y w STILLE NACHT De Hoeders In een Oostenrijks dorp ontstond het lied Kerstvertelling door v STREEKBLAD VOOR WEST- EN ZUIDWEST FRIESLAND P. ZONNEVELD 51e Jaargang Vrijdag 23 December 1955 No. 100 De Jong's Nieuwsblad I t<4^’ '-<4*v- ’-<4^ ^<4^ r-<4^7< ^4^ ^4^ <-<4^ ^4^’ ^4^' '~<4*^ '-<4^ ^<4^ -<4^r (Wize: De herdertjes lagen bij nachte) oers. H. L. ZWAAGSTHA Advertentieprijs: 12 cent per mm Ingezonden mededelingen dubbel tanef Handelsadvertenties bij contract reductie Abonnementsprijs f 1.60 per kwartaal (bij vooruitbetaling) Giro 87926 Het grauwe kazerne-gebouw stak somber af tegen het smetteloze sneeuwdek, dat straks over het Oostenrijkse landschap gespannen lag. Over de bergen en de bossen, over de huizen in de steden en de boerderijen in de dorpen en ook over de barakken van de vluchtelingenkampen met tienduizenden ongelukkigen. voor wie de Kerstbelofte van „vrede op aarde” nog niet in vervulling ging. Bolswards Nieu wsblat Moeder Zaganow spreidde een laken over de grote ruw houten tafel en zette de borden klaar. „Voor papa,” telde ze halfluid, „voor mama, voor Maria, voor Andreas en voor onze kleine Stanislaus Het kind, dat op de vloer met wat blokken speelde, keek op, „Ja manneke,” lachte moeder, „ook voor jou. Jij mag vanavond met de groten eten. Morgen is het Kerstmis. Er klonk vreugde in haar stem, toen ze deze laatste woor den sprak. Stanislaus was nog te klein om dat op te merken. „Kerstmis, arm, klein kindje in de stal,” herinnerde hij zich. Moeder had het hem nog pas verteld, een paar dagen geleden. Maar toen was er geen vreugde in haar stem geweest. Stanislaus had geluisterd, stil en aandachtig, zoals alle kleine kleuters van drie jaar doen als moeder Vertelt. En hij had niet gezin wat Maria en Andreas wel was opgevallen: dat moeder tranen in de ogen had ge kregen en dat vader in zijn stoel bij de kachel al maar vreemd-stil voor zich uit had zitten staren. Stanislaus verdiepte zich weer in het spel met de blokken, onbewust van wat er in een paar dagen tijd veranderd was in zijn bestaantje en in het leven van zjjn ouders en zij zus en broer. Hij wist niets van die gelukkige wending in hun levenspad, dat tot voor een paar dagen zo somber en uitzichtloos was geweest, maar waarop plotseling een helder licht was gaan schijnen, dat een nieuwe toekomst zichtbaar maakte. Het was het licht van Kerstmis, daarvan was moeder Zaganow overtuigd. Zoals in die donkere Decembernacht, eeuwen geleden, plotseling de blijde belofte had geklonken dat er vrede zou zijn, zo was nu voor haar gezin die belofte even plotseling in vervulling gegaan. Voor het eerst na lange tijd zouden zij weer echt Kerstfeest kunnen vieren, met vrede en dankbaarheid in het hart, zoals vroe ger, thuis. was op een toekomst en de smartelijke herinneringen aan vroeger zich weer, sterker dan ooit tevoren, opdrongen, toen had de moedeloosheid zich meester gemaakt van Peter Zaganow en zijn vrouw. Het leven in de kazernekamers was doorgegaan, zinloos, kleurloos. Op de ene troosteloze dag was weer een andere gevolgd en na het zevende jaar van vluchtelingenleed volgden het achtste en het negende en het tiende, dat ook al weer ten einde liep. Maria was intussen 15 jaar geworden en had een betrek king aangenomen bij een familie in de stad. Andreas, 11 jaar nu, was nog op school. En Stanislaus was opgegroeid tot een vriéndelijk kereltje van drie jaar. Opgegroeid, waarvoor? zo vroegen vader en moeder zich talloze malen af. Weer liep