DE LEESZAAL TE BOLSWARD GAAT
BINNENKORT VERHUIZEN
roar
e
53e JAARGANG
DINSDAG 12 NOVEMBER 1957
STREEKBLAD VOOR WEST- EN ZUIDWEST FRIESLAND
te Bolsward
Van
Gouden filmpjes
Fan de Martinytoer
J. S.
Voetgangers let op
..Ons Gebouw** naar voormalige
Kleuterschool
Ti. tfe J. H.
Oan de Beringsé
Resultaten vraagonderzoek tentoonstelling
„Vijf eeuwen Friese schilderkunst”
us hjoed p p
to sizzen
No. 88
Bolswards Nieuwsblad
Waarin opgenomen: De Bolswardsche Courant, Westergoo
20
19
it
17
15
14
13
30
21
21
2e week nou. 1907
foar dizze hoeke in bilang-
’T ARK JIMMEROAN OPSKERPJEND
wei
en
Vrijdag 8 november vierde de voormalige Siamese tweeling Folk je
Advertentieprijs: 13 cent per mm
Ingezonden mededeli, gen dubbel tarief
Handelsadvertenties bij contract reductie
Prakkesearje is de kunst, sei it frommis,
doe naeide se de lape neist it gat.
Enkele jongemannen uit Witmarsum trok
ken naar Duitsland om hier bieten te rooien,
maar keerden terug, daar het toegezegde
loon niet werd uitbetaald. Ook stond hen
de duitse leefwijze niet aan.
De Ijsclub Bolsward telt reeds 200 leden.
De club zal toetreden tot de Friese Ijsbond.
Verschijnt DINSDAGS en VRIJDAGS
Uitgave: A. J. OS1NGA N.V., Bolsward
Administratie- en Redactie-adres;
Marktstraat 13
Telefoon 451 - Na 18.30 uur 305 of 335
(K 5157)
Nog het volgende ter illustratie: in 1932
bedroeg het aantal uitleningen 10270.
De oorlogsjaren waren evenals voor alle
culturele instellingen in ons land, zeer
moeilijk.
Gelukkig kwam men zonder kleerscheu
ren door de moeilijkheden heen.
De Districtscommandant der Rijkspolitie te
Leeuwarden vestigt er de aandach op, dat
sedert mei 1957 de navolgende bepalingen
betreffende voetgangers van kracht zijn ge
worden:
Voetgangers zijn verplicht, zowel bij dag
14
13
12
10
10
10
Hja koene elkoar al mannich jier
Buten wie net sa'n soad fortier
Dochs binne der frjemde manlju komd
En hawwe 't hountsje doe meinomd.
It jild ha hja op 'e tafel lein
En der in wurdtsje noch by sein:
Jou houn dy hat hwat oer him, ja
Dér komt in oaren net oan ta.
It hountsje wie al hiel to'nein
En kaem dan ek net iens oerein
De aide baes helle gou de flesse
Wodka soed er dochs wol léste.
Dér seach er syn eigen hountsje
It wie in wünder, nou sje-dêr
De falskerm, dér njonken hinne
Lei to blinken yn 'e winter-sinne.
Abonnementsprijs f 1 90 per kwartaal
(bij vooruitbetaling)
Giro 887926
21 st.
17
13
■I
I
It hountsje die de eagen iepen
Hy hie nou ek al tiden sliepen
Jonge, hwa seach er dér?
Syn Side baes, dér wie er wer.
't Waer feest, dér yn 'e aide klinte
It wersjen die wol tige rinte
Hja dronken wodka en gjin thé
Dér earne oan de BeriAgsé.
Te Rotterdam werd door de kantonrechter
een vrouw voor de 25e keer veroordeeld
tot
en
Tjitskë de Vries hun vierde verjaardag. Dit is een heel belangrijke dag
voor de tweeling, want ze zullen nu de kleuterschool gaan bezoeken.
Op de foto: De tweeling met verjaarsstrikken in het haar genieten
van een kopje thee.
Pioniers.
