Rondom De Kerstgeschiedenis opnieuw verteld. Gabe Skroar Martinytoer I us hjoed to sizzen Fan de De stal en de kribbe. Het bezoek der rechtelozen. j StreeRblad voor West- en Zuidwest Friesland Uitgave van DruRRerJj Fa. A.J.OSINGA - Bolsward Hwat hat - FELLA WONING. KARAVANSERAI. No. 99 4fte Jaargang Dinsdag 19 Dec. 1950 Bolswards Nieuwsblad at het Kerstfeest Ws Tj. de J. (welke Inderdaad hoogstwaarschijnlijk on geveer zeven jaren voor de aanvang van onze Christelijke jaartelling moet worden gesteld). Deze eerste registratie was eigenlijk een soort administratie ren, welke de herders als stallen gebruik ten. Voor de ingang van de grotten was dikwijls een soort overkapping gebouwd, welke de ergste slagregens moest weren. De opvatting, dat Jozef en Maria in zulk As fammen feinten lokje woHe, Dan wurdt it troch en tiid net folie. Vei schijnt DINSDAGS en VRIJDAGS Redactie en Administratie Marktstraat 13 - Bolsward Telefoon 451 (K 5157) nt.-r- J het hart en verstand van de kinderen brengen. Wat was eigenlijk die „beschrijving”, wel ke door keizer Augustus was verordineerd Waarom moest de lange reis van Nazareth naar Bethlehem worden gemaakt? De volle naam van Augustus is: Gajus Julius Caesar Octavianus. De naam Augus tus betekent „de Doorluchtige” en van het „Caesar” is het woord keizer afgeleid. De vreedzame, vijf en veertig jaren durende regering van deze verlichte vorst was voor het Romeinse keizerrijk van het grootste belang. In verschillende regeringsdaden gaf deze vorst blijken van scherp doorzicht. Een dier maatregelen was zijn opdracht om volkstelling te houden. De eerste volks telling in deze geest werd gehouden pl.m. zeven jaren voor de aanvang van onze jaar. telling ten tijde van de geboorte van Jezus i tredde bliuwt folie faket thüs as de lear- plicht lije wol. Master knypt in eachje ticht, hwant hy fielt op in bésten, hwer’t de skoech twingt en sa hompelt dit oan Maeije ta troch. Né, de praktyk fan 11 sawnde en achtste learjier is net sa büten- gewoan. Lykwols mei krityk is men der net mei klear. Der moat in bettere oplos sing foun wurde en dat net allinnich foar de stêdden, mar ek foar de lytse en tige lytse skoallen op de doarpen. En dan kin mien nei myn ynsjen net wer de wei tobek rinne, men moat foarüt. Men sil oer de hiele liny de legere skoalle sette moatte foar de earste seis learjierren. En dy goed en dy sa, dat rounom hwer’t it mar ienich- slns kin, trijemansskoallen komme. Oer de ienmansskoallen koe de fomeamde paedagooch Ligthart al gjin oare namme fine as: „paedagogische en didactische mis geboorten”. Ek de twamansskoallen hawwe lt swier en der is alles foar om by it tal learlingen de oergang fan twa nei trtje learkrêften leech to hAlden. In trtjemansskoalle, dy't seis learjierren hat, kin hiel goed meikom- me. It lytsere tal bem lit twa klassen per learkrêft hiel wol ta. Binne de bem de seis learjierren troch, dan komme der jit noch twa forplichte jierren, as se net sitten bleaun binne. En foar dizze twa jierren siket men nou in slutende oplossing. It stiet wol fêst, dat men op dizze leeftiid de bem net oerdrage kin oan it eigenlik fakünderwils. Derfoar binne hja net ryp, Dizze twa jierren moatte hja in algemlene foarming hawwe, dy’t harren allegearre sa fier bringt, dat hja yn de maetskipplj los bltroud binne. Ek dat wurdt troch de measte deskundigen tajown. Mar nou kom me de forskillen. In dlel fan har wol foar dizze twa jierren in aparte skoalle, de pu- berskoalle, de skoalle, hwer’t al dizze bern twa jler in algemlene maetsklpllke foar- mlng krfje sille. Hja moatte ryp makke wurde foar it llbben. De V. G. L. O. is har ideale skoalle. Wurdt fuortset. VIN de léste fjirtich jier hat it ünderwiis 1 yn üs Iftri