roar
PARLEMENTAIR JAAROVERZICHT
BINNENLANDS OVERZICHT
Hongaars drama bracht het Nederlandse
volk in actie
Qabe Sk
ÏRT’
1956: het jaar van de parlementaire crisis
min
Illllll
RS
et
Internationale vraagstukken beïnvloeden
de binnenlandse politiek
us hjoed p p
to sizzen
I
STREEKBLAD VOOR WEST- EN ZUIDWEST FRIESLAND
fe
‘IJ
Gouden filmpjes
I M
V:A I
•i f-I
52eJAARGANG
ZATERDAG 29 DECEMBER 1956
No. 100
n Ex-
E
/er.
Hwat hat
s van
van
D
in
NA”
rijf.
ken
ir bij
N.V.
lief
otaris
IA te
Abonnementsprijs f 1.75 per kwartaal
(bij vooruitbetaling)
Giro 87926
Advertentieprijs: 12 cent per mm
Ingezonden mededelii.gen dubbel tarief
Handelsadvertenties bij contract reductie
EN
N
Nieuwe ziekte in Oudorp: reumatische
aandoening van het hartvlies. Er zijn
reeds 70 patiënten. Sommige werd bloed
afgetapt om dit bacteriologisch te laten
onderzoeken.
Hebt gij „Mesdag” al gerookt? Onover
trefbare 3 cents sigaar (handwerk). K.
Falkena Bzn., sigarenmagazijn.
Verschijnt DINSDAGS en VRIJDAGS
Uitgave: A. J. OSINGA N.V., Bolsward
Administratie- en Redactie-adres:
Marktstraat 13
Telefoon 451 Na 18.30 uur 305 of 335
(K 5157)
Ta-
frij.
nale gebeurtenisen als
nauw verbonden zijn aan
den
As de feint in feint hat,
hat de boer twa
EAR
hnny
L
i;
a,
d.
en
1957
s van
ferst.
Hei-
p: de
wers-
1. gi
st. B.
vrij
:n
sn.
ettin-
;in 1,
en.
Bolswards Nieuwsblad
Waarin opgenomen: De Bolswardsche Courant, Westergoo en De Jong’s Nieuwsblad
Is
D
in
4,
sr
g-
Laagste inschrijver voor de bouw van
een postkantoor te Bolsward A. Ooy-
man te Leeuwarden voor f 33.787.
Krite Boalsert. Opfiering fan ,Fan it
hurde libben”. Eftemei dounsjen.
gongspriis 50 sinten. Leden habbe
Skathalder F. van der Spoel.
Solo margarine (22% per half pond) is
overal verkrijgbaar.
Zaterdagmiddag is op plechtige wijze de Hongaarse vlag met rouwband,
die destijds door de Hongaren, tijdens het bezoek van H. M. aan de
markthallen in Utrecht aan Haar geschonken werd, naar het paleis op
de Dam te Amsterdam overgebracht. Na een voorafgaande plechtig
heid in de Nieuwe Kerk begaf een vaandelwacht zich met de vlag
naar het Nationaal Monument, gevolgd door de genodigden, waaronder
v. 1. n. r.: H. M. de Koningin, begeleid door de Res.-Generaal Majoor
H. Koot, cdt. der voormalige B. S., Z. K. H. Prins Bernhard, H K. H.
Prinses Beatrix en H. K. H. Prinses Wilhelmina.
rus
vrouwelijke minister zal in het kabinet
haar woordje geducht meespreken. Dat
de ministers Zijlstra en Suurhoff uiterst
bekwaam zijn, zal ook niemand willen
ontkennen. Daarnaast zijn als sterke fi
guren stellig te noemen: Witte, Hof-
stra, Mansholt en Samkalden. En met
minister Staf zal men ook niet gemak
kelijk de vloer aanvegen. Dan is er na
tuurlijk minister-president Drees. Geen
spectaculaire figuur, maar een meester
in het bemiddelen ten aanzien van de
tegenstellingen in het kabinet.
Het jaar 1956 wierp ook gelukkig
tijdelijk een schaduw over ons ko
ninklijk huis. Daarover hebben de voor
zitters van de vijf grote fracties, bij
monde van de heer Oud, een verklaring
afgelegd bij het optreden van het nieu
we kabinet. Maar de wolken zijn weer
overgedreven en heel ons volk is daar
over verheugd.
