gebracht. Wer kers van Nederland moeten zoo doende eerstdaags alleen sigaren rooken of pruimen omdat de de taillisten niet over voldoende toewijzingen beschikken om zich van "de benoodigde kerftabak te voorzien. Dit zou onnoodig zijn bij ruime bevoorrading van den detailhandel. De Tabaksdetaillisten uit Groningen, Friesland en Drente.” VATICAANHULP. Tijdens de mobilisatie In 1939 vestigde men in het Vaticaan een informatiedienst en hulpactie voor krijgsgevangenen. Men begon met één brief om inlichtingen en één kaarten-index. In den zomer van 1940 moest een grooter lokaal betrokken worden vanwege toenemende drukte. In dat jaar werden reeds 58000 aanvra gen behandeld. Einde 1944 bedroeg het totaal aantal binnengekomen informaties ongeveer 2 millioen, het aantal uitgezon den berichten ongeveer 5>/2 millioen. Op dat tijdstip werkten meer dan 600 onbe taalde hulpkrachten dagelijks 10 uur aan dit werk van caritas (priesters, broeders, kloosterzusters en leken). Viermaal per dag bracht de post tezamen ongeveer 10000 brieven en kaarten van over heel de wereld (48 landen, 62 talen), uitge zonderd Rusland. Buitendien werd ten slotte 75 pct. van de zendtijd van de Vaticaansche radio gewijd aan het om roepen van namen en boodschappen uit beide groepen van oorlogvoerenden. Dankbetuigingen blijven thans nog steeds i uit heel de wereld binnenkomen. et het lKEN, Uwer n Uw Ir- en aarblj m ge- lenste blijde verwachting in de Staatscourant Jena. Toen in den winter van ’35-’36 de klokken van Garmisch-Partenkirchen luidden en de liefhebbers van de win tersport opriepen, trok ook de toen 24- Jarige jongeman naar het sneeuwland schap van de Noord-Tiroolsche Alpen. Het onderschrift van de foto vermelde zijn naam: Graaf von Biesterfeld. Een idylle was begonnen. Het is juist deze voor ons, Nederlanders, zoo onverwacht ontloken liefde geweest, die ons de Prinses voorgoed in het hart deed sluiten, waarin echter niet minder een plaats vond de jongeman, die sinds korten tijd haar doorluchtige verloofde was: Prins Bernhard! Gp 19 December 1936 volgde dan het ondertrouwen, waarna op 7 Januari 1937 het huwelijk in het Haagsche Stadhuis voltrokken werd en ingezegend in de dichtbij gelegen Groote Kerk. Heel het volk verkeerde in een feestroes, een feeststemming die ech ter niet zonder reden was, die een kern had, geen hos-plezier om het feestvieren alleen. De kern van die jubel om ’t Huis van Oranje een geestdrift, weken lang, zooals men in jaren niet gekend had, was er een van de diepe menschelijke ont roering. Hier immers betrof het niet een van die koude; zakelijke verbintenissen, waarbij het slechts geldt het staatsbe lang oordeelkundig af te wegen en waar aan force majeure een schijn van roman tiek gegeven wordt! Neen, dit was een van die huwelijken tusschen vorstenkin deren, die uitsluitend gebaseerd zijn op vrije wil, op eigen keuze, op.liefde. Het was deze idylle van de „twee ko ningskinderen, die minden malkander zoo teer”, die door het geheele volk aan gevoeld werd als iets zuivers en eerlijks, door de eenvoudigsten in den lande en door hen, die het hoogst in aanzien waren. Het is immers deze ontroering die sinds de schepping der menschheid de meest menschelijke is. .niet uit bet hart. De tijd gaat snel. In Holland staat een Huis.In dat huis woont het prinselijk paar en daar wordt in Nederland voor de tweede maal in de twintigste eeuw een prinsesje geboren: Prinses Beatrix. Iedereen tracht de „eigen foto’s” van den Prins te bemachtigen. Het wordt 1939, herfst, mobilisatie, er wordt opnieuw een prinsesje geboren 5 Augustus Irene en het is als