NAAR DE KNOBBELZWANEN OP DE
MAKKUMERWAARD
Recreatiemogelijkheid in de Zuidwesthoek
groeiende
Utopie
^Ö?Wz
OL
Thans krijgt ook Workum een zwembad
Fan de Marlinytoer
Tj. de J.
IIP
STREEKBLAD VOOR WEST- EN ZUIDWEST FRIESLAND
i
54e JAARGANG
DINSDAG 15 JULI 1958
No. 54
PIET.
de oorlog, toen er weinig
IDEALE BEZIGHEID
Verschijnt DINSDAGS en VR11DAGS
Uitgave: A. J. OS1NGA N.V., Bolsward
Administratie- en Redactie-adres;
Marktstraat IJ
Telefoon 451 - Na 18.30 uur 305 of 335
(K 5157)
FAN DE IENE JEROPE-STED
NEI DE OARE
brin.
en c
Abonnementsprijs I 1 90 pet kwartaal
(bij vooruitbetaling)
Giro 887926
Advertentieprijs: 13 cent per mm
Ingezonden mededelL gen dubbel tarief
Handelsadvertenties bij contract reductie
niet uitgezocht, want een
erd tijdens een Zuidwes-
zwembadplannen
op een
5 jongen.
Enige weken later zag de familie zwaan
Bolswards Nieuwsblad
Waarin opgenomen: De Bolswardsche Courant, Westergoo en De Jong’s Nieuwsblad
vogelsoorten een schuw en verborgen leven, waarvan men zelden of
1.1 i- - - - r r c i i i
agge waterral,
idief, de felle
de forse
men op
Deze vakantiegangers picknicken
mee profiterend van
gemaakt. Het is nu weer
Bij werkzaamheden moesten verschillende mijlen van
Hwat haf Qabe Skroar
us hjoed p p
to sizzen
O, wenne ik yn ’e stêd, my tinkt,
’t Is klinkklear goud al hwat dêr blinkt.
plan te verwezenlijken. De commissie,
hoofdzakelijk vertegenwoordigd door ’t
bestuur van „Plaatselijk Belang” was ten
einde raad maar besloot toch door te
zetten. Het gemeentebestuur, dat zich te
vens gesteund gevoelde door uitlatingen
of suggesties van enkele raadsleden, be
loofde zoveel mogelijk te zullen mee
werken, hoewel de mogelijkheden maar
beperkt waren en dus niet aan de mo
dernste inrichting gedacht kon worden.
Intussen is dan een aardig paviljoentje
opgebouwd, gelegen aan het Zool,
schuin tegenover het „Toarntsje” dus op
vrij geringe afstand van de havenin
gang. Het hoogste middengedeelte is be
stemd voor verstrekking van consumptie
en berging van kledingstukken. Aan
weerskanten hiervan zijn negen kleed-
Er werden weer plannen gemaakt en het
kostbaarste plan was natuurlijk ook het
mooiste, maar vanwege de hoge kosten
niet uitvoerbaar.
Inmiddels werd een bazar en later nog
een verloting gehouden, maar de op
brengst had wel tien- of twintigmaal zo
hoog moeten zijn om het uitverkoren
Als men bij de Friese vissersplaats Makkum de hoge zeedijk beklimt,
heeft men vanaf de kruin een schitterend vergezicht over het
IJselmeer. In de verte ligt dromend een groot, groen eiland in het
heldere spiegelende water van de voormalige Zuiderze: de Makku-
merwaard. Tussen' de hoge, dichte, donkergroene biezen die als een
schier ondoordringbare heg het vogelreservaat omzomen, leven veel
nooit enkelen kan waarnemen of fotograferen. Men denke slechts
aan het kleine bruingestreepte porselein-hoentje, de vlu;
die zelfs voor de scherpe ogen van de bruine kiekend
gevreesde roofridder van het rietland onvindbaar blijft en
bruin-geel gekleurde roerdomp, wiens zware donkere stem
mooie zomeravonden tot kilometersver in de omtrek kan horen.
komen. Er was n.l. verteld, dat de eieren
waren uitgebroed en nogmaals werd ge
probeerd om een plaatje van de zwanen
familie te maken. Reeds van verre was
de oude zwaan met haar kroost in het
licht van de ondergaande zon op het
spiegelende water zichtbaar. De familie
had nu ruimer water gekozen en het was
bijzonder moeilijk om de vogels te bena
deren.
