Het leven aan boord van een Walvischjager Brieven uit Indië No. 0 voor West» Zuidwest Friesland Uitgave van Drukkerij Fa. A. J. e n 57) I He f 40.007.37 2.137.47 to Totaal inkomsten De uitgaven waren totaal waaruit een batig saldo res teert van ƒ68.499.24 ƒ52.822.89 een bedrag opleverde van pl.m. f6500. Tezamen met het genoemde batig saldo zou dus de ontworpen Stichting Friesche Dagen kunijen beginnen met een kapitaal van ongeveer f 22000.De wensch mo ge geuit worden dat de komende Frie sche Dagen wederom in belangrijke ma te mogen medewerken aan de bloei van Friesland in al zijn geledingen. Landbouw is van plan in 1947 een groo- te landbouwtentoonstelling te organisee- ren die, in het kader der Friesche Dagen mag rekenen op aller medewerking. Mo ge deze tentoonstelling, zoowel voor den landbouw als eerste rechtstreeks daarbij betrokken groep, als voor ons gewest Friesland dat daarvan zoo zeer afhan kelijk is, op bijzondere wijze slagen. Wie re warden t As de wyn draeit, rpoat men de moune kruije. AboflfifmMtfprij» 1.25 per kwartaal bij vooruitbetaling Advertentieprijs10 cent per a.a. Giro 87926 Zakelijk geredeneerd mogen deze Frie sche Dagen dus ook als zeer geslaagd worden beschouwd, waarbij niet uit het oog mag worden verlorSn, dat door de medewerking van den Regeeringsvoor- lichtingsdienst Oog en Oor, de provin ciale autoriteiten en door faciliteiten van de Gemeente Leeuwarden besparingen o.a. van vermakelijkheidsbelasting en huur van het Beursgebouw, werden ver kregen, die dit saldo zeer gunstig heb ben beïnvloed. De weersomstandighe den waren ideaal, het bezoek overwel digend en de medewerking van alle or ganisatoren geheel belangeloos. Het bleek niet noodig om een beroep te doen op het garantiefonds. Het groote succes.dat deze Friesche Da gen hadden, heeft den wensch doen ont staan om het idee "dat aan het houden van deze Dagen ten grondslag lag, ver der te ontwikkelen en zoo mogelijk elk jaar opnieuw uit te dragen. De samen werking der drie sectoren industrie, landbouw en cultuur is in 1946 zoo nut tig gebleken voor de belangen van ge heel Friesland, dat vrijwel algemeen de wensch tot verdere samenwerking en tot het houden van een jaarlijksche manifes tatie in dien geest werd geuit, waarbij dan bij toerbeurt ieder dezer componen ten de leiding op zich zou nemen. Hoewel in het algemeen de wenschelijk- heid tot Continuatie van de Friesche Da gen is aanvaard, is de practische vorm van deze gedachte nog niet geheel uit gewerkt. Men treft daarover ook ver schillende inzichten aan. In de laatst ge houden vergadering van het Comité Frie sche Dagen is besloten de oplossing te zoeken in den vorm van een Stichting, aan welke ook het batig saldo van 1946 zou worden toevertrouwd. Bovendien werd een gedeelte van de deelnemers in het garantiefonds van 1946 bereid ge vonden hun tijdelijk gedachte deelname permanent af te staan, hetgeen in totaal lo. de overschatting van het intellect en de daarin gelegen verdunning van ’t leven, de daarin gegeven vervreemding van de natuurlijke grondslagen van het bestaan; men zou met een modewoord kunnen spreken van de existentieele bloedarmoede. Vandaar de nadruk, die het gelegd heeft op het instinctieve; het heeft de ziel tegenover de geest gesteld (Ludwig Klages), men zou ongeveer kunnen zeggen: het leven tégenover het verstand; vandaar zijn verheerlijking van het lichamelijke, van de lichamelijke op voeding, van de sport en dieper nog: van het natuurlijke leven, van de natuurlijke hartstochten, van strijdlust en sexueele drift. 