Stijgende welvaart
Aan het einde van het jaar 1955 kon ge
zegd worden, dat dit tiende jaar na de be-
vrijding van Nederland een jaar was ge
weest van stijgende welvaart. Nu weer een
jaar verstreken is en het jaar 1956 ten
einde loopt, kan in dezelfde geest ge
sproken worden. De stijgende welvaart
speelde vooral een rol bij de langdurige
loononderhandelingen in het begin van
het jaar. Op 21 januari verscheen het ad
vies van de Soc.-Economische Raad over
de aanpassing van de lonen, maar op 10
4e week december 1906
De baanvegers te Sneek, die 12 cent
per uur verdienden, verlangen loonsver
hoging en toen dit niet werd ingewilligd
legden zij het werk neer. Het baan
vegen werd vervolgens met vrijwilli
gers verricht.
Lonen en prijzen
Zo was de landbouw dus een der grote
aangelegenheden in de binnenlandse
politiek. Zij zal dat ook wel blijven,
vooral nu de internationale situatie bij
zondere maatregelen nodig maakt. De
landbouw, als onze zwakste bedrijfstak,
is altijd het eerste slachtoffer van de
onaangename maatregelen.
Een ander punt dat de binnenlandse
politiek het afgelopen jaar heeft be
heerst was ongetwijfeld: lonen en prij
zen. Minister Zijlstra voert sinds 1955
een prijsstabilisatiepolitiek. De prijzen
in de hand houden, zo is het parool,
dan stijgt de welvaart vanzelf. Dat is
een juiste stelling. De huisvrouwen we
ten al lang, dat het geen zin heeft de
lonen te verhogen, als daardoor ook de
prijzen stijgen. De kunst is de lonen te
verhogen en de prijzen gelijk te hou
den. Tot 13 maart j.l. is dat schitterend
gelukt. Het prijsstabilisatiebeleid was
ongetwijfeld een succes. Op die datum
besloot de regering de bedrijfstaksge-
wijze loonvorming in te voeren. De ge-
Grondwet
Stf’kformeel geredeneerd was dat
eigenlijk fout. De beide Kamers der
staten-generaal werden niet alleen ont
bonden omdat de vierjarige parlemen
taire periode om was, maar ook omdat
er een grondwetsherziening aanstaande
was. Over een verandering in de grond
wet moet immers het volk zich uitspre
ken Geen enkele partij heeft zich ech
ter om de wijziging der grondwet druk
;emaakt. Van de zeven voorstellen, die
regering had ingediend, waren er
maar twee interessant, n.l. de uitbrei
ding van de Tweede Kamer tot 150
en van de Eerste Kamer tot 75 leden.
Beide Kamers zijn met deze voorstellen
akkoord gegaan.
De wetgevende arbeid van het parle
ment was dit jaar dus vrij gering. Mi
nister Zijlstra zag zijn wetsontwerp op
de economische mededingen z.h.s. aan
vaard, maar niet eerder dan nadat hij
had moeten beloven bij aparte wet een
goede beroepsmogelijkheid in te stellen.
Deze wet is heel belangrijk. De minis
ter van Economische Zaken heeft nu be
voegdheden om onderlinge afspraken
van ondernemers goed te keuren of te
'jen. Deze kartelpolitiek heeft
hij nodig om een goede prijspolitiek te
kunnen voeren. Prof. Zijlstra verklaar
de overigens noch een kartelvriend,
noch een kartelvijand te zijn.
Minister Cals was tot juni ongetwijfeld
de meest bikritiseerde bewindsman, als
wij de toenmalige minister voor de
P.B.O., de Bruyn, maar even vergeten.
Zijn onderwijsbeleid is fel gehekeld.
Vooral door liberalen en anti-revolutio-
nairen. Men heeft de heer Cals een ma
kelaar doch geen regent genoemd.
Deze bewindsman viel echter te loven
toen hij op 14 maart j.l. het wetsont
werp verlaging van collegegelden ver
dedigde. Een wetsontwerp waarop ove
rigens jaren is gewacht.-
Op 7 februari j.l. herdachten de Eerste
en de Tweede Kamer het overlijden van
de minister van Justitie, Mr. Donker.