Opnieuw werden de stoute schoenen uit
getrokken en voorzichtig waadden de
twee fotografen naar de zwanen. Er was
echter geen bijkomen aan. Reeds op een
afstand van 50 meter kozen de vogels
’t zwanenpad en wachtten angstig tegen
de hoge ondringbare rietkraag de ko
mende dingen af?
Er werd een snood plan ontworpen en
besloten om te trachten de vogels van
twee kanten te benaderen. Langzaam lie
pen de twee belagers naar de onrustige
dieren. Dreigend wachtte de oude zwaan
haar vijanden af. Gelukkig was de an
dere vogel nergens te zien. Tot op twee
meter wisten de rustverstoorders de vo-
staan en keken om zich heen. Er was
geen geluid, dat de rust van de waard,
of juister gezegd, de kooiwaard, ver
stoorde.
Dit gedeelte van het vogelreservaat be
hoorde nl. tot het vangterrein van een
eendenkooi, die enige meters verder het
land in ligt. Toen deze kooi enige jaren
geleden door de vereniging tot bescher
ming van natuurreservaten „It Fryske
Gea” werd overgenomen, kwam ook de
kooiwaard bij deze stichting en werd dus
ook beschermd gebied, waarin nimmer
de knal van een jachtgeweer de stilte
verstoorde.
Nadat men enige ogenblikken de rust en
stilte van de waard was ondergaan,
waadden de fotografen langzaam naar ’t
nest. De bodem was erg week en men
zakte tot de enkels in de kille grond, die
uit een rottende vegetatie van riet, blade
ren en biezen bestond.
Een spoor van roetzwart water en lucht
bellen steeg borrelend uit de grond op.
Met sterk gebogen hals en hevig bla
zend kwam meneer zwaan in aggressieve
houding op de brutalen toezwemmen,
die het waagden in zijn domein binnen
te dringen. Tot op een meter naderde de
woedende vogel, de mensen, en deed
toen onverwachts een hevige uitval naar
een van de belagers, die verschrikt opzij
sprong en zichzelf daardoor doornat
spatte. Aarzelend bleven de indringers
staan. Dit viel niet mee, maar het nest
lokte en met de woedende zwaan op de
bemodderde hielen werd hijgend het
grote nest bereikt.
Met opgezette vleugels wachtte ’t vrouw
tje haar belagers af. Terwijl een van de
mannen het mannetje op een veilige af
stand trachtte te houden werd het broe
dende vrouwtje op haar burcht gefoto
grafeerd. Toen het in die houding ver
eeuwigd was stak een van de mannen
zijn hand uit om de zwaan van haar
eieren te verjagen. Dreigend, blazend
verhief de koninklijke vogel zich boven
haar eieren en met een zoevend geluid
flitste een machtige vleugel door de
lucht.
Voordat de onvoorzichtige fotograaf zijn
hand terug kon trekken, zwiepte de vleu
gel tegen zijn arm en met een pijnlijke
kreet sprong hij met de anderen haastig
achteruit. Zeer voldaan over de uitwer
king van haar tegenaanval liet de zwaan
zich weer over haar broedsel zakken.
Maar nu had men evenwel nog geen
eieren gezien. Twee van de dappersten
naderden toen van twee kanten de ge
belgde vogel. Dit was haar echter te
veel. Trots verhief ze zich en verliet met
een paar grote stappen het grote, uit
biezen opgebouwde nest.
In de nestkom lagen tussen enkele witte
donsveertjes zeven bleekgroene eieren
ter grote van een kokosnoot. Nadat ook
van de eieren een foto genomen was,
verwijderden de indringers zich en de
zwaan waggelde weer naar haar home.
Een diepe minachting straalde uit de
donkere ogen naar de onverlaten. Er
werd besloten om de zwanen nu verder
met rust te laten. Tot grote opluchting
van de jonge man, die met veel moeite
de furieuze vogel op een afstand had
weten te houden en volgens zijn zeggen
bont en blauw was geslagen.
Opgelucht keken de twee sierlijke vogels
de indringers na en een ogenblik later
was de rust weer over het uitgestrekte
rietveld gedaald.
