(gabe Sk
GELDT HET „VIERT UWE VIERDAGEN”
NIET MEER?
HERINNERING AAN DE GROTE BRAND
VAN 5-10 MEI
roar
üs hjoed p p
co sizzen
van
Voetbal
Rolswardia definitief op de 2e plaats
Degradatiecandidaat klopt RES met 2-0
Fan de Martinytoer
Tj. de J.
STREEKBLAD VOOR WEST- EN ZUIDWEST FRIESLAND
Waarin opgenomen: De Bolswardsche Courant, Westergoo en De Jong's Nieuwsblad
..rokend
De nieuwe generatie weet niet meer
„toen”
Eens een trotse havenstad, toen
puin en anders niet”
1
55e JAARGANG
No. 34
DINSDAG 5 MEI 1959
Hwat hat
De schoonmaak
VERJAAG DE REGEN MET BLOEMEN
kundich bidriuwslie:
Wat zou beter kunnen dienen
Advertentieprijs: 13 cent per mm
Ingezonden mededelingen dubbeJ tarief
Handelsadvertenties bij contract reductie
De léste eare,
dy’t men immen meijowt is soms
de earste
Verschijnt DINSDAGS en VRIJDAGS
Uitgave: A. J. OSINGA N.V., Bolsward
Administratie- en Redactie-adres;
Marktstraat 13
Telefoon 451 - Na 18.30 uur 305 of 335
(K 5157)
i wees-
tot raadhuis. In
Abonnementsprijs f 1.90 per kwartaal
(bij vooruitbetaling)
Giro 887926
4—1
0—1
4—0
4—2
0—2
Bolswards Nieuwsblad
t weer
gevaar verdwenen,
lang op primitieve
Wanneer deze krant bij U door de bus glijdt is het bevrijdingsdag.
Bevrijdingsdag, geen BEVRIJDINGSDAG.
Zeker, er zullen alom vlaggen zijn gestoken en zullen voor de radio
en op tal van plaatsen goede woorden worden gesproken, maar het
feestelijk gevoel, dat bij een dag als deze zou horen, is er niet of
nauwelijks meer. Dit geldt niet voor de ouderen, die alles bewust
en intens hebben meegemaakt, die daadwerkelijk hebben deelgeno
men aan het verzet of aan den lijve hebben ondervonden wat de
bezetting betekende. Dit geldt wel voor een groot deel van de
jongere generatie, die weliswaar in of net vóór de oorlog geboren,
deze boch niet bewust heeft meegemaakt.
9 ure des avonds. Het vuur der Nicolaï-
kerk heeft den Nieuwburg tot aan het
Raadhuis aangestoken
Terwijl wij dit schrijven, moet de z.g.
„stille tooht” op de vooravond van de
bevrijding nog plaats vinden. Als dit
blad verschijnt, is deze reeds weer ver
leden tijd. Toch wagen we wel een voor
spelling, n.l. dat de deelname weer iets
geringer zal zijn dan verleden jaar. Het
feit, dat er door het comité zelfs van
werd afgezien ditmaal de tocht te doen
besluiten met een herdenkingsdienst in
de Martinikerk, spreekt trouwens al
boekdelen.
Het is een geweldig feit, dat wij overi
gens niet deze „stille tocht”, hier in Bols
ward en op zoveel andere plaatsen el
ders gehouden, hebben te herdenken. Het
gaat niet alleen om de gevallenen in
eigen plaats en gemeente, maar om al
die 280.000 doden, die Nederland in de
jaren 1940-1945 verloor, aan hen, die
als militair of koopvaarder, als slacht
offer van oorlogsgeweld of als gedepor
teerde, als gevangene of als vervolgde,
gevallen zijn voor het vaderland.
Realiseren wij ons dit geweldige feit
wel?
Realiseert de jeugd het zich wel, ook al
neemt het in klasseverband aan de stille
tocht deel?