een bede om vrede! Het wordt 1940, de onzalige Meidagen.... Laat ons de geschiedenis van deze nu voorbije vijf jaren, die ons helaas nog maar al te goed in het geheugen liggen, overslaan. Het prinselijk paar verdween uit het gezicht, maar niet uit het hart! Wij wisten, dat ook zij streden, voor ons, daar in het buitenl. nd. Daar ver weg werd ook Juliana’s derde dochter gebo ren, Margriet, en haar naam was die van een van die echt-Holiandsche weidebloe- men, door de Koningin gekozen als sym bool voor de in den strijd om de bevrij- ding van ons vaderland gevallenen. H.M. sprak er over Voor de Londensche radio, doch zij durfde er maar weinig over te zeggen, bang als zij was, dat men in ons land ook dat symbool zou gaan dragen, waarna de Duitsche over- heerscher er wel voor zou zorgen, dat opnieuw de noodige slachtoffers zouden vallen. Dan komt de glorieuze datum: 2 Augus tus 1945. Nederland is sinds eenige maanden geheel bevrijd, de Prins is met de geallieerde legers meegekomen, maar de Prinses is nog niet met de drie Prin sesjes op vaderlandschen bodem terug gekeerd. Twaalf uur ’s middags, een klein sportvliegtuig nadert als een stipje in de lucht het vliegveld Teuge. Prins Bernhard! Een half uur later, nieuw ge ronk in de lucht. Eenige vliegtuigen, waaronder een twee-motorige Lockjiead- Hudson: Prinses Juliana en met haar het Prinsesje Margriét, voor het eerst in Ne- v&n Drukkerij F&. A. J. O SIN GA - derland. Nog later davert een Dakota- toestel nader: de prinsessen Beatrix en Irene! Het geheele Prinselijk Gezin is in het vaderland weer. „Een van ons”. Eenige dagen later, ontvangst te Soest- dijk. De Prinses onderhoudt zich met haar gasten. Enkele flarden uit de ge voerde gesprekken: „Ja, Margriet noemen we Rietje. Prinses Irene heeft trek in iets lekkers. „Welneen, kind, je kunt niet den heelen dag koekjes bunkeren!” „U moet maar niet te veel in mijn huis rondkijken, want de parachutisten, die hier woonden, hebben er nogal een vroo- lijké keuken van gemaakt. Toch is de toestand, waarin ik het paleis terugge vonden heb, mij nög meegevallen en meer dan ik had durven hopen. Ik had het eigenlijk al afgeschreven. „Neen, geen huisonderwijs. De kinderen gaan gewoon naar school. Zij moeten toch vriendjes hebben!” Dat is dan de toon, waarop de Prinses zich met haar gasten onderhoudt, zoo eenvoudig en vlot, zonder die vaak on overbrugbare afstand, zonder ceremo nieel, huiselijk, menschelijk. Die wo’orden teekenen tevens de pret tige en ongedwongen verhouding, die er bestaat tusschen het prinselijk gezin en ons, landgenooten. En dat is dan het waaróm dat zoo moeilijk onder woorden te brengen leek: de Prinses is als 't ware „een van ons”.Dót is in alle achting en eerbied de oorzaak van de groote po pulariteit, die door weinig of geen der Oranjetelgen door alle eeuwen heen over troffen werd. En met haar geldt dat voor haar geëerbiedigde Moeder, de Koningin voor den Prins en de drie jeugdige prin sesjes. In Holland staat een Huis. Een huis, dat hefl zinnebeeld is van ons vorstenge slacht en dat voorgoed is opgenomen in onze liefde. Een liefde zonder kruiperij, blinde vereering, dweeperij, of huilerige sentimentaliteit: een oprechte en bere deneerde liefde, gezond en eerlijk. Meer Tabak De laatste maanden was het voor den tabakswinkelier zeer moeilijk om voor zijn klanten in te kunnen slaan, wat zoo veel mogelijk „rookbeurten” gaf. De be richten in de pers over aankoopen en a.s. verhooging van het rantsoen, deden de gezichten van verkooper en kooper weer wat opklaren. Donkere sigaretten zoo goed als uitver kocht, toezeggingen van ‘abrikanten, dat een verhoogd kwantum zeu mogen wor den afgenomen enz. Eindelijk verbetering? De voegen in Den Haag zijn duister. Want wat is geschied? De werkvoor raad van den winkelier wordt vermin derd. Zeker, hij heeft nog wel voorraad, maar die is minder gewenscht door het publiek want dat zijn in hóofdzaak sigaren en donkere sigaretten. Dus moet de man die pruimt sommige werkzaamheden laten vaak rooken niet toe maar si garen kauwen. Moet iemand, die werkt in Urkerland verplicht sigaren rooken, terwijl de man met een pakje shag wat ook’ met de meeste beurzen meer in overeenstem ming is veel meer geholpen is? De sigarenwinkeliers in het Noorden des lands zijn zich gelukkig nog wel bewust, dat ze een taak hebben te vervullen en dat een goede tabaksdistributie alleen gewaarborgd is bij een ruime werkvoor raad. Bij inhouding van toewijzingen wordt het publiek de dqpc. Daarom hebben zij zich met bet vol gende telegram tot den Minister gewend: van ons trappen, zelfs „schattig”! en het baart geen verwondering, dat met de jeugd van de prinses de geheele bevolking zich jong en vroolijk voelde. Ook al lagen in dien eersten tijd de oorlogsjaren van grooten wereldkrijg ’14-’18. Vijftien jaar na haar eerste lessen ont ving de Prinses dan in 1930 te Leiden de doctors-bul. Daarin werd gewag ge maakt van „de uitnemende ijver, de vu rige lust tot onderzoek, het scherpe ver nuft en de onafhankelijke en oorspron kelijke geest”, waardoor Juliana zich ge durende haar studiejaren onderscheiden had. In Nederland begreep men, dat de Prinses niet de veelbegeerde doctorsbul gekregen had, „omdat het nu eenmaal niet anders kon”, maar door haar wer kelijke capaciteiten. Naast een gevoel van aanhankelijkheid en liefde kon men thans ook trots op haar zijn en temeer werd aan het volksgevoel geappelleerd, .waar de bij de uitreiking van de bul be schreven eigenschappen der Prinses zoo karakteristiek waren voor den gemid delden Nederlander. Zoo stap na stap wint Prinses Juliana „het Nederlandsche hart”, geheel zonder opzettelijkheid, zonder demonstraties. Want dat is iets, dat haar allerminst ligt: haar eenvoud en beminnelijkheid wor den immers door ieder gekend en ge roemd? Als men zoo gebeurtenis na ge beurtenis, fase na fase de revue laat passeeren, elke periode afzonderlijk tee- kent en het kenmerkende daaruit het scherpst belicht, ja.dén leert men ’t waaróm, waarover wij hierboven schre ven, begrijpen! Hoe leefde Nederland mee, toen Emma, de Koningin-Moeder, overleed, de groot moeder waaraan Juliana zoo gehecht was. Slechts enkele maanden daarna werd zij ijlings uit Engeland teruggeroe pen. Het was een trieste, sombere mor gen, toen zij aan den Hoek van Holland aanjewam, waar de Koningin haar spra keloos begroette. Prins Hendrik was ge storven. Van het leed dat alle menschen lijden, van het verdriet dat niemand be spaard blijft, had ook de Prinses haar deel gekregen. Men voelde het, zij was een mensch onder menschen Een mensch onder menschen. Maatschappelijke taken riepen haar. Op 13 December1 1934 werd zij plechtig ge ïnstalleerd als voorzitster van het Neder landsche Roode Kruis, waarvan het Hoofdbestuur daartoe in Buitengewone Vergadering was bijeen geroepen. Het volgend jaar, winter 1935, zocht zij ont spanning bij de skisport in de omge ving van Igles bij Innsbruck. De Neder landsche bladen publiceerden een foto van de kroonprinses en haar gevolg. Op die foto zag men tusschen het gezel schap ook een slanke verschijning, op vallend door zijn donkere bril. Deze jongeman werd om drie uur in den och tend van den 29sten Juni 1911- geboren in