(gabe Sk GELDT HET „VIERT UWE VIERDAGEN” NIET MEER? HERINNERING AAN DE GROTE BRAND VAN 5-10 MEI roar üs hjoed p p co sizzen van Voetbal Rolswardia definitief op de 2e plaats Degradatiecandidaat klopt RES met 2-0 Fan de Martinytoer Tj. de J. STREEKBLAD VOOR WEST- EN ZUIDWEST FRIESLAND Waarin opgenomen: De Bolswardsche Courant, Westergoo en De Jong's Nieuwsblad ..rokend De nieuwe generatie weet niet meer „toen” Eens een trotse havenstad, toen puin en anders niet” 1 55e JAARGANG No. 34 DINSDAG 5 MEI 1959 Hwat hat De schoonmaak VERJAAG DE REGEN MET BLOEMEN kundich bidriuwslie: Wat zou beter kunnen dienen Advertentieprijs: 13 cent per mm Ingezonden mededelingen dubbeJ tarief Handelsadvertenties bij contract reductie De léste eare, dy’t men immen meijowt is soms de earste Verschijnt DINSDAGS en VRIJDAGS Uitgave: A. J. OSINGA N.V., Bolsward Administratie- en Redactie-adres; Marktstraat 13 Telefoon 451 - Na 18.30 uur 305 of 335 (K 5157) i wees- tot raadhuis. In Abonnementsprijs f 1.90 per kwartaal (bij vooruitbetaling) Giro 887926 4—1 0—1 4—0 4—2 0—2 Bolswards Nieuwsblad t weer gevaar verdwenen, lang op primitieve Wanneer deze krant bij U door de bus glijdt is het bevrijdingsdag. Bevrijdingsdag, geen BEVRIJDINGSDAG. Zeker, er zullen alom vlaggen zijn gestoken en zullen voor de radio en op tal van plaatsen goede woorden worden gesproken, maar het feestelijk gevoel, dat bij een dag als deze zou horen, is er niet of nauwelijks meer. Dit geldt niet voor de ouderen, die alles bewust en intens hebben meegemaakt, die daadwerkelijk hebben deelgeno men aan het verzet of aan den lijve hebben ondervonden wat de bezetting betekende. Dit geldt wel voor een groot deel van de jongere generatie, die weliswaar in of net vóór de oorlog geboren, deze boch niet bewust heeft meegemaakt. 9 ure des avonds. Het vuur der Nicolaï- kerk heeft den Nieuwburg tot aan het Raadhuis aangestoken Terwijl wij dit schrijven, moet de z.g. „stille tooht” op de vooravond van de bevrijding nog plaats vinden. Als dit blad verschijnt, is deze reeds weer ver leden tijd. Toch wagen we wel een voor spelling, n.l. dat de deelname weer iets geringer zal zijn dan verleden jaar. Het feit, dat er door het comité zelfs van werd afgezien ditmaal de tocht te doen besluiten met een herdenkingsdienst in de Martinikerk, spreekt trouwens al boekdelen. Het is een geweldig feit, dat wij overi gens niet deze „stille tocht”, hier in Bols ward en op zoveel andere plaatsen el ders gehouden, hebben te herdenken. Het gaat niet alleen om de gevallenen in eigen plaats en gemeente, maar om al die 280.000 doden, die Nederland in de jaren 1940-1945 verloor, aan hen, die als militair of koopvaarder, als slacht offer van oorlogsgeweld of als gedepor teerde, als gevangene of als vervolgde, gevallen zijn voor het vaderland. Realiseren wij ons dit geweldige feit wel? Realiseert de jeugd het zich wel, ook al neemt het in klasseverband aan de stille tocht deel? We hebben soms het gevoel, dat de he dendaagse jeugd meer kennis heeft van de 80-jarige oorlog, dan van de oorlog 1940-1945, meer weet van Alva dan van Seyss Inquart, meer van Michiel de Ruy ter dan van Karei Doorman. Niet alleen, dat het geschiedenisonderwijs in dezen soms te kort schiet, voor de ouderen is het alles uit eigen herinnering nog zo bekend, dat zij nauwelijks beseffen, dat er een generatie jongeren opgroeit, die van deze dingen geen weet heeft. Maar genoeg hierover. Vandaag, als U dit blad leest, is het al of niet gevierd bevrijdingsdag. Wij herinneren het ons nog