roar PARLEMENTAIR JAAROVERZICHT BINNENLANDS OVERZICHT Hongaars drama bracht het Nederlandse volk in actie Qabe Sk ÏRT’ 1956: het jaar van de parlementaire crisis min Illllll RS et Internationale vraagstukken beïnvloeden de binnenlandse politiek us hjoed p p to sizzen I STREEKBLAD VOOR WEST- EN ZUIDWEST FRIESLAND fe ‘IJ Gouden filmpjes I M V:A I •i f-I 52eJAARGANG ZATERDAG 29 DECEMBER 1956 No. 100 n Ex- E /er. Hwat hat s van van D in NA” rijf. ken ir bij N.V. lief otaris IA te Abonnementsprijs f 1.75 per kwartaal (bij vooruitbetaling) Giro 87926 Advertentieprijs: 12 cent per mm Ingezonden mededelii.gen dubbel tarief Handelsadvertenties bij contract reductie EN N Nieuwe ziekte in Oudorp: reumatische aandoening van het hartvlies. Er zijn reeds 70 patiënten. Sommige werd bloed afgetapt om dit bacteriologisch te laten onderzoeken. Hebt gij „Mesdag” al gerookt? Onover trefbare 3 cents sigaar (handwerk). K. Falkena Bzn., sigarenmagazijn. Verschijnt DINSDAGS en VRIJDAGS Uitgave: A. J. OSINGA N.V., Bolsward Administratie- en Redactie-adres: Marktstraat 13 Telefoon 451 Na 18.30 uur 305 of 335 (K 5157) Ta- frij. nale gebeurtenisen als nauw verbonden zijn aan den As de feint in feint hat, hat de boer twa EAR hnny L i; a, d. en 1957 s van ferst. Hei- p: de wers- 1. gi st. B. vrij :n sn. ettin- ;in 1, en. Bolswards Nieuwsblad Waarin opgenomen: De Bolswardsche Courant, Westergoo en De Jong’s Nieuwsblad Is D in 4, sr g- Laagste inschrijver voor de bouw van een postkantoor te Bolsward A. Ooy- man te Leeuwarden voor f 33.787. Krite Boalsert. Opfiering fan ,Fan it hurde libben”. Eftemei dounsjen. gongspriis 50 sinten. Leden habbe Skathalder F. van der Spoel. Solo margarine (22% per half pond) is overal verkrijgbaar. Zaterdagmiddag is op plechtige wijze de Hongaarse vlag met rouwband, die destijds door de Hongaren, tijdens het bezoek van H. M. aan de markthallen in Utrecht aan Haar geschonken werd, naar het paleis op de Dam te Amsterdam overgebracht. Na een voorafgaande plechtig heid in de Nieuwe Kerk begaf een vaandelwacht zich met de vlag naar het Nationaal Monument, gevolgd door de genodigden, waaronder v. 1. n. r.: H. M. de Koningin, begeleid door de Res.-Generaal Majoor H. Koot, cdt. der voormalige B. S., Z. K. H. Prins Bernhard, H K. H. Prinses Beatrix en H. K. H. Prinses Wilhelmina. rus vrouwelijke minister zal in het kabinet haar woordje geducht meespreken. Dat de ministers Zijlstra en Suurhoff uiterst bekwaam zijn, zal ook niemand willen ontkennen. Daarnaast zijn als sterke fi guren stellig te noemen: Witte, Hof- stra, Mansholt en Samkalden. En met minister Staf zal men ook niet gemak kelijk de vloer aanvegen. Dan is er na tuurlijk minister-president Drees. Geen spectaculaire figuur, maar een meester in het bemiddelen ten aanzien van de tegenstellingen in het kabinet. Het jaar 1956 wierp ook gelukkig tijdelijk een schaduw over ons ko ninklijk huis. Daarover hebben de voor zitters van de vijf grote fracties, bij monde van de heer Oud, een verklaring afgelegd bij het optreden van het nieu we kabinet. Maar de wolken zijn weer overgedreven en heel ons volk is daar over verheugd. Stijgende welvaart Aan het einde van het jaar 1955 kon ge zegd worden, dat dit tiende jaar na de be- vrijding van Nederland een jaar was ge weest van stijgende welvaart. Nu weer een jaar verstreken is en het jaar 1956 ten einde loopt, kan in dezelfde geest ge sproken worden. De stijgende welvaart speelde vooral een rol bij de langdurige loononderhandelingen in het begin van het jaar. Op 21 januari verscheen het ad vies van de Soc.