De woorden, aan zijn nagedachtenis ge
wijd, waren stellig niet overdreven. De
heer Donker is waarschijnlijk de voort-
varendste bewindsman geweest die we
na de oorlog gekend hebben. De wets
ontwerpen die nu nog het departement
van justitie verlaten zijn voor een be
langrijk deel door hem voorbereid.
Zijn opvolger, Mr. Van Oven, mocht
het genoegen smaken om wettelijke re
gelingen te treffen voor de opheffing
van de handelingsonbekwaamheid van
de gehuwde vrouw. Een onderwerp,
waaraan deze hoogleraar steeds veel
aandacht had besteed.
Nadat de Tweede Kamer een poging
van minister Cals om de studievrijheid
te beperken had weten te verijdelen,
hield zij op 5 juli j.l. nog een felbewo-
gen debat over de zaak Schokking.
De p.v.d.a.-fractie kwam met twee mo
ties voor de
burgemeester teveel waren. Beide mo
ties werden verworpen, maar de heer
Schokking meende terecht dat het ver
trouwen in zijn beleid niet groot ge-
Melkbeleid
Wij zeiden dat de verkiezingen voor
een belangrijk deel het parlementaire
leven tot juni 1956 hebben beheerst.
Dat is waarlijk niet overdreven. Minis
ter Mansholt kon daarover meepraten.
Op 3 februari maakte de Tweede Ka
mer ernstige bezwaren tegen de nieuwe
garantieprijzen voor melk, waarvan
vooral de zandboeren de dupe zouden
worden.
Dat was het eerste voorteken van de
naderende crisis. Nog duidelijker werd
het, toen de Eerste Kamer over deze
garantieprijs op 18 maart een motie van
de heer Mertens (k.v.p.) aannam, waar
in werd uitgesproken dat de garantie
prijzen voor de zandgebieden omhoog
moeten. Dat alles is niet gebeurd. Mi
nister Mansholt hield voet bij stuk.
In de felle verkiezingscampagne is de
strijd om de gunst van de boer in alle van pnde
hevigheid ontbrand. Minister Mansholt yernietigi
en minister Zijlstra hebben elkaar min
der hartelijke woorden toegewörpen
met als resultaat, dat men het probleem
nog steeds niet heeft opgelost. De
melkprijs beheerste ook een belangrijk
deel van de kabinetsformatie. Het her
boren kabinet is nu bezig met het uit
stippelen van een nieuw landbouwbe
leid. De goedkeuring daarop is echter
nog niet gekregen. De steun aan de
landbouwers, van wie velen het thans
niet gemakkelijk hebben, is zo’n moei
lijke zaak, dat minister Mansholt niet
in staat is geweest zijn Memorie van
Antwoord in te dienen. Het gevolg
daarvan is dat het hele landbouwbeleid
eerst in februari a.s. zal worden bespro
ken.
een tegenstem de eindstreep kon berei
ken. Dat was op 30 mei j.l. Deze dag
zal vooral voor minister Suurhoff een
dag zijn geweest om nimmer te verge
ten. De definitieve ouderdomswet zal
voor hem de vervulling zijn geweest
van een groot ideaal in zijn leven. Voor
de tot standkoming daarvan zijn we
echter niet alleen dank schuldig aan
minister Suurhoff, maar aan de gehele
regering en niet in de laatste plaats- aan
de kamer. Alle krachten in ons volks
leven werden samengebundeld om dit
sociale moment waarschijnlijk de
sluitsteen van ons verzekeringsstelsel
te kunnen oprichten. De minister van
Soc. Zaken heeft daarvoor begrip opge
bracht door te verklaren, dat het „ik
trek van Suurhoff’ niet erg klinkt. Een
uitspraak waartoe hij overigens werd
genoopt doordat tot de dertiende juni
van dit jaar de verkiezingskoorts de
aard van de debatten bepaalde. Het de
bat over de algemene ouderdomsverze-
kering is een hoogtepunt geworden
onze parlementaire geschiedenis.