als de dag van gisteren, hoe de toestand toen was cn welk een spanning door de bevrijding werd gebroken, hoe men alom uitbrak in jubel en ook hoe er de teleurstellingen niet gespaard bleven. Het was, zoals een onzer zusterbladen het dezer dagen kort samenvatte: Terwijl in de overige delen van het land het leven zijn gewone gang begon te her nemen in het gouden licht van herwon nen vrijheid, was er in ’t westen slechts één bede: vrijheid en voedsel. Totdat in hotel „De Wereld” te Oosterbeek het laatste woord werd gesproken: capitu latie van alle Duitse troepen in het wes ten. Toen was de strijd gestreden, was Ne derland weer een vrij land. Nooit leek de toekomst mooier dan juist toen. In de donkere dagen van bezetting was er een band gegroeid tussen allen, die aan de goede kant stonden. Was er één woord, waaronder we ons allen schaar den: we waren „Nederlanders”. De communist waardeerde zijn gerefor meerde medestrijder in het verzet, de katholiek beluisterde naast de volbloed S.D.A.P.er in de kerkebank het dank woord van de gereformeerde dominee in de speciale bevrijdingsdienst. Kortom, we waren één; Nederland had zich zelf hervonden! Een natie was herboren. In ieder goedwillend mens was er maar één gedachte: in saamhorigheid aan een nieuwe toekomst bouwen. Wat is er van terecht gekomen? Bitter weinig, helaas! Is dan het bloed van hen, die vielen voor de goede zaak en dat het cement zou zijn voor een betere samenleving, tevergeefs gevloeid? Heeft ons volk dan geen lering getrok ken uit de les van het verleden? Het lijkt er soms veel op. Al die goedwillen- den van toen hebben zich successievelijk teruggetrokken in de vele hokjes waar uit ze waren voortgekomen. Soms doel bewust, soms ook teleurgesteld en bit ter. Wat enkelingen konden volbrengen door het hartstochtelijke geloof in de noodzaak dat het moest gebeuren, kon een natie in haar geheel niet aan. Elke poging om een bijdrage te leveren ten bate van het geheel, verdween in de pa pieren chaos, waaruit zich slechts heel langzaam een bestuurtsapparaat ontwik kelde. Mensen van de daad, die in de jaren van bezetting iets hadden kunnen presteren, juist omdat ze de wet in eigen hand durfden nemen, werd eerst met een zacht lijntje aan het verstand gebracht, dat hun tijd voorbij was. En, als dat niet bommel, dat ’n „TREURIG VERHAAL wegens de verschrikkelijke en felle BRAND te HAMBURG” bevat. Deze brand, waarvan het 8 boekske ook een niet alleen mag dit een uitstekende pres tatie heten, maar bovendien bezorgde dit gelijke spel de groen-witten definitief de 2de plaats op de ranglijst. Over de wedstrijd het volgende: De eerste minuten zijn geheel voor de gasten en reeds in de eerste minuut moet Boontje noodgedwongen een cor ner weggeven, die prachtig voor doel ge plaatst wordt, waaruit de linksbinnen een vliegend schot lost, dat echter fraai door Elzinga wordt gestopt. Twee mi nuten later volgt opnieuw een kritiek moment voor het Bolswardiadoel, doch nu is het De Groot, die in de doelmond redding brengt. Technisch blijken de gasten superieur te zijn en het enigste middel om succes te boeken is de tegenstander geen moment vrij spel laten, welk middel dan ook prompt te baat wordt genomen. Na ruim 10 minuten spelen beginnen de groen- witten het tempo te verhogen, fel zitten de spelers nu op de bal, met als gevolg weinig schietkansen meer voor de tegen partij en een gelijk opgaande strijd. Alhoewel de Heerenveen-defensie geen gemakkelijk te nemen vesting blijkt, toch moeteji ze in de 25e minuut capi tuleren, maar