Voor vele oud-Bolswarders is het wel
licht interessant de namen te lezen van
een aantal personen, welke zich beijverd
hebben voor de totstandkoming van de
Leeszaal in onze stad. Wij lezen in de
notulen o.m. de volgende namen.
Mr. Dr. N. Hofstee, Mej. H. H. op ’t Holt,
H. Beekhuis, P. Schmidt, U. de Boer,
Th. Forman, D. de Boer, K. Nawijn, A.
Pannekoek Loois, D. IJpma, H. Eisma,
allen te Bolsward en E. ten Hoeve te
Burgwerd.
Het is niet de bedoeling van dit over
zicht om al de namen te noemen van
de mannen en vrouwen, die zich in de
loop der jaren voor de leeszaal op de
een of andere wijze verdienstelijk heb
ben gemaakt.
Zoals reeds opgemerkt was het eigen
boekenbezit, in dat eerste jaar 80 ban
den. Dit bezit groeide de eerste jaren
langzaam doch bestadig, mede door de
financiële steun die werd ondervonden
van verschillende zijden.
De gemeente gaf enige subsidie aan de
jonge vereniging, het St. Anthony Gast
huis gaf jaren achtereen een flinke bij
drage. Ook de andere instellingen, zo
als het Weeshuis en de H. Nannesstich-
ting gaven blijk van hun belangstelling.
Zelfs gaven enkele industrieën finan
ciële steun.
Het gevolg van een en ander was, dat
het bestuur het boekenbezit gestadig
kon uitbreiden. Zo lezen wij in het tien
de jaarverslag, dat het eigen bezit was
gestegen tot 2701 banden. Voorwaar een
mooie vooruitgang.
In datzelfde verslag lezen wij, dat op
de leestafel 25 periodieken ter inzage
liggen.
Hieruit blijkt, dat het toenmalige be
stuur dilligent was in het nastreven van
het doel van de leeszaalhet verschaffen
van goede verantwoorde lectuur.
Daarnaast werd ook ernstig gebouwd
aan de naslagbibliotheek, studiewerken,
woordenboeken, encyclopaedieën, wet
boeken, vaklitteratuur etc.
Het aantal bezoekers steeg verheugend.
Zo lezen wij in een der jaarverslagen:
Opkomst Leeszaalwezen.
In de twintiger jaren van onze eeuw
vXis er allerwege een enorme belangstel
ling merkbaar voor het leeszaalwezen.
Reeds jaren te voren in Amerika en
Engeland tot grote bloei gekomen, werd
pas in het laatste van de vorige eeuw
de eerste van deze soort instellingen
in ons land geopend te Utrecht.
In 1908 waren ér nog slechts 11 lees
zalen in ons land, welk aantal in 1920
was gestegen tot 60,
Wel een bewijs, dat in de twintiger jaren
het leeszaalwezen bezig was Nederland
stormenderhand te veroveren.
Vanwaar deze voorspoedige groei?
Wij nemen het antwoord over wat in
■die tijd op deze vraag gegeven werd
door een van de promotors van het lees
zaalwezen in Friesland, n.l. Dr. L. Hertz
berger, arts te Sneek;
„Omdat de Openbare Leeszaal en
Bibliotheek noodzakelijk is gewor
den. De invoering van de Leer
plichtwet, de verbetering van het
onderwijs, de toenemende bevol
king, de hogere burger-, mulo- en
dergelijke scholen, de ontwikke
ling der vakscholen, dit alles heeft
gemaakt, dat een groot deel der
jongelui de maatschappelijke zelf
standigheid nadert en aanvangt
met een goede vóórontwikkeling
en wat hiervan evenveel, zo
niet van meer belang is met
een inzicht in de grote waarde
van kennis en van het voortdu
rend vermeerderen vaft kennis in
de strijd om het bestaan.”
Het spreekt vanzelf, dat een instituut,
dat allerwege zo in het teken van de
algemene belangstelling stond (het rljks-
subsidie bedroeg in 1920 al f 250.000)
Bolsward niet onverschillig zou laten.
Na de oorlog.
