fcl
si
Sww
Qabe Skroar
üs hjoed p p
to sizzen
functie van het bejaardentehuis
Taak en
’'IJ tW
Fan de Martinytoer
Tj. de J.
STREEKBLAD VOOR WEST- EN ZUIDWEST FRIESLAND
F’
1951
1956
1961
1966
1971
1976
1981
65 jr. en ouder
794.400
912.498
1.011.600
1.136.900
1.279.400
1.419.800
1.542.200
Voetbal
Bolswardia en HJSC delen de winst
CAB klopt Udiros niet 5-1
BES verliest in Meppel met 1-0
Zilveren filmpjes
M
SI
M
55e JAARGANG
No. 26
DINSDAG 7 APRIL 1959
Hwat hat
Van de bejaarden, 65 jaar
2—0
8-3.
SKI-VAKANTIE IN CERVINIA
hat. Hyltyd
Verschijnt DINSDAGS en VRIJDAGS
Uitgave: A. J. OSINGA N.V., Bolsward
Administratie- en Redactie-adres:
Marktstraat 13
Telefoon 451 - Na 18.30 uur 305 of 335
(K 5157)
10.200.300
10.821.661
11.628.400
12.272.600
12.911.700
13.585.100
14.270.400
Abonnementsprijs f 1.90 per kwartaal
(bij vooruitbetaling)
Giro 887926
Advertentieprijs: 13 cent per mm
Ingezonden mededelii.gen dubbel tarief
Handelsadvertenties bij contract reductie
Wy-
verre
Verdere uitslagen zijn:
C.A.B. 2—W.Z.S. 2
Leeuwarden 5R.E.S. 2
(Leeuwarden kampioen)
R.E.S. 3—W.Z.S. 3
R.E.S. 4—L.S.C. 4
R.E.S. IAFriso IA
de Kooi IA—R.E.S. 2A
DE TAKOMST FAN DE BOER.
(2)
2—0
7—1
'I
I
1—1
5—1
2—1
1—3
1—3
Bolswards Nieuwsblad
Waarin opgenomen: De Bolswardsche Courant, Westergoo en De Jong’s Nieuwsblad
In dei fan fortriet duorret langer as in
moanne fan freugde.
ide-
ar-
1. Prognose van de bevolkingsaanwas
in Nederland.
den, daar Stanfries nu een voorsprong
van 4 punten heeft en Oosterwolde, al
zij het met 1 wedstrijd meer gespeeld, Bl. Boys 1BR.E.S. 1B
C.A.B. IABl. Boys IA
W.Z.S. 1B—C.A.B. 1B
de Kooi 2BR.E.S. 2B
Sneek 3BR.E.S. 3B
BolswardiaH. J. S. C.
De thuisclub neemt direct het initiatief
en daar de achterhoede der gasten niet
bijzonder safe blijkt in deze eerste mi
nuten, resulteert dit reeds in de 5e mi
nuut tot een uitstekend doelpunt over de
uitlopende keeper heen door midvoor De
Jong. Twee minuten later echter is de
stand al weer gelijk, doordat keeper El-
zinga de bal na een hard schot van de
linksbinnen uit zijn handen laat glippen.
Wel schiet de toestormende linksbuiten
in eerste instantie nog tegen de boven
lat, maar de terugspringende bal belandt
precies voor de benen van de rechtsbin
nen die daarna geen fout maakt.
Weer 5 minuten later sprint De Jong
Tijdstip Totale bev.
loven de deur zou mogen schrij-
In de zaterdagmiddagcompetitie is het
Bolswardia na vtfcl moeite gelukt haar
grote concurrent voor de 2de plaats H. J.
S. C. nog naast zich te houden. Over het
algemeen waren de gasten agressiever
en had hun spel meer inhoud, zodat de
thuisclub met het 3-3 gelijk spel wel
tevreden mocht zijn.
momenteel circa 6% in
zen.
Wat is. een
voor bejaarden. Een tehuis is
voelt, waar men dus thuis mag
uitgaat boven een
mogelijk kan eten, drinken
daar zelfs niets mee te maken. Het zich ergens thuis voelen houdt
in feite weinig of geen verband met de stoffelijke verzorging. Men
voelt zich thuis als de sfeer van de omgeving aanspreekt en men er
zich volledig op zijn gemak weet.