Van der Schaaf weet hier niet van te profiteren en schiet keihard naast. Twee minuten later volgt aan de andere kant eenzelfde kans, als de hard werkende De Groot een effectbal mist, maar de rechtsbinnen schiet voor ’t doel langs en als de bal dan bij de linksbin nen belandt, en deze prompt hetzelfde doet, weet Boontje met een forse trap zijn voorhoede weer aan het werk te zet ten. De goed stuwende Duiker sticht hierbij met een bekeken boogbal even verwarring in de Heerenveen-defensie, maar doordat de binnenspelers niet zijn meegekomen en midvoor De Jong door 3 man op zijn huid wordt gezeten, loopt ook deze aanval op niets uit. Opnieuw komen er echter enige kansen, maar Van der Eems kan de goede rich ting niet vinden en daar linksbinnen Visser op halve kracht spelend, er to ot» de regen tegen te houden dan met vrolijke bloemmotieven bedrukte paraplu’s. Ter gelegenheid van de grote internationale bloemententoonstelling, de Ploralieën, welke kortgeleden in Parijs is geopend, hebben de Parijse paraplu-jabrikanten hun nieuwste modellen getoond, die allemaal met bloemen zijn bedrukt. De schoonmaak kan soms aanleiding ge ven tot eigenaardige ontdekkingen. Veel dat een jaar lang (bij ouderwetse schoon maaksters een half jaar lang) onaange roerd in een hoekje op de vliering ligt geschoven komt dan weer voor de dag voor een goede beurt. Zo ongeveer moet het ook zijn gegaan bij bewoners van de Snekerstraat, die de inhoud van een an- In de zaterdagmiddagcompetltie is het Bolswardia gelukt kampioen Heerenv. Boys een gelijk spel af te dwingen, waardoor groën-wit definitief beslag legde op de 2de plaats, en al is de kans op e.t. promotie dan ook zeer klein, in ieder geval kunnen de Bolswardianen op een uistekend seizoen terugzien. In de 3de klasse A der K.N.V.B. heeft Bergum er voor gezorgd, dat de span ning in de onderste regionen is blijven bestaan. In een, vooral van RESzijde, zeer matige wedstrijd wisten zij met 2-0 aan het langste eind te trekken, en al speelde Stanfries gelijk tegen kampioen Olyphia, de kans om de degradatie te ontlopen is door deze onverwachte zege nog steeds aanwezig. Oosterwolde bleef eveneens degradatie kandidaat, doordat M.S.C. op eigen veld met 1-0 aan het langste eind trok, doch het Sneker W.Z.S. bracht zich definitief in veiligheid door in Grouw met 3-2 van G.A.V.C. te winnen. NicatorD.O.G. was een vriendschappe lijk partijtje’ waarbij de punten broeder lijk verdeeld werden. De uitslag werd 3-3. In de 4de klasse heeft de competitie haar einde gekregen. Friso en Oldeboom speelden Ijler de laatste wedstrijd van het seizoen 1958-1959, welke met 3-1 door de Jousters gewonnen werd. De overige uitslagen zijn: S.D.S.Bolswardia 2 Bolsw. IA—Workum 2A C.A.B. 2—R.E.S. 2 R.E.S. 3Bakhuizen 2 C.A.B. 3Bakhuizen 3 C.A.B. IA—Friso IA R.E.S. 1B—C.A.B. 1B R.E.S. 2B—O.N.S. 3B 11 ure des avonds. Het vuur woedt met onafgebroken hevigheid voort en nog 'bestaat er geen vooruitzigt om het te beteugelen. 7 ure des avonds: Sedert gisteren avond woedt te Hamburg een verschrikkelijke brand. Het vuur is in de Dijkstraat uit gebroken Het nederstorten van de kerktoren kon men hier duidelijk waar nemen. Elf mensen zouden reeds hun leven bij het blussen verloren hebben. tiek „skoalboerd” eens nader gingen on derzoeken. U kent wel die houten school tassen, waarin vroeger de rijmprenten en schrijfvoorbeelden werden geborgen en die op de tafelloze schoolbanken dien den als onderlegger bij de taal en reken les. Naast vele schooloefeningen van voor vaders bevatte een