Na de oorlog werd getracht de vereni
ging tot verdere ontwikkeling te bren
gen. Voortdurende geldnood was echter
noodzark dt de groei veel minder snel
ging dan het bestuur wenste.
Dit verschijnsel was mede oorzaak, dat
tot voor enkele jaren geen deskundig
personeel kon worden aangetrokken.
Hierin kwam grondige wijziging sedert
de Gemeente haar subsidiepolitiek zo
danig wijzigde, dat ook het rijk, dat tot
1955 geen subsidie had verleend In 1956
overging tot het subsidiëren van de ver
eniging.
Door deze verbetering kon een gediplo
meerde assistente in dienst worden ge
nomen, zodat mejuffrouw Van Balen nu
samen met de heer Couperus het werk
doet en het bestuur tot zijn vreugde
weer een stap dichter is genaderd tot 't
uiteindelijk doel: in Bolsward een vol
ledig door het Rijk erkende Openbare
Leeszaal en Bibliotheek.
Sedert de onderwijsinrichtingen in Bols
ward zo zijn uitgebreid, kan Bolsward
niet met minder toe.
Een nieuw onderdak.
En nu zal binnenkort een door het be
stuur lang gekoesterde wens in vervul
ling gaan.
Door de zeer gewaardeerde medewer
king van de Spaarbank Bolsward zal de
Leeszaal straks een grotere huisvesting
krijgen in de voormalige kleuterschool
aan de Jongemastraat, hoek Kerkstraat.
Dan zal het mogelijk zijn aan de Lees
zaal inderdaad het karakter te geven
van een Openbare Leeszaal en Biblio
theek.
Dat deze verhuizing moge geven aan
het bestuur wat men ervan verwacht:
een steeds grotere toeloop naar de lees
zaal en een voortdurende uitbreiding van
de belangstelling van het publiek van
Bolsward en omgeving.
Tijdens de in de zomer van 1957 in het stadhuis te Bolsward ge
houden tentoonstelling „Vijf eeuwen Friese schilderkunst” werd
de bezoekers gevraagd kenbaar te maken, welke uitingen van
beeldende kunst bij hen het meest in de smaak waren gevallen.
Van de ruim 4500 bezoekers die de expositie bezochten, hebben
slechts 329 het formulier ingevuld. Behalve het uitspreken van
een oordeel over het geëxposeerde werk, werd de bezoekers ook
gevraagd eventuele op- of aanmerkingen te vermelden. De meeste
formulieren zijn wat dat betreft blanco gebleven.
’t Bist, wurdt aenst oeral neamd
Foar ’n doel, dér ha jo noch nea fan
dreamd,
Aenst wurdt er oer jo hinne sketten
Sa is troch üs regear bisletten.
en De Jong’s Nieuwsblad
Ook te Bolsward
Het behoeft dan ook geen verwondering
te wekken, dat op 8 juni 1921 een 40-tal
personen in „de Doele’” bijeen kwamen
om de mogelijkheid tot oprichting van
een Leeszaal te bespreken. In die ver
gadering werd een commissie benoemd
om de zaak te onderzoeken en hoewel
er vele moeilijkheden waren te overwin
nen, kon reeds een half jaar later op
2 januari 1922 de Leeszaal officieel ge
opend worden in het lokaal, waarin zij
thans nog is gevestigd.
Het zou interessant zijn de geschiedenis
uitvoerig te schetsen, maar wij zouden
te veel ruimte vragen en zullen daarom
volstaan met enkele bijzonderheden te
vermelden.
In het eerste jaar van haar bestaan
werden door de leeszaal 4612 boeken
uitgeleend, voor het overgrote deel uit
de bibliotheek van Sneek, waarmede in
de eerste jaren nauw werd samenge
werkt.
Ter illustratie diene, dat eigen bezit in
dat jaar bestond uit 80 (tachtig).
It hountsje lei dér njonken him
't Wie mar in lytse ysegrim
In poalhountsje, net sa great fan stik
Mar mei in tige skerpe blik.
