Hemelvaartsdag
aan
clandestiene zenders opgespoord
Prinses Wilhelmina schreef „Open Brief”
de deelnemers
van de a.s. Kerkedagen
Iedere week worden er in Friesland
Aetherpiraten zijn een gevaar in de
moderne samenleving
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
Fan de Martinytoer
ós hjoed
to sizzen
Tj. de J.
de problemen van deze
binnen onszelf”
1
STREEKBLAD VOOR WEST- EN ZUIDWEST FRIESLAND
)pspo-
Zilveren filmpjes
lllllllllllllllillllllillllllllllillllllllllililllll
„De oplossing van
tijd liggen
54e JAARGANG
No. 37
DINSDAG 13 MEI 1958
-0-0-0-
„SNELHEIDSMONSTER” UIT DE OUDE TIJD
Dit is de jonge Fransman Jackie Pichon, in de tuin van zijn woning in bei Franse
Administratie en Redactie
Bolswards Nieuwsblad
Verschijnt DINSDAGS en VRIJDAGS
Uitgave: A. J. OSINGA N.V., Bolsward
Administratie- en Redactie-adres;
Marktstraat IJ
Telefoon 451 - Na 18.30 uur 305 of 335
(K 5157)
HOKFOAR KANT MOAT DE BOER
NOU UT?
Abonnementsprijs f 1.90 pet kwartaal
(bij vooruitbetaling)
Giro 887926
Advertentieprijs: 13 cent per mm
Ingezonden mededeli. gen dubbe' tarief
Handelsadvertenties bij contract reductie
■I
folie gong. De melkma-
i, de lükers, de trans
van de PTT hebben ze een slechte
_p 1
zal stilzetten.
Bolswards Nieuwsblad
Waarin opgenomen: De Bolswardsche Courant, Westergoo en De Jong’s Nieuwsblad
Er gaan
juli a.s.
’k van
De Boaz-bank te Bolsward had blijkens
haar jaarverslag over 1932 een goed
jaar.
2e week mei 1933
geruchten, dat de KLM op
het vliegbedrijf z_l
De heer Plesman heeft dit ontkend.
Veel boerenboelgoeden in Bolsward en
omgeving.
De heer A. A. v. Ruien, theol. kandidaat
te Apeldoorn heeft het beroep van de
Ned. Herv. Gemeente te Kubaard toe
gezegd.
Beschikbaar de enterstier Hitler. Ver
dachte koeien worden geweigerd. R. W.
Bangma, Burgwerd.
In Twentse textielbedrijven 10% loons
verlaging. Massa-ontslag in de mijnen.
dienst
naam.
Dat de bevolking thans evenwel milder
met de aetherpiraten, als wel
is geweest, vormt een verheu-
gen<T verschijnsel. Het is een symptoom
van het feit, dat langzamerhand de ge
dachte baanbreekt, dat het clandestien
zenden toch heus een misdrijf is en dat
de straf van Gerrit, die niet meer mocht
vissen, toch nog bijzonder clement ge
acht moet worden
Hwa tiid net brukt
De tiid üntglydt,
Untflocht, üntdükt,
Men wurdt se kwyt.
Het clandestien zenden is een soort be
smettelijke kwaal. Iedere aetherpiraat, die
eraan begint, weet wat hem boven het
hoofd hangt, maar desondanks zijn er
momenteel nog ongeveer 70 clandestiene
zenders in ons land, waarvan omstreeks
40 in het noorden. Er zijn aetherpiraten,
die reeds enkele malen werden veroor
deeld, doch die kennelijk een zo groot
vermaak in de geheimzinnigheid van het
clandestien zenden en in de vrees te
worden ontdekt, vinden, dat zij zonder
hun onverantwoordelijkheid te beseffen,
daarmee doorgaan, met alle gevolgen
van dien.
Hwat hat Qabe Skroar
De poging van dr. Colijn een kabinet te
vormen, steunend op de 3 rechtse partij
en is mislukt.