We hebben soms het gevoel, dat de he
dendaagse jeugd meer kennis heeft van
de 80-jarige oorlog, dan van de oorlog
1940-1945, meer weet van Alva dan van
Seyss Inquart, meer van Michiel de Ruy
ter dan van Karei Doorman. Niet alleen,
dat het geschiedenisonderwijs in dezen
soms te kort schiet, voor de ouderen is
het alles uit eigen herinnering nog zo
bekend, dat zij nauwelijks beseffen, dat
er een generatie jongeren opgroeit, die
van deze dingen geen weet heeft.
Maar genoeg hierover.
Vandaag, als U dit blad leest, is het
al of niet gevierd bevrijdingsdag.
Wij herinneren het ons nog als de dag
van gisteren, hoe de toestand toen was
cn welk een spanning door de bevrijding
werd gebroken, hoe men alom uitbrak
in jubel en ook hoe er de teleurstellingen
niet gespaard bleven. Het was, zoals een
onzer zusterbladen het dezer dagen kort
samenvatte:
Terwijl in de overige delen van het land
het leven zijn gewone gang begon te her
nemen in het gouden licht van herwon
nen vrijheid, was er in ’t westen slechts
één bede: vrijheid en voedsel. Totdat in
hotel „De Wereld” te Oosterbeek het
laatste woord werd gesproken: capitu
latie van alle Duitse troepen in het wes
ten.
Toen was de strijd gestreden, was Ne
derland weer een vrij land. Nooit leek
de toekomst mooier dan juist toen. In
de donkere dagen van bezetting was er
een band gegroeid tussen allen, die aan
de goede kant stonden. Was er één
woord, waaronder we ons allen schaar
den: we waren „Nederlanders”.
De communist waardeerde zijn gerefor
meerde medestrijder in het verzet, de
katholiek beluisterde naast de volbloed
S.D.A.P.er in de kerkebank het dank
woord van de gereformeerde dominee in
de speciale bevrijdingsdienst. Kortom,
we waren één; Nederland had zich zelf
hervonden! Een natie was herboren.
In ieder goedwillend mens was er maar
één gedachte: in saamhorigheid aan een
nieuwe toekomst bouwen.
Wat is er van terecht gekomen? Bitter
weinig, helaas! Is dan het bloed van
hen, die vielen voor de goede zaak en
dat het cement zou zijn voor een betere
samenleving, tevergeefs gevloeid?
Heeft ons volk dan geen lering getrok
ken uit de les van het verleden? Het
lijkt er soms veel op. Al die goedwillen-
den van toen hebben zich successievelijk
teruggetrokken in de vele hokjes waar
uit ze waren voortgekomen. Soms doel
bewust, soms ook teleurgesteld en bit
ter. Wat enkelingen konden volbrengen
door het hartstochtelijke geloof in de
noodzaak dat het moest gebeuren, kon
een natie in haar geheel niet aan. Elke
poging om een bijdrage te leveren ten
bate van het geheel, verdween in de pa
pieren chaos, waaruit zich slechts heel
langzaam een bestuurtsapparaat ontwik
kelde.
Mensen van de daad, die in de jaren van
bezetting iets hadden kunnen presteren,
juist omdat ze de wet in eigen hand
durfden nemen, werd eerst met een
zacht lijntje aan het verstand gebracht,
dat hun tijd voorbij was. En, als dat niet
bommel, dat ’n „TREURIG VERHAAL
wegens de verschrikkelijke en felle
BRAND te HAMBURG” bevat. Deze
brand, waarvan het 8
boekske ook een
niet alleen mag dit een uitstekende pres
tatie heten, maar bovendien bezorgde dit
gelijke spel de groen-witten definitief de
2de plaats op de ranglijst.
Over de wedstrijd het volgende:
De eerste minuten zijn geheel voor de
gasten en reeds in de eerste minuut
moet Boontje noodgedwongen een cor
ner weggeven, die prachtig voor doel ge
plaatst wordt, waaruit de linksbinnen
een vliegend schot lost, dat echter fraai
door Elzinga wordt gestopt. Twee mi
nuten later volgt opnieuw een kritiek
moment voor het Bolswardiadoel, doch
nu is het De Groot, die in de doelmond
redding brengt.