een jaar ten einde. Wéér naderde een Kerstfeest, het tiende al sedert hun vlucht uit Polen. Het zouden weer moeilijke dagen worden voor de Zaganows, want juist met Kerstmis was het heimwee naar wat hun ontnomen werd zo groot. Dan voelden zij zo sterk de schrille tegenstelling tussen de vrede, die aan de mensen van goede wil be loofd was, en hun eigen leed. Vandaar de tranen in moeders ogen, toen zij een paar dagen geleden aan Stanislaus vertelde van het arme kindje dat in een koude stal geboren was en vandaar ook dat vader Zaganow in zijn oude stoel bij de kachel stilpeinzend voor zich uit had zitten staren. Maar toen. de volgende dag was als door een wonder alles opeens anders geworden. De tranen van verdriet waren gevolgd door tranen van geluk. Even plotseling als in de Kerstnacht de wondere ster aan de donkere hemel It lan der om Bethlehim hinne Lei iensum yn tsjustere nacht. De keppel dy wie der allinne En hoeders dy haldden de wacht. Ynienen klonk Ingelesjongen Doe ’t ian oer, sa klear en sa blier. De hoeders nei Beth'lem ta gongen By d’ yngong fan 't Nije Jier. Dü Bemtsje, dat hjoed op üs ierde Syn need’rige yntocht haldt; Wol üs op Dyn paden ek liede, Dyn leafde biskammet de wrald. Dü kaemst om de wréld Dy to winnen, Dü woeste üs ftjün forslaen; De macht fan Dyn leafde oer üs sinnen Kin ierde noch hel fordwaen In het grote kantoor werd het getik van de schrijfmachi nes af en toe overstemd dooi' het gerinkel van een tele foon. Wat onwennig, verlegen bijna in deze totaal vreemde omgeving, zat Peter Zaganow op het puntje van een stoel, zijn pet in de sterke boerenhanden geklemd. De man aan het bureau tegenover hem schoof enkele papieren naar hem toe en gaf hem een pen in de hand. Moeizaam zette Zaganow een paar keer zijn handtekening. „Zo is de zaak in orde,” zei de man achter het bureau, „U krijgt binnen een paar weken nader bericht. Ik wens u veel succes.” Peter Zaganow schudde de man de hand en verliet het kantoor. Op de gang wachtte zijn dochter Maria. Samen verlieten zij het gebouw en mengden zich in het drukke stadsverkeer. Maria stak haar arm door die van haar vader. „Het is goed, dat je meegegaan bent,” zei Zaganow, „ik had de weg alleen nooit gevonden.” „Daar is de bus, vader,” wees het meisje. Ze stapten in. „Over een uurtje kunnen we thuis zijn,” zei Maria. Vader knikte. „En over een paar maanden zijn we écht thuis,” voegde hij er veelbetekenend aan toe. Het meisje lachte. Ze begreep maar al te goed wat vader bedoelde. Over een paar maanden zou het gezin de kazerne-kamers verlaten en verhuizen. naar een eigen boerderij in de omgeving van de stad. Peter Zaganow, die, al was hij pas 45 jaar, na zoveel leed en bittere teleurstellingen van de toekomst niets meer had durven verwachten, zou binnen korte tijd weer boer zijn met een eigen bedrijf, eigen baas op eigen erf, zoals vroeger in Polen. En Andreas zou over een paar jaar zjjn vader kunnen helpen en later, als hij zelf te oud zou zijn geworden, zijn werk overnemen. Doe’t hja der yn Bethlehim kamen, Doe skeat der in striel fan omheech, En wylst hja dat wünder fornamen In striel üt ’e krêbbe omleech. Doe striele ek in Ijocht üt har eagen En foei op it Berntsje sa tear, Yn Jezus har Redder hja seagen En beaën Him oan as Hear. Na alles wat er in de loop der tjjden over het ontstaan van de internationaal beroemde kerstzang „Stille Nacht" is verteld, is het eigenlijk een teleurstelling als men in de Oostenrijkse bergsneeuw de