In verband met de a.s.
is het dringend gewenst, dat adverten
ties en nieuwsberichten één dag eerder,
dus WOENSDAGMORGEN in ons
bezit zvn.
Prinses Wilhelmina schreef een „open
brief”.
In deze brief richt zij zich tot alle deel
nemers aan de aanstaande Kerkedagen
en tot alle zoekers naar de Waarheid
en allen, die daarvoor open staan.
De inhoud van de brief luidt als volgt:
De moderne mens kan, in het algemeen
gesproken, niet meer Gods antwoord
horen en verstaan op onze diepste nood.
Hij komt njet verder in zijn streven
naar de Waarheid dan tot de buitenkant
van ons geestelijk bezit. Het is dringend
nodig, dat hij dit antwoord herontdekt
en leert beluisteren, opdat hij tot zijn
bestemming komt.
Hier, wil ik niet tekort doen aan hen,
die ook in onze tijd de weg vinden, waar
langs zij dit antwoord tot zich kunnen
laten spreken. Vanuit mijn hart dank ik
God voor deze gelukkigen.
Daar staat nu de mens van onze tijd:
beroofd, ontnuchterd en beangst temid
den van al wat op hem aanstormt. De
verbluffend snel op hem afkomende
berichten omtrent het wereldgebeuren
kunnen hem, onverschillig vanwaar zij
komen, niet onberoerd laten. Door het
wegvallen van afstanden is elkeen op
onze aardbol als het ware zijn buurman
geworden. Weggeslagen is de vastheid,
waarop hij meende zijn leven en toe
komst te kunnen opbouwen! Feitelijk is
daarvan niets overgebleven.
Bezorgd vraagt hij zich af wat zijn toe
komst en die van de samenleving zal
zijn, ja, of er wel een toekomst voor hem
is weggelegd.
Onlangs viel mijn oog op een opsom
ming van al wat wankel is geworden
of geheel verdwenen is. Het is inderdaad
een lange en indrukwekkende lijst.
Wij leven in een tijd, die de zekerheden
van vorige generaties versplintert. Ik
noem hier als voorbeeld de vlucht die
de wetenschap en de techniek in onze
eeuw genomen hebben, waardoor zij zijn
uitgegroeid tot een onpersoonlijke
macht die allen bedreigt. De techniek,
dje zelfs een schier religieuze heilsver
wachting bij velen opriep en oproept is
geworden tot een macht, die tallozen tot
gedachten aan een naderend verderf
brengt. De techniek is thans een kracht
geworden, die het mogelijk maakt kwaad
te plegen op een weergaloze schaal, ja
ooit zoveel verantwoordelijkheidsgevoel
jegens hun gezin en de samenleving kun
nen opbrengen, dat zij het vage avon
tuur van hun gammele zenders er aan ge-
ven.
Merkwaardig en tekenend is bij dit alles
het feit, dat het euvel van het clande
stien zenden, voor de oorlog ontstaan in
Twente, daar na de oorlog opnieuw de
kop heeft opgestoken en dat het zich
juist over de zandgronden en via de
Veenkoloniën heeft verplaatst naar met
name de Friese Wouden. Die Wouden
zijn volgens een goed Fries lied mooi
zonder weerga. Maar bij de opsporings-
op een schaal, die de mens niet meer
in zijn macht heeft.
God spreekt door rampen. Men speure
hierin de nimmei ontbrekende lijn van
Zijn ontferming en voortdurende zorg
voor ons, die ons richt op en noodzaakt
tot zelfkennis en daardoor tot het ont
dekken van onze diepste nood. Daar
juist ontmoeten wij Hem. Door deze nood
heen leert Hij ons, dat alleen het geloof
in Hem die vastheid en die kracht geeft
om zich door alle tegenslagen heen te
slaan, die de mens vergeefs zoekt in
de omstandigheden, waarin hij zich be
vindt. Zo wil Hij ons terugbrengen naar
de bron van alle Waarheid, namelijk
naar Gods antwoord op onze diepste
nood: de Goddelijke Liefde, de Eeuwige,
de Onzienlijke nam onze bestaansvorm
aan, werd de zichtbare Openbaring van
de onzichtbare God. Hij kwam op onze
aarde om Zich in eigen Persoon met ons
te verzoenen en onze schuld te delgen als
Jezus Christus, door Diens kruisdood en
Opstanding.
