Het leven aan boord van een Walvischjager
Brieven uit Indië
No. 0
voor West»
Zuidwest Friesland
Uitgave van Drukkerij Fa. A. J.
e n
57)
I
He
f 40.007.37
2.137.47
to
Totaal inkomsten
De uitgaven waren totaal
waaruit een batig saldo res
teert van
ƒ68.499.24
ƒ52.822.89
een bedrag opleverde van pl.m. f6500.
Tezamen met het genoemde batig saldo
zou dus de ontworpen Stichting Friesche
Dagen kunijen beginnen met een kapitaal
van ongeveer f 22000.De wensch mo
ge geuit worden dat de komende Frie
sche Dagen wederom in belangrijke ma
te mogen medewerken aan de bloei van
Friesland in al zijn geledingen.
Landbouw is van plan in 1947 een groo-
te landbouwtentoonstelling te organisee-
ren die, in het kader der Friesche Dagen
mag rekenen op aller medewerking. Mo
ge deze tentoonstelling, zoowel voor den
landbouw als eerste rechtstreeks daarbij
betrokken groep, als voor ons gewest
Friesland dat daarvan zoo zeer afhan
kelijk is, op bijzondere wijze slagen.
Wie re warden t
As de wyn draeit, rpoat men
de moune kruije.
AboflfifmMtfprij»
1.25 per kwartaal bij vooruitbetaling
Advertentieprijs10 cent per a.a.
Giro 87926
Zakelijk geredeneerd mogen deze Frie
sche Dagen dus ook als zeer geslaagd
worden beschouwd, waarbij niet uit het
oog mag worden verlorSn, dat door de
medewerking van den Regeeringsvoor-
lichtingsdienst Oog en Oor, de provin
ciale autoriteiten en door faciliteiten van
de Gemeente Leeuwarden besparingen
o.a. van vermakelijkheidsbelasting en
huur van het Beursgebouw, werden ver
kregen, die dit saldo zeer gunstig heb
ben beïnvloed. De weersomstandighe
den waren ideaal, het bezoek overwel
digend en de medewerking van alle or
ganisatoren geheel belangeloos. Het
bleek niet noodig om een beroep te doen
op het garantiefonds.
Het groote succes.dat deze Friesche Da
gen hadden, heeft den wensch doen ont
staan om het idee "dat aan het houden
van deze Dagen ten grondslag lag, ver
der te ontwikkelen en zoo mogelijk elk
jaar opnieuw uit te dragen. De samen
werking der drie sectoren industrie,
landbouw en cultuur is in 1946 zoo nut
tig gebleken voor de belangen van ge
heel Friesland, dat vrijwel algemeen de
wensch tot verdere samenwerking en tot
het houden van een jaarlijksche manifes
tatie in dien geest werd geuit, waarbij
dan bij toerbeurt ieder dezer componen
ten de leiding op zich zou nemen.
Hoewel in het algemeen de wenschelijk-
heid tot Continuatie van de Friesche Da
gen is aanvaard, is de practische vorm
van deze gedachte nog niet geheel uit
gewerkt. Men treft daarover ook ver
schillende inzichten aan. In de laatst ge
houden vergadering van het Comité Frie
sche Dagen is besloten de oplossing te
zoeken in den vorm van een Stichting,
aan welke ook het batig saldo van 1946
zou worden toevertrouwd. Bovendien
werd een gedeelte van de deelnemers in
het garantiefonds van 1946 bereid ge
vonden hun tijdelijk gedachte deelname
permanent af te staan, hetgeen in totaal
lo. de overschatting van het intellect
en de daarin gelegen verdunning van ’t
leven, de daarin gegeven vervreemding
van de natuurlijke grondslagen van het
bestaan; men zou met een modewoord
kunnen spreken van de existentieele
bloedarmoede. Vandaar de nadruk, die
het gelegd heeft op het instinctieve; het
heeft de ziel tegenover de geest gesteld
(Ludwig Klages), men zou ongeveer
kunnen zeggen: het leven tégenover het
verstand; vandaar zijn verheerlijking van
het lichamelijke, van de lichamelijke op
voeding, van de sport en dieper nog: van
het natuurlijke leven, van de natuurlijke
hartstochten, van strijdlust en sexueele
drift.