plekjes terugvindt, die de geboorte van dit lied zagen. Daar zijn Hallein en Oberndorf na een tocht van Salz burg uit langs de stroom bereikbaar die als bedevaarts oord bekend bleven door hun bijdrage aan het totstand komen van dat bekende Kerstlied. Een herinneringskapel en een kerk getuigen van de plaats, die het Kerstlied in neemt in de fantasie van de gelovigen. Hier in Oberndorf werd eens een kerstnacht verwacht zonder de geliefde en gebruikelijke kerstavondmetten, de nachtdienst voor Christus' geboorte. Dat feest zou een treurig verloop krijgen, omdat de dienst geheel zonder muziek moest worden gehouden; het orgel was stuk en kon onmogelijk tijdig hersteld zijn, omdat geld, tijd en vaklui ontbraken. Zo verwacht Oberndorf een kille feesteloze Kerst. De hulppriester van de kerk, Joseph Franz Mohr weet er geen raad op en ook zijn trouwe medewerker, de organist-onderwijzer Franz-Xaver Gruber, die in het nabijgelegen dorp Arnsdorf les geeft, kan hem niet helpen nu er geen instrument te bespelen valt. Samen zoeken zij naar een middel om toch nog enige fees telijkheid aan de nachtdienst te geven: wat aanwezig is is de guitaar van de onderwijzer en de priester en de onderwijzer maken van de nood een deugd door te proberen een tekst en een stuk muziek te maken, geschikt voor gi taar en zang tijdens de dienst in de kerk. In één dag tijd en net op tijd voor de metten levert de geestelijke de thans zo beroemde tekst van het „Stille Nacht” en enkele uren later heeft de onderwijzer Gruber de thans evenzeer gemeengoed geworden melodiegeno teerd. Stille Nacht tekst en melodie beiden was ontstaan en wachtte nog slechts op zijn eerste verolkers. Twee solo-stemmen, gitaar en koor brachten voor het eerst in de Kerstnacht in de stille dorpskerk het be roemdste lied ter wereld ten gehore. Schoolkinderen en de scheppers tezamen hebben op deze simpele manier het lied ten doop gehouden. Niets wees er op, dat hun spontane en uit de nood geboren kerstgave de wereld zou ontroeren. Bleef dit lied in de omgeving van zjjn ontstaan in ere? Vanzelfsprekend. Maai dat het zou overslaan op een heel land en op heel de wereld, zonder de radio en zonder de plaat en zonder reclame, dat was een klein kerstwonder uit Oostenrijk en bewees dat tekst en melodie klaarblijkelijk stammen uit het hart van de mens, waar ook ter wereld. Het kon achteraf haast niet anders of de stille simpele eenvoud van dit kerstlied moest zulk een onopvallende wieg hebben gehad. Maar wie had gedacht dat het voor een gitaar is gemaakt? Wie had de geboorte van dit lied verwacht juist déAr waar alle uiterlijke praal en pracht van de plechtige nachtmis op Kerstmis ontbrak? Eerder zou men denken, dat het voor het eerst werd uit gevoerd in een rijkverlichte kathedraal met een magistraal orgel en een beroemd domkoor. De weg naar de wieg van wat men met smakeloos koopmansjargon nü een best- seller-op-de-plaat noemt is even simpel als het Kerst verhaal zelve. Dat men er later wonderlijke verhalen aan vastknoopte, is begrijpelijk. Maar een Oostenrijkse dorps kerk en twee eenvoudige gelovige mannen hebben dit werk geschapen en zjj zijn het niet geweest, die op de roem van hun lied konden teren. In Wagrain rust de geestelijke, die de tekst schreef: hij werd in een armengraf ter ruste gelegd en het orgel dat thans te zijner nagedachtenis de kerk opluistert is ontstaan door het lied, dat zelf eerst kon ontstaan omdat een orgel ontbrak Is er wonderlijker en simpeler