In de 4de klasse is M.K.V. eindelijk dan.
definitief kampioen geworden. De Leeu
warders bereikten dit door een magere
2-1 zege op hekkensluiter Nieuweschoot,
die nu uitgespeeld is en moet afwachten
wat Udiros er in haar 2 laatste wed
strijden van terecht brengt. Als Udiros
hieruit 2 winstpunten haalt, is het lot
van Nieuweschoot beslist.
Oldeboorn stelde zich definitief veilig
door een 2-1 zege op het bezoekende
Bakhuizen.
Black Boys en Freno konden in Sneek
beide niet tot scoren komen, zodat deze
ontmoeting elk één winstpunt bracht.
C. A. B. met niet minder dan 4 invallers
had met Udiros weinig moeite. Niet dat
rood-wit nu zoveel sterker was, maar de
thuisclub wist de kansen beter te benut
ten, hetgeen resulteerde in 5 doelpunten
waar de gasten slechts 1 voltreffer te
genover wisten te plaatsen.
M.K.V., C.A.B., Freno, Bakhuizen en N.-
schoot zijn thans uitgespeeld, zodat deze
competitie op haar laatste benen loopt.
f In de 3de klasse K.N.V.B. is het kam
pioenschap van Olyphia een feit gewor
den. Het werd in Steenwijk wel weer een
magere 1-0 overwinning, maar het was
voldoende om de kampioensvlag te hij
sen.
Emmeloord zag haar 2de plaats op de
ranglijst aanmerkelijk verstevigd, niet
alleen door haar 2-1 zege op D.O.G. in
Wolvega, maar bovendien door nederla
gen van haar voornaamste belagers.
Steenwijk verloor n.l., zoals we reeds
meldden met 1-0. van Olyphia en R.E.S.
moest in Meppel tegen M.S.C. met 1-0
het onderspit delven, waardoor de kan
sen van de blauw-witten om als 2de te
eindigen niet meer bijzonder gunstig zijn.
W.Z.S., dat Nicator op bezoek had, kon
het ook al niet bolwerken, de Snekers
moesten met een 2-0 nederlaag het veld
ruimen.
In de belangrijke ontmoeting Stanfries-
Bergum, trok Bergum met 2-1 aan het
kortste eind, waardoor de toestand van
laatstgenoemden zeer kritiek is gewor
den, daar Stanfries nu een voorsprong
van 4 punten heeft en Oosterwolde, al
ook nog altijd 3 punten voorsprong
heeft.
hoofde van zijn mens-zijn recht op ver
zorging.
Een bejaard mens die een leven met al
zijn wel en wee achter zich heeft, kinde
ren heeft groot gebracht, heeft ook recht
in zijn laatste levensfase op een verzor
ging. En is hij in een bejaardentehuis
dan verwacht hij dat hij die verzorging
daar krijgt, en daar wordt voorbereid, en
de vrees voor de dood wordt weggeno
men, door het vertrouwen in de almach
tige goede God en Heer die allen de
vreugde van de Hemel heeft beloofd.
Over de verzorging van de bejaarden
buiten het bejaardentehuis mogelijk la
ter.
De voortdurende stijging van het aantal
gej aarden in Nederland zowel in relatie
ve als in absolute zin, maakt het uiter
aard noodzakelijk de mogelijkheden tot
huisvesting en verzorging van deze be
volkingsgroep navenant te vergroten.