Te Makkum en Arum bestonden reeds ge
heelonthouders verenigingen. Thans is er
ook een opgericht te Pingjum met 40 leden,
meest jongelingen en jongedochters.
Bovenstaande mededeling, die allereerst voor bestuur en leden van
de Leeszaal een reden tot verheugenis is, zal, gezien het grote nut
van bedoelde instelling voor alle lagen van de bevolking van stad
en omgeving grote belangstelling wekken.
Sedert mensenheugenis is de Leeszaal' in de bovenzaal van „Ons
Gebouw” gevestigd geweest. De ouderen weten evenwel nog van
een tijd, dat zij er niet was. Het is daarom niet oninteressant iets
van haar geschiedenis te vertellen.
Japanners bezochten onder leiding van boer
Kuperus uit Marssum verschillende veehou
ders te Hichtum en deden er aankopen van
vee. De dieren mochten geen tuberculose
hebben.
münsternimmen en forstjüren. In bryfkaert-
sje nei dat adres is de maklikste wei om
der alles oan e weet to kommen.
Grounündersyk is winlik net mear to mis
sen foar in tüke boer. Hwant hjirtroch komt
er dingen to witten, dy’t hy lans de prak-
tyske wei sa nea fine kin. Dingen, dy't ün-
misber binne foar krekte en sunige bimesting
Ik siz mei sin: ek foar sunige bimesting.
Hwant men moat bileaven net tinke, dat it
grounündersyk in ding is, dat yn de measte
gefallen in djüre bimesting adviseart
Né, it giet om in krekte bimesting en it
docht like faek bliken, dat men mei minder
as dat men mei mear kunstmest foardiel
bihelje kin.
It earste, hwat it grounündersyk leart is
Üe gearstalling fan 'e groun. En as ik nou
de tsientallen analyses üt dizze hoeke ris
neist elkoar liz, dan rint dy gearstalling
frijhwat ütinoar, sünder dat men sizze kin,
hwer't dat oan lelt. It komt gauweris foar,
dat by deselde boer gans forskaet fan groun
is, sünder dat men dit tofoaren forwachtsje
koe. Dit diel fan it ündersyk leart üs, hoe-
folle klaei, hoefolle san en hoefolle humus
de groun bifettet. Dermei hat men dan in
bitroubere kennis fan de swierte fan 'e
groun. It hjit hjir allegear swiere klaei mar
neist perselen mei 60% klaei en heger,
binne hjir gjin 10 kilometer óf ek perselen
mei 12 en 13% klaei en mear as 80
san. Elke kear forrast my de ütslach
fan dy analyses op dit punt en de boeren
net minder. Winlik is it wol hwat frjemd,
dat der boeren binne, dy't oer sokke bilang-
ryke punten fan har eigen lan net op 'e
hichte binne. It humus gehalte fan de greide
kin ek maklik fan 10 oant 20% ütienrinne
en ek dit punt hat hiel hwat gefolgen.
Mar neist dizze dingen, dy’t al sünt jierren
troch it grounündersyk bipaeld waerden, is
men de léste jierren folie fierder komd mei
it ündersyk fan de bimestingsposysje fan
'e groun.
Foarop stiet it ündersyk nei de sürgraed fan
'e groun. Is men dermei op 'e hichte, dan
is it ek mooglik de meststoffen to kiezen,
dy't it lan it measte goed dogge. By in P.H.
leger as seis sil men dêrom tinke moatte,
dat de meststoffen de sürgraed omheech
bringe.
Dit is gauweris it gefal en dan fortsjinje
slakkemoal, kalksalpeter, kalkmesstoffen en
sa brükt to warden. It soe foar eltse boer
to helpen by it jin skoan ding wêze as hy hjirfan op ’e
Hoe bilangryk de fragen fan organisatoa-
ryske en politike aerd ek wêze meije, foar
eltse boer is de earste saek, dat hy in goede
bitüfte bidriuwslieder is op syn buorkerij.
Né, tsjintwurdich is it buorkjen net mear
alles, mar it bliuwt dochs it wichstichste.