2o. de versplintering van het gemeen schapsleven, de atomiseering van het na tionale leven in politiek en sociaal eco nomisch opzicht. Het nationaal socialis me is een roep om nieuwe gemeenschap geweest. Vandaar zijn verbitterde critiek op 't liberalisme, dat de gemeenschap in individuen ’oplost met zijn leus: ieder voor zich (al of niet gevolgd door de vrome leuze: en God voor ons allen), vandaar zijn verzetMegen kapitalisme en socialisme beide, die het volksleven eco nomisch en sociaal ophitsen, het eene door zijn tegenstelling tusschen werkge ver en werknemer, het andere door de daaruit getrokken conclusie en practijk van den klassestrijd; en vandaar zijn verzet tegen de democratie, die politiek gesproken het volk in elkaar Bestrijdende ■partijen verdeelt. DAt zit er achter de slagzin: één volk, één rijk, één Führer. DAt is het motief, dat werkte achter die vaak geciteerde en gecritiseerde uit spraak: gij zijt niets, uw volk is alles. Collectivisme was hier uiting van een heidsverlangen en eenheidsstreven. En, herhaal ik nog eens: het nationaal socialisme kan alleen overwonnen wor den, indien wij ons in staat betoonen tot een andere oplossing, een betere dan dat onderling na hun vrijlating samenrotten de groep, die de kern kan vormen van een nieuwe gevaarlijke vijfde colonne. Nee, met wapengeweld lost men geen ideologische problemen op en vernietigt men geen ideologische bewegingen. Dat alles klinkt rijkelijk pessimistisch en somber. Toch is het noch het een noch het ander. Hier worden alleen maar fei ten geconstateerd, dood nuchter en za kelijk. Hier wordt alleen maar tegen val- sche gerustheid gewaarschuwd. Ook een preventieve atoombomoorlog tegen Rus land,. die sommigen nog zoo gek niet zouden vinden, en waarin Rusland mis schien de nederlaag zou lijden (het heeft zich nog niet hersteld van zijn zware verwoestingen, het is industrieel nog niet tot een nieuwe moderne oorlog in staat en het heeft naar het schijnt nog geen atoomwapens) zou geen oplossing van het communistisch vraagstuk brengen. Al breekt men Rusland, dan breekt men het communisme nog niet. Welnu, het nationaal socialisme liqui deert men niet definitief door een over winning met de wapenen. Men overwint het slechts, wanneer men een betere op lossing voor de problemen heeft, waar voor het nationaal socialisme zich zag gesteld en die het op zijn erbarmelijke wijze heeft trachten op te lossen. Het gaat hier derhalve om het zien van de achtergronden, van de motieven, die in dat nationaal socialisme werkten en nog werken. Dat is heel wat belangrij- ker en vruchtbaarder dan hoon en spot op de persoonlijke eigenaardigheden van de leiders, op Hitlers hysterie, op Goe rings grenze'nlooze ijdelheid (de man met de eeuwige maarschalksstaf) en Goeb bels (de vleeschgeworden haat en leu gen). Welke werkelijkheden heeft het nationaal socialisme willen overwinnen? Wij noe men er enkelen: nazisme brengen wilde voor de proble men, die het gezien heeft. Want het is een feit, dat wij geleden hebben en nog lijden aan een hypertro phic van het intellect; wij zijn te een zijdig verstandelijk -geworden en jivij waren van de natuurlijke grondslagen van het bestaan vervreemd. Wij zuilen terug tot de natuur moeten en dan niet in de heidensche zin en op de heidensche wijze van het nationaal socialisme, dat naar de andere kant doorsloeg, en in de andere richting overdrééf en zoo tot naturalisme verviel. Maar verantwoorder, evenwichtiger. Daarom zijn de pogingen tot onderwijshervorming in minder in tellectualistische zin zoo belangrijk; daarom het zoeken van nieuwe banen voor sport- en ontspanningsleven zoo verheugend. Zorgen wij er voor, dat on ze oplossing van het probleem, dat hier ligt, geestelijker en dus zuiverder isl En het is evenzeer een feit, dat wij ge leden hebben en nog lijden aan een ge vaarlijke ophitsing van ons volksbestaan zoo politiek als sociaal economisch. Wij zullen een