dergelijk schoolbord ook een klein merkwaardig geschrift, uit gegeven bij Joh. Noman en zoon te Zalt- standing. Tusken dizze trije dingen is in sterk for- ban. Hja hingje gear mei de fraech, hoe’t men de takomstige status fan de boeren sjocht. Neffens myn opiny hat de boere- stan gjin oare goede oplossing as dizze: Hja moatte yn geastlik, yntellektueel en soasiael opsicht gelykweardich wêze mei de oare Nederlanners. Hja moatte net minder wêze en wêze wolle as oare stan- nen en groepen. En dat haldt in hiel programma fan winsklikheden yn. Wolle de agrariërs yn de takomst in reedlik plak yn dizze Nederlanske maetskippij dan is de normale üntjowing fan dit folk yn syn gehiel ek de mjitstêf foar har eigen üntjowing. Wy libje net mear yn pake’s tiid. It mo derne boerelibbe ferget in man, dy’t as ILld-1Leder in fakman is, hwaens eigen peil goed genóch is foar it opfieden fan in hüshalding, dy’t ek wer foar de takomst lieding fan him krije kin, dy’t yn it libben fan doarp en gea meikomme kin en der syn ynfloed jilde litte kin. Dy’t him rédde kin mei korrispondinsje, mei boekhalden, mei leankwestjes, mei stamboek-, abortus-, banksaken, forsekerings, agraryske wets- kwestjes en al sa mear. in het klein en in het groot. Om een baan fel begeerd, maar niet bereikbaar langs eerlijke wegen. Geen nood, anno- nimiteit ver: '.hafte zowel het wapen als het schild om zich te verschuilen. De roddel deed de rest. Goede vaderlanders werden tijdelijk ge schorst „hangende het onderzoek”, zo als dat dan heette. Kwamen ze al terug, dan was hun positie vaak geschokt en ondergraven wat we in die eerste tijd, na de bevrijding zagen gebeuren, was vaak Holland op zijn slechtst. Mensen zonder moraal streefden er naar om mee de richting te bepalen. Magistraten van formaat en van onverdachte vaderlands liefde werden niet verschoond. Trouwens de strijd om de macht begon al toen al leen het zuiden amper was bevrijd- Maar genoeg hierover. Het zou niet goed zijn ons alleen door deze gedachten te laten leiden. Hoeveel is er niet om juist op deze dag zo van harte dankbaar voor te zijn. Veel wonden zijn geheeld, veel puin is geruimd, de vrijheid is reeds 14 jaren oud. Het is wellicht goed geweest, dat dit jaa1-, nu onze vorstin haar kroonjaar vierde, alle aandacht was gevestigd op dit feit. Maar het volgend jaar (hopen wij) zal onze bevrijding het 3de lustrum vieren. Er zou veel voor te zeggen zijn de her denking alsdan tot een zinvolle demon stratie te maken. Maar laat ook vandaag ons hart van dankbaarheid zijn vervuld. Ook zonder veel uiterlijk vertoon kan men zijn vier dag vieren. De omvang van de brand. Pas op de 10e mei keerde de rust en was het grootste g:- 1.. De bevolking, dagen lang op primitieve wijze bezig geweest zijnde met het blus- singswerk was volkomen afgemat. Er kwam dan ook een diepe rust over de nog narokende stad. De autoriteiten hielden zich ondertussen met doeltreffende maatregelen bezig, de ijver der burgers trachtten de ellende der van huisdak beroofden en noodlij denden te verzachten en de hulpvereni- gingen, die zich gevormd hadden, oefen den reeds de weldadigste werking uit, maar het zou nog dagen en weken du ren, voordat de chaos enigszins was te ovezien. Het boekje bevat een zo nauwkeurig mo gelijke lijst der afgebrande straten, bijna 50 in totaal, waarbij enkele malen met BolswardiaHeerenv. Boys 1-1. Na een meer spannende dan fraaie strijd is het de thuisclub gelukt de kampioenen een kostbaar winstpunt te ontfutselen, pagina's tellende afbeelding bevat woed de