Onze schuld en ellende heeft Hij aange
grepen, teneinde er uit voort te doen
komen de schoonste, de heerlijkste
vrucht voor heden en toekomst, waar
door ons bestaan een ander aanzien, ja
een ander wezen gekregen heeft, een al
gehele transformatie heeft ondergaan,
zodat wij weer Zijn beelddragers kun
nen zijn.
Door dit ontzaglijke gebeuren in de ge
schiedenis van het mensdom heeft God
Zich aan ons doen kennen als Realist,
Die de dingen nuchter ziet zoals zij zijn,
ontdaan van hun bedrieglijke schijn en
Die in heel Zijn schepping nimmer iets
•te klein of te onbeduidend acht voor Zijn
aandacht en belangstelling om daaraan
richting te geven. Alle dingen ziet Hij
en alle dingen staan onder Zijn leiding.
De mens van onze tijd scherpe zich de
betekenis van dit feit voor hem zelf en
de wereld in.
De mens heeft echter door zijn eigen
weg te gaan een voor hem onoverbrug
bare afgrond doen ontstaan tussen God
en hem. Hierdoor is de mens zich een
onwezenlijke voorstelling gaan maken
van een God van verre. Verontrust en
neergedrukt door hun schuldbesef kun
nen velen maar niet begrijpen, dat God
altijd Dezelfde is gebleven in Zijn liefde
voor Zijn schepsel en Zijn schepping.
Deze werkelijkheid is te groot, te ge
weldig dan dat ons beperkste verstand
die kan bevatten. Daarvoor is dit te zeer
gebonden aan ons aardse bestaan.
God wijst echter een ander spoor. Naar
onze geestelijke antenne en de fijnbe
snaarde zintuigen waarmede Hij het
menselijk hart van alle tijden toerust
en die, mits wij dit hart steeds opnieuw
zuiveren van on-zuiverheden, die het
dreigen te overstromen. Zijn boodschap
pen kunnen opvangen en verstaan en tot
ons bewustzijn laten doordringen, waar
door er een levende binding met Chris
tus ontstaat. Een contact dat door ver
stilling, inkeer en gebed onderhouden en
verstevigd moet worden en voert tot een
hoger begrijpen van Hem en tot hogere
Werkelijkheid. Altijd is Hij voor ons be
reikbaar, als het ware Gods adres; wij
mogen met al onze vragen en problemen
en nood tot Hem komen.
Hij zegt zelf: Gij in Mij en Ik in U.
Deze korte woorden zeggen alles. In en
door Hem gaan wij God beleven als onze
Vader. Zij roepen in ons wakker het
beeld van de aardse vader en al wat
deze vaak over heeft voor zijn kind, niet
alleen voor dat wat hem vreugde be
reidt, doch juist voor dat waaraan hij
zorgen en verdriet beleeft.
Wie er ernstig naar streeft zich in te
leven in al wat dat vaderschap omvat
en voor hem persoonlijk betekent, komt,
langs de weg van het hart, nader tot het
verstaan van Zijn offer aan het kruis,
tot Zijn Liefde die geen grenzen kent.
Maar is niet helaas voor velen het Va-
der-zijn van God slechts een lege klank
geworden, die in het yverkelijke leven
alle betekenis mist?