2o. de versplintering van het gemeen
schapsleven, de atomiseering van het na
tionale leven in politiek en sociaal eco
nomisch opzicht. Het nationaal socialis
me is een roep om nieuwe gemeenschap
geweest. Vandaar zijn verbitterde critiek
op 't liberalisme, dat de gemeenschap in
individuen ’oplost met zijn leus: ieder
voor zich (al of niet gevolgd door de
vrome leuze: en God voor ons allen),
vandaar zijn verzetMegen kapitalisme en
socialisme beide, die het volksleven eco
nomisch en sociaal ophitsen, het eene
door zijn tegenstelling tusschen werkge
ver en werknemer, het andere door de
daaruit getrokken conclusie en practijk
van den klassestrijd; en vandaar zijn
verzet tegen de democratie, die politiek
gesproken het volk in elkaar Bestrijdende
■partijen verdeelt. DAt zit er achter de
slagzin: één volk, één rijk, één Führer.
DAt is het motief, dat werkte achter die
vaak geciteerde en gecritiseerde uit
spraak: gij zijt niets, uw volk is alles.
Collectivisme was hier uiting van een
heidsverlangen en eenheidsstreven.
En, herhaal ik nog eens: het nationaal
socialisme kan alleen overwonnen wor
den, indien wij ons in staat betoonen tot
een andere oplossing, een betere dan dat
onderling na hun vrijlating samenrotten
de groep, die de kern kan vormen van
een nieuwe gevaarlijke vijfde colonne.
Nee, met wapengeweld lost men geen
ideologische problemen op en vernietigt
men geen ideologische bewegingen.
Dat alles klinkt rijkelijk pessimistisch en
somber. Toch is het noch het een noch
het ander. Hier worden alleen maar fei
ten geconstateerd, dood nuchter en za
kelijk. Hier wordt alleen maar tegen val-
sche gerustheid gewaarschuwd. Ook een
preventieve atoombomoorlog tegen Rus
land,. die sommigen nog zoo gek niet
zouden vinden, en waarin Rusland mis
schien de nederlaag zou lijden (het heeft
zich nog niet hersteld van zijn zware
verwoestingen, het is industrieel nog niet
tot een nieuwe moderne oorlog in staat
en het heeft naar het schijnt nog geen
atoomwapens) zou geen oplossing van
het communistisch vraagstuk brengen.
Al breekt men Rusland, dan breekt men
het communisme nog niet.
Welnu, het nationaal socialisme liqui
deert men niet definitief door een over
winning met de wapenen. Men overwint
het slechts, wanneer men een betere op
lossing voor de problemen heeft, waar
voor het nationaal socialisme zich zag
gesteld en die het op zijn erbarmelijke
wijze heeft trachten op te lossen.
Het gaat hier derhalve om het zien van
de achtergronden, van de motieven, die
in dat nationaal socialisme werkten en
nog werken. Dat is heel wat belangrij-
ker en vruchtbaarder dan hoon en spot
op de persoonlijke eigenaardigheden van
de leiders, op Hitlers hysterie, op Goe
rings grenze'nlooze ijdelheid (de man met
de eeuwige maarschalksstaf) en Goeb
bels (de vleeschgeworden haat en leu
gen).
Welke werkelijkheden heeft het nationaal
socialisme willen overwinnen? Wij noe
men er enkelen:
nazisme brengen wilde voor de proble
men, die het gezien heeft.
Want het is een feit, dat wij geleden
hebben en nog lijden aan een hypertro
phic van het intellect; wij zijn te een
zijdig verstandelijk -geworden en jivij
waren van de natuurlijke grondslagen
van het bestaan vervreemd. Wij zuilen
terug tot de natuur moeten en dan niet
in de heidensche zin en op de heidensche
wijze van het nationaal socialisme, dat
naar de andere kant doorsloeg, en in
de andere richting overdrééf en zoo tot
naturalisme verviel. Maar verantwoorder,
evenwichtiger. Daarom zijn de pogingen
tot onderwijshervorming in minder in
tellectualistische zin zoo belangrijk;
daarom het zoeken van nieuwe banen
voor sport- en ontspanningsleven zoo
verheugend. Zorgen wij er voor, dat on
ze oplossing van het probleem, dat hier
ligt, geestelijker en dus zuiverder isl
En het is evenzeer een feit, dat wij ge
leden hebben en nog lijden aan een ge
vaarlijke ophitsing van ons volksbestaan
zoo politiek als sociaal economisch. Wij
zullen een diepere eenheid moeten her
vinden, een eenheid in verscheidenheid,
die geen gescheidenheid beduidt. En ook
weer eenheid, die geen eenvormigheid,
geen gelljkschakeling'beteekent, maar die
veelvormigheid niet ultslult. Geen indivi
dualistische democratie derhalve, maar ’n
organsiche en geen Individualistische
voortbrenging, maar een sociale. En
daarom zijn alle pogingen tot verdieping
der democratie, tot vernieuwing en be
tere fundeering zoo belangrijk en is de
bezinning op de grondslagen van verant
woorde voortbrenging zoo gewichtig.