in de Duitse havenstand vanaf de vooravond van de 5e tot de 10e mei van het jaar 1842. Een in het boekje opgenomen brieffrag ment van 5 mei vertelt er het volgende van; „Toepasselijk gesang”. Het boekje eindigt met een „toepasse lijk gesang” op de wijze van „O, Hol land Schoon”, dat in 8 coupletten de ramp bezingt. Rondtrekkende marskramers ventten des tijds, toen er van kranten nog zeer wei nig en van radio en televisie nog in het „enz.” nog kleinere zijstraten zijn aange duid. Behalve de reeds genoemde kerk en openbare gebouwen werden o.a. ook nog een prooi der vlammen 'het werk en tuchthuis, het spinhus, het huis van arrest, de Petrikerk, de oude Beurs, het Commercium, de Geertruikerk, twee Is raëlische synagogen, samen tussen de 1000 en 1300 huizen en pakhuizen, te vens een tiental van de grootste en schoonste logementen, de voornaamste modewinkels, de zaken en magazijnen van de voornaamste boekhandelaren en boekdrukkers, enz. Pas op de 13e mei begonnen de open bare bezigheden zich langzamerhand te herstellen. Het gespaard gebleven huis diende voorlopig UI verschillende gespaarde wijken werden gebouwen beschikbaar gesteld, waarin de armere klassen, die van huisdak werden beroofd, woning en onderstand konden vinden. Bij latere telling bleek het aantal ver nielde woningen 1740 te bedragen, pak huizen en geringere woningen niet mee gerekend. De schade aan de huizen werd op ongeveer 60 miljoen marken banco geschat, die aan koopwaren en meubelen op 40 miljoen banco. Ongeveer 300 men sen vonden hun dood in de vlammen. Hier en daar werden tenten opgeslagen om de vermelde winkels voorlopig te vervangen. geheel geen sprake was, met dergelijke poëzie om zo de nieuwshonger te stillen. Vooral verzen over moorden en rampen deden opgeld. Ook in de vorige eeuw was men blijkbaar reeds op sensatie be lust, al ontbrak in de regel de moraal niet. Als dichtkunst heeft ’t gezang wei nig waarde, het bleef ook hier bij gerijmel, in de trant van: In u, o grote handelstad, Die door het vuur werd aangevat, Zag men een ramp gebeuren, Waarover men moet treuren. Wat is een derde van Hamburgs deel, Rokend puin en anders niet; Verlies en schade is zeer veel, ’t Is al rampspoed wat men ziet. Uit het vers blijkt, dat tenslotte de na tuur de mens te hulpe kwam, toen het blussingswerk niet bij machte bleek het vuur te beteugelen: Doch na drie kommervolle dagen, In angst en vreze doorgebragt, Wilde het de goede God behagen Te horen naar hun jammerklacht: De regens werden uitgestort De kracht van ’t woedend vuur verkort. De oorzaak. Uit brieven van vrijdag 6 mei 1842 blijkt dat de brand tussen woensdag en donderdag, ten een ure na middernacht is uitgebroken in een „tabaksfabrijk” in de Dijkstraat. Het bereikte weldra door het aantasten der belendende pakhuizen, vooral van die met spriet gevuld, de Hopfenmarkt, legde de Nicolaïkerk en toren in de as, breidde zich door de he vige wind voortgedreven snel verder uit en vernietigde een groot aantal particu liere huizen, maar ook de Börsenhalle, het oude Beursgebouw, het raadhuis en het gebouw der bank, allen in ’t schoon ste deel der stad gelegen. Buiten de stad waren de wallen en weilanden met meubelen en goederen der ongelukkige ingezetenen bedekt. kald, stjür se dan sa gau mooglik yn oare wei, hwant dan is it gjin sint wur- dich. De nije lanbouskoallen binne der nou einlings komd en dêrmei is it üt mei de biten en brokken, der’t de boerebern eartiids mar mei ta moasten. Hja krije der nou in gelykweardige ontwikkeling en dêrby it