En de tiden twinge al wer ta in bihear
hwertroch op alle ünderdielen soarch en
omtinken jown wurdt. Al gans in skoft hie
ik hjir ris wize wollen op sa'n ünderdiel,
hwerfan it bilang gelokkich hoe langer
hoe mear ynsjoen wurdt. Ik bidoel hjir it
grounündersyk, sa as dat mei de moderne
middels fan tsjintwurdich dien wurde kin.
Dit grounündersyk wurdt op in deskundige
en forantwurde wize dien troch de Bi-
driuwslaboratoria yn Grins, Oosterbeek,
Geldrop en Goes.
Dit binne de bitroude ynstellings fan de
Rykslanbouforljochting en de boereorgani-
saesjes en wy wolle hjir de boeren mei
klam op wize, dat hja de groun troch dizze
en net troch oare ynstansjes ündersykje lit-
te. Hwant soks heart perfoarst yn bitroude
deskundige en ünpartidige hannen. Foar
dizze hoeke is it laboratorium yn Grins dus
it adres. En sünt inkele wiken is de hear:
H. Rolsma, Learloaiersstrjitte to Makkum
oansteld om yn de Süd-Westhoeke de
boeren foar to Ijochtsjen en
Hja gyngen fuort, it hountsje mei
't Wie foar de aide man in minne dc
It wie mar iensum yn syn went
Sa hied er 't yn gjin jierren kend.
It sil in foech moanne letter wêze:
Hy siet yn in boek to lézen
Doe hearde hy in hurde smak
Der wie hwat fallen op it dak.
De aide baes der rimpen üt
Hwat seach er dér, by it efterrüt?
It like wol in lytse houn
Dy't er efter by syn wente foun.
In de gevallen dat er wel op- of aan
merkingen werden gemaakt, betroffen
deze in hoofdzaak de belichting. Men
zou daaraan gaarne nog meer zorg zien
besteed, hoewel men er terdege van
doordrongen was dat dit een grote moei
lijkheid was in dit gebouw dat niet lou
ter tentoonstellingsruimte is. Overigens
werd het stadhuis ten zeerste geroemd
en werd de hoop uitgesproken dat men
door zou gaan met het inrichten van
dergelijke exposities. Uit de opmerkin
gen blijkt o.a. ook dat men de beoorde
ling gaarne gesplitst had gezien in twee
groepen n.l. oude en nieuwe kunst, om
dat men het oude en nieuwe niet ver
gelijkbaar vond.
Tot slot van deze afdeling varia nog de
opmerking van een jager. Deze had be
zwaar tegen de titel „Stilleven met
vlees en hazen” van de zeventiende
eeuwse schilder Dorck de Horn. Vol
gens deze deskundige waren geen hazen
maar konijnen afgebeeld.
Door onvolledig invullen vielen 10 for
mulieren af. Van de 319 formulieren die
onder de loupe werden genomen, bleken
er 230 ingevuld te zijn door mannelijke
bezoekers; daarvan kwamen er 122 van
buiten Friesland. 89 vrouwelijke bezoe
kers namen de moeite hun mening ken
baar te maken; 33 daarvan woonden niet
in Friesland.
Doordat werd gevraagd de voorkeur voor
3 werken aan te geven zouden in totaal
957 stemmen moeten zijn uitgebracht,
maar doordat niet op elk formulier 3
stukken werden genoemd, komt het aan
tal slechts op 883.
Op het werk van voor 1900 dat was
tentoongesteld, werden 283 stemmen
uitgebracht; op het werk uit deze eeuw
600. Met bijna 68 werd dus de voor
keur gegeven aan het werk uit deze
eeuw. Bovenaan de lijst stond met 92
stemmen „De grootmoeder” van Tj.
Bottema. Met 47 stemmen kwam „De
grootvader” van dezelfde schilder op de
tweede plaats. Tien stemmen en meer
kregen verder:
„Zuivel” van dr. D. M. Hoogeveen 37 st.