verhaal denkbaar rond de geboorte van „Stille Nacht”? Ook hier bleek de waarheid het schoonst er. de werkelijkheiu vreemder dan de fantasie. Uit „Op Reis”, uitgave van Lissone Lindeman. (lok voor hen werd het Kerstfeest Waarin opgenomen: De Bolswardsche Courant, Westergoo en Verschijnt DINSDAGS en VRIJDAGS Uitgave: A. J. OSINGA N.V., Bolsward Administratie- en Redactie-adres; Marktstraat 13 Telefoon 451 .Na 18.30 uur 305 of 335 (K 5157) Thuis, dat was de boerderij in een klein dorp in Polen, waar Peter Zaganow en zijn vrouw gelukkig waren ge weest met elkaar, met hun werk en mot hun dochtertje Maria, dat in het tweede jaar van hun huwelijk geboren was. De wereldoorlog was toen al uitgebroken en ook het Poolse volk leed onder de gevolgen van een bezetting. Maar ondanks dat was er toch vrede en geluk geweest in het gezin Zaganow. En grote vreugde toen, vier jaren na Maria, Andreas geboren was. Peter Zaganow was 'trots geweest op zijn zoon. Hjj zou een sterke jongen worden en hem kunnen helpen op de boerderij en later zijn werk ©vernemen, zoals hij het zelf van zijn vader had overge nomen. Maar nog voordat Andres een jaar oud was, waren alle toekomst-illusies wreed verstoord door een verschrikkelijke werkelijkheid: Peter Zaganow en zijn gezin hadden moe ten vluchten, zoals zovele Poolse gezinnen, waarvan men wist of alleen maar vermoedde, dat zij vijandig stonden tegenover het' nieuwe regime, dat de Russische legers op de voet volgde. „Als je voor zonsopgang niet weg bent, word je met je gezin tegen de muur gezet,” zo had op een avond het meedogenloze bevel geklonken. En Peter Zaganow was gegaan, met zijn vrouw en de 5-jarige Maria en Andreas, die eigenlijk nog maar een baby was. Dagenlang waren ze voortgetrokken, om beurten het kind dragend of 't karretje trekkend, waarop inderhaast wat dekens en wat kleren waren geladen, onderweg bedelend om voedsel voor de kinderen en zichzelf. En iedere avond als ze door uitputting gedwongen ergens halt hielden om te overnachten, in een schuur, of in de open lucht, had Peter Zaganow zich afgevraagd, of het toch niet beter geweest zou zijn thuis te blijven. De kogels zouden zijn vrouw en de kinderen en hem zelf heel wat leed hebben bespaard. Wat had het voor zin te vluchten op deze ver schrikkelijke lijdensweg als er geen eind in zicht kwam? Maandenlang had de zwerftocht geduurd, van het ene overbevolkte kamp naar het andere, en eindelijk in Oos tenrijk, was een onderdak gevonden. Er waren twee grote kamers beschikbaar op de tweede verdieping van een oud kazernegebouw. Op een najaarsdag hadden zij er hun intrek genomen; twee uitgeputte mensen met twee onder voede kinderen, zonder bezittingen, zelfs zonder een bed om in te slapen. Een dokter had de vluchtelingen onderzocht: vader en moeder Zaganow en Maria hadden de ontberingen goed doorstaan, maar de kleine Andreas leed aan tuberculose. Het kind moest worden opgenomen in een sanatorium. Twee jaren had het geduurd, voordat Andreas naar zijn ouders terug mocht. En in die tussentijd had het gezin Zaganow zich, zo goed als de omstandigheden het toe lieten, geïnstalleerd in de kazernekamers en geschikt in het lot van het vluchteling zijn. Maria was op school en vader Zaganow vond bij boeren in de omgeving vrij regel matig werk, dat wel niet zo erg best betaald werd, maar dat hem toch in staat stelde zjjn gezin te voorzien van het allernodigste. In het zevende jaar van hun ballingschap was Stanislaus geboren. De