De ondervolgende cijfers, (door het
C.B.S. als werkgemiddelde opgesteld,
zonder aftrek van emigratie), spreken
in deze duidelijke taal:
de libbensstandert fan it Nederlanske
folk stadich omheech giet. Leanen en
fortsjinsten binne heger as eartiids, de
soasiale forsjenningen tige oanwoun, de
arbeidstiden koarter en de frije dagen en
fakansjes langer. Boppedat wurde de
bern langer op skoalle halden en leit it
yn de rin fan de tiden, dat irnmen, dy’t
op in buorkerij arbeidet, in hegere for-
goeding ha moat. Litte de bidriuwsüt-
komsten mar skraechwurk ta, dat dizze
reedlike forgoeding jown wurde kin, dan
sil de bidriuwslieder ütsjen nei oplos-
sings, dy’t him better pasje. Dat hoecht
nimmen him to learen, dat sjocht er
seis wol. Gjinien bidriuwslieder sil op
den dür in djürdere kostenfaktor brüke
as der in goedkeaper to finen is. Wy
hawwe nei de oarloch sjoen, dat meat
as 60% fan de boerearbeiders dien krige
ha. De leanen en fierdere kosten wiene
net to heech neffens har wurktiid, mar
hiel hwat bidriuwen seagen de moog-
likheit op in oare wize goedkeaper klear
to kommen. Op den dür üntkomt gjin
inkeld bidriuw oan dizze ekonomyske
tendins. Dizze arbeiders koene yn fier-
wei de measte gefallen gjin leanend
wurk fine ticht by hüs. Hja moasten it
earne oars sykje en hja founen it op
oare plakken en yn oare bidriuwen. De
mechanisaesje hoecht men net oan to
bifelen, dy komt ünforbidlik as hja it
wurk op in goedkeapere wize dwaen kin.
Mar ek de lytse bidriuwen ünderfine de
druk fan de nije forhaldingen. Neder-
lan telt jit tsientüzenen lytse bidriuwkes,
dy’t jit gjin 5 H.A. great binne. Yn
streken hwer’t folie fan dy bidriuwkes
binne, sjocht men, dat de bern hoe lan
ger hoe meat har heil sykje yn fabriken
of by it ambacht. De forskillen wurde
to great. Hja hawwe it libben op sa’n
lyts bidriuw meimakke en har maten
kinne mear, libje frijer, hawwe mear
kansen as sij.
In aloan greater wurdend diel fan dizze
jonges en famkes gean yn oare wei. De
statistiken wize üt, dat elts jier mear fan
dizze buorkerijkes fordwine. Foaral as it
spultsje aid en forsutere of tige óf gele
gen leit, wurdt it fan de han dien. Op
him seis hoecht gjinien dêr bliid om to
wêzen, en oan maetrigels, dy’t soks hur-
der gean litte wolle, fiele wy net it min
ste bihoefte. Hwant hoefolle fan sokke
bidriuwkes jit in nuttige funksje forfolle,
kin gjin minske ütmeitsje. Wy sjogge
mar al ta faek, dat krekt in tal fan dizze
lytse boeren hast ünsmisber binne op it
plattelan. Hja kinne fan dy tuskenbei-
bejaardentehuis? Precies wat het woord zegt, een tehuis
een gebouw waar men zich te-huis
en ook kan zijn. Dat is iets wat ver
inrichting waarin men zo goed en verantwoord
en slapen, ja strikt genomen heeft het
7,8
8,4
8,7
9,3
9,9
10,5
10,8
en ouder zijn
bejaardentehui-
In het bejaardentehuis vindt de bejaarde
de mogelijkheid om zich eveneens gelei
delijk aan, weer een nieuw levenstoneel
op te bouwen. Hij vindt er de rust, de
onbezorgdheid, de vriendelijke tegemoet
koming en de aanmoediging, nodig om
de energie daartoe op te brengen.
Hij vindt er leeftijdgenoten, lotgenoten,
als evenzovele medespelers op dit nieuwe
levenstoneel.
En tenslotte, en dit is misschien wel het
voornaamste: de bejaarde verwerft zich
in het tehuis ’n nieuwe levensstijl. Want
nu, wellicht voor het eerst na zijn jeugd,
mogelijk het eerst in zijn leven, wordt
hij bevrijd van de neerdrukkende en
hinderlijke zorgen voor het iouter-mate-
riële, en krijgt hij volop de gelegenheid
om zijn aandacht vrij te maken van het
alledaagse en die hoger te richten.
Het goede bejaardentehuis zal het ge-
eigende milieu bieden, om die nieuwe
levensstijl te verwerven, om zulk op-een-
hoger-plan-gelegen leven te leiden.
Meer dan voorheen kan de bejaarde nu
zijn leven opbouwen in een milieu dat
hem genegen is en niet vijandig; dat hij
niet behoeft te wantrouwen, maar waar
op hij mag vertrouwen; een milieu, dat
hem hulp belooft, in zover zijn eigen
dene wurkjes en baentsjes op har nimme,
by sykte of drokke perioades ynspringe,
molkritten dwaen, in melker forfange en
al soks mear.