Ook hier moet onze oplossing beter en
zuiverder zijn: geen dictatuur en geen
staatskapitalisme, maar organische een
heid in geestelijke vrijheid.
Als de huidige menschheid de oplossing
van deze vragen vindt, heeft zij het na
tionaal socialisme waarlijk overwonnen,
wijl overbodig gemaakt. Het is dan niet
alleen overwonnen met de wapenen van
het geweld, maar met de wapens van
den geest. En alleen deze laatste over
winning is blijvend. Vk.
Duitschland is verslagen. Het blijkt da
gelijks meer, hoe volkomen. Duitschland
is een groote ruïne geworden. Das dan
ken wir dem Führer, die een reeds lang
verloren oorlog voortzette tot dit uiter
ste, tot dit bittere einde, die zijn verlies
niet erkennen kon en daarom zijn zoo
zeer geliefde volk (volgens zijn zeggen
dant) opofferde aan dit namelooze leed
en deze onvoorstelbare ellende.’Duitsch'-
land ligt in puin. En daarmee is de drei
ging van het nationaal-socialisme ver
dwenen, dat graf van alle menschelijke
vrijheden. Maar is dat nationaal socia
lisme daarmee ook dood? Of is het fas
cisme dood, dat oudere broertje van het
nazisme, omdat Italië aan de rand van de
afgrond is gebracht door zijn Duce, die
ook al zei zijn volk en zijn land zoo
lief te hebben.
Wij gaan hier op de verschillen tusschen
fascisme en nationaal-socialisme niet in.
Zij zijn er In de waardeerlng van het
volk en van de staat, maar hun onder
linge overeenkomst is grooter. Welnu, zij
zijn niet dood, al zijn- de dragers der
Ideeën, het Italiaansche en het Duitsche
volk verslagen, zoo min als het dood
is ten onzent, al is Müssert ter dood
gebracht, pleegden enkele andere leiders
zelfmoord (de helden!) en zitten de ove
rige raddraaiers in de kast. Het leven
van een idee is niet afhankelijk van de
zegepraal van zijn verkondigers. Dan
was er na het kruis van Golgotha van
het Christendom niets meer overgeble
ven. Want dat was toch wel een vol
strekte nederlaag. En het wonderlijke
was, dat het toen eerst recht begon, tot
groote schrik van den Hoogen Raad, die
gedacht had er nu van af te zijn, nu de
woordvoerder tot zwijgen' was gebracht.
Welnu, Hitler is dood (dat kunnen we
nu ondanks steeds weer opduikende
mystificaties wel aannemen) en Musso
lini is dood en het potsierlijke zetbaasje
Mussert (waar de groote heeren in Ro
me en Berlijn heimelijk om lachten en die
ze alleen maar gebruikten) is dood. Maar
daArom kan men niet zeggen, dat hun
beweging dood is en nog minder, dat hun
ideeën dood zijn, ’t Tegendeel blijkt tel
kens weer. Het gif is te diep in de harten
doorgedrongen, vooral van de jonge
menschen, die totaal vergiftigd zijn door
hun geraffineerde propaganda en die van
hun jongste jaren af onder deze beïn
vloeding gestaan hebben en daarom geen
vergelijking kunnen maken met een
voorgaande democratische periode. Nee,
vergis u niet, lezer, deze bewegingen
zijn voorloopig machteloos gemaakt,
maar dood zijn zij niet. Italië kent zijn
neo-fascistische beweging en zij treedt
reeds openlijk op en neemt zelfs aan de
verkiezingen deel. In Duitschland ver
beidt een verbitterde jeugd zonder uit-
zicht haar kans en droomt van een nieu
we oorlog aan de kant van Engeland en
Amerika tegen Rusland (het anti-commu-
nistische zuurdeesem werkt heusch nog
well). En in ons eigen land vormen de
politieke delinquenten een verbitterde, 1 zich nog tijdig in veiligheid konden
Ik sta met de kapitein op de brug efi zie
hoe een matroos langs een touwladder
naar het kraaiennest klimt. Nu is alleen
nog maar zijn hoofd en iets van zijn
hand te zien. Hij zit er hoog, maar
zwiert met zijn „nest” alle kanten uit.