„Damesportret van Dick Osinga
„Compositie Parijs” van Auke
de Vries
„Zevenhuisterdijk” van B.
van der Horst
„Winter Harlingen” van P. H.
van Asperen
„Hoekje in de tuin” van
mej. A. S. Fontein
„Kinderkopje” van Marijcke
Visser
„Duikend meisje” van Tjlpke
Visser
„Strand Hollum” van B. van
der Sloot
„Winter - ondergaande zon” van
S. Kamminga
„Huizen” van Meinte Walta
„Dierenvriendschap” van
G. Westerman
„Koets” van Jac. Rusticus
„Elburg” van E. Caspers
„Floris” van J. A. Deodatus
Opvallend mag het genoemd worden dat
„Compositie Parijs” van de jonge schil
der Auke de Vries niet speciaal stem
men van jongeren kreeg. De 21 stem
men, die op dit stuk werden uitgebracht,
waren vrij gelijk over de verschillende
groepen verdeeld.
Van het werk uit vorige eeuwen stond
„Leeksterbloem” van Ch. Bisschop met
70 stemmen veruit het hoogst genoteerd.
Verder verwierven tien of meer stem
men:
„Vier mannen om een tafel”
van Tj. Eernstman
„Marie Louise” van M. Accama
„Willem IV” van B. Accama
„Portretgroep” pl.m. 1623 toege
schreven aan W. de Gaest
De 70 stemmen op „Leeksterbloem” wa
ren weer verhoudingsgewijze gelijkma
tig over de verschillende groepen ver
deeld en ook hierop kwamen vrijwel
evenveel stemmen van buiten het gewest
als uit Friesland.
Het enige duidelijke positieve over de
smaak van de bezoekers is, dat de waar
dering in en buiten Friesland vrij uni
form is en dat er weinig onderscheid
is tussen man en vrouw, jong en oud.
Hwat hat
(net wier bard)
Der earne oan de Beringsé
Dronk in aide man syn thé
Hy siet dér noflik yn syn went
In oare sté hie hy nea net kend.
Voor de betrekking van doodgraver op de
algemene begraafplaats te Sneek op een
jaarwedde van f 400,meldden zich 42 sol
licitanten.
Ook voor de omgeving.
Een typisch verschijnsel uit de begin
periode willen wij niet onvermeld laten.
Direct werd bij de oprichting vastge
steld, dat men een leeszaal wenste voor
Bolsward en omgeving. Ten bewijze
daarvan werd reeds in een der eerste
jaren iemand uit de omgeving in het
bestuur opgenomen.
Het tegenwoordige bestuur is zich be
wust, dat in dat opzicht nog een ere-
pl’cht valt te vervullen. De leeszaal moet
ook de omgeving voorzien van goede
lectuur. Als Bolsward de naam wil hou
den van verzorgingsgebied voor de om
geving, kan het in dit opzicht niet ach
terblijven.
hichte wie en
ryk foardiel.
Mar it grounündersyk leart üs jit mear.
Net oer de bihoefte oan stikstof. Dat is
der winlik altyd to min, om’t de stikstof
alle jierren wer opbrükt wurdt en der mar
in bytsje yn 'e groun oerbliuwt. Mar de
bihoefte oan kaly en fosfaet kin wakker
ütienrinne. Dizze beide stoffen hawwe bi-
nammen ynfloed op de kwaliteit fan it
gers. By in goede fosfaettastan kriget men
moai fyn gers, mei frijhwat wite klaver en
in tichte seadde. En krekt de boeren, dy’t
frijhwat stikstof struije moatte der tige om
tinke dat it fosfaetgehalte net sakket. Mei
kaly is it op de klaei yn it algemien folie
better, om't hjir nochal mei jarre pield
wurdt en de klaei ek kaly bifettet, mar
op de feanachtige groun is dit gauweris
folie minder.
Nou liket it my mear as dudlik, dat in
boer, dy’t syn lan op in krekte en sunige
wize bihannelje wol: dy't net to min en net
to foie en dy't foaral kunstmest struije wol,
it grounündersyk net misse kin. Ik soe to-
minsten net witte op hokfoar wize hy dizze
needsaeklike dingen oan 'e weet komme
kin. En de kosten komme der mear as üt.