-Economische Raad over de aanpassing van de lonen, maar op 10 4e week december 1906 De baanvegers te Sneek, die 12 cent per uur verdienden, verlangen loonsver hoging en toen dit niet werd ingewilligd legden zij het werk neer. Het baan vegen werd vervolgens met vrijwilli gers verricht. Lonen en prijzen Zo was de landbouw dus een der grote aangelegenheden in de binnenlandse politiek. Zij zal dat ook wel blijven, vooral nu de internationale situatie bij zondere maatregelen nodig maakt. De landbouw, als onze zwakste bedrijfstak, is altijd het eerste slachtoffer van de onaangename maatregelen. Een ander punt dat de binnenlandse politiek het afgelopen jaar heeft be heerst was ongetwijfeld: lonen en prij zen. Minister Zijlstra voert sinds 1955 een prijsstabilisatiepolitiek. De prijzen in de hand houden, zo is het parool, dan stijgt de welvaart vanzelf. Dat is een juiste stelling. De huisvrouwen we ten al lang, dat het geen zin heeft de lonen te verhogen, als daardoor ook de prijzen stijgen. De kunst is de lonen te verhogen en de prijzen gelijk te hou den. Tot 13 maart j.l. is dat schitterend gelukt. Het prijsstabilisatiebeleid was ongetwijfeld een succes. Op die datum besloot de regering de bedrijfstaksge- wijze loonvorming in te voeren. De ge- Grondwet Stf’kformeel geredeneerd was dat eigenlijk fout. De beide Kamers der staten-generaal werden niet alleen ont bonden omdat de vierjarige parlemen taire periode om was, maar ook omdat er een grondwetsherziening aanstaande was. Over een verandering in de grond wet moet immers het volk zich uitspre ken Geen enkele partij heeft zich ech ter om de wijziging der grondwet druk ;emaakt. Van de zeven voorstellen, die regering had ingediend, waren er maar twee interessant, n.l. de uitbrei ding van de Tweede Kamer tot 150 en van de Eerste Kamer tot 75 leden. Beide Kamers zijn met deze voorstellen akkoord gegaan. De wetgevende arbeid van het parle ment was dit jaar dus vrij gering. Mi nister Zijlstra zag zijn wetsontwerp op de economische mededingen z.h.s. aan vaard, maar niet eerder dan nadat hij had moeten beloven bij aparte wet een goede beroepsmogelijkheid in te stellen. Deze wet is heel belangrijk. De minis ter van Economische Zaken heeft nu be voegdheden om onderlinge afspraken van ondernemers goed te keuren of te 'jen. Deze kartelpolitiek heeft hij nodig om een goede prijspolitiek te kunnen voeren. Prof. Zijlstra verklaar de overigens noch een kartelvriend, noch een kartelvijand te zijn. Minister Cals was tot juni ongetwijfeld de meest bikritiseerde bewindsman, als wij de toenmalige minister voor de P.B.O., de Bruyn, maar even vergeten. Zijn onderwijsbeleid is fel gehekeld. Vooral door liberalen en anti-revolutio- nairen. Men heeft de heer Cals een ma kelaar doch geen regent genoemd. Deze bewindsman viel echter te loven toen hij op 14 maart j.l. het wetsont werp verlaging van collegegelden ver dedigde. Een wetsontwerp waarop ove rigens jaren is gewacht.- Op 7 februari j.l. herdachten de Eerste en de Tweede Kamer het overlijden van de minister van Justitie, Mr. Donker. De woorden, aan zijn nagedachtenis ge wijd, waren stellig niet overdreven. De heer Donker is waarschijnlijk de voort- varendste bewindsman geweest die we na de oorlog gekend hebben. De wets ontwerpen die nu nog het departement van justitie verlaten zijn voor een be langrijk deel door hem voorbereid. Zijn opvolger, Mr. Van Oven, mocht het genoegen smaken om wettelijke re gelingen te treffen voor de opheffing van de handelingsonbekwaamheid van de gehuwde vrouw. Een onderwerp, waaraan deze hoogleraar steeds veel aandacht had besteed. Nadat de Tweede Kamer een poging van minister Cals om de studievrijheid te beperken had weten te verijdelen, hield zij op 5 juli j.l. nog een felbewo- gen debat over de zaak Schokking. De p.v.d.a.