Dizze lytse bidriuwen tusken de middel- I
soart en greatere yn, jowe ek oan in fikse
arbeider jit in kans om omheech to kom
men en likegoed oan in boeresoan, dy’t
net langer wachtsje wol om seis los to
kommen. En dan is der noch hwat. Op
sokke bidriuwkes sille ek soms minsken
graech wen je wolle om har selsstannich-
heit to bihalden en har eigen aerdich-
heit oan it buorkjen bod to jaen. Hwa
sil har forbiede om leaver mei sechtich
goune yn ’e wike frij man to bliuwen as
mei tachtich by in oar? Derby is it nea
to sizzen, op hokfoar wize de iene fier
der komt as de oare. Ik ken bidriuwkes,
dy’t ek jit op sa’n lytse gerjuchtichheit
in reedlik bistean witte to bifjuchtsjen.
Fan elts forbod bin ik in füle tsjinstan-
ner. Dy’t der ófgiet, moat it frijwillich
dwaen en dy’t der bliuwe wol, moat gjin
minske keare wolle. Mar likegoed sille
der hiel hwat fan dy bidriuwkes ford wi
ne. Hwant by de measten sil it forskil
tusken de libbenswearden dy’t men op
en buten sa’n bidriuwke forkriget, bislis-
send wêze. Yn it algemien leau ik fuort
net oan in massale üttocht en likemin bin
ik it iens mei de lju, dy’t 15 H.A. as
leechste grins sjogge.
Ik forwachtsje, ek foar de takomst, dat
üs lan jit lang tüzenen bidriuwkes halde
sil, dy’t net greater binne as 8 oant 10
H.A. Hwert dan yn streken mei in ge-
skikte groun ek jit hielhwat lytsere tus
ken bliuwe sille.
Tünbou stiet hjir fahsels büten, dêr kin
folie mear makke wurde en lyksa op
spesiale fokbidriuwen foar hinnen en
bargen. Yn de streken, der’t ruilforkave-
ling pleats hat, sil men de greatste for-
oaringen sjen, mar ek dêrre moat men
de lju fan de perfektionistyske planning
net allinnich baes litte. Kalde sifers
sizze net alles en it libben freget, sil it
goed wêze, in greate fariaesje. Oars for-
earmet men de maetskippij en makket it
libben toar en ientoanich.
Us konklüzje is, dat de bidriuwsgreatte
geleidelik tanimme sil en dat yn streken
mei oerwegend lyts bidriuw in bilangryk
diel fan dizze bidriuwkes frijwillich for-
dwine. Dizze Ontwikkeling sil yn ruil-
forkavelingsprojekten foarser wêze, al
moat men ek dêrre each halde foar it ge-
faer fan iensidigens.
Yn it earste artikel ha wy oanjown om
hokfoar reden wy üs ynlitte moatte mei
de takomstige üntjowing. Mei alle risi-
ko’s, dy’t soks meibringt, net it minst it
mis forstean fan de bidoeling, dy’t soks
hat. Hyltyd wer sjogge wy, dat party
minsken, as men harren wiist op düdlike
feiten, miene, dat men soks graech sjocht
of hwat jit frjemder is, dat men der mei
skuldich oan stiet. Hawar, dat moat mar
hinnebruije, de tiid sil harren wol leare,
hwa’t earlik de bilangen fan plattelan
en boeren bisiket to stypjen en hwa net.
Wy wolle foar it lést nochris sizze, dat
alle .middels, dy’t in bettere situaesje
jaen kinne en praktysk üt to fieren bin
ne, üs tige wolkom binne. Graech sille
wy dêr stipe oan jaen, mar dan moatte
it ek dingen wêze, dy’t de realiteit net
üt it each forlieze.
Dizze realiteit leart üs, dat it bistean fan
de boer sa wêze moat, dat it net bilang
ryk minder is as fan oare bifolkings-
groepen.