„Christus in ons” betekent niet alleen
de ontmoeting van de Vader met Zijn
kind, doch ook de verbroedering van die
kinderen onderling en de liefde voor el
kander en de hulpbereidheid, in één
woord de familieband om de aardbol
heen. Voor God is elk mens, onverschil
lig ras en kleur, Zijn kind. Deze reële
en ideële eenheid heeft Hij voor ons in
De boer fan hjoed de dei sit yn swiere
prakkesaesjes, hy stiet it waer net, hy
forwachtet mindere tiden. Syn gefoel,
syn ynsjoch seit him, dat er nei koarter
of langer tiid swier waer op til is. Hy
wit wol dat op heden de garansjepriis
yn wêzen is, mar hy wit net foar hoe
lang. En lang foar’t de Minister mei syn
maetregels komme sil, hat mannich boer
sines al nomd. By de measten kin dit
nou noch en as it tij forrint moat men
de beakens forsette. Al jierren lang is
hy dêrmei dwaende. Net foar de grap
binne der al 60% fan de fêste boerear-
beiders by de boer wei. De bidriuws-
foroaring is
sines, de mofkstallen,
porteurs, de nije weinen, de heaslepen,
de selswurkjende dongweinen, de opla-
ders, ja seis de pick-ups komme hjir en
dêr by it moderne boerereau to stean.
Alle wiken geane der wer oaren ta oer, it
giet hurd yn dat stik fan saken. Foaral
de jongere boeren en de boeren mei
greate jonges thus, pakke de saken fiks
oan. Hja siogge it oankommen, hja witte
dat de tiid, dat elk buorkje koe, foarby
is of gau foarby wêze sil en dat it nou
syn gouden ure is. Syn soarch is syn bi
driuw sa yn to riochtsjen, dat hy troch -
buorkje kin as de buoi losbrekt. Dizze
stille revolüsje kin men yn it hiele lan
merkbite, mar net rounom like ful. Ik
bin krekt in pear dagen nei it suden
west en ha dêr jit dingen sjoen, hwer’t
wy hjir al net mear oan tinke. Der roun
jit in arbeider mei in foech skoffelma-
syntsje troch de biten. Hy naem ien rige
tagelyk mei en switte as in hynder, mar
syn arbeidsproduktiviteit wie net mear
fan üs tiid. Hünderten fan dy bidriuw-
kes fan 6 oant 8 H.A. sitte jit mei in
heit en in soan. Hja wurkje de hiele
stadje Cleres, bezig met een auto uit 1896, die hij heeft gevonden op het terrein
van een handelaar in oud ijzer bij hem in de buurt. Vele uren heejt Jackie doorge
bracht met het restaureren van het hoogbejaarde vehikel, dat door een vriend van
de reeds overleden vroegere Franse autorenner Levassor, wordt gehouden voor de
„La Blanche”, waarin Levassor in 1896 de auto-race Parijs-Bordeaux-Parijs heeft
gewonnen. Dank zij de grote zorgen van Pichon loopt de oude ,,tuf-tuf”, onder het
uistoten van pruttelende geludijes, „als een lier”.
De noordelijke athletiekbond zal niet
aan de wedstrijd in Wilhelmshafen deel
nemen, daar Duitsland als eis had ge
steld, dat er geen joden zouden mogen
meedoen, nog als begeleider de wedstrijd
bij wonen.