It trof dizze ófroune wike sa, dat ik’de
iene deis in reiske makke bylans de
stillepleatskes fan de Sudlike Walden,
oer Noardwalde, Boyl, Elslo nei Easter-
walde en Appelskea, hwer’t de simmer-
ske wielde fan kamperfoelje en ikeblêd
oer de beamwallen glanzge, de manij u
drok yn it haeilan sieten en de wenten
en pleatsen leine to sliepen of to drógjen
yn de soelens fan de neimiddei, towyl
ik de oare deis op ekskursje wie nei de
hoeke tusken Delft en Vlaardingen, yn
it hert fan de rüzige drokke ranstêd:
Hollan.
Tusken Feanhuzen en Easterwalde bi-
socht ik in spultsje fan 15 ha. hwer’t
twa boereminsken, it wiene lju sunder
bern, har bistean skraechwurk fine koe
ne. Meast greide, mei inkelde perselen
hjouwer en rogge, in fyftjin melkkij,
hwat hinnen en hwat bargeguod, dat
wie sahwat it patroan. Meast allinnich
moast it wurk hjir dien wurde, soms
efkes in mantsje derby en altomets stiek
it warbere wyfke, ófkomstich ut Den
Haech en hjir nei de oarloch ütfanhüs
om hwat op to knappen en hüssittende
wurden yn dizze stille kontrei in hantsje
mei üt.
Hja wiene wol op it skik, koene de hier
meitsje oant diztiid ta en founen har
hald yn it smüke keammerke, dat bi-
nammen winterdeis hiel hwat geselli-
en de proeven, dy’t hja doe bywenne
hie, waerden üs ek sjen litten. It wie
om der kald fan to wurden, hwat men
mei dizze hege spanningen ütrjuchtsje
koe. Djip under de yndruk sieten wy de
middeis op it terras fan it Deltahotel
yn Vlaardingen, mei it gesicht op de
machtige havens fan Rotterdam, der’t
sünder ünderbrekking de skippen yn- en
ütfearen.
Vlaardingen, yn tsien jier tiids ütgroeid
fan 15 ta 60.000 ynwenners, in frjemd
gearmjukse stêd fan hypermoderne flats
en aide forfallen fiskerswenten, trillet
fan de spanningen, dy’t sa'n revolution-
naire üntjowing meibringe. Rounom
kloften minsken, rounom forkearsop-
stoppings fierst to smelle diken, jacht-
Languit in ’t zand
De daagse krant
Kan je niets schelen
Een blij gevoel
Wordt ’t nat en koel
Das echt vervelend.
Meneer De Gaulle
Lap je aan je zool
Geen interesse
Vrijheid ’t parool
Je zwerft, je doolt
En plukt braambessen.
Je scharrelt rond
Als vagebond
Op blote voeten
’t Sap kleurt de mond
Je gaat de zon
Uitbundig groeten.
Geen zorgen meer
Lach en verteer
De laatste duiten
Niets dat je deert
Het is mooi weer
De vogels fluiten.
Je tuurt ze na
Inhaken, ja
Een vreugdedansje
Hiep, hiep, hoera
Utopie
Het is vakantie!
gels op die manier te naderen en toen I
klikten de sluiters van de camera’s.
Dit onverwachtte geluid en het dreigen
de moed van de jonge zwanen ge
en angstig piepend schoten ze
lichte rietkraag in, terwijl moeder
Tevreden over de gemaakte opnamen
even aan en
waadden door de weke zandbodem naar
gens jaen moat om de dagen troch to
kommen. In hüshalden, sa’t se der by
tüzenen binne en ek yn oare provinsjes
by it skepfol foun wurde. Warbere, so
ber libjende lju, dy’t meitsje, dat eltse
foet groun fan Nederlan mei flyt en
krektens frucht docht en ekonomysk nut
opsmyt;-minsken, dy’t tofré binne mei
de ófgelegen wenoarde, mannich geriif
misse, mar yn de frijheit fan har boune
libben foldwaening en libbensfreugde
fine.
Op 15 ha. groun twa minsken en krekt
sahwat har deistich brea. In goed libben
in fredich libben, in nuttich libben, mar
sünder kans op materiële opgong of üt-
wreiding.