Technisch blijken de gasten superieur te
zijn en het enigste middel om succes te
boeken is de tegenstander geen moment
vrij spel laten, welk middel dan ook
prompt te baat wordt genomen. Na ruim
10 minuten spelen beginnen de groen-
witten het tempo te verhogen, fel zitten
de spelers nu op de bal, met als gevolg
weinig schietkansen meer voor de tegen
partij en een gelijk opgaande strijd.
Alhoewel de Heerenveen-defensie geen
gemakkelijk te nemen vesting blijkt,
toch moeteji ze in de 25e minuut capi
tuleren, maar Van der Schaaf weet hier
niet van te profiteren en schiet keihard
naast. Twee minuten later volgt aan de
andere kant eenzelfde kans, als de hard
werkende De Groot een effectbal mist,
maar de rechtsbinnen schiet voor ’t doel
langs en als de bal dan bij de linksbin
nen belandt, en deze prompt hetzelfde
doet, weet Boontje met een forse trap
zijn voorhoede weer aan het werk te zet
ten. De goed stuwende Duiker sticht
hierbij met een bekeken boogbal even
verwarring in de Heerenveen-defensie,
maar doordat de binnenspelers niet zijn
meegekomen en midvoor De Jong door
3 man op zijn huid wordt gezeten, loopt
ook deze aanval op niets uit.
Opnieuw komen er echter enige kansen,
maar Van der Eems kan de goede rich
ting niet vinden en daar linksbinnen
Visser op halve kracht spelend, er to
ot» de regen tegen te houden dan met vrolijke
bloemmotieven bedrukte paraplu’s. Ter gelegenheid van de grote internationale
bloemententoonstelling, de Ploralieën, welke kortgeleden in Parijs is geopend,
hebben de Parijse paraplu-jabrikanten hun nieuwste modellen getoond, die
allemaal met bloemen zijn bedrukt.
De schoonmaak kan soms aanleiding ge
ven tot eigenaardige ontdekkingen. Veel
dat een jaar lang (bij ouderwetse schoon
maaksters een half jaar lang) onaange
roerd in een hoekje op de vliering ligt
geschoven komt dan weer voor de dag
voor een goede beurt. Zo ongeveer moet
het ook zijn gegaan bij bewoners van de
Snekerstraat, die de inhoud van een an-
In de zaterdagmiddagcompetltie is het
Bolswardia gelukt kampioen Heerenv.
Boys een gelijk spel af te dwingen,
waardoor groën-wit definitief beslag
legde op de 2de plaats, en al is de kans
op e.t. promotie dan ook zeer klein, in
ieder geval kunnen de Bolswardianen op
een uistekend seizoen terugzien.
In de 3de klasse A der K.N.V.B. heeft
Bergum er voor gezorgd, dat de span
ning in de onderste regionen is blijven
bestaan. In een, vooral van RESzijde,
zeer matige wedstrijd wisten zij met 2-0
aan het langste eind te trekken, en al
speelde Stanfries gelijk tegen kampioen
Olyphia, de kans om de degradatie te
ontlopen is door deze onverwachte zege
nog steeds aanwezig.
Oosterwolde bleef eveneens degradatie
kandidaat, doordat M.S.C. op eigen veld
met 1-0 aan het langste eind trok, doch
het Sneker W.Z.S. bracht zich definitief
in veiligheid door in Grouw met 3-2 van
G.A.V.C. te winnen.
NicatorD.O.G. was een vriendschappe
lijk partijtje’ waarbij de punten broeder
lijk verdeeld werden. De uitslag werd
3-3.
In de 4de klasse heeft de competitie haar
einde gekregen. Friso en Oldeboom
speelden Ijler de laatste wedstrijd van
het seizoen 1958-1959, welke met 3-1
door de Jousters gewonnen werd.