-fractie kwam met twee mo ties voor de burgemeester teveel waren. Beide mo ties werden verworpen, maar de heer Schokking meende terecht dat het ver trouwen in zijn beleid niet groot ge- Melkbeleid Wij zeiden dat de verkiezingen voor een belangrijk deel het parlementaire leven tot juni 1956 hebben beheerst. Dat is waarlijk niet overdreven. Minis ter Mansholt kon daarover meepraten. Op 3 februari maakte de Tweede Ka mer ernstige bezwaren tegen de nieuwe garantieprijzen voor melk, waarvan vooral de zandboeren de dupe zouden worden. Dat was het eerste voorteken van de naderende crisis. Nog duidelijker werd het, toen de Eerste Kamer over deze garantieprijs op 18 maart een motie van de heer Mertens (k.v.p.) aannam, waar in werd uitgesproken dat de garantie prijzen voor de zandgebieden omhoog moeten. Dat alles is niet gebeurd. Mi nister Mansholt hield voet bij stuk. In de felle verkiezingscampagne is de strijd om de gunst van de boer in alle van pnde hevigheid ontbrand. Minister Mansholt yernietigi en minister Zijlstra hebben elkaar min der hartelijke woorden toegewörpen met als resultaat, dat men het probleem nog steeds niet heeft opgelost. De melkprijs beheerste ook een belangrijk deel van de kabinetsformatie. Het her boren kabinet is nu bezig met het uit stippelen van een nieuw landbouwbe leid. De goedkeuring daarop is echter nog niet gekregen. De steun aan de landbouwers, van wie velen het thans niet gemakkelijk hebben, is zo’n moei lijke zaak, dat minister Mansholt niet in staat is geweest zijn Memorie van Antwoord in te dienen. Het gevolg daarvan is dat het hele landbouwbeleid eerst in februari a.s. zal worden bespro ken. een tegenstem de eindstreep kon berei ken. Dat was op 30 mei j.l. Deze dag zal vooral voor minister Suurhoff een dag zijn geweest om nimmer te verge ten. De definitieve ouderdomswet zal voor hem de vervulling zijn geweest van een groot ideaal in zijn leven. Voor de tot standkoming daarvan zijn we echter niet alleen dank schuldig aan minister Suurhoff, maar aan de gehele regering en niet in de laatste plaats- aan de kamer. Alle krachten in ons volks leven werden samengebundeld om dit sociale moment waarschijnlijk de sluitsteen van ons verzekeringsstelsel te kunnen oprichten. De minister van Soc. Zaken heeft daarvoor begrip opge bracht door te verklaren, dat het „ik trek van Suurhoff’ niet erg klinkt. Een uitspraak waartoe hij overigens werd genoopt doordat tot de dertiende juni van dit jaar de verkiezingskoorts de aard van de debatten bepaalde. Het de bat over de algemene ouderdomsverze- kering is een hoogtepunt geworden onze parlementaire geschiedenis. De enige grote moeilijkheid was de vraag of de bestaande pensioenen met het bedrag van het bodempensioen mo gen worden gekort. De regering had deze vraag bevestigend beantwoord. Zij kreeg haar zin, hoewel slechts door steun van de k.v.p. en de p.v.d.a. De andere fracties stonden eigenlijk op het standpunt dat deze aanpassing onrecht vaardig was. Er is echter een amende ment aangenomen dat het bedrag dat op het gewone pensioen wordt gekort niet groter mag zijn dan 20 van het bodempensioen. Toen dit wetsontwerp in de