Bijna iedere week worden er in Friesland clandestiene zenders opge
spoord, en in Friesland niet alleen. En met de regelmaat van de klok
verschijnen hun eigenaars voor de politierechter, die voortdurend
onvoorwaardelijke gevangenisstraffen oplegt en beslist, dat de appa
ratuur wordt vernietigd of verbeurdverklaard. Dat is allemaal niet
een gevolg van een drang om alles aan banden te leggen, maar dat
is een belang van de samenleving. Het clandestien zenden, met een
dikwijls gebrekkige zender, is een gevaar. Men hoeft de min of meer
liederlijke taal, die dikwijls vooral op zaterdagen en zondagen te
ontvangen is op de visserijband en zo en nabij de 180 meter, niet
eens mee te rekenen om toch het werk van de aetherpiraten te kun
nen veroordelen. Zij ontzien zich dikwijls niet om willens en wetens
gebruik te maken van de noodgolf op de visserijband, terwijl daar
reddingboten en in nood verkerende schepen juist contact onder
houden, of om het radioverkeer van de kustwacht te storen. Dikwijls
menen zij ook op een andere golflengte te zenden, zonder te weten,
dat hun gebrekkige apparatuur tegelijkertijd op vele andere golfbe-
reiken te ontvangen is en storingen veroorzaakt. Dat is de reden,
waarom de opsporingsdienst van de P.T.T., de politie en de justitie
streng optreden tegen hen, die artikel 71 van het radioreglement
overtreden, door een zender te gebruiken zonder machtiging.
Het slot van de clandestiene radiografi
sche escapades door het luchtruim is al
tijd onplezierig, zelfs al moet men soms
even lachen, zoals om het geval van
Gerrit. Die Gerrit mocht namelijk niet
meer vissen van zijn vrouw en dat was
een straf voor hem. Weet u, waarom het
niet meer mocht? Wel, Gerrit was be
trokken geweest bij de uitzendingen van
'n clandestiene zender. Hij had voo’r zijn
vrouw Dina de plaat „Ik sta op wacht”
laten draaien. En dat was niet alles. Hij
had erbij laten zeggen: „En nu een plaat
voor Dina, die in het vervolg niet meer
zo op haar man moet schelden”. Dat
hoorde het hele dorp en Dina was woe
dend. Ze werd echter pas goed kwaad,
toen de zender werd gesnapt, en uitkwam
dat haar man medeplichtig was. Daarom
mocht Gerrit niet meer vissen.
De politierechter vond die straf trou
wens nog niet voldoende en meende, dat
Gerrit, ook al was hij alleen maar mede
plichtige, ook nog maar een maand
moest brommen. De eigenaar van de
zender werd tot drie maanden veroor
deeld en zijn zender, radiotoestel en
grammofoonplaten werden verbeurdver
klaard.
Wie echter denkt, dat de tientallen vrij
zware straffen, die in de loop der jaren
zijn uitgedeeld, dermate afschrikwekkend
hebben gewerkt, dat er geen clandestiene
zenders meer zijn heeft het mis. Nog
iedere dag en vooral in de weekends zijn
er ettelijke schorre en schreeuwerige zen
ders te ontvangen, die muziek a la John
ny Jordaan en huilende trompetten door
de aether laten janken, tot ergernis van
velen en tot vermaak van een slinkend
aantal luisteraars en enkele gildebroeders.
De programma’s worden omlijst met
luidruchtige conversatie, die soms in
dronkemansgelal ontaart en in elk geval
onlangs door de Leeuwarder politierech
ter met het woord „gewauwel” werd ge
karakteriseerd.
Wanneer de clandestienen elkaar een
luisterrapportje vragen, noemen ze el
kaar „amateurs”. Dat doen de Paling
boer, studio Hoogezand, De zwarte
Mustang, De Boswachter, of hoe de
clandestienen zich ook maar noemen. Zij
zijn evenwel geen amateurs, maar zonder
meer piraten. Amateurs, dat zijn de om
streeks 1100 enthousiaste radioknoeiers
in ons land, die een vergunning van de
PTT hebben, die weten waar Abraham
de radiografische mosterd haalt en die
De heer D. Neuteboom van de O
ringsdienst van de PTT is de schrit
de aetherpiraten. Maar iedere week weer
ontdekt hij .nieuwe clandestiene zenders,
die soms op de vreemdste plaatsen ver
borgen zijn. „Kijk nu hier eens, wat een
gammel ding. Daar wordt nou de aether
mee bedorven,” zegt hij dikwijls, terwijl
hij zo’n zender laat zien.
een zender hebben of kunnen bouwen,
die aan zeer redelijke eisen voldoet.