De enige grote moeilijkheid was de
vraag of de bestaande pensioenen met
het bedrag van het bodempensioen mo
gen worden gekort. De regering had
deze vraag bevestigend beantwoord. Zij
kreeg haar zin, hoewel slechts door
steun van de k.v.p. en de p.v.d.a. De
andere fracties stonden eigenlijk op het
standpunt dat deze aanpassing onrecht
vaardig was. Er is echter een amende
ment aangenomen dat het bedrag dat
op het gewone pensioen wordt gekort
niet groter mag zijn dan 20 van het
bodempensioen. Toen dit wetsontwerp
in de Tweede Kamer was aangenomen
sprak voorzitter Kortenhorst een
grote zeldzaamheid een treffend
dankwoord uit, waarin hij zei te hopen
dat de combinatie oud en arm tot het
verleden zal behoren.
Het heeft maanden geduurd tot eind
november van dit jaar voordat was
uitgemaakt, dat deze aanpassingsrege-
ling ook voor het personeel in over
heidsdienst moest gelden. De Eerste
Kamer heeft dit aanpassingsontwerp
eerst onlangs aangenomen. Men kon
daarmee vrij gemakkelijk akkoord gaan
omdat ’t aanpassingsontwerp werd ver
gezeld van wetsontwerpen om de pen
sioenen te verhogen. Het was het nieu
we kabinet Drees dat deze buit binnen
haalde. Daarbij moet echter niet ver
geten worden dat het oude kabinet,
vooral de toenmalige minister van Bin
nenlandse Zaken, Prof. Beel, bijna al
het voorbereidende werk heeft verricht.
Verkiezingen
De verkiezingsstrijd van 1956 is mis
schien de felste geweest van na de oor
log. In het licht van die felheid bezien
kon de uitslag niet moeilijker zijn, want
de twee grote rivalen k.v.p. en
p.v.d.a. wonnen respectievelijk drie
en vier zetels. Toen dit bekend werd,
was het al duidelijk dat de komende
kabinetsformatie nog wel eens lang zou
kunnen duren. Temeer daar de twee
andere grote confessionele partijen, a.r.
en c.h.u., een nederlaag leden. De a.r.
kreeg de gevoeligste klap. Zij viel te
rug van 12 op 10 zetels. De c.h. verloor
één zetel. De communisten verloren
twee zetels. De v.v.d. en s.g.p. konden
zich handhaven. Ontegenzeggelijk heb
ben de twee grootste partijen momen
teel de sterkste zuigkracht. De typische
Nederlandse, zeer interessante en boei
ende strijd over de wenselijkheid van
partijvorming op confessionele basis zal
doorgaan. Daaraan valt niet te twij
felen.
Na deze verkiezingsuitslag zijn ruim
honderd dagen nodig geweest om ons
weer een kabinet te bezorgen. En na
die honderd dagen kwam bijna het ge
hele oude kabinet Drees terug. Nie
mand heeft dat begeerd. Er was echter
geen andere oplossing. Het rechtse ka
binet bleek onmogelijk, evenals het
linkse. De k.v.p. was niet gebrand op
samenwerking met de liberalen. Zo
bleef er anders niets over dan een kabi
net, steunend op vier partijen, p.v.d.a.,
k.v.p., a.r. en c.h. Het is zuiver extra
parlementair. De fracties van de vier
genoemde partijen voelen zich volko
men vrij staan. De ministers, ook al
zijn het dan bekende parlementaire fi
guren, handelen geheel op eigen ver
antwoordelijkheid. Zij kunnen dus niet
bij voorbaat op de steun van hun partij
genoten rekenen. Intussen zit het kabi
net vrij stevig in het zadel. Het weet
n.l. dat er geen andere ministersploeg
te vormen is. En zolang de Kamer ver
deeld blijft, zitten de ministers op
rozen.
De crisis heeft zo lang geduurd, dat
het demissionaire kabinet de verant
woordelijkheid voor een wat inhouds
loze troonrede op zich moest nemen.
Het gedokter van de (in) formateurs
Drees, Romme, Lieftinck, De Gaay
Fortman en Burger heeft in ieder geval
als resultaat de eerste vrouwelijke mi
nister opgeleverd. Mej. Dr. M. Klompé,
als federalist bekend in alle uithoeken
van Europa, kreeg het moeilijke depar
tement van Maatschappelijk Werk te
beheren.