Tweede Kamer was aangenomen sprak voorzitter Kortenhorst een grote zeldzaamheid een treffend dankwoord uit, waarin hij zei te hopen dat de combinatie oud en arm tot het verleden zal behoren. Het heeft maanden geduurd tot eind november van dit jaar voordat was uitgemaakt, dat deze aanpassingsrege- ling ook voor het personeel in over heidsdienst moest gelden. De Eerste Kamer heeft dit aanpassingsontwerp eerst onlangs aangenomen. Men kon daarmee vrij gemakkelijk akkoord gaan omdat ’t aanpassingsontwerp werd ver gezeld van wetsontwerpen om de pen sioenen te verhogen. Het was het nieu we kabinet Drees dat deze buit binnen haalde. Daarbij moet echter niet ver geten worden dat het oude kabinet, vooral de toenmalige minister van Bin nenlandse Zaken, Prof. Beel, bijna al het voorbereidende werk heeft verricht. Verkiezingen De verkiezingsstrijd van 1956 is mis schien de felste geweest van na de oor log. In het licht van die felheid bezien kon de uitslag niet moeilijker zijn, want de twee grote rivalen k.v.p. en p.v.d.a. wonnen respectievelijk drie en vier zetels. Toen dit bekend werd, was het al duidelijk dat de komende kabinetsformatie nog wel eens lang zou kunnen duren. Temeer daar de twee andere grote confessionele partijen, a.r. en c.h.u., een nederlaag leden. De a.r. kreeg de gevoeligste klap. Zij viel te rug van 12 op 10 zetels. De c.h. verloor één zetel. De communisten verloren twee zetels. De v.v.d. en s.g.p. konden zich handhaven. Ontegenzeggelijk heb ben de twee grootste partijen momen teel de sterkste zuigkracht. De typische Nederlandse, zeer interessante en boei ende strijd over de wenselijkheid van partijvorming op confessionele basis zal doorgaan. Daaraan valt niet te twij felen. Na deze verkiezingsuitslag zijn ruim honderd dagen nodig geweest om ons weer een kabinet te bezorgen. En na die honderd dagen kwam bijna het ge hele oude kabinet Drees terug. Nie mand heeft dat begeerd. Er was echter geen andere oplossing. Het rechtse ka binet bleek onmogelijk, evenals het linkse. De k.v.p. was niet gebrand op samenwerking met de liberalen. Zo bleef er anders niets over dan een kabi net, steunend op vier partijen, p.v.d.a., k.v.p., a.r. en c.h. Het is zuiver extra parlementair. De fracties van de vier genoemde partijen voelen zich volko men vrij staan. De ministers, ook al zijn het dan bekende parlementaire fi guren, handelen geheel op eigen ver antwoordelijkheid. Zij kunnen dus niet bij voorbaat op de steun van hun partij genoten rekenen. Intussen zit het kabi net vrij stevig in het zadel. Het weet n.l. dat er geen andere ministersploeg te vormen is. En zolang de Kamer ver deeld blijft, zitten de ministers op rozen. De crisis heeft zo lang geduurd, dat het demissionaire kabinet de verant woordelijkheid voor een wat inhouds loze troonrede op zich moest nemen. Het gedokter van de (in) formateurs Drees, Romme, Lieftinck, De Gaay Fortman en Burger heeft in ieder geval als resultaat de eerste vrouwelijke mi nister opgeleverd. Mej. Dr. M. Klompé, als federalist bekend in alle uithoeken van Europa, kreeg het moeilijke depar tement van Maatschappelijk Werk te beheren. De persoonlijke samenstelling van het kabinet is overigens lang niet slecht. De Verkeersvraagstukken drongen de woningnood naar de achtergrond De heldhaftige strijd van het vrijheidslievende Hongaarse volk en de stroom van ver over de honderdduizend vluchtende Hongaren heb ben de laatste twee maanden van het jaar 1956 het Nederlandse volk in beweging gebracht. De financiële en materiële actie van de Neder landers, het warme medeleven met de onderdrukten achter het ijzeren gordijn en met de aan de onderdrukking ontkomenen, dit alles zal maken dat 1956 als het „Hulp aan Hongarije-jaar” bekend zal blijven. Alle andere binnenlandse gebeurtenissen zullen door hetgeen in Hon garije geschiedde en de daarop gevolgde reacties, veel verder dan an ders op Oudejaarsavond het geval is, in de herinnering teruggedrongen zijn. De gebeurtenissen van zondag 4 november toen welhaast iedere radio- en t.v.