diepere eenheid moeten her vinden, een eenheid in verscheidenheid, die geen gescheidenheid beduidt. En ook weer eenheid, die geen eenvormigheid, geen gelljkschakeling'beteekent, maar die veelvormigheid niet ultslult. Geen indivi dualistische democratie derhalve, maar ’n organsiche en geen Individualistische voortbrenging, maar een sociale. En daarom zijn alle pogingen tot verdieping der democratie, tot vernieuwing en be tere fundeering zoo belangrijk en is de bezinning op de grondslagen van verant woorde voortbrenging zoo gewichtig. Ook hier moet onze oplossing beter en zuiverder zijn: geen dictatuur en geen staatskapitalisme, maar organische een heid in geestelijke vrijheid. Als de huidige menschheid de oplossing van deze vragen vindt, heeft zij het na tionaal socialisme waarlijk overwonnen, wijl overbodig gemaakt. Het is dan niet alleen overwonnen met de wapenen van het geweld, maar met de wapens van den geest. En alleen deze laatste over winning is blijvend. Vk. Duitschland is verslagen. Het blijkt da gelijks meer, hoe volkomen. Duitschland is een groote ruïne geworden. Das dan ken wir dem Führer, die een reeds lang verloren oorlog voortzette tot dit uiter ste, tot dit bittere einde, die zijn verlies niet erkennen kon en daarom zijn zoo zeer geliefde volk (volgens zijn zeggen dant) opofferde aan dit namelooze leed en deze onvoorstelbare ellende.’Duitsch'- land ligt in puin. En daarmee is de drei ging van het nationaal-socialisme ver dwenen, dat graf van alle menschelijke vrijheden. Maar is dat nationaal socia lisme daarmee ook dood? Of is het fas cisme dood, dat oudere broertje van het nazisme, omdat Italië aan de rand van de afgrond is gebracht door zijn Duce, die ook al zei zijn volk en zijn land zoo lief te hebben. Wij gaan hier op de verschillen tusschen fascisme en nationaal-socialisme niet in. Zij zijn er In de waardeerlng van het volk en van de staat, maar hun onder linge overeenkomst is grooter. Welnu, zij zijn niet dood, al zijn- de dragers der Ideeën, het Italiaansche en het Duitsche volk verslagen, zoo min als het dood is ten onzent, al is Müssert ter dood gebracht, pleegden enkele andere leiders zelfmoord (de helden!) en zitten de ove rige raddraaiers in de kast. Het leven van een idee is niet afhankelijk van de zegepraal van zijn verkondigers. Dan was er na het kruis van Golgotha van het Christendom niets meer overgeble ven. Want dat was toch wel een vol strekte nederlaag. En het wonderlijke was, dat het toen eerst recht begon, tot groote schrik van den Hoogen Raad, die gedacht had er nu van af te zijn, nu de woordvoerder tot zwijgen' was gebracht. Welnu, Hitler is dood (dat kunnen we nu ondanks steeds weer opduikende mystificaties wel aannemen) en Musso lini is dood en het potsierlijke zetbaasje Mussert (waar de groote heeren in Ro me en Berlijn heimelijk om lachten en die ze alleen maar gebruikten) is dood. Maar daArom kan men niet zeggen, dat hun beweging dood is en nog minder, dat hun ideeën dood zijn, ’t Tegendeel blijkt tel kens weer. Het gif is te diep in de harten doorgedrongen, vooral van de jonge menschen, die totaal vergiftigd zijn door hun geraffineerde propaganda en die van hun jongste jaren af onder deze beïn vloeding gestaan hebben en daarom geen vergelijking kunnen maken met een voorgaande democratische periode. Nee, vergis u niet, lezer, deze bewegingen zijn voorloopig machteloos gemaakt, maar dood zijn zij niet. Italië kent zijn neo-fascistische beweging en zij treedt reeds openlijk op en neemt zelfs aan de verkiezingen deel. In Duitschland ver beidt een verbitterde jeugd zonder uit- zicht haar kans en droomt van een nieu we oorlog aan de kant van Engeland en Amerika tegen Rusland (het anti-commu- nistische