Zijn taak is belangrijk. Zijn er walvis-
schen vooruit? De man geeft seinen met
zijn handen. Een zwaaiende hand be-
teekent naar bak- of stuurboord, voor
of achteruit. Iedereen aan boord is ge
spannen. De kapitein loert als het ware
om zich heen om alle voorwerpen, die
in zijn gezichtskring komen, op te „slor
pen”. De jager valt onophoudelijk over
stuur- en bakboord, en als we gaan
eten, hebben we geen rustig oogenblik.
Slingerlatten zijn er niet. We houden
onze borden soep in de handen en gaan
met de zeetjes mee. Dat duurt zoo den
geheelen maaltijd.
Het water heeft ’n blauw-groene kleur;
de wolkenstoeten zijn betooverend van
vorm. Kaapsche duiven en walvischvo-
geltjes zwermen rond het schip; roof
zuchtige orca’s duiken in het water op.
Op de brug is de luidspreker inge
schakeld. Ik hoor hoe de andere ja
gers hun vangsten aan het moeder
schip opgeven. Het wort^t een wedstrijd
wie het meeste binnenbrengt. Aan de
gezichten van de bemanning lees ik af,
dat het werk een spel gelijkt: wie wint
vandaag, van de week, wie vangt de
meeste walvisschen? We snuffelen de
ijskoude zee af. Dat gaat zoo dag en
nacht door en hoogstens wordt des
nachts enkele uren gestopt. Van werken
in ploegen is geen sprake. Allen zijn
vrijwel voortdurend in de weer ter
voorbereiding en in afwachting tevens
van de dingen, die komen zullen.
Friesche dagen 1946
De Friesche Dagen die van 7 tot 11 Mei
van het vorig jaar in de provinciale
hoofdstad werden gehouden, hebben in
Friesland én daarbuiten een groote be
langstelling ondervonden. Van alle kan
ten is een zeer groote medewerking ver
leend, het enthousiasme en de opofferin
gen van de medewerkenden wisten de
moeilijkheden, die zoo direct na den oor
log nog in groote mate aanwezig waren,
op te vangen en autoriteiten, bezoekers
en standhouders waren vol bewondering
over hetgeen tot stand bleek te zijn ge
bracht.
De afwikkeling van deze Friesche Dagen
heeft een dezer dagen zijn beslag gekre
gen. Het kan nuttig worden geacht en
kele cijfers daarover bekend te maken.
De inkomsten waren als volgt:
Standhuur, tot. opbr. ƒ26.354.46
Opbrengst kaarten v. 28.024
bezoekers
Opbr. gidsen, sluitze'gels, en
advertenties
Onze speciale verslaggever van
op „excursie”
Wij bevinden ons in open water, maar
er is veel ijs om ons heen. Je kunt het
ook merken aan de temperatuur, want
het wordt steeds kouder en het ruwe
weer vraagt bij het binnenhalen van de
visch, de uiterste inspanning van de
bemanning.
Het werk verloopt niet altijd zonder
ongelukken; Zondagavond was er een
spannend oogenblik, toen de kabel,
waarmede de walvisch aan boord ge
trokken wordt, in de slipway brak en
naar de groote stoomlier midscheeps
werd getrokken. Persoonlijke ongeluk
ken kwamen niet voor, maar ook den
daaropvolgenden dag zaten we een mo
ment in spanning, toen vier menschen
ryirh *-»zxrr .énzlirr tr ai 1 nrl-» Ai <1 Ir a*-» a
stellen op het oogenblik, waarop een
kabel brak, waaraan 1000 kg spek hing,
dat naar de plaats van bewerking moest
worden vervoerd!
Op den verjaardag van prinses Mar
griet werd een gelukwenschtelegram
verzonden, waarop het volgende ant
woord werd ontvapgen: „Prinses Mar
griet dankt U allen heel hartelijk voor
Uw gelukwenschen.”
Op een der volgende dagen is eindelijk
de gelegenheid gekomen eens pools
hoogte te nemen hoe het aan boord van
de jagers toegaat. De jager immers is
de eigenlijke „vanger’r van de walvis
schen.