-bezitter met verontwaardiging luisterde en keek heb ben grote bewogenheid bij de Nederlanders teweeg gebracht. Die be wogenheid resulteerde in de miljoenen-opbrengst van de stortingen op de girorekeningen 777 en 999, in de talrijke Rode Kruis-konvooien met afgeladen vrachtwagens naar Hongarije en in de hartelijke ont vangst van de duizenden gevluchten alom in het land. door het gebeuren in het buitenland. Zij sloegen aan het hamsteren, en de snel-ge- slonken voorraden bij de leveranciers en de m de miljoenen lopende door de ban ken en spaarbanken terugbetaalde spaar gelden spraken in dit opzicht een duide lijke taaf! Andere’buitenlandse gebeurtenissen wa ren ook van betekenis voor Nederland. Zij brachten ingrijpende gevolgen. De in de zomer begonnen kwestie inzake het Suezkanaal, de korte strijd in Egypte in november en het gedrag van de landen in het Midden-Oosten veroorzaakten een te kort aan aardolie. Dit tekort bracht aller eerst het zondagsrijverbod, dat voor de eerste maal op zondag 25 november van kracht was. Later kwamen nog verder gaande beperkingen voor het verbruik van benzine, dieselolie en huisbrandolie. Nederland was gedwongen minder ge bruik te maken van de auto als vervoer middel, en de Nederlanders, die met olie hun huizen warm stoken, moesten een ‘L.V°°r minderbehagelijke temperatuur voor nemen. Verscheidene Nederlandse burgers wer den op nog een andere wijze aangegrepen noeg was om hem nog langer als bur gemeester van de hofstad te kunnen la ten fungeren. Een voorstel van de heer Scheps (soc.) om een herhaling van zulke benoemingen onmogelijk te ma ken werden gesteund door p.v.d.a., a.r. en c.p.n. Dat was voor Mr. Schokking meer dan voldoende. De bescherming die hij van de regering ontving (zij zouden hem hebben gehandhaafd), woog niet op tegen het aannemen van deze motie. leide loonpolitiek, die voortreffelijk is in tijden van schaarste, werd voor een belangrijk deel afgeschaft. Het bedrijfs leven kreeg verantwoordelijkheid voor de vaststelling van de lonen. De over heid werd dus teruggedrongen. De re gering maakte bekend, dat in de ver schillende bedrijfstakken een verschil in beloning mocht zijn van 6 Er mocht dus gedifferentieerd worden van nul tot zes procent. De resultaten zijn bekend: tachtig procent van de loon- trekkénden heeft een loonsverhoging van zes procent gekregen. Het is de vraag of dit in alle bedrijfstakken wer kelijk verantwoord was. Als men drie procent of minder loonsverhoging gaf, mocht men deze in de prijzen doorbe rekenen. Dat was bepaald om iedere arbeider in de welvaart te laten delen. De prijzen zouden dus toch gaan stij gen. De eerste ongerustheid hierover werd geuit door de Eerste Kamer, bij de behandeling van de begroting van economische zaken. Minister Zijlstra heeft op 27 maart ech ter uiteen gezet, dat de arbeiders, ook voor wat de lonen betreft, zullen moe ten delen in de welvaart. Prijsstabili satiepolitiek wil niet zeggen dat de prijzen nooit verhoogd mogen worden, maar wel