It Bidriuwslaboratorium hat nou in nije
praktyske regeling makke, hwertroch de
hiele buorkerij yn de rin fan in jier as fiif,
seis ündersocht wurde kin. Men docht dan
elts jier ien stik l&n. Dit ündersyk kost
f 13.76. Mar as men de hiele pleats dwaen
lit troch it oare jier wer in oar stik ünder
sykje to litten en sa fierder, kriget men
daliks op dizze kosten in koarting fan
15%. Men neamt dit in abonnemint.
It münsternimmen seis en it forstjüren
sa docht de hear Rolsma of in oare assi
sting Dizze kosten wurde net yn rekken
brocht. Foar likernöch 11.50 yn it jier is
men dus fan alle kosten óf. Nei forrin fan
fiif, seis of sawn jier as men de hiele
pleats roun west hat, kin men dan seis
bipale of men hjir mei trqchgean wol.
It is nl. sa, dat men in twadde kear mei
in ienfaldiger ündersyk folstean kin, om't
de sifers fan klaei en san dochs net foroare
binne.
Ik soe de boeren mei klam riede wolle om
dit moderne middel, hwat nou op sa’n oan-
nimlike wize biantwurdt, ek to brüken.
De kosten komme der mear as vt. dat doar
ik sünder reserve sizze.
als bij nacht, gebruik te maken van voet
paden;
bij afwezigheid van een voetpad, of, indien
hiervan door omstandigheden geen gebruik
kan worden gemaakt, mogen zij van een
rijwielpad gebruik maken;
indien een rijwielpad grenst aan een rijbaan,
dan is de voetganger verplicht de van de
rijbaan afgekeerde uiterste zijde van het
rijwielpad te volgen, m.a.w. de verst van
de rijbaan gekeerde zijde.
Wanneer geen voetpad en evenmin een rij
wielpad aanwezig is, of, indien de voet
gangers in het gebruik hiervan belemmerd
worden, mogen zij van de rijbaan gebruik
maken.
Indien deze rijbaan verhard is en openstaat
voor het verkeer met motorrijtuigen, mogen
de voetgangers in de bebouwde kom, zowel
uiterst links als uiterst rechts lopen.
Indien de rijbaan is gelegen buiten de be
bouwde kom, moeten zij lopen op de voor
hen uiterste linkerzijde daarvan (zowel bij
dag als bij nacht).
Indien de weg meerdere rijbanen heeft, moe
ten zij lopen op de uiterste linkerzijde van
de voor hen linker rijbaan. Tenslotte wordt
medegedeld dat onder voetgangers ook
worden verstaan personen, die te voet een
rijwiel, een invalidewagen, een kinderwa
gen, kruiwagen of een dergelijk klein voer
tuig voortbewegen.
Gelijktijdig wordt nog eens ta.v. wielrijders
er ernstig op gewezen, dat deze niet het
recht hebben om ten allen tijde met z'n
tweeën te rijden. Integendeel. Wielrijders
mogen alleen met z’n tweeën rijden wan
neer het overige verkeer daardoor niet ge
hinderd wordt.
Wanneer een automobilist signaal geeft is
het verstandig voor wielrijders die met z’n
tweeën, op de rijbaan (rijweg) rijden om
daar a'Cïft op te slaan, want zeer vaak be
tekent dat, dat de automobilist wel gehin
derd wordt.
Bij mist, tijdens de schemering en bij duis
ternis, bij harde wind en tijdens zware
regenbuien en vooral ook bij gladheid van
de weg is het veiliger om maar niet met
z’n tweeën naast elkaar op een rijbaan te
rijden, terwijl bovendien de kans groot is,
dat het overige vekeer doorlopend gehin
derd wordt als men onder dergelijke om
standigheden met z’n tweeën op de rijbaan
(rijweg) rijdt.
Het lijkt verstandig, dat de ouders vooral
ook de jeugd (schooljeugd) hier bij herha
ling op wijzen.