Hwat mei deselde wurkkrêft, kennis en
kapitael op oare terreinen birikt wurdt,
moat ek likernóch op in buorkerij to for-
tsjinjen wêze. Is dit net it gefal, bliuwe
de mooglikheden dêr to lyts, dan moat
men forwachtsje, dat de stream jit fier
der de forkearde kant ütgean sil. Dit
jildt yn it bysünder foar de groep, dy’t
it minst sterk stiet. Nou sjogge wy, dat
krachten tekortschieten. Het zijn juist die
zekerheid, die onbezorgdheid, dit besef
van geborgen te zijn, die de bejaarde de
moed geven om zich op hoger plan te
wagen.
De bejaarde voelt zich ook een volwaar
dig medelid van de nieuwe samenleving.
Het is immers een samenleving van ge-
lijkwaardigen, van lotgenoten, van alle
maal bejaarden, zoals hijzelf, die geen
eigen huis en haard meer hebben en die
niet meer deelnemen aan het productie
proces.
Hier behoeft de bejaarde zich dus niet
overbodig, onnut, terzijde-geschoven en
verontachtzaamd te gevoelen. Hier kan
hij als volwaardige partner aan de sa
menleving deelnemen. En die deelne
ming is positief: hij is bewust inschik
kelijk, omdat hij beseft dat de goede
orde het vereist; hij weet dat zijn opge
wektheid bij draagt tot de goede geest;
hij is gaarne bereid tot hulpvaardigheid,
omdat hij alles wil doen om het vele
werk, dat voor hem en zijn lotgenoten
wordt verricht, te verlichten. Maar hoe
groot zou dan ook de teleurstelling zijn,
indien ook het bejaardentehuis; het huis
speciaal voor de bejaarde; het tehuis, be
doeld om hem te steunen en zijn zorgen
te dragen, althans die te begrijpen en
zoveel mogelijk te verlichten, indien deze
samenleving, welke hij dient en waarin
hij zich op zijn plaats weet, hem eens
zou uitstoten, omdat men hem te hulp
behoevend vindt,!
Terecht is het dan ook steeds zó begre
pen, dat het bejaardentehuis voor het
verdere leven van de bejaarde diens thuis
moet zijn. Dat het dus wreed zou zijn
de meer-hulpbehoevende uit te bannen,
uit wat hij als zijn eigen huis beschouwt.
Uit het voorgaande volgt, dat het be
jaardentehuis geschikt moet zijn om ook
werkelijk alle soorten van hulpbehoe
vendheid bij de bejaarden te kunnen op
vangen. (Zulks echter met uitzondering
van het geestelijk gestoord zijn, want dat
betreft degene, die vanwege hun, de
orde verstorende, gedragingen en niet
hun eventuele hulpbehoevendheid, dui
delijk waarneembaar buiten de normale
gemeenschap zijn komen te staan en er
daardoor ook niet in thuis horen. Voor
dezen is in het nieuwe tehuis in Noord
Bergum een passende verzorging, ver
pleging ingericht). Helaas wordt in de
tegenwoordige tijd deze gevolgtrekking,
vanwege de grote vraag naar plaatsing
directie en personeel van bejaardentehui
zen doet niets te zake, als het maar ge
beurd en de bejaarden vrijwillig enige
bezigheid wordt gegund, aangeboden en
geanimeerd.
Geleidelijk wordt door de directies en
bestuursleden van onze bejaardentehui
zen ingezien dat ook van het personeel
dat de bejaarden verzorgd, meer kennis
en bekwaamheden kan worden gevraagd.
Vandaar dat overal te lande cursussen
voor bejaarden helpsters zijn. Ook in
Friesland zijn 5 of 6 van deze cursussen
met circa 100 cursisten uit onze bejaar
dentehuizen. 2 jaar wordt per week circa
4 uur les gegeven, waarna een examen
volgt. Zij die slagen mogen een speldje
I dragen evenals ziekenverpleegsters. Na
inspannen? Men heeft deze cursus volgt een cursus voor bejaar
denverzorgster. Alles volgens goedge
keurde landelijke leerplannen.
Voor meisjes en vrouwen met liefde voor
de evenmens zijn deze betrekkingen aan
bejaardentehuizen evenals ziekenverpleeg
ster in een ziekenhuis zeer aan te beve
len, mede omdat ook voor vastgestelde
of vast te stellen landelijke salarissen
wordt gewerkt.