De oare deis haw ik wer 15 ha. bisjoen,
mar nou fan ien fan de bilangrykste yn-
dustriën fah üs lan, de Nederlandse Ka-
belfabriken mei hulp-bidriuwen yn Delft
en Alblasserdam. De trije kompleksen
yn Delft bislane sahwat 10 ha., wylst
de stielfabryk to Alblasserdam 5 ha.
ynnimt. Hjir wurkje rom 3500 minsken,
hwerfan it greatste part ek net mear as
in goede deihier fortsjinnet.
Dêrneist de direksje, mei har witten-
skiplike toplju en de funktionarissen op
kantoar en laboratoria, der’t it hwat
rommer soppet en op de eftergroun de
oandielhalders fan dizze ündernimming,
dy’t it kapitael fourneare en nei’t de
koers sjen lit, net sa min buorke hawwe.
In ündernimming, dy’t krekt foar de
earste wraldkriich bigoun is troch in
touslagger, dy’t op it idé kaem, dat ko-
perkabels winlik hast op deselde wize
makke wurde moasten as kabeltou en
mei inkelde kollega’s ta stifting fan de
earste fabryk oergyng. En nou, nei goed
fjirtich jier, in miljoenensaek, der’t
machtige masines by hünderten opsteld
steane en der’t men tried en kabels mak-
ket yn elts formaet en fan eltse gearstal-
ling. Mei djip üntsach foar it minsklik
kinnen en doaren ha wy dy kompleksen
trochroun. Hoe’t de koperblokken gleon-
hjit troch pers nei pers hyltyd langer en
hyltyd tinner makke waerden, neitiid
skjin makke en mei papier isolearre en
wer yn lytsere en tsjokkere kabels draeid
waerden ta leech- en heechspanningska-
bels, tillefoankabels, kabels foar de te-
lekommumikaesje en jit folie mear.
Wy mochten it krekt boude heechspan-
ningslaboratorium sjen en seagen, hoe’t
dy swiere kabels hjir earst ütprebearre
waerden mei spanningen fan meat as
1.000.000 Volt. In pear wike lyn hie
üs Keninginne dit Lab. plechtich iepene
Tientallen jaren geleden waren er al
-1 in Workum en toen
gegeven ogenblik ook heel se
rieuze, maar de voorspelde tegenwerking
deed de betrokkenen besluiten om er
niet aan te beginnen. Dus bleef een be
hoorlijke zwemgelegenheid ook in de
na-oorlogse jaren een slepend probleem.
Het was echter niet mogelijk van ge
noemde vogels foto’s te maken, want ze
bleven verborgen in de donkere jungle
van riet, biezen en moerasplanten. Maar
behalve deze kluizenaars onder de vo
gels broeden er nog tientallen andere
vogelsoorten, die niet zulk een verbor
gen en teruggetrokken leven leiden.
De weidevogels, de zwemvogels, de
waadvogels, de stern- en meëuwenkolo-
nie’s en vooral niet te vergeten,
de knobbelzwanen.
Hoewel er de laatste winters weinig ijs
is geweest, waren er langs de Friese
kust, vooral langs de afsluitdijk, opmer
kelijk veel zwanen, vooral knobbelzwa
nen. Dit is vooral buitengewoon, omdat
de knobbelzwaan alleen bij strenge vorst
zo talrijk is. Men neemt dan ook aan,
dat de meeste van deze zwanen afkom
stig zijn uit ’t Friese merengebied, waar
men na de oorlog, toen er weinig zwa
nen waren, deze sierlijke vogels heeft
uitgezet.
Door overbevolking zijn de vogels lang
zamerhand gedwongen om elders broed
plaatsen te zoeken en ze hebben hun heil
op de waard gezocht.
Hoewel het dus meest in verwilderde
staat geraakte tamme exemplaren zijn, is
het niet met zekerheid te zeggen of er
ook niet enige echte, wilde knobbelzwa
nen achtergebleven zijn, in plaats van
met hun soortgenoten naar de Skandina-
vische meren te trekken.
Een vijftal zwanenparen hadden dit
voorjaar in de dichte biezenkraag. en op
kleine rieteilandjes hun reusachtige nes
ten gebouwd.