de oude Thuringsche unversiteitsstad En in dat huis, paleis Soestdijk, staat een wieg Voor de vierde maal zal een prins of prinses worden opgenomen in het Prinselijk gezin, dat zich omringd weet door de liefde van ons gansche volk. Het is merkwaardig te constateeren, hoe van den beginne af het Nederlandsche volk in alle lagen meegeleefd heeft me,t „onze prinses”, hoe zij-zich vanaf haar geboorte bij voortduring heeft mogen verheugen in de oprechte liefde van haar volk, een liefde zonder dat dikwijls on passelijk makende Byzantisme die kruiperige en in de kern ietwat huichel- Ware woorden. Het Friesch is bijzonder rijk aan kern achtige gezegden en karakteristieke spreekwoorden. In iedere krant vindt U in de rechterbovenhoek van de voorpa gina zoo’n Friesch spreekwoord. Ook al spreekt U zelf geen Friesch, verstaan kunt U het vennoedelijk wel en we ver trouwen, dat ook de niet-Frieschè lezer met belangstelling van de „ware woor den” kennis zal nemen. Om voor U het lezen van de „ware woorden” des te meer interessant te doen zijn, noodigen wij ook U uit deel te nemen aan de prijsvraag, die we aan het einde van dit jaar hopen te houden. Enkele malen zullen wij n.l. een spreekwoord herha len. Het is nu de vraag wie van de le zers zich de meeste van die dubbeltal len kan herinneren. Wie zijn geheugen in dezen niet vertrouwt kan en mag natuurlijk ook zijn (of haar) toevlucht nemen tot het uitknippen of overschrij ven van de „ware woorden”. De prijs hangt af van het aantal goede inzen dingen. Het schip-zelf is onherkenbaah. Er is niets meer over van den aanblik, dien het had in de haven van Amsterdam en IJmuiden. Dat zal me een schoonwas- scherij worden als we terug zijn! Ook voor de doctoren aan boord is er thans werk aan den winkel, want bij de zen arbeid kan het niet anders of er komen telkens weer kleine verwondingen voor, die onmiddellijk medisch moeten worden behandeld. Gelukkig beschikken we over penicilline en daarmee genezen de wonden wonderwel. Ook slikken we vee! vitamine-tabletten. Orca’s doen een aanvat Vandaag waren we getuige van een adembenemenden strijd. Een troep orca’s ook wel zwaardwalvisschen genoemd, die het meestal voorzien hebben op de baardwalvisch deed een verwoeden aan val op de achter de „Willem Barendsz” drijvende prooi. De orca’s zijn roofzuch tige dieren, die ongeveer 5 tot 9 meter lang zijn. Door hun groote rugvin en breede borstvinnen maken zij een kolos- salen indruk Met hun gele kleur en zwarten kop, waarin bij een aanval hun opengesperde bek met tanden hun een monsterachtig voorkomen geeft, zijn het als het ware de duivels van de Ijszee. De orca is een tyran voor de baardwal visch. In den regel moeten zij zich te vreden stellen met afval, maar vandaag hebben zij klaarblijkelijk in de gaten welke heerlijke hapjes bij de „Willem Barendsz” te krijgen zijn, want hun aan vallen op de walvisschen houden niet op. Die aanvallen geschieden altijd in groepen. Behendig zwemmen en duiken zij om hun prooi heen. Kapitein Visser neemt ten slotte een besluit. Hij spoedt zich naar het achterdek met een geweer en schiet met vaste hand op één der aanvallers, die geraakt moet zijn ook, want plotseling duiken de tyrannen alle maal onder en spoeden zich van de ge vaarlijke plek. Met ingehouden adem hebben we het schouwspel gevolgd. Het vervolg liet de gevangen walvisch, die later aan boord gesleept werd, ons zien. Deze miste namelijk een stuk van zijn tong. De orca’s waren hun prooi vinnig te lijf gegaan! De ornithologen, die aan boord zijn er zijn er vier doen vele nieuwe in drukken op en hebben reeds tal van wei nig bekende vogels gezien. In Z.