zuurdeesem werkt heusch nog well). En in ons eigen land vormen de politieke delinquenten een verbitterde, 1 zich nog tijdig in veiligheid konden Ik sta met de kapitein op de brug efi zie hoe een matroos langs een touwladder naar het kraaiennest klimt. Nu is alleen nog maar zijn hoofd en iets van zijn hand te zien. Hij zit er hoog, maar zwiert met zijn „nest” alle kanten uit. Zijn taak is belangrijk. Zijn er walvis- schen vooruit? De man geeft seinen met zijn handen. Een zwaaiende hand be- teekent naar bak- of stuurboord, voor of achteruit. Iedereen aan boord is ge spannen. De kapitein loert als het ware om zich heen om alle voorwerpen, die in zijn gezichtskring komen, op te „slor pen”. De jager valt onophoudelijk over stuur- en bakboord, en als we gaan eten, hebben we geen rustig oogenblik. Slingerlatten zijn er niet. We houden onze borden soep in de handen en gaan met de zeetjes mee. Dat duurt zoo den geheelen maaltijd. Het water heeft ’n blauw-groene kleur; de wolkenstoeten zijn betooverend van vorm. Kaapsche duiven en walvischvo- geltjes zwermen rond het schip; roof zuchtige orca’s duiken in het water op. Op de brug is de luidspreker inge schakeld. Ik hoor hoe de andere ja gers hun vangsten aan het moeder schip opgeven. Het wort^t een wedstrijd wie het meeste binnenbrengt. Aan de gezichten van de bemanning lees ik af, dat het werk een spel gelijkt: wie wint vandaag, van de week, wie vangt de meeste walvisschen? We snuffelen de ijskoude zee af. Dat gaat zoo dag en nacht door en hoogstens wordt des nachts enkele uren gestopt. Van werken in ploegen is geen sprake. Allen zijn vrijwel voortdurend in de weer ter voorbereiding en in afwachting tevens van de dingen, die komen zullen. Friesche dagen 1946 De Friesche Dagen die van 7 tot 11 Mei van het vorig jaar in de provinciale hoofdstad werden gehouden, hebben in Friesland én daarbuiten een groote be langstelling ondervonden. Van alle kan ten is een zeer groote medewerking ver leend, het enthousiasme en de opofferin gen van de medewerkenden wisten de moeilijkheden, die zoo direct na den oor log nog in groote mate aanwezig waren, op te vangen en autoriteiten, bezoekers en standhouders waren vol bewondering over hetgeen tot stand bleek te zijn ge bracht. De afwikkeling van deze Friesche Dagen heeft een dezer dagen zijn beslag gekre gen. Het kan nuttig worden geacht en kele cijfers daarover bekend te maken. De inkomsten waren als volgt: Standhuur, tot. opbr. ƒ26.354.46 Opbrengst kaarten v. 28.024 bezoekers Opbr. gidsen, sluitze'gels, en advertenties Onze speciale verslaggever van op „excursie” Wij bevinden ons in open water, maar er is veel ijs om ons heen. Je kunt het ook merken aan de temperatuur, want het wordt steeds kouder en het ruwe weer vraagt bij het binnenhalen van de visch, de uiterste inspanning van de bemanning. Het werk verloopt niet altijd zonder ongelukken; Zondagavond was er een spannend oogenblik, toen de kabel, waarmede de walvisch aan boord ge trokken wordt, in de slipway brak en naar de groote stoomlier midscheeps werd getrokken. Persoonlijke ongeluk ken kwamen niet voor, maar ook den daaropvolgenden dag zaten we een mo ment in spanning, toen vier menschen ryirh *-»zxrr .