in greate fleclit nomd. Op alle gebieten fan it libben is de gelegen- heit makke om in oplieding en foarming to krijen, dy’t oan de easken fan de mo derne tiid foldocht. Wy libje op it heden wer yn in perioade, hweryn de linen foar de takomst lutsen wurde sille en derfandinne is it binnen- keamers tige drok. Foaral de frage, hwat de béste oplossing is foar de bern, dy’t seis klassen fan de Legere skoallen troch- roun binne, hüldt de lju drok dwaende. Hwant dy saek is noch net ütiten. Wol is it achtste learjier wer forplicht wurden, wol kin men op eltse legere skoalle acht jier bliuwe, as men wol, mar praktysk leit de saek der tige rüch hinne. Sünt men bigoun is foar de Middelskoallen (H.B.S., Lyceum en Gymnasium) fry to jaen om dizze oergong, nei de seisde klas ta to stean, sit men winlik mei it probleem. Ek de Ulo-skoalle hie dy frijheit al, mar derby bleau it Leger ünderwiis al wie it dan „Utwreid”, mar de Middelskoallen dyngen troch dizze praktyk de mlnsken tinken, dat nei de seisde klasse, de taek fan de legere skoallen winlik éfroun Wie: I de flinken koene nou wol oan de Middel- bare tafel oanskikke. Nou kin men alhlel hwat arguminten oanhelje, dy’t dizze oer- van grondeigendom: gong op dat peil as minder geskikt of for- ^bonnementsprijs 1.35 per kwartaal bij vooruitbetaling Advertentieprijs i 10 cent per m.m Giro 87926 de opvatting der Joden was, dat een ieder naar zijn eigen stad moest trekken en daar zijn grondbezit doen registreren. Waar schijnlijk ligt de zaak zo, dat Jozef, die uit Bethlehem stamde, in deze stad nog be paald grondbezit had, dat hij deswege in Bethlehem zelf moest doen registreren. Waar Maria door haar huwelijk met Jozef bepaalde rechten zou kunnen doen gelden op zijn grondbezit en dus mede-belangheb bende zou zijn, kwam zij met hem mee. Toen in het jaar 7 onzer jaartelling, als Jezus dus vermoedelijk veertien jaren oud is, een hernieuwde registratie plaats vindt, wordt duidelijk, waarom de Romeinen deze registratie hadden gelast: ze beginnen met een belastingheffing, welke natuurlijk on- middellijk samenhangt met de omvang van het grondbezit. Dit terzijde: voldoende is, te weten, dat Jozef en Maria in Bethlehem aankwamen na een reis van drie dagen, waarbij zij tweemaal de Jordaan overstaken. Door de volkstelling was Bethlehem, de mooie, klei ne, met tuinen en wijngaarden omgeven stad overvol, zodat de beide reizigers geen onderdak konden vinden. Hier opnieuw zijn vele vragen alleen te beantwoorden door wie inderdaad thuis is in de oude geschiedenis. Er is heel veel geschreven over de stal en de kribbe, maar nog altijd weet men niet precies waar Jo zef en Maria waren toen het Kind geboren werd. Het is helemaal niet ónmogelijk, dat zij logeerden in een chan lof karavanserai, een afgesloten ruimte voor tijdelijk verblijf. In het midden van de karavanserai was de plaats voor de rijdieren, kamelen, ezels, enz. en langs de zijkanten kampeerden dé reizigers. Het was natuurlijk niet moge lijk in het middenvak, tussen de dieren, te logeren. Intussen is het waarschijnlijker, dat de ka ravanserai van Bethlehem vol was en Jozef en Maria gedwongen waren gastvrijheid te aanvaarden in een grot, welke de schaap herders als stal gebruikten. Daar Jozef uit Bethlehem afkomstig was, kende hij de omgeving van de stad zeer goed en wist precies waar de grotten wa- een grot onderdak zochten wordt gesteund door het feit, dat de herders met deze grot bekend bleken te zijn, toen zij „naar Beth- lehems stal” kwamen np. de boodschap der Engelen te hebben aangehoord. Nog een tweede steun voor deze opvatting vormt het feit, dat het Kindeke in een kribbe werd neergelegd. Een voederbak, zoals men die in de grotten vond, zag er anders