De overige uitslagen zijn:
S.D.S.Bolswardia 2
Bolsw. IA—Workum 2A
C.A.B. 2—R.E.S. 2
R.E.S. 3Bakhuizen 2
C.A.B. 3Bakhuizen 3
C.A.B. IA—Friso IA
R.E.S. 1B—C.A.B. 1B
R.E.S. 2B—O.N.S. 3B
11 ure des avonds. Het vuur woedt met
onafgebroken hevigheid voort en nog
'bestaat er geen vooruitzigt om het te
beteugelen.
7 ure des avonds: Sedert gisteren avond
woedt te Hamburg een verschrikkelijke
brand. Het vuur is in de Dijkstraat uit
gebroken Het nederstorten van de
kerktoren kon men hier duidelijk waar
nemen. Elf mensen zouden reeds hun
leven bij het blussen verloren hebben.
tiek „skoalboerd” eens nader gingen on
derzoeken. U kent wel die houten school
tassen, waarin vroeger de rijmprenten en
schrijfvoorbeelden werden geborgen en
die op de tafelloze schoolbanken dien
den als onderlegger bij de taal en reken
les.
Naast vele schooloefeningen van voor
vaders bevatte een dergelijk schoolbord
ook een klein merkwaardig geschrift, uit
gegeven bij Joh. Noman en zoon te Zalt-
standing.
Tusken dizze trije dingen is in sterk for-
ban. Hja hingje gear mei de fraech, hoe’t
men de takomstige status fan de boeren
sjocht. Neffens myn opiny hat de boere-
stan gjin oare goede oplossing as dizze:
Hja moatte yn geastlik, yntellektueel en
soasiael opsicht gelykweardich wêze mei
de oare Nederlanners. Hja moatte net
minder wêze en wêze wolle as oare stan-
nen en groepen. En dat haldt in hiel
programma fan winsklikheden yn. Wolle
de agrariërs yn de takomst in reedlik
plak yn dizze Nederlanske maetskippij
dan is de normale üntjowing fan dit
folk yn syn gehiel ek de mjitstêf foar
har eigen üntjowing.
Wy libje net mear yn pake’s tiid. It mo
derne boerelibbe ferget in man, dy’t as
ILld-1Leder in fakman is,
hwaens eigen peil goed genóch is foar
it opfieden fan in hüshalding, dy’t ek
wer foar de takomst lieding fan him
krije kin, dy’t yn it libben fan doarp en
gea meikomme kin en der syn ynfloed
jilde litte kin. Dy’t him rédde kin mei
korrispondinsje, mei boekhalden, mei
leankwestjes, mei stamboek-, abortus-,
banksaken, forsekerings, agraryske wets-
kwestjes en al sa mear.
in het klein en in het groot. Om een
baan fel begeerd, maar niet bereikbaar
langs eerlijke wegen. Geen nood, anno-
nimiteit ver: '.hafte zowel het wapen als
het schild om zich te verschuilen. De
roddel deed de rest.
Goede vaderlanders werden tijdelijk ge
schorst „hangende het onderzoek”, zo
als dat dan heette. Kwamen ze al terug,
dan was hun positie vaak geschokt en
ondergraven wat we in die eerste tijd,
na de bevrijding zagen gebeuren, was
vaak Holland op zijn slechtst. Mensen
zonder moraal streefden er naar om mee
de richting te bepalen. Magistraten van
formaat en van onverdachte vaderlands
liefde werden niet verschoond. Trouwens
de strijd om de macht begon al toen al
leen het zuiden amper was bevrijd-
Maar genoeg hierover.
Het zou niet goed zijn ons alleen door
deze gedachten te laten leiden. Hoeveel
is er niet om juist op deze dag zo van
harte dankbaar voor te zijn.
Veel wonden zijn geheeld, veel puin is
geruimd, de vrijheid is reeds 14 jaren
oud. Het is wellicht goed geweest, dat
dit jaa1-, nu onze vorstin haar kroonjaar
vierde, alle aandacht was gevestigd op
dit feit. Maar het volgend jaar (hopen
wij) zal onze bevrijding het 3de lustrum
vieren.
Er zou veel voor te zeggen zijn de her
denking alsdan tot een zinvolle demon
stratie te maken.