énzlirr tr ai 1 nrl-» Ai <1 Ir a*-» a stellen op het oogenblik, waarop een kabel brak, waaraan 1000 kg spek hing, dat naar de plaats van bewerking moest worden vervoerd! Op den verjaardag van prinses Mar griet werd een gelukwenschtelegram verzonden, waarop het volgende ant woord werd ontvapgen: „Prinses Mar griet dankt U allen heel hartelijk voor Uw gelukwenschen.” Op een der volgende dagen is eindelijk de gelegenheid gekomen eens pools hoogte te nemen hoe het aan boord van de jagers toegaat. De jager immers is de eigenlijke „vanger’r van de walvis schen. Daar bevindt zich de harponier, die met zijn kanon het „doodelijke schot” moet lossen. Bij helder weer, maar met een stijve bries, zette ik mij in de mand, die bij de komst van eer) der jagers mij van de „Willem Barendsz” af aan boord van het vangschip moest bren gen. Daar zweefde ik enkele oogenblik- ken tusschen lucht en water. Het is een eigenaardige gewaarwording en ik denk aan mijn bureau in het vaderland, waar het toch veiliger zitten is dan hier te zweven, maar als mijn gedachten zoover zijn, ben ik al aar ':oord/van de AM. 3 getrokken, waar emand mij vraagt of ik me gelukkig gevoel. Hij en de anderen, die om me heen staan, kij ken wat somber; ze hebben een ietwat meewarig gevoel voor me over, doch als ik hun vertel, dat ik de zee ken als mijn vader en 'n Vlaardingschen traw ler in drie dagen heb helpen volvangen, klaren hun gezichten op. Ik ben hun dus niet heelemaal vreemd, denken ze. Als de jager klaar is met bunkeren wor den de trossen losgesmeten en de wal visch, die als kurkenzak is gebruikt tus schen moederschip en AM 3 wordt naar het achterschip van de „Willem Ba- 8 Van schooltjespelen en toekomst» muziek. Zoo Is dan te langen leste rust en re gelmaat teruggekeerd, niet Alleen in het dagelijksch leven, maar ook (voor een groot deel tenminste) in de plannen, die men koestert ten opzichte van de L. S. K. Die zijn nu, wat je noemt, geconsoli deerd. De situatie is als volgt: Van de ca. 900 man, die via Ypenburg naar ’t Verre Oosten zijn uitgezonden, bereikten de eerste 300 Australië. Ze ontvingen daar een technische opleiding bij den grond dienst en zijn nu ongeveer over alle vliegvelden van Indië verdeeld. De rest, via Singapore nu gearriveerd, is weer gesplitst in grond- en vliegend personeel. De eersten zijn deels practisch bezig op de vliegvelden en studeeren deels op de Monteursscholen van Batava en Ban doeng. Het toekomstig vliegend perso neel, een goeie honderd man, is gediri geerd naar het vliegveld Tjililitan, waar ’n voorloopige vliegschool uit den grond is gestampt. We zijn dus geïnstalleerd, en na 9 maanden van in-activiteit heeft je be staan weer eenigszins een bestemming gekregen, en gaat niet meer de eene dag na de andere onbenut voorbij. En de geest is met sprongen vooruit gegaan. Sinds 14 Mei zitten we nu elke morgen van 8 tot 12 uur onze arme, afgestompte hersenen op te poetsen en te schuren met oude H. B. S.stof, waarbij geregeld nieu we wordt gepompt: ’t is cosinus voor en cosinus na, d’r wordt weer met krachten en versnellingen gesmeten, dat het een lust is, en de Volts en Ampères zijn niet van de lucht Maar.’t draait. Het oude weggezakte komt langzaam naar boven, je bent weer in staat nieuwe problemen te vatten en bovendien.er is een wil. Want elk weet, dat het hiervan zal af hangen of je straks de lucht in gaat of niet, dat dit de weg is tot het lang be oogde doel: piloot. Onze leslokalen zijn vier tenten (afdakken meer), die staan in 't bosch aan den rand van ’t vlieg veld. Je werkt daar buitengewoon pret tig, ’t is er (uitgenomen ’t vrij veel voor komende 'geraas van landende, opstij gende of proefdraaiende vliegtuigen) rustig en koel. Ideaal onderwijs A la Rousseau. In den middag heb je gelegenheid je op gegeven werk te maken. Ook daarvoor wordt door velen het bosch opgezocht. Voor de avonduren is er openlucht-cine- ma, die om den anderen avond een nieuw programma vertoont. Zoodat de ontspan ning ter plaatse in de gegeven omstan digheden weinig te wenschen over laat. In tegenstelling met wat in Singapore ’t geval was ga je hier dan ook weinig ter stede. Trouwens Batavia is, ondanks zijn meer aristocratisch uiterlijk, nog lang geen Singapore. Er zijn nog enkele