Die kennis en die zenders hebben de
clandestienen niet. Ze hebben er trou
wens weinig behoefte aan en zijn al lang
blij, wanneer het apparaat werkt. Hoe
het werkt weten ze helemaal niet. Soms
bouwen ze hun zender zelf met oude
onderdelen en volgens een slecht sche
ma. Soms hebben ze hulp van niet-bona-
*fide radiohahdelaren.
Zeer dikwijls gaat het bedrijf van de
aetherpiraten ten koste van hun gezin
nen. De radio en grammofoon, die zij
nodig hebben, zijn niet zelden op afbe
taling gekocht en nog niet eens betaald,
wanneer de opsporingsdiens al toegesla
gen heeft. De rest wordt dikwijls aan
geschaft van de kinderbijslag, die echter
niet toereikend is om er een goede zen
der van te bouwen, die niet als gevolg sopjair js
van wisselende plaatspanningen op wis- jle(. a|
selende golflengten werkt, die niet de gen/verscl
noodgolf en het radioverkeer van vlieg- °an jle(. £e|
tuigen en kustwacht stoort.
Het is allemaal voor de oorlog in Twente
begonnen, bij een meneer, die munt
sloeg uit het feit, dat Hilversum in
Twente zo slecht te ontvangen was. Hij
bouwde een zender en draaide platen
voor een gulden per stuk. Zijn voor
beeld werd door Velen gevolgd. Maar,
wie toen gesnapt werd, kreeg alleen
maar een geldboete omdat hij zich aan j
een overtreding schuldig had gemaakt.
Nu evenwel zoveel in de samenleving,
anders dan toen, afhangt van het radio
verkeer, nu is het clandestien zenden een
misdrijf.
De aetherpiraten trekken zich er weinig
van aan. Het kan hen blijkbaar weinig
schelen, dat Leeuwarden al eenmaal aan j
een ramp is ontkomen, toen een straal
jager bij slecht zicht een landing op zijn
instrumenten moest maken en de radio
verbinding tussen toestel en vliegbasis
werd gestoord door een clandestiene
zender. Het kan hem ook niet schelen
dat reddingswerk op zee regelmatig
wordt gestoord door hun activiteiten en
het is sterk de vraag of de aetherpiraten
wike op har bidriuwke, mei in stikman-
nich kij, in hoeke rogge, hwat hjouwer,
in stik biten, in hoeke jirapels, in pear
hokken mei bargen en in pear hündert
hinnen.
Dizze lju ha gjin earmoede op it heden,
hja libje sunich, hja ite fan har eigen
foar in great part en freegje net folie
fan it libben. Mar alles moat mei de
hannen dien wurde, foar masines is it
bidriuwke tó lyts. Sadwaende ha hja it
ek meastentiids drok. It molkjild der
driuwe hja op, mar it is amper heech
genóch. As der in fal yn komt, sit de
boel fêst en is der gjin oplossing. Sok
ken binne der tuzenen yn üs lan en it
wurdt my bang om it hert as ik der oan
tink. Hwant ik frees mei greate freze,
dat dit type bidriuw de stoarm net troch-
stean sil. De man, dy’t troch in forant-
wurde mechanisaesje syn bidriuw ster
ker meitsje kin, docht forstannich der
net mei to wachtsjen. Hy kin it mooglik
nou jit dwaen.
Hy kin it earste learjild nou noch bi-
telje, hy kin nou noch fan in goede
m.olkpriis profitearje. Hoe lang jit, dat
wit gjinien. Ik hoopje jit hiel hwat jier
ren, mar it kinne ek moannen wêze.
Hwa sil dat sizze? En de boer, dy’t it
roer omsmyt, kriget der nea gjin spyt
fan. Hwant fait it ta, dan is it foardiel
alhiel oan syn kant en kin hy it nije
materiael fiks ófskriuwe. Dat is dan mar
wer oan ’e kant.