Elk kind dat ter wereld komt heeft uit
2e week april 1934.
De P.F.C.. organiseert in samenwerking
met de wielersportvereniging Bolsward
op Pinkstermaandag a.s. weer een elfste-
denrijwieltocht.
Bevestiging van ds. A. D. Wumkes van
Huizum tot predikant der Herv. gemeen
te te Burgwerd. De handoplegging ge
schiedde door ds. Visser van Leeuwar
den, dr. G. A. Wumkes van Huizum,
prof. Wagenaar van Leeuwarden, ds.
Feenstra van Lollum en ds. Kooiman
van Deventer. De belangstelling was zo
overweldigend, dat de koster met moeite
ieder een zitplaats kon bezorgen.
Melkverkopersvereniging .Onderling Be
lang’. Volle melk 8 cent per liter, tapte-
en Karnemelk 3 cent per liter.
In de weg Bols ward-Workum worden
verschillende scherpe bochten thans recht
getrokken. Ook wordt het wegdek ver
breed.
De Ned. Chr. Vrouwenbond te Bols
ward hield haar 3e jaarvergadering. Me
vrouw Feddema-Hoogland van Ferwerd
wist de aanwezigen te boeien met Friese
gedichten.
De ooievaar op de boerderij van
brandi is traditiegetrouw uit het
zuiden weer teruggekeerd.
Beschikbaar Theo. Zeven maal bekroond.
79 punten. Preferente afstamming. Dek-
geld f 7,50. H. M. Gerbrandij, Nijland.
Matzijden charmeuse onderjurk 95 cent,
directoir in zalm, rose, bleu 45 cent, zak
doeken vanaf 5 cent.
Twee beelden van de Koninklijke familie, met ski-vakantie in Cervinia in de
Italiaanse alpen. Boven: een vrolijke groep, v.l.n.r. Prinses Marijke, Prins
Bernhard, de dochter van Prins Aschwin, Prinses Irene, Prinses Beatrix en
H.M. de Koningin. Onder: plannen voor een ski-tocht worden besproken
door de Prins en de Prinsessen Beatrix en Irene.
opgezette revalidatie, maar er was toch
steeds een allereerste voorwaarde voor
herstel, nl. de prikkel en het verlangen,
om weer terug te keren in de rij, en er
was ook de mogelijkheid voorhanden om
geleidelijk aan, eerst moeizaam en hoogst
zelden, maar gaandeweg met minder in
spanning en frequenter naar de recreatie
zaal en andere ontspanningsgelegenhe-
den in huis te bezoeken, naar de kerk te
gaan en zich zo de oude plaats in het
milieu te heroveren.
Deze prikkel mist de bejaarde die, met
de boodschap: „Je bent nu zo hulpbehoe
vend, dat je in ons bejaardentehuis niet
kunt verblijven; is weggejaagd en naar
het z.g. verpleeghuis is verbannen. Im
mers, waarom zou hij zich nog druk ma
ken, zich nog i
toch gezegd, dat er aan hem geen eer te
behalen is en, bovendien, wat heeft hij
buiten zijn bed, buiten het ziekenzaaltje
te zoeken? Geen enkel vertrouwd plekje,
geen oude kennissen of vrienden.
En daar komt nog bij, dat er in zo’n
verpleeghuis weinig of niets valt te be
leven, want het verpleeghuis draagt te
veel het stempel van een zieken-inrich-
ting en ontbeert de vertrouwde sfeer van
een echt tehuis. Het verpleeghuis zo
als wij het thans kennen geeft een
vertekend en wel een sterk vergroot
beeld van de werkelijke omvang en
entensiteit van de hulpbehoevendheid
bij de bejaarden.
De scheiding tussen verzorgingshuis voor
de validen en verpleeghuis voor de zie
ken en invaliden, staat aan een goede be
jaardenverzorging in de weg en zij le-
vert een veel te somber beeld van de va
liditeit van de bejaarde mens.
Een modern verpleeghuis voor bejaar
den, zoals er practisch in Nederland nog
niet vele zijn, dient een tussenschakel te
zijn tussen ziekenhuis en bejaardentehuis.