-Afrika hebben we eerst kunnen constateeren, dat onze boerenzwaluwen daar de kou de van de Lage Landen zijn ontvlucht om in een mildere temperatuur te over winteren. Albatrossen ontmoeten we ve lerlei; van de stormvogels zagen de or nithologen wel 24 soorten; pinguins hebben we in volle zee zwemmend ge zien. Ergens, op het Dassen-eiland, broe den er vijf millioen. haar eerste onderwijs en wel onder lei ding van den bekenden paedagoog, J; Ligthart, hoofd eener lagere school in o- Tullinghstraat te Den Haag. Er werd een klasje van vier gevormd en met de Prin ses gingen de freules Bentinck, Van Har denbroek en de Jonge „op school”. Als men er geïllustreerde weekbladen uit dien tijd op naslaat, wordt men getroffen door de vele foto’s en plaatjes uit die kinderjaren: de prinses op school, op bezoek in „Artis” hard weghollend voor den fotograaf.En van die afbeeldin gen kan men waarlijk niets anders zeg gen dan: „charmant” als er niemand bij is, di« u op eenige ontroering kan be- hoogtepunt. Dag en nacht brengen de jagers hun buit naar de „Willem Ba rendsz”. Orca’s belagen de baardwal- visschen. De speciale verslaggever aan boord van de „Willem Barendsz” seint ons: Reeds eerder maakte ik er in mijn tele grammen gewag van, dat het weer in de Antarctische gebieden even onbe trouwbaar is als het ijs in een Holland- schen polder. Dit is ook deze week be waarheid geworden, want terwijl we op Oudejaarsavond Van een milde tempera tuur konden genieten, verandert het weer nu wel vier keer op één dag. Hoewel we in de streken verkeeren, waarin het in dit jaargetijde bijna geen nacht wordt hebben we de zon vandaag nauwelijks gezien. Het sneeuwt en er hangen zwa re mistbanken. De temperatuur beweegt zich om het vriespunt. Het is een sprookjeswereld, waarin we ons bevinden. We zijn weliswaar in open water, maar overal zien we ijsbergen, en de radar-installatie, waarmee de „Willem Barendsz” is uitgerust, bewijst daarbij goede diensten. Ze worden tijdig gesignaleerd om op onze hoede te kun nen zijn. Aan boord wordt gezwoegd. De mannen hebben het niet makkelijk. De arbeid gaat rusteloos voort. Nog steeds wordt gewerkt in twee ploegen, die achter el kaar 12 uur in touw zijn, met slechts korte onderbrekingen voor het eten. Alle dagen van de week zijn gelijk. Ook op Zondag wordt gewerkt. Het moet! De walvisschen storen zich niet aan den rustdag en voor de „Willem Barendsz” is elke dag, dien we in de Ijszee door brengen, kostbaar. Toch wordt de Zon dag van de andere dagen onderscheiden, doordat we dan krentemik te eten krijgen een potje bier drinken of een borrel wordt geschonken. Men moet het werk van de mannen niet onderschatten. Na de dag- of nachttaak vallen ze doodelijk vermoeid in hun krib. Er is niets aan te doen: er moet op deze wijze gewerkt worden, want het is alsof de walvisschen aan een loopenden band* worden aange voerd. De jagers varen gedurig af en aan en brengen soms drie tot vier wal visschen tegelijk mee, die dan in snel tempo de eerder beschreven bewerking ondergaan: ontspekken, ontvleezen, za gen, naar de fabriek. De fabriek, waarvan ik in mijn vorig te legram, een beschrijving gaf, draait vol op. De bemanning gaat onderling al weddenschappen aan ten aanzien van de grootte der productie. Zooals bekend, ontvangen de leden van de bemanning van hoog tot laag, een bonus voor eiken gevangen walvisch, welke varieert naar gelang hun functie. Welnu, de bonus is het slagwoord aan boord geworden. achtige vorstenvereering hoe dit Ne derlandsche volk haar met het verstrij ken der jaren steeds inniger in