dat de regering tot taak heeft te zorgen dat de prijzen niet uit de hand lopen. Een standpunt, dat minis ter Zijlstra en het kabinet tot op het heden nog innemen. Tengevolge van de slechter geworden exportpositie is ove rigens het prijsbeleid actueler geworden dan ooit. Hoe lager de prijzen kunnen worden gehouden, hoe meer wij kun nen uitvoeren, hoe beter dat voor ons is. Het prijsbeleid heeft niet zoveel kritiek ondervonden al wordt de kritiek de laatste maanden heviger als het loon- beleid. Men zou het aldus kunnen sa menvatten: de liberalen geloven niet in het prijsbeleid, de socialisten geloven eigenlijk niet in de mogelijkheid van een bedrijfstaksgewijze loonvorming. Daar tot de verkiezingen de gevolgen van het loonbeleid voor de prijzen nog niet duidelijk waren, lag het voor de hand dat juist de nieuw; loonpolitiek een der inzetten van deze verkiezings strijd is geweest. Als het jaar 1956 ons één ding heeft geleerd dan is het wel de betrekkelijkheid van de binnenlandse politiek. Daarmee bedoelen we natuurlijk niet te zeggen dat onze binnenlandse politiek onbe langrijk is. De politiek is in grote mate een strijd der geesten en als men zo bijv, het doorbraakprobleem beschouwt, kan dit geen onbelangrijke binnenlandse zaak zijn. Ook is niet vol te houden dat de sociale, financiële en economische politiek min of meer te verwaarlozen is. Daarbij komen vraagstukken aan de orde, die ons bestaan ten nauwste raken. Neen, wij willen alleen maar beweren dat het voeren van een binnenlandse politiek in hoge mate afhan kelijk is van het internationaal gebeuren. Het vorige kabinet Drees trad in 1952 op met een program om het hoofd te bieden aan de steeds toenemende werkloosheid, het eindigde in 1956 zijn bestaan met het probleem hoe de gevolgen van het tekort aan arbeidskrachten konden worden opgevangen. Dat was de wisseling van de internationale conjunctuur, het bin nenlands beleid moest daaraan worden aangepast. Ouderdomswet Het afgelopen jaar is in parlementair- wetgevend opzicht niet bijzonder be langrijk geweest. De Tweede Kamer sloot n.l. haar vierjarige periode af en is begonnen aan een nieuw parlemen tair tijdvak. Toch kan het vorige kabi net Drees met genoegen op de eerste helft van 1956 terugzien, omdat de Tweede Kamer in maart 1956 de be langrijkste wet van deze vier jaren aan nam: de wet op de ouderdomsverzeke- ring. Daarover heeft zij gediscusieerd van 15 maart tot 23 maart. Het wets ontwerp werd in de Tweede Kamer zonder hoofdelijke stemming aangeno men. Alleen de s.g.p. was tegen. Niet omdat deze wet van de verzekeringsge dachte uitgaat (Ds. Zandt vond dat zijn geliefkoosde gedachte van het staats pensioen was uitgevoerd), maar omdat niet voldoende rekening werd gehouden met gemoedsbezwaren. Aangezien de s.g.p. tot de verkiezingen van juni niet in de Eerste Kamer was vertegenwoor digd, lag het voor de hand dat deze belangrijke wet in onze Senaat zonder Voor het jaar 1957 Een nieuw jaar staat voor de deur. De ministers krijgen de gelegenheid om nieuwe wetsontwerpen voor te berei den. De bedrijvigheid op het binnen landse terrein gaat door! Maar bij de overgang van 1956 naar 1957 is het duidelijk dat de internationale situatie nog zorgen baart. Wij huisvesten Hon gaarse vluchtelingen. In 1957 en 1958 komen ongeveer nog 40 a 50.000 Ne derlanders uit Indonesië naar ons land. Het gezicht dat het Westen tegenover de Aziatische volken dreigde te verlie zen zal hersteld moeten worden; hulp aan de minder ontwikkelde gebieden wordt