Een erg gunstige broedplaats hadden de
vogels evenwel niet uitgezocht, want
van de nesten wi -
terstorm door het hoge water verwoest
en een ander werd door de jeugd van
het eerste broedsel beroofd. Het laatste
zwanenpaar liet het er echter niet bij
zitten, maar bouwde een honderd meter
dieper het riet in een nieuw nest.
Hoewel dit reusachtige nest niet moei
lijk te vinden was, bleek het fotografe
ren van de vogels en eieren niet een ge
makkelijke opgave, want nu kwam men
weer voor andere moeilijkheden te staan,
n.l. de moed en de kracht van de grote,
witte vogels.
Tussen de zwanenburcht en de basaltste-
nen glooiing, waarop de belagers van ’t
nest zich bevonden, was een smalle
strook helder water, waarin het mannetje
met opgebolde vleugels onrustig heen en
weer zwom. Hij hield kennelijk de
wacht! Tussen de groene biezen sche
merde het wit van het broedende vrouw
tje dat met opgeheven kop gespannen de
gebeurtenissen volgde.
Het lokte wel niet zo erg om zich in
de buurt van de zwanen te wagen, maar
men was tenslotte gekomen om te foto
graferen. Er heen dus. De sokken en
schoenen werden uitgetrokken en voor
zichtig liet men zich bij de steile zwarte
glooiing neerzakken. Met een sprongetje
stonden de indringers in het water. Een
ogenblik bleven de rustverstoordersopnieuw twee indringers de dijk langs
sjende minsken.
Hwat kin 15 ha. al hwat dwaen as de
bifruchtsjende wurking fan kapitael en
technyk oer har hinne geane, tocht ik
by mysels.
Twa Jeropeeske stêdden, Boalsert en
Delft, beide forneamd troch de forkie-
zingsaksje foar in Foriene Jerope, mar
hoe great is it ünderskied. It iene, in
agrarysk stêdtsje, mei de heechste Su-
velskoalle fan üs lan, lykwols mei in-
kele tsientallen learlingen en dêrneist de
Technyske Hegeskoalle fan Delft, der’t
men forlegen rekket mei de tüzenen stu-
dinten. Dêr’t men foar in dakkeammer-
ke, fyftich goune yn de moanne deltelle
moat om in soan as studint ünder to
igen, dêr’t eltse meter groun goud is
de lju mekoar aloan foar de fuotten
rinne. Is it ünderskied net hwat al to
great? En soe der net hwat meat sprie-
ding komme moatte, fan oerheitswege
bifoardere, yn dizze al to üngelikense
forhaldingen.
Hwant jit altyd streame de minsken nei
dat oerfolle Westen en kin dizze hoeke
mar mei greate ynspanning lyk halde. De
takomst is oan de yndustry, dat kin in
bern sjen, dêr’t it net komt, sakje de
blinen foar de finsters en forwurde de
huzen ta pakhuzen en rommelhokken.
De opjefte foar dit geslacht is sa klear
as in klüntsje en gjin ding mei neilitten
wurde om mei yn de rige to kommen.
Mar folie tiid is der net mear, it appél
fan de tiid moat nou forstien wurde en
de kansen mei birette hannen oangrypt,
oars reitsje wy büten de stream, yn ’e
flotgerzen.
i aan de oever van de Chet, een zijriviertje van de rivier de Yare bij Norfolk, daar-
5e omstandigheid ,dat dit dichtgeslibde watertje, ten kosten van 30.000 gulden weer is open-
eer mogelijk om met plezierjachten het stroomopwaarts gelegen plaatsje Loddon te bereiken.
de Chet worden uitgegraven.
de glazen oog van de lens was te veel
van de moed van
vraagd
de di
blazend hun aftocht dekte.
over
keken de fotografen elkaar
de zeedijk terug.
Halverwege deed een langzaam aan
zwellend zoevend geluid hen omzien.
Met machtige wiekslagen kwam de an
dere oude zwaan over het groene riet
aanvliegen en streek met veel geplas
bij vrouw en kinderen neer.
Met een ontevreden gezicht hoorde hij
het verhaal van zijn echtgenote aan en
keek woedend de twee mensen na.
Dit was echter de laatste maal, dat hun
rustig leventje verstoord zou worden.
Nog een paar maanden wachten, dan zal
de hele familie langs verre kusten,
vreemde streken tegemoet vliegen.
'j-, f
x