De persoonlijke samenstelling van het
kabinet is overigens lang niet slecht. De
Verkeersvraagstukken drongen de woningnood naar de achtergrond
De heldhaftige strijd van het vrijheidslievende Hongaarse volk en de
stroom van ver over de honderdduizend vluchtende Hongaren heb
ben de laatste twee maanden van het jaar 1956 het Nederlandse volk
in beweging gebracht. De financiële en materiële actie van de Neder
landers, het warme medeleven met de onderdrukten achter het ijzeren
gordijn en met de aan de onderdrukking ontkomenen, dit alles zal
maken dat 1956 als het „Hulp aan Hongarije-jaar” bekend zal blijven.
Alle andere binnenlandse gebeurtenissen zullen door hetgeen in Hon
garije geschiedde en de daarop gevolgde reacties, veel verder dan an
ders op Oudejaarsavond het geval is, in de herinnering teruggedrongen
zijn. De gebeurtenissen van zondag 4 november toen welhaast iedere
radio- en t.v.-bezitter met verontwaardiging luisterde en keek heb
ben grote bewogenheid bij de Nederlanders teweeg gebracht. Die be
wogenheid resulteerde in de miljoenen-opbrengst van de stortingen
op de girorekeningen 777 en 999, in de talrijke Rode Kruis-konvooien
met afgeladen vrachtwagens naar Hongarije en in de hartelijke ont
vangst van de duizenden gevluchten alom in het land.
door het gebeuren in het buitenland. Zij
sloegen aan het hamsteren, en de snel-ge-
slonken voorraden bij de leveranciers en
de m de miljoenen lopende door de ban
ken en spaarbanken terugbetaalde spaar
gelden spraken in dit opzicht een duide
lijke taaf!
Andere’buitenlandse gebeurtenissen wa
ren ook van betekenis voor Nederland.
Zij brachten ingrijpende gevolgen. De in
de zomer begonnen kwestie inzake het
Suezkanaal, de korte strijd in Egypte in
november en het gedrag van de landen in
het Midden-Oosten veroorzaakten een te
kort aan aardolie. Dit tekort bracht aller
eerst het zondagsrijverbod, dat voor de
eerste maal op zondag 25 november van
kracht was. Later kwamen nog verder
gaande beperkingen voor het verbruik
van benzine, dieselolie en huisbrandolie.
Nederland was gedwongen minder ge
bruik te maken van de auto als vervoer
middel, en de Nederlanders, die met olie
hun huizen warm stoken, moesten een
‘L.V°°r minderbehagelijke temperatuur voor
nemen.
Verscheidene Nederlandse burgers wer
den op nog een andere wijze aangegrepen
noeg was om hem nog langer als bur
gemeester van de hofstad te kunnen la
ten fungeren. Een voorstel van de heer
Scheps (soc.) om een herhaling van
zulke benoemingen onmogelijk te ma
ken werden gesteund door p.v.d.a., a.r.
en c.p.n. Dat was voor Mr. Schokking
meer dan voldoende. De bescherming
die hij van de regering ontving (zij
zouden hem hebben gehandhaafd),
woog niet op tegen het aannemen van
deze motie.
leide loonpolitiek, die voortreffelijk is
in tijden van schaarste, werd voor een
belangrijk deel afgeschaft. Het bedrijfs
leven kreeg verantwoordelijkheid voor
de vaststelling van de lonen. De over
heid werd dus teruggedrongen. De re
gering maakte bekend, dat in de ver
schillende bedrijfstakken een verschil
in beloning mocht zijn van 6 Er
mocht dus gedifferentieerd worden van
nul tot zes procent. De resultaten zijn
bekend: tachtig procent van de loon-
trekkénden heeft een loonsverhoging
van zes procent gekregen. Het is de
vraag of dit in alle bedrijfstakken wer
kelijk verantwoord was. Als men drie
procent of minder loonsverhoging gaf,
mocht men deze in de prijzen doorbe
rekenen. Dat was bepaald om iedere
arbeider in de welvaart te laten delen.
De prijzen zouden dus toch gaan stij
gen. De eerste ongerustheid hierover
werd geuit door de Eerste Kamer, bij
de behandeling van de begroting van
economische zaken.