urgent. In 1956 is wel gebleken dat Europa wil het nog iets te vertellen hebben in de strijd tussen de groot machten, tot nauwere samenwerking moet komen. Op het binnenlandse front moge de strijd om de verschillen het afgelopen jaar dan hoog zijn opgelaaid, er is in grote mate eenstemmigheid als het gaat over het te voeren buitenlands beleid. Behalve de communisten en de staatkundig gereformeerden stevenen onze partijen af op de economische po litieke eenwording van West-Europa. De federatiegedachte is na Boedapest weer opgeleefd. Laten we hopen dat we in de binnenlandse politiek spoedig te maken krijgen met de goedkeuring van internationale verdragen. De eerste doelen zijn de atoompool en de ge meenschappelijke markt. Zij moeten er komen, want het zou wel eens zo kun nen zijn dat onze binnenlandse politiek minder gevoelig wordt voor internatio- we economisch verbonden zijn aan de grote lan- van West-Europa! (Nadruk verboden.) Ook dit jaar hebben we de gevolgen van het internationaal gebeuren op de binnenlandse politiek weer heel duide lijk kunnen merken. We begonnen in een tijd van overspannen hoogconjunc tuur, er was volop industrieële bedrij vigheid en bijna iedereen had werk. Al spoedig kwamen er wolkjes aan de stra lende economische hemel. De betalings balans kon niet meer sluitend gemaakt worden. Om de bestedingen af te rem men waren er enige lichte maatregelen nodig. Daar kwam de wet op de afbe taling, waardoor het minder gemakke lijk is geworden grote stukken te kopen, want het bedrag van aanbetaling is ho ger gesteld. Daar kwamen ook financi ële maatregelen voor het bedrijfsleven. Zij hadden betrekking op het betalen van vennootschapsbelasting en op de vervroegde afschrijving. Het waren de eerste maatregelen, die het gevolg wa ren van de overspannen hoogconjunc tuur. Tijdens de kabinetsformatie is duidelijk gebleken dat er meer moest gebeuren om de bestedingen af te rem men teneinde de betalingsbalans weer in orde te krijgen. Zo kregen we het bekende rapport van het toporgaan van het bedrijfsleven, de Sociaal Economi sche Raad, waarin werd vastgesteld dat wij 700 miljoen minder moeten ver bruiken. Een bedrag, dat eerlijk over drie sectoren verdeeld moest worden: de overheid, het bedrijfsleven en de particuliere verbruiker. Maar het rapport, waarop enige weken moest worden gewacht, was niet actu eel meer. Weer was het de internatio nale situatie die roet in het eten gooide. De conflicten in het Midden-Oosten hadden voor ons niet alleen het gevolg dat het olieverbruik beperkt moest wor den, maar tevens bleek dat de grond- stoffenprijzen onrustbarend gingen stij gen. Onze ruilvoet werd slechter, d.w.z. dat we voor de opbrengst van onze ex port minder konden kopen. Ons uit- voerpakket werd dus duurder. En ieder een zal begrijpen, dat deze ontwikkeling zeer nadelig dreigde te worden voorI onze betalingsbalans. Door de interna tionale situatie werd de noodzaak tot het afremmen der bestedingen nóg dui delijker. Regering en parlement zagen in dat er aanslagen op onze welvaart werden gepleegd. Zo eindigde het jaar 1956 minder rooskleurig dan het was begonnen. Te wanhopen hoeft men niet, maar er kon niet beter worden aange toond dat Nederland zeer sterk af hankelijk is van de internationale toestand. Wij zijn een gevoelig land. Het teruglopen van de export, door welke oorzaken dan ook, geeft een onaangename terugslag in heel ons sociaal-economisch en financieel leven.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1956 | | pagina 1