Boppedat kin mannich boer syn bilês-
tings dêrtroch aerdich minderje en bi-
tellet de Steat op sa’n wize ek in diel.
Mar dy’t wachtet oant it moatten is, mist
dat al legear en sil dan fakentiids alhiel
de bocht net mear nimme kinne. Dêrom
is it tige oan to rieden seis ris goed nei
to gean boe t men de kostprijs fan de
molke leger bringe kin. Der binne langer
foarbylden genóch fan boeren, dy’t dêr-
yn hiel hwat presteard hawwe. En nei
myn miening komt it dochs. De jonge-
rein wol dy kant wol üt en mannich
soan soe grach hwat oars wolle as heit
mar mei woe.
Elk bliuwt frij yn eigen saken fansels,
mar ik hald it mei dy boeren, dy’t troch
in forstannige mechanisaesje harren
pleats en bidriuw, har hüshalding en ta-
Komst sterker meitsje omt hja ynsjogge,
dat hoe’t de tiden ek rinne sille, de
takomst wêze sil oan it moderne, ratio
nele bidriuw. En yn dat opsicht hat de
Fryske greidboer jit bilangrike mooglik-
heden.
Mei it groeisume waer fan de léste wike
flucht it gers de groun üt. De kij kinne
wer yn it lan en de molke sil de kom-
mende wiken by tuzenen fan kilo’s nei
de fabriken brocht wurde. In lan dat
oerfloeit fan molke, it aldtestamentysk
byld fan de rykste seine, dy’t in folk ha
koe. Mar wy seagen al yn de léste beide
artikels, dat soks yn üs dagen bitsjut in
driigjend gefaer, hwer’t de suvelminsken
en de Minister de holle oer brekke. Hwat
kant moatte hi a it ütstjüre: kostpriisfor-
leging of proauksjebiperking, der giet it
by harren om, al nei gelang har visy op
de ekonomyske üntwikkeling fan de
wrald.
Foar de boer leit dit fraechstik dochs
wer oars. Fan him kin men net fergje,
dat hy syh bidriuw rjuchtsje sil nei de
wraldekonomy. Dêrfoar mist hy alhiel
I de needsaeklike dokumentaesje en it yn-
I sjoch yn de wraldekonomy. Hy stiet op
in hiel oar plak en hat ek in hiel oare
opdracht. Gjin regearing moat miene,
dat de boer yn dizze komplisearre wrald
seis de wei fine kin nei in bidriuwsbi-
hear, dat in ein meitsje sil oan de minne
situaesjp. Dat kin hy nel en dat is syn
taek ek net. De boer moat fan jier ta jier
syn eigen bidriuw sa regelje, dat dêr de
measte winst en by need it minste forlies
fan komt. Dat is syn opdracht. Mar hy
moat dat ek sa dwaen, dat de middels,
dy’t hy dêrby brükt gjin skea dogge
oan de minsklike kant fan syn bidriuw.
Hy seis, syn hüshalding, syn arbeiders,
feinten en fammen meije dêrfan net de
dupe wurde.
Al heart it hwat gewichtich, dochs is it
wier, de boer moat like goed it soasiale
as it ekonomyske foar eagen halde. Ja,
hy moat derby ek de eagen goed iepen
halde foar syn takomst en de takomst
fan syn bern en boaden. Ek it boerébi-
driuw moat in goed bidriuw bliuwe foar
harren, dy’t der diel fan ütmeitsje. It
ekonomyske, de direkte fortsjinst, is in
bilangryk ding. Dêrsünder giet it net
botte lang goed, mar oan de oare kant
mei men ek net forjitte, dat dit net it
iennichste en seis net it wichtichste is.
Foar alles moat it bidriuwsbihear minsk-
lik bliuwe.
Spoedeisende raadsvergadering in Won-
seradeel. O.a. wordt voorgesteld verla
ging van de huur bij gemeentewoningen.
fêll
u 1
.<>1
l
■k:-’ 8