Minister Zijlstra heeft op 27 maart ech
ter uiteen gezet, dat de arbeiders, ook
voor wat de lonen betreft, zullen moe
ten delen in de welvaart. Prijsstabili
satiepolitiek wil niet zeggen dat de
prijzen nooit verhoogd mogen worden,
maar wel dat de regering tot taak heeft
te zorgen dat de prijzen niet uit de
hand lopen. Een standpunt, dat minis
ter Zijlstra en het kabinet tot op het
heden nog innemen. Tengevolge van de
slechter geworden exportpositie is ove
rigens het prijsbeleid actueler geworden
dan ooit. Hoe lager de prijzen kunnen
worden gehouden, hoe meer wij kun
nen uitvoeren, hoe beter dat voor ons
is.
Het prijsbeleid heeft niet zoveel kritiek
ondervonden al wordt de kritiek de
laatste maanden heviger als het loon-
beleid. Men zou het aldus kunnen sa
menvatten: de liberalen geloven niet in
het prijsbeleid, de socialisten geloven
eigenlijk niet in de mogelijkheid van
een bedrijfstaksgewijze loonvorming.
Daar tot de verkiezingen de gevolgen
van het loonbeleid voor de prijzen nog
niet duidelijk waren, lag het voor de
hand dat juist de nieuw; loonpolitiek
een der inzetten van deze verkiezings
strijd is geweest.
Als het jaar 1956 ons één ding heeft geleerd dan is het wel de
betrekkelijkheid van de binnenlandse politiek. Daarmee bedoelen
we natuurlijk niet te zeggen dat onze binnenlandse politiek onbe
langrijk is. De politiek is in grote mate een strijd der geesten en
als men zo bijv, het doorbraakprobleem beschouwt, kan dit geen
onbelangrijke binnenlandse zaak zijn. Ook is niet vol te houden
dat de sociale, financiële en economische politiek min of meer te
verwaarlozen is. Daarbij komen vraagstukken aan de orde, die ons
bestaan ten nauwste raken. Neen, wij willen alleen maar beweren
dat het voeren van een binnenlandse politiek in hoge mate afhan
kelijk is van het internationaal gebeuren.
Het vorige kabinet Drees trad in 1952 op met een program om
het hoofd te bieden aan de steeds toenemende werkloosheid, het
eindigde in 1956 zijn bestaan met het probleem hoe de gevolgen
van het tekort aan arbeidskrachten konden worden opgevangen.
Dat was de wisseling van de internationale conjunctuur, het bin
nenlands beleid moest daaraan worden aangepast.
Ouderdomswet
Het afgelopen jaar is in parlementair-
wetgevend opzicht niet bijzonder be
langrijk geweest. De Tweede Kamer
sloot n.l. haar vierjarige periode af en
is begonnen aan een nieuw parlemen
tair tijdvak. Toch kan het vorige kabi
net Drees met genoegen op de eerste
helft van 1956 terugzien, omdat de
Tweede Kamer in maart 1956 de be
langrijkste wet van deze vier jaren aan
nam: de wet op de ouderdomsverzeke-
ring. Daarover heeft zij gediscusieerd
van 15 maart tot 23 maart. Het wets
ontwerp werd in de Tweede Kamer
zonder hoofdelijke stemming aangeno
men. Alleen de s.g.p. was tegen. Niet
omdat deze wet van de verzekeringsge
dachte uitgaat (Ds. Zandt vond dat zijn
geliefkoosde gedachte van het staats
pensioen was uitgevoerd), maar omdat
niet voldoende rekening werd gehouden
met gemoedsbezwaren. Aangezien de
s.g.p. tot de verkiezingen van juni niet
in de Eerste Kamer was vertegenwoor
digd, lag het voor de hand dat deze
belangrijke wet in onze Senaat zonder
Voor het jaar 1957
Een nieuw jaar staat voor de deur. De
ministers krijgen de gelegenheid om
nieuwe wetsontwerpen voor te berei
den. De bedrijvigheid op het binnen
landse terrein gaat door! Maar bij de
overgang van 1956 naar 1957 is het
duidelijk dat de internationale situatie
nog zorgen baart. Wij huisvesten Hon
gaarse vluchtelingen. In 1957 en 1958
komen ongeveer nog 40 a 50.000 Ne
derlanders uit Indonesië naar ons land.