Daar bevindt zich de harponier, die
met zijn kanon het „doodelijke schot”
moet lossen. Bij helder weer, maar met
een stijve bries, zette ik mij in de mand,
die bij de komst van eer) der jagers mij
van de „Willem Barendsz” af aan
boord van het vangschip moest bren
gen. Daar zweefde ik enkele oogenblik-
ken tusschen lucht en water. Het is een
eigenaardige gewaarwording en ik
denk aan mijn bureau in het vaderland,
waar het toch veiliger zitten is dan hier
te zweven, maar als mijn gedachten
zoover zijn, ben ik al aar ':oord/van de
AM. 3 getrokken, waar emand mij
vraagt of ik me gelukkig gevoel. Hij en
de anderen, die om me heen staan, kij
ken wat somber; ze hebben een ietwat
meewarig gevoel voor me over, doch
als ik hun vertel, dat ik de zee ken als
mijn vader en 'n Vlaardingschen traw
ler in drie dagen heb helpen volvangen,
klaren hun gezichten op. Ik ben hun
dus niet heelemaal vreemd, denken ze.
Als de jager klaar is met bunkeren wor
den de trossen losgesmeten en de wal
visch, die als kurkenzak is gebruikt tus
schen moederschip en AM 3 wordt naar
het achterschip van de „Willem Ba-
8 Van schooltjespelen en toekomst»
muziek.
Zoo Is dan te langen leste rust en re
gelmaat teruggekeerd, niet Alleen in het
dagelijksch leven, maar ook (voor een
groot deel tenminste) in de plannen, die
men koestert ten opzichte van de L. S. K.
Die zijn nu, wat je noemt, geconsoli
deerd.
De situatie is als volgt: Van de ca. 900
man, die via Ypenburg naar ’t Verre
Oosten zijn uitgezonden, bereikten de
eerste 300 Australië. Ze ontvingen daar
een technische opleiding bij den grond
dienst en zijn nu ongeveer over alle
vliegvelden van Indië verdeeld. De rest,
via Singapore nu gearriveerd, is weer
gesplitst in grond- en vliegend personeel.
De eersten zijn deels practisch bezig op
de vliegvelden en studeeren deels op de
Monteursscholen van Batava en Ban
doeng. Het toekomstig vliegend perso
neel, een goeie honderd man, is gediri
geerd naar het vliegveld Tjililitan, waar
’n voorloopige vliegschool uit den grond
is gestampt.
We zijn dus geïnstalleerd, en na 9
maanden van in-activiteit heeft je be
staan weer eenigszins een bestemming
gekregen, en gaat niet meer de eene dag
na de andere onbenut voorbij. En de
geest is met sprongen vooruit gegaan.
Sinds 14 Mei zitten we nu elke morgen
van 8 tot 12 uur onze arme, afgestompte
hersenen op te poetsen en te schuren met
oude H. B. S.stof, waarbij geregeld nieu
we wordt gepompt: ’t is cosinus voor en
cosinus na, d’r wordt weer met krachten
en versnellingen gesmeten, dat het een
lust is, en de Volts en Ampères zijn niet
van de lucht Maar.’t draait. Het oude
weggezakte komt langzaam naar boven,
je bent weer in staat nieuwe problemen
te vatten en bovendien.er is een wil.
Want elk weet, dat het hiervan zal af
hangen of je straks de lucht in gaat of
niet, dat dit de weg is tot het lang be
oogde doel: piloot. Onze leslokalen zijn
vier tenten (afdakken meer), die staan
in 't bosch aan den rand van ’t vlieg
veld. Je werkt daar buitengewoon pret
tig, ’t is er (uitgenomen ’t vrij veel voor
komende 'geraas van landende, opstij
gende of proefdraaiende vliegtuigen)
rustig en koel. Ideaal onderwijs A la
Rousseau.
In den middag heb je gelegenheid je op
gegeven werk te maken. Ook daarvoor
wordt door velen het bosch opgezocht.
Voor de avonduren is er openlucht-cine-
ma, die om den anderen avond een nieuw
programma vertoont. Zoodat de ontspan
ning ter plaatse in de gegeven omstan
digheden weinig te wenschen over laat.
In tegenstelling met wat in Singapore
’t geval was ga je hier dan ook weinig
ter stede. Trouwens Batavia is, ondanks
zijn meer aristocratisch uiterlijk, nog
lang geen Singapore.
Er zijn nog enkele schaduwkanten. Ten
eerste de hoedanigheid van de pot die
hier wordt geschaft. Zéér slecht. Meer
niet daarover, want we leven nog. Een
tweede punt is het nog steeds ontbreken
van lestoestellen; overal zijn die besteld,
maar ze komen nergens vandaan. Buiten
gewoon hinderlijk, want je moet voor ’t
klein brevet 40 vlieguren hebben, en die
worden op deze manier niet gehaald.