uit, dan bijv, een ruif bij ons. De voederbakken waren uit steen gehouwen en hadden ruw de vorm van een wieg zonder hemel. Dan is er nog een derde opvatting en die is, dat Jozef en Maria onderdak hadden gevonden in een fella-woning, welke wo ningen eigenlijk het midden hielden tussen een stal en een woonruimte. In eenvoudige huisjes van één kamer vonden mensen en vee daar gezamenlijk onderdak. In deze kamertjes werden de kinderen echter ge woonlijk in een hangmat gelegd, zodat de kribbe met deze theorie geen verklaring zou vinden. Verreweg de meeste steun vindt verklaring nummer twee: de herdersgrot. Ook blijkens opgravingen, welke in later eeuwen in Na zareth hebben plaats gehad, bestonden er in dit stadje rotswoningen. Dat het Kind in doeken gewonden werd 25 DecemberKerstfeestde geboortedatum van Christus 19 en. een halve eeuw geleden. Ja, wel wordt de geboorte van de Here Jezus op 25 December gevierd, doch met récht mag de juistheid van deze datum in twijfel worden gesteld. Verscheidene andere data zijn als dag der geboorte genoemd: 28 Maart, 3 April, 20 April, 20 Mei en 18 November om er maar enige op te sommen. Dat 25 December niet juist kan zijn blijkt uit het bijbelse verhaal, waarin ons wordt verteld, dat de herders de nachtwacht hielden bij hun kudde die dus de nacht buiten doorbracht. En dat is om deze tijd van het jaar ook in Palestina niet mogelijk. Waarom het feest der geboorte dan toch op 25 December werd gesteld? Wel, wij kunnen dit gevoeglijk schrijven op de handigheid der Christen- dompredikers. Zij wisten, dat de heidenen, die zich tot het nieuwe geloof” bekeerden, bijzonder gehecht waren aan hun feesten. Het feest van de Sonnewende het feest der zon, die de duisternis op de kortste dag van het jaar overwon werd algemeen gevierd; in Egypte vierde men op 25 December de geboorte van God Horus; in Perzië de geboorte van Mithra en in de Noordelijke landen had men het Joelfeest. Had men de heidenen al die feesten afgenomen, dan zouden zij zich zeker heftig tegen de leer van het Christendom hebben verzet en daarom lieten de predikers de mensen hun feest, doch gaven er alleen een Chris telijke betekenis aan. Het was bovendien betrekkelijk eenvoudig, die feesten te kerstenen. Te Rome bijvoorbeeld vierde men het feest van een Sol Invictus, een onoverwinnelijke zon. Het lag voor de hand, de geboorte van Christus te vergelijken met de geboorte van de onover winnelijke zon, want Christus was de onoverwinnelijke. Zo werd in 354 onder bisschop Liberius te Rome het eerste Kerstfeest erkend doo.r de kerk gevierd. Ondanks de kerstening van 't feest vinden wij er toch nog tal van over blijfselen der heidense feesten in terug. Zo is de gewoonte om op Kerstmis grote vuren aan te leggen, terug te brengen tot de hèidense gedachte, dat men de zon wilde helpen dat het levende vuur de boze geesten, die de zon wilden tegenhouden, zou kunnen verdrijven. Het sterven der natuur werd gecombineerd met het afnemen der zomer warmte. O, wonderlijke dingen konden er naar de ideeën onzer voor ouders in de Kerstnacht gebeuren. Te middernacht zou de tijd stilstaan. Dan kwam de grote ommekeer van de duisternis naar het licht. Op dat plechtige moment zouden de doden opstaan uit hun graven en als geesten rondgaan dan zouden de dieren spreken en de bergen zouden zich in stilte! openen. Wie daarnaar zou willen kijken wie naar de gesprekken der dieren zou willen luisteren, zou echter zwaar worden, gestraft. Hij zou doof, stom of blind worden. Dat grote risico namen onze voorouders liever niet! AI leven hier en daar in sommige Kerstgebruiken de heidense gedachten nog voort het Christendom heeft er in het geloof iets mooiers en beters voor terug gegeven. Want zo lezen we in Joh. 1 912. Dit was het waarachtige licht, hetwelk verlicht een iegelijk mens, ko mende in de wereld. Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem gemaakt; en de wereld heeft Hem niet gekend. Hij is gekomen tot het Zijne, de de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk, die in Zijnen naam geloven. Nooit kan ’t geloof te veel verwachten Des Heilands woorden zijn gewis. 't Faalt aardsen vrienden vaak aan krachten, Maar nooit een vriend, als Jezus is. Wat zou ooit Zijne macht beperken? 't Heelal staat onder Zijn gebied; Wat Zijne liefde wil bewerken, Ontzegt Hem zijn vermogen niet, TN de dagen vlak voor Kerstmis wordt in levendiger maken en het dichter bfj x ontelbare 'gezinnen opnieuw het oude -J-- - verhaal gelezen en herlezen van de geboor te van Jezus, kind van eenvoudige Israëlie ten, die naar hun stamstad, Bethlehem, ge togen waren, om zich daar te laten regis treren. In tienduizenden Nederlandse gezinnen wordt opnieuw het verhaal gedaan hoe Jo zef en Maria naar de oude stad van David togen en hoe déér de Zaligmaker werd ge boren en hoe Maria het Kindeke „in doeken wond en nederlegde in een kribbe.” Ook dit jaar zal, als zovele jaren tevoren, gevraagd worden door kinderen. Zij willen weten, waarom Jozef en Maria naar de oude Koningsstad moesten reizen en zij willen weten wéarom het Kind in doeken moest worden gewonden en zij willen we ten, waarom het Kindje in een kribbe lag en niet In een wieg. Dan zullen zij, die vertellen, opnieuw er varen hoeveel meer zij zouden kunnen we ten, van wat zich afspeelt rondom de ge boorte van de Zaligmaker, hoeveel dingen zü zouden kunnen weten welke dit verhaal keard oanjowe, mar de realiteit is dizze: Sa is it nou al mannich jier en gjinien forwachtet, dat men de stap tobek sette sil. Nou hoecht men gjin profeet to wêzen om yn to sjen, dat dizze situaesje hwerby de béste learlingen, nei de seisde klasse, nei Ulo of Middelskoalle gean, fatael wur de moast foar dyjingen, dy’t oerbliuwe. Dizze wurde mei dizze skieding fuorten- daliks stimpele ta twadde klas learlingen. En it is psychologysk sa klear as de dei, dat de jonges, hwer’t hwat ynsit, harren dat net oandwaen litte eri dêrom mar nei de Ulo of Middelskoallen gean alhoewel hja der einliks gjin doel op hiene. Mar ja, oerbliuwe, dat heart ek net aerdich. Ik wit seis noch skoan, hwat soks bitsjut. Doe’t yn myn jonge jierren de Ulo fan ein sette; wie ik de seisde klasse krekt troch, mar üs heit ornearre, dat ik earst noch mar in jier op de legere skoalle bliu we moast, omdat ik krekt tsien jier wie en hy noch ik wisten, hwat birop foar my biskikt wie. Sadwaende bleau ik by de oer- learders, towyl myn maten meast nei de Ulo gyngen. Ik ha dat jier winlik neat leard. De learders wiene derüt, wy wiene de greate lummels fan skoalle en boar- tersplak, wy krigen lytse baentsjes of sle ten oan üs seis oerlitten üren lang mei in sommeboekje, hwer’t wy de antwurden by krigen, sadat wy üssels rédde koene en foar de oare tiid harken wy sünder bi nding nei de ütliz fan dingen, dy’t wy lt foarige jier ek al heard hiene. Né, dat wie neat. En dochs sitte sa op al üs skoallen dizze oerbliuwers ek hjoed noch yn dizze situaesje. Op üs doarpsskoallen is dit it alderminste. Der hat de boppemas- ter klas fjouwer, filf, seis en dan foar de Wet ek noch sawn en acht. Hoe dat moat, hawar, der is net folie fantasie foar nedich om yn to sjen, dat sa’n master oan sok ken net jaen kin, hwat hja krtfe moasten. En dan komt de tiid, dat de „fut” derüt giet. Mel lead yn de klompen gean se nei skoalle ta, de iene wurdt stil, de oare in oppereteur foaral büten de skoalle en in

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1950 | | pagina 1