Maar laat ook vandaag ons hart van
dankbaarheid zijn vervuld. Ook zonder
veel uiterlijk vertoon kan men zijn vier
dag vieren.
De omvang van de brand.
Pas op de 10e mei keerde de rust
en was het grootste g:- 1..
De bevolking, dagen lang op primitieve
wijze bezig geweest zijnde met het blus-
singswerk was volkomen afgemat. Er
kwam dan ook een diepe rust over de
nog narokende stad.
De autoriteiten hielden zich ondertussen
met doeltreffende maatregelen bezig,
de ijver der burgers trachtten de ellende
der van huisdak beroofden en noodlij
denden te verzachten en de hulpvereni-
gingen, die zich gevormd hadden, oefen
den reeds de weldadigste werking uit,
maar het zou nog dagen en weken du
ren, voordat de chaos enigszins was te
ovezien.
Het boekje bevat een zo nauwkeurig mo
gelijke lijst der afgebrande straten, bijna
50 in totaal, waarbij enkele malen met
BolswardiaHeerenv. Boys 1-1.
Na een meer spannende dan fraaie strijd
is het de thuisclub gelukt de kampioenen
een kostbaar winstpunt te ontfutselen,
pagina's tellende
afbeelding bevat woed
de in de Duitse havenstand vanaf de
vooravond van de 5e tot de 10e mei van
het jaar 1842.
Een in het boekje opgenomen brieffrag
ment van 5 mei vertelt er het volgende
van;
„Toepasselijk gesang”.
Het boekje eindigt met een „toepasse
lijk gesang” op de wijze van „O, Hol
land Schoon”, dat in 8 coupletten de
ramp bezingt.
Rondtrekkende marskramers ventten des
tijds, toen er van kranten nog zeer wei
nig en van radio en televisie nog in het
„enz.” nog kleinere zijstraten zijn aange
duid. Behalve de reeds genoemde kerk
en openbare gebouwen werden o.a. ook
nog een prooi der vlammen 'het werk
en tuchthuis, het spinhus, het huis van
arrest, de Petrikerk, de oude Beurs, het
Commercium, de Geertruikerk, twee Is
raëlische synagogen, samen tussen de
1000 en 1300 huizen en pakhuizen, te
vens een tiental van de grootste en
schoonste logementen, de voornaamste
modewinkels, de zaken en magazijnen
van de voornaamste boekhandelaren en
boekdrukkers, enz.
Pas op de 13e mei begonnen de open
bare bezigheden zich langzamerhand te
herstellen. Het gespaard gebleven
huis diende voorlopig UI
verschillende gespaarde wijken werden
gebouwen beschikbaar gesteld, waarin de
armere klassen, die van huisdak werden
beroofd, woning en onderstand konden
vinden.
Bij latere telling bleek het aantal ver
nielde woningen 1740 te bedragen, pak
huizen en geringere woningen niet mee
gerekend. De schade aan de huizen werd
op ongeveer 60 miljoen marken banco
geschat, die aan koopwaren en meubelen
op 40 miljoen banco. Ongeveer 300 men
sen vonden hun dood in de vlammen.
Hier en daar werden tenten opgeslagen
om de vermelde winkels voorlopig te
vervangen.
geheel geen sprake was, met dergelijke
poëzie om zo de nieuwshonger te stillen.
Vooral verzen over moorden en rampen
deden opgeld. Ook in de vorige eeuw
was men blijkbaar reeds op sensatie be
lust, al ontbrak in de regel de moraal
niet. Als dichtkunst heeft ’t gezang wei
nig waarde, het bleef ook hier bij
gerijmel, in de trant van:
In u, o grote handelstad,
Die door het vuur werd aangevat,
Zag men een ramp gebeuren,
Waarover men moet treuren.
Wat is een derde van Hamburgs deel,
Rokend puin en anders niet;
Verlies en schade is zeer veel,
’t Is al rampspoed wat men ziet.