het hart heeft gesloten met een liefde, die iets gemoedelijks, in zekere mate iets huise lijks heeft. Het valt niet te ontkennen, dat de geestdriftige jubel voor onze Oranje telg, die niets heeft van de beruchte en vaak gesmade O'ranje-lol of van de Oranje-dweperij zonder ruggegraat, in deze dagen het hoogtepunt heeft bereikt en nog verre het enthousiasme overtreft uit den tijd van haar huwelijk met Prins Bernhard. Waaróm is onze Prinses zóó populair? Wat is daar eigenlijk de oorzaak van, heeft het wel een reden of is dat alles „zoo maar” gekomen? Hoe komt het toch, dat zelfs de burger, die vroeger nog wel ’ns uit kortzichtigheid of poli tiek wanbegrip smalend kon spreken over het vorstenhuis, thans geen kwaad woord over de Koningin, maar' zeker niet over Juliana en allerminst over haar drie dochtertjes zou verdragen? Hoewel het ons en met ons waarschijnlijk het geheele Nederlandsche volk duidelijk voor oogen staat, waarom dat alles zoo is, blijkt het om de een of andere onbe grijpelijke reden haar moeilijk, dat waar om onder woorden te brengen? Misschien omdat het te eenvoudig is en zich als alle eenvoudige dingen moeilijker be schrijven laat dan gecompliceerde? Onze Prinses is nu eenmaal onze Prinses. Basta I Ja.daar zou ’t natuurlijk mee uit kunnen zijn, maar é'le? er toch ook weer niet mee gezegdl Evenmin komt men er met begrippen, als „democrati sche geest” of met het zoeken van een verklaring in de natuurlijke reactie van een vijf jaar onderdrukt volk, dat in het koningshuis het symbool ziet van ’s lands ontknechting en van persoonlijke bevrijding zelfs. Het waaróm dienen wij 'te zoeken in het leven van Prinses Juliana en in haar houding ten opzichte van alle dingen, die haar in contact brachten met de breede lagen van onze „nuchtere” Ne derlanders. Jeugd en leertijd; een „schat” van een Prinses! Toen na de mededeeling, die de minister van Binnenlandsche Zaken, Mr. Th. Heemskerk, reeds aan de leden van de Tweede Kamer van de Staten Generaal had gedaan, op Woensdag 23 December 1908, de officieele verklaring van Hr. Ms. - 43e Jaargang Boiswartls Nieuwsblad •I. 73 ion- ▼an aart king ren. en be- ges bij lor- R«- :t te a te lui- 1.30 u. 2.30- QA :rde itof- 30 ruld uari i de leel. Dffin- ienen- p een enen- en een kunt )ed- erd; tum >uw, iren 701, in- .30 u.( 0 uur. 1.30 u. tribu- onnen week tege- traan- ■weien 1946 ■tra lijk. ran- 703. ont- ïerw ebrui- nulicr into eiking unneu of bij i voor 13-11 ichap- 1ALT- leel, r. ril. naar Jan. legvel 1931, ▼oor el af- j— ox__xx I verscheen, kwamen al spoedig de reac ties van het volk. In het voorjaar van 1909 kon men in de boekwinkels tal van prentbriefkaarten koopen, waarop als hoofdfiguur een al dan niet gekroonde ooievaar was afgebeeld, die in zijn sna vel een schattige baby droeg. Het vreemde daarbij was, dat men volgens de onderschriften niet anders verwachtte dan dat die hof-ooievaar ’n kroonprinsje zou brengen. Men dacht blijkbaar aan niets anders, doch toen er op 30 April 1909 dan een prinsèsje geboren werd, ging er een golf van verteedering door het land. Juist het onverwachte van een prinsès in plaats van een prinsje deed de jonggeborene de eerste- harten winnen. Bij haar eerste voornaam werd zij Ju liana gedoopt naar een van haar vijf peetmoeders, Juliana van Stolberg, die vele eeuwen tevoren op het slot Dillen burg, het stamslot der graven van Nas sau, het leven geschonken had aan den grooten Zwijger, den grondlegger van onze nationale onafhankelijkheid. Op haar zesde jaar ontving het prinsesje

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1947 | | pagina 1