schaduwkanten. Ten eerste de hoedanigheid van de pot die hier wordt geschaft. Zéér slecht. Meer niet daarover, want we leven nog. Een tweede punt is het nog steeds ontbreken van lestoestellen; overal zijn die besteld, maar ze komen nergens vandaan. Buiten gewoon hinderlijk, want je moet voor ’t klein brevet 40 vlieguren hebben, en die worden op deze manier niet gehaald. Bovendien verveelt droogvliegen op den duur. Maar ondanks dat zal toch nog ’n aanzienlijke periode met pen en papier moeten worden gewerkt. Dit theoretisch gedeelte van de opleiding gaat 4 maan den duren. En wordt dan afgesloten met een examen. Dan eenige practijk-maan- den, met als eindpunt ’t klein brevet. Dat eigenlijk niet meer is dan een basis voor het betalen van ’t Groot Militair brevet, waarvoor je nog een jaar zwoegt dan. Maar zoover zijn we nog niet. de „Willen; Barendsz’-expeditie met een vangschip. rendsz” gesleept, opgetrokken in de slipway en ter verwerking overgegeven. Nu stoomen we weg en ik zie voor den eersten keer in de Poolzee de trouwe „Barendsz” van den anderen kant met haar rookende schoorsteenen. Aan dek heerscht groote bedrijvigheid, hoe klein is „Oome Willem” nu en wat een ge vaarte leek het schip, toen het nog in de Amsterdamsche haven lag! Wij varen met volle' kracht weg. Ik be vind mij thans in het hart van het jachtbedrijf. Wat begint een moeder schip, als er geen kinderen zijn, die de buit aanvoeren! Het valt me niet mee, zóó van de groote schuit overgestapt te zijn op het kleine 400-tonnertje. Er staat een geweldige deining en het scheepje danst op de golven, dat het een lieve lust is. Maar het is géén lust voor mij. Zou ik dan toch nog te zeer landrot zijn? In elk geval moet ik wéér eraan gelooven. De eenige troost is, dat nog nooit iemand aan zeeziekte is ge storven. Zoodra ik kan, geef ik mijn oogen goed de kost. Op het jagerdek is men druk bezig het schip vischklaar te maken. Het kanon wordt geladen met harpoen en kruit, de lijn waarmee de harpoen straks in bliksemsnelle vaart zal voort schieten, wordt bevestigd. Zoo’n har poen vereenvoudigt de vangtechniek in groote mate in vergelijking met de pri mitieve middelen, waarmede onze voorvaderen de walvisschen te lijf moesten gaan. Een moderne harpoen weegt 90 kg en is aan een tros van on geveer 800 meter lengte verbonden. Zij heeft den vorm van een dikke ijzeren staaf met aan de punt een explosieve kop, voorzien van weerhaken. Als de kop in het lichaam van de walvisch dringt, ontploft de in de kop aange brachte granaat en de weerhaken zetten zich vast in het lichaam. Zoo kan het dier naar het vangschip worden ge sleept. De schok, die het vangschip zou krijgen, zoodra een Walvisch door een harpoen is getroffen, wordt opgevan gen door bufferveeren, waarmee de tros aan boord verbonden is. Wij stuiven nu als het ware door het water en passeeren ijsbergen soms dicht nabij. Sommige hebben een platten vorm, die je zou doen verleiden even over te stappen om een rondje te schaatsen. Het wordt nu ontzettend koud; de wind snijdt me door alles heen, het water golft over den boeg, het achterschip staat voortdurend blank. Het schip danst over de zee en wendt zich op iedere draü van het roer. O SIN GA - Bolsward JWWUHM Bolswartls Nieuwsblad Streekblad [is kei naiionaai-soGiaiisme noon? eft, eel gen n. t 1 1 f I I LC OC PC KD :el rn ie cl of lag '47, en ri ts :n Verschijnt ÖIN^DAOS en VRIjnAOS Redactie en Administratie Marktstraat 13 - Bolswdrd Telefoon 451 (K 5157) □u- :br. de- ro- r Q r i r 15.676.35. ak- iga, :rd, jm, ou; ren de •ei- in- >or en, un □et te it o D r er ra &n ra n, in TS or >r. 2- nt na- rOS. :ing iet •a- ir) 17. )T- m. n ir 1. 1. t- i.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1947 | | pagina 1