Het gezicht dat het Westen tegenover
de Aziatische volken dreigde te verlie
zen zal hersteld moeten worden; hulp
aan de minder ontwikkelde gebieden
wordt urgent. In 1956 is wel gebleken
dat Europa wil het nog iets te vertellen
hebben in de strijd tussen de groot
machten, tot nauwere samenwerking
moet komen. Op het binnenlandse front
moge de strijd om de verschillen het
afgelopen jaar dan hoog zijn opgelaaid,
er is in grote mate eenstemmigheid als
het gaat over het te voeren buitenlands
beleid. Behalve de communisten en de
staatkundig gereformeerden stevenen
onze partijen af op de economische po
litieke eenwording van West-Europa.
De federatiegedachte is na Boedapest
weer opgeleefd. Laten we hopen dat
we in de binnenlandse politiek spoedig
te maken krijgen met de goedkeuring
van internationale verdragen. De eerste
doelen zijn de atoompool en de ge
meenschappelijke markt. Zij moeten er
komen, want het zou wel eens zo kun
nen zijn dat onze binnenlandse politiek
minder gevoelig wordt voor internatio-
we economisch
verbonden zijn aan de grote lan-
van West-Europa!
(Nadruk verboden.)
Ook dit jaar hebben we de gevolgen
van het internationaal gebeuren op de
binnenlandse politiek weer heel duide
lijk kunnen merken. We begonnen in
een tijd van overspannen hoogconjunc
tuur, er was volop industrieële bedrij
vigheid en bijna iedereen had werk. Al
spoedig kwamen er wolkjes aan de stra
lende economische hemel. De betalings
balans kon niet meer sluitend gemaakt
worden. Om de bestedingen af te rem
men waren er enige lichte maatregelen
nodig. Daar kwam de wet op de afbe
taling, waardoor het minder gemakke
lijk is geworden grote stukken te kopen,
want het bedrag van aanbetaling is ho
ger gesteld. Daar kwamen ook financi
ële maatregelen voor het bedrijfsleven.
Zij hadden betrekking op het betalen
van vennootschapsbelasting en op de
vervroegde afschrijving. Het waren de
eerste maatregelen, die het gevolg wa
ren van de overspannen hoogconjunc
tuur. Tijdens de kabinetsformatie is
duidelijk gebleken dat er meer moest
gebeuren om de bestedingen af te rem
men teneinde de betalingsbalans weer
in orde te krijgen. Zo kregen we het
bekende rapport van het toporgaan van
het bedrijfsleven, de Sociaal Economi
sche Raad, waarin werd vastgesteld dat
wij 700 miljoen minder moeten ver
bruiken. Een bedrag, dat eerlijk over
drie sectoren verdeeld moest worden:
de overheid, het bedrijfsleven en de
particuliere verbruiker.
Maar het rapport, waarop enige weken
moest worden gewacht, was niet actu
eel meer. Weer was het de internatio
nale situatie die roet in het eten gooide.
De conflicten in het Midden-Oosten
hadden voor ons niet alleen het gevolg
dat het olieverbruik beperkt moest wor
den, maar tevens bleek dat de grond-
stoffenprijzen onrustbarend gingen stij
gen. Onze ruilvoet werd slechter, d.w.z.
dat we voor de opbrengst van onze ex
port minder konden kopen. Ons uit-
voerpakket werd dus duurder. En ieder
een zal begrijpen, dat deze ontwikkeling
zeer nadelig dreigde te worden voorI
onze betalingsbalans. Door de interna
tionale situatie werd de noodzaak tot
het afremmen der bestedingen nóg dui
delijker. Regering en parlement zagen
in dat er aanslagen op onze welvaart
werden gepleegd.
Zo eindigde het jaar 1956 minder
rooskleurig dan het was begonnen.
Te wanhopen hoeft men niet, maar
er kon niet beter worden aange
toond dat Nederland zeer sterk af
hankelijk is van de internationale
toestand. Wij zijn een gevoelig
land. Het teruglopen van de export,
door welke oorzaken dan ook,
geeft een onaangename terugslag
in heel ons sociaal-economisch en
financieel leven.