Uit het vers blijkt, dat tenslotte de na
tuur de mens te hulpe kwam, toen het
blussingswerk niet bij machte bleek het
vuur te beteugelen:
Doch na drie kommervolle dagen,
In angst en vreze doorgebragt,
Wilde het de goede God behagen
Te horen naar hun jammerklacht:
De regens werden uitgestort
De kracht van ’t woedend vuur verkort.
De oorzaak.
Uit brieven van vrijdag 6 mei 1842
blijkt dat de brand tussen woensdag en
donderdag, ten een ure na middernacht
is uitgebroken in een „tabaksfabrijk” in
de Dijkstraat. Het bereikte weldra door
het aantasten der belendende pakhuizen,
vooral van die met spriet gevuld, de
Hopfenmarkt, legde de Nicolaïkerk en
toren in de as, breidde zich door de he
vige wind voortgedreven snel verder uit
en vernietigde een groot aantal particu
liere huizen, maar ook de Börsenhalle,
het oude Beursgebouw, het raadhuis en
het gebouw der bank, allen in ’t schoon
ste deel der stad gelegen. Buiten de
stad waren de wallen en weilanden met
meubelen en goederen der ongelukkige
ingezetenen bedekt.
kald, stjür se dan sa gau mooglik yn
oare wei, hwant dan is it gjin sint wur-
dich.
De nije lanbouskoallen binne der nou
einlings komd en dêrmei is it üt mei de
biten en brokken, der’t de boerebern
eartiids mar mei ta moasten. Hja krije
der nou in gelykweardige ontwikkeling
en dêrby it ünderrjucht en de lieding,
dy’t harren praktysk fan nut is. Foar de
jonges, dy’t boer wurde wolle, is in kar
nou net mear twivelich.
Mar ek yn de biroppen, dy’t ticht oan de
buorkerij steane, kinne jit hiel hwat jon
ges plak fine. De lanboufoarljochting en
net to forjitten it ianbou-ünderwiis.
Hwat de famkes al lang bigrepen haw-
we, dat in taek by it lanbouhüshaldün-
derwiis in treflike kar is, moatte party
boeren foar har jonges jit mear ynsjen.
It is dochs in healwize boel, dat de gat
ten yn it leararekorps op it heden oan-
folle wurde moatte troch minsken üt Yn-
donesië, dy’t net witte oft de jirpels oan
’e beam groeije of earne oars. Féarts, bü-
terdirekteur, dat waerd wol faek yn om
tinken nomd, mar de ambysje en bilang-
stelling foar it agrarysk ünderwiis is un
der de boerebern perfoarst to lyts.
Fakleararen yn féteelt, mechanisaesje,
hwa soe der better geskikt foar wêze as
in fikse boerejonge, dy’t de praktyk fan
it bidriuw, fan lytse jonge óf oan, mei-
makke hat? Ek yn de hannel fan agra
ryske produkten is plak foar goed ünder-
leine boerejonges.
Dêrom is it foar de takomst fan it great-
ste bilang, dat de meiwurking en it mei-
bistjüren fan de lanbouskoallen de boe-
rebifolking nei oan it hert leit. Hwant
hjir bliuwt de agraryske sfear biwarre
en leare hja mei feiten en grounslaggen
de rjuchte earbied foar de eigen stan.
Dér sünder kin de boer net mei wille
libje. Hy mei him net fiele as in ütsün-
dering mei in minderweardichheitskom-
pleks, mar as in libben en tige wearde-
fol diel fan de maetskippij. En dêrom
moatte fikse jonges boer wurde en dizze
kinne net sünder in goede en deeglike
oplieding, dy’t makket, dat hja mei wil
le it libben treast binne. Louter en allin-
nich om persoanlike redenen soe ik dit
foar eltse boer bipleitsje wolle, mar it
wurdt jit driuwender as wy sjogge nei de
easken, dy’t it mienskiplik boerebilang
oan dizze hiele groep stelt. Dêroer dan
de oare kears.
hielp, op hardhandige wijze er aan her
innerd, dat ze nu weer in het gareel
moesten lopen, met de waarschuwing,
dat hun escapades in het vervolg niet
meer door de vingers zouden worden
gezien.