Een bejaarde gaat tijdelijk naar een zie
kenhuis met de hoop genezen terug te
keren. Is nog een naverpleging of reva
lidatie nodig die niet in het bejaarden
tehuis kan worden toegepast dan is een
•tijdelijk verblijf in het verpleeghuis no
dig. Ook kan vanaf het bejaardentehuis
een tijdelijke verpleging in het verpleeg
huis een direct middel zijn om de be
jaarde weer meer valide te maken.
Het aantal bejaarden en de aanvraag voor
opname in het bejaardentehuis wordt de
laatste jaren steeds groter.
Jaren geleden waren bejaardentehuizen
veelal werkhuizen voor ae armen. Circa
40 jaar geleden gingen deze huizen
leidelijk van naam en karakter veram
ren en werden rusthuizen. Maar och
me; de mens is niet ter wereld gekomen
om te rusten. Alleen arbeid geneest en
doet veel leed vergeten. Geleidelijk
wordt thans ingezien dat enige arbeid,
bezigheid, nog iets nuttigs doen, beter
is dan algeheel niets doen. En of dit nu
geschied door welfare werksters, of door
in de tehuizen, niet voldoende gemaakt.
Te kwader ure zijn sommige bejaarden
tehuizen zich teweer gaan stellen tegen
de opname van de te-zeer-hulpbehoeven-
den, en niet alleen de opname maar ook
tegen het langer blijven in die tehuizen
van zulke veel-verzorging-eisenden.
Men hief een leuze aan zoals te doen
gebruikelijk, - als men een dwaling aan
de man wil brengen en wel deze:
„wij bieden wel verzorging, maar wij
zijn geen ziekenhuis!” Alsof verzorging
van bejaarden ook niet omvat de verzor
ging van zeer-hulpbehoevenden en alsof
een ziekenhuis er zou zijn, om er bij
hulpbehoevendheid zich te laten verzor
gen.
Deze valse leuze werd ingegeven ofwel
door onmacht ofwel door onwil. Door
onmacht, toen de krachten voor verder
gaande verzorging helaas gingen ontbre
ken; door onwil, daar, waar men de ge
dachte aan ziekte en dood, aan gebrek-
kingheid en oude dag-kwalen, al illussie-
verstorend, wilde uitbannen.
Zo is er, ten onrechte, een scheiding ont
staan weliswaar gelukkig nog lang
niet overal tussen verzorgingstehui
zen en verpleegtehuizen voor bejaarden.
En, met welk resultaat? Met geen ander
dan dit, dat er overal verpleegtehuizen
zijn ontstaan, al of niet onder leiding
van bekwame verpleegsters. Sommige
van die tehuizen staan niet hoog in aan
zien.
Maar wel is het nodig eens met klem
naar voren te brengen, dat de schuld niet
bij die verpleegtehuizen zelf moet wor
den gezocht, maar wel bij de hierboven
gesignaleerd dwaling, waaruit zij gebo
ren zijn, namelijk het ten onrechte we
ren of uitwijzen van de zeer-hulpbehoe-
vende bejaarde uit het bejaardetehuis.
In menig verpleeghuis zijn leiding en
personeel ongetwijfeld met de beste be
doelingen bezield, althans met de beste
bedoelingen begonnen. Maar het werk is
ondankbaar en deprimerend, want het
verpleeghuis, lo$ van ’t bejaardentehuis,
is een steriel milieu. Het is een tehuis
van uitgestotenen, een tehuis waar men
terecht bi
ven: „Gij, die hier binnengaat, laat alle
hoop varen!”
De ervaringen bewijzen duidelijk welk
een vreselijke misgroei dit verpleeghuis-
voor-bejaarden is.
Het oude bejaardentehuis moge dan zijn
achtergebleven; het moge zich niet bij
tijds en in voldoende mate aan de eisen
van de nieuwere tijden ook aan de eisen,
thans aan een goede medische verzorging
te stellen, hebben aangepast, maar uit
zijn eigen aard, en dus onbewust, heeft
het bij de meest-hulpbehoevenden de
hoop op herstel, op terugkeer naar de
groep der meer-validen levendig gehou
den.
Er moge dan geen sprake zijn geweest
van een doelbewuste en wetenschappelijk
-