Zaganows hadden weer aan een toekomst durven geloven, vooral toen voor vluchtelingen de moge lijkheid tot emigratie werd opengesteld. Er zou toch er gens in die grote wereld wel een kans zijn op een nieuw bestaan voor een flinke boer, die tegen hard werken niet op zag en voor zijn vrouw en kindefen? Er waren emigratie-ambtenaren in de kazerne gekomen en formulieren ingevuld. Er had een geneeskundig onderzoek plaats gehad. En Peter Zaganow en zijn vrouw hadden zich gelukkig gevoeld en plannen gemaakt. Ze zouden wéér een lange reis moeten maken, maar het zou géén vlucht zjjn. Ze zouden wéér in een vreemd land terecht komen maar dan niet al» vluchtelingen, als overbodigen, maar als vrije mensen, die zich een nieuw bestaan kwa men scheppen. Het had maanden geduurd, voordat er bericht kwam: een korte, zakelijke mededeling, dat hun verzoek was afge wezen op grond van de uitslag van het medisch onder zoek- Het kleine litteken op Andreas’ longen bleek een onoverkomelijk bezwaar te z(jn geweest tegen het toelaten van de Zaganows in het emigratie-land. Hun leven leek weer alle zin verloren te hebben, Emigratie was toch immers de enige uitweg uit hun ballingschap? Toen deze uitweg was afgesloten, er geen uitzicht meer was verschenen, was voor de Zaganows het einde van de lijdensweg in zicht gekomen. Stanislaus was nog te klein om het te begrijpen, maar er klonk vreugde in moeders stem toen zij, terwijl zij de tafel dekte, tegen hem sprak ove-r het feest van morgen, het Kerstfeest. De brief met dit geweldige nieuws was een paar dagen geleden gekomen. Petei Zaganow en zijn vrouw hadden de grootste moeite gehad, om de inhoud te verwerken en vooral om aan die inhoud te geloven. Want deze officiële mededeling van het bureau van de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen was tè verrassend voor mensen, die alle hoop op verbetering in hun lot al lang hadden opgegeven. Maar het bericht was officieel; er kwam een boerenbedrijf te koop en het bureau van de Hoge Commis saris was bereid Petei' Zaganow de koopsom te lenen tegen redelijke voorwaarden en hem bovendien, als schenking uit het viluchtelingenfonds, te helpen aan een bescheiden bedrijfskapitaaltje. Overgelukkig waren Zaganow en zijn vrouw gaan kijken naar de boerderij. En Maria, de oudste, was met haar vader meegegaan naar de stad, naar het kantoor, waar hij enkele stukken moest tekenen. In de grote kazernekamer zat op de vooravond van de Kerstnacht het gezin Zaganow rond de tafel, waarop, naar oud Pools gebruik, wat stro gestrooid was. Op een schaal lagen de oplatki, de gewijde wafels, die met Kerst mis in geen enkel gezin ontbreken. Peter Zaganow nam de eerste wafel, brak hem en sprak ontroerd zijn Kerstwens uit: „Dat onze kinderen tot in lengte van jaren in de ware vrede zullen mogen leven.” Moeder Zaganow volgde zijn voorbeeld: „Moge God ons gezondheid en kracht geven voor ons werk op de nieuwe boerderij.” Ook Maria sprak een wens uit: „Moge God alle goede mensen, overal op de wereld, die de vluchtelingen helpen, rijk belonen.” En Andreas bad, terwijl hij zijn wafel brak: „Dat het Kerstkind ook andere vluchtelingen zal willen helpen, zo als Het ons geholpen heeft.” De kleine Stanislaus zat stil te luisteren. Toen moeder ook hem een wafel in de handjes gaf, zei hjj, alsof hij toch iet» begrepen had van wat er gebeurd was: „Arm klein kindje in de stal is lief.”

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1955 | | pagina 1