Achterklap en roddel deden hun werk.
Mensen, die in de jaren dat anderen hun
leven gaven, voorzichtig langs de kant
waren blijven staan, kwamen thans naar
voren. Sloegen zich op de borst en deden
alsof zij het waren geweest, die de be
vrijding hadden gebracht. Achter de
schermen begon de strijd om de macht,
DE TAKOMST FAN DE BOER
In tige wichtich punt yn de problematyk
fan de agrariërs is de kwestje fan de bi-
ropskar, de oplieding en de maetskiplike
Dat is nou al nedich, mar allinnich in
bline kin miene, dat wy yn dat opsicht
de hichte al ha. Dat nimt ta en de man,
dy’t soks fan oaren dwaen litte moat,
sliept efterst. Dêrneist kleije alle koöpe-
rative en oare ynstellings fan en foar de
boer, dat it sa’n heislike toer is om
minsken to finen, dy’t echt lieding en
bistjür oan kinne. Dus ek de geastlike en
maetskiplike foarming is foar in jonge
boer, dy’t jit fyftich jier foar de boech
hat, net to missen. De soasiale en poli-
tike kant roppe jit lüder om sokke Iju.
Hja binne der fierst to krap en de inkel-
den, dy’t oer alle boegen oan de easken
foldogge, sitte der sa mar ta de earen
yn. It is perfoarst net mear wier, dat it
allinnich op in pear goede hannen oan-
komt, hoe wichtich dit op him seis ek is.
In goede soune kop, hweryn it forstan
üntwikkele en foarme is, heart der wol
deeglik by. Hoe langer hoe mear en hoe
langer hoe sterker. Dêrom moat de ta
komstige boer goed skriuwe kinne, se-
kuer en fluch rekkenje, weet hawwe fan
histoarje en de wrald. Wy kinne net
mear ta mei it bytsje, dat eartiids der
op troch koe, hwant dizze algemiene
Ontwikkeling drukt syn stimpel op al üs
dwaen en litten. It is ek de ünmisbere
foarwearde foar it maetskiplik rjucht.
Fierst to lang is it swit op de earetroan
set, yn pleats fan kundigens en handi-
gens. En dochs, yn de takomst binne it
krekt dizze beide léste dingen, dy’t fan
it measte bilang binne.
It mei bigryplik wêze, dat sommige al-
deren de jonges, dy’t hwat oars leare of
wurde wolle, graech de kans jowe. Elk
kin gjin boer wurde en dêr moat op ’e
tiid om tocht wurde. Mar as it der op üt
draeije soe, dat by dizze kar de minder-
weardigen foar boer oerbliuwe soene,
dan hie men de bile oan ’e woartel set.
Der wurdt langer sa’n propaganda mak
ke foar alle soarten fan biroppen, dat it
neat gjin wünder is, dat party lju de
goede koerts forlieze. Mar it is in great
gefaer, dizze negative seleksje fan de
boerebern. Dy’t in boereaerd ha, dy’t
harren it leafst en bést thüs fiele op it
lan en by it fé, dy’t niget ha oan it
moaije boerelibben, dy heart men net yn
oarewei to stjüren.
In soune boppekeamer is ek yn it boere
libben in kostlike jefte en kin der net
mist wurde. Net foar de inkeling en net
foar de boeremienskip. Lit har it bidriuw
-rift. Wie
Ie wereld
land in lichte laaie zétte. En geeft het
onderschrift „eens
anders niet” niet een ieder van ons associaties aan de ramp, die
Rotterdam moest treffen? En toch gaat het in dit artikeltje niet
over deze droevige zaak, maar over een andere brand, die een
havenstad teisterde, merkwaardigerwijs tussen dezelfde 5e en 10e
mei, al is het dan meer dan 100 jaar geleden.
De data 510 mei zijn ons wel goed in het geheugen gegi
denkt bij het bovenstaande opschrift niet onmiddelijk aan de
brand, die in 1940 ook ons 1
eens trotse havenstad, toen „rokend puin en
ramp, cL_
andere