Bovendien verveelt droogvliegen op den
duur. Maar ondanks dat zal toch nog ’n
aanzienlijke periode met pen en papier
moeten worden gewerkt. Dit theoretisch
gedeelte van de opleiding gaat 4 maan
den duren. En wordt dan afgesloten met
een examen. Dan eenige practijk-maan-
den, met als eindpunt ’t klein brevet. Dat
eigenlijk niet meer is dan een basis voor
het betalen van ’t Groot Militair brevet,
waarvoor je nog een jaar zwoegt dan.
Maar zoover zijn we nog niet.
de „Willen; Barendsz’-expeditie
met een vangschip.
rendsz” gesleept, opgetrokken in de
slipway en ter verwerking overgegeven.
Nu stoomen we weg en ik zie voor den
eersten keer in de Poolzee de trouwe
„Barendsz” van den anderen kant met
haar rookende schoorsteenen. Aan dek
heerscht groote bedrijvigheid, hoe klein
is „Oome Willem” nu en wat een ge
vaarte leek het schip, toen het nog in
de Amsterdamsche haven lag!
Wij varen met volle' kracht weg. Ik be
vind mij thans in het hart van het
jachtbedrijf. Wat begint een moeder
schip, als er geen kinderen zijn, die de
buit aanvoeren! Het valt me niet mee,
zóó van de groote schuit overgestapt te
zijn op het kleine 400-tonnertje. Er
staat een geweldige deining en het
scheepje danst op de golven, dat het
een lieve lust is. Maar het is géén lust
voor mij. Zou ik dan toch nog te zeer
landrot zijn? In elk geval moet ik wéér
eraan gelooven. De eenige troost is, dat
nog nooit iemand aan zeeziekte is ge
storven.
Zoodra ik kan, geef ik mijn oogen goed
de kost. Op het jagerdek is men druk
bezig het schip vischklaar te maken.
Het kanon wordt geladen met harpoen
en kruit, de lijn waarmee de harpoen
straks in bliksemsnelle vaart zal voort
schieten, wordt bevestigd. Zoo’n har
poen vereenvoudigt de vangtechniek in
groote mate in vergelijking met de pri
mitieve middelen, waarmede onze
voorvaderen de walvisschen te lijf
moesten gaan. Een moderne harpoen
weegt 90 kg en is aan een tros van on
geveer 800 meter lengte verbonden. Zij
heeft den vorm van een dikke ijzeren
staaf met aan de punt een explosieve
kop, voorzien van weerhaken. Als de
kop in het lichaam van de walvisch
dringt, ontploft de in de kop aange
brachte granaat en de weerhaken zetten
zich vast in het lichaam. Zoo kan het
dier naar het vangschip worden ge
sleept. De schok, die het vangschip zou
krijgen, zoodra een Walvisch door een
harpoen is getroffen, wordt opgevan
gen door bufferveeren, waarmee de tros
aan boord verbonden is.
Wij stuiven nu als het ware door het
water en passeeren ijsbergen soms dicht
nabij. Sommige hebben een platten
vorm, die je zou doen verleiden even
over te stappen om een rondje te
schaatsen. Het wordt nu ontzettend
koud; de wind snijdt me door alles
heen, het water golft over den boeg, het
achterschip staat voortdurend blank.
Het schip danst over de zee en wendt
zich op iedere draü van het roer.
O SIN GA - Bolsward
JWWUHM
Bolswartls Nieuwsblad
Streekblad
[is kei naiionaai-soGiaiisme noon?
eft,
eel
gen
n.
t
1
1
f
I
I
LC
OC
PC
KD
:el
rn
ie
cl
of
lag
'47,
en
ri
ts
:n
Verschijnt ÖIN^DAOS en VRIjnAOS
Redactie en Administratie
Marktstraat 13 - Bolswdrd
Telefoon 451 (K 5157)
□u-
:br.
de-
ro-
r
Q
r
i
r
15.676.35.
ak-
iga,
:rd,
jm,
ou;
ren
de
•ei-
in-
>or
en,
un
□et
te
it
o
D
r
er
ra
&n
ra
n,
in
TS
or
>r.
2-
nt
na-
rOS.
:ing
iet
•a-
ir)
17.
)T-
m.
n
ir
1.
1.
t-
i.