ünderrjucht en de lieding, dy’t harren praktysk fan nut is. Foar de jonges, dy’t boer wurde wolle, is in kar nou net mear twivelich. Mar ek yn de biroppen, dy’t ticht oan de buorkerij steane, kinne jit hiel hwat jon ges plak fine. De lanboufoarljochting en net to forjitten it ianbou-ünderwiis. Hwat de famkes al lang bigrepen haw- we, dat in taek by it lanbouhüshaldün- derwiis in treflike kar is, moatte party boeren foar har jonges jit mear ynsjen. It is dochs in healwize boel, dat de gat ten yn it leararekorps op it heden oan- folle wurde moatte troch minsken üt Yn- donesië, dy’t net witte oft de jirpels oan ’e beam groeije of earne oars. Féarts, bü- terdirekteur, dat waerd wol faek yn om tinken nomd, mar de ambysje en bilang- stelling foar it agrarysk ünderwiis is un der de boerebern perfoarst to lyts. Fakleararen yn féteelt, mechanisaesje, hwa soe der better geskikt foar wêze as in fikse boerejonge, dy’t de praktyk fan it bidriuw, fan lytse jonge óf oan, mei- makke hat? Ek yn de hannel fan agra ryske produkten is plak foar goed ünder- leine boerejonges. Dêrom is it foar de takomst fan it great- ste bilang, dat de meiwurking en it mei- bistjüren fan de lanbouskoallen de boe- rebifolking nei oan it hert leit. Hwant hjir bliuwt de agraryske sfear biwarre en leare hja mei feiten en grounslaggen de rjuchte earbied foar de eigen stan. Dér sünder kin de boer net mei wille libje. Hy mei him net fiele as in ütsün- dering mei in minderweardichheitskom- pleks, mar as in libben en tige wearde- fol diel fan de maetskippij. En dêrom moatte fikse jonges boer wurde en dizze kinne net sünder in goede en deeglike oplieding, dy’t makket, dat hja mei wil le it libben treast binne. Louter en allin- nich om persoanlike redenen soe ik dit foar eltse boer bipleitsje wolle, mar it wurdt jit driuwender as wy sjogge nei de easken, dy’t it mienskiplik boerebilang oan dizze hiele groep stelt. Dêroer dan de oare kears. hielp, op hardhandige wijze er aan her innerd, dat ze nu weer in het gareel moesten lopen, met de waarschuwing, dat hun escapades in het vervolg niet meer door de vingers zouden worden gezien. Achterklap en roddel deden hun werk. Mensen, die in de jaren dat anderen hun leven gaven, voorzichtig langs de kant waren blijven staan, kwamen thans naar voren. Sloegen zich op de borst en deden alsof zij het waren geweest, die de be vrijding hadden gebracht. Achter de schermen begon de strijd om de macht, DE TAKOMST FAN DE BOER In tige wichtich punt yn de problematyk fan de agrariërs is de kwestje fan de bi- ropskar, de oplieding en de maetskiplike Dat is nou al nedich, mar allinnich in bline kin miene, dat wy yn dat opsicht de hichte al ha. Dat nimt ta en de man, dy’t soks fan oaren dwaen litte moat, sliept efterst. Dêrneist kleije alle koöpe- rative en oare ynstellings fan en foar de boer, dat it sa’n heislike toer is om minsken to finen, dy’t echt lieding en bistjür oan kinne. Dus ek de geastlike en maetskiplike foarming is foar in jonge boer, dy’t jit fyftich jier foar de boech hat, net to missen. De soasiale en poli- tike kant roppe jit lüder om sokke Iju. Hja binne der fierst to krap en de inkel- den, dy’t oer alle boegen oan de easken foldogge, sitte der sa mar ta de earen yn. It is perfoarst net mear wier, dat it allinnich op in pear goede hannen oan- komt, hoe wichtich dit op him seis ek is. In goede soune kop, hweryn it forstan üntwikkele en foarme is, heart der wol deeglik by. Hoe langer hoe mear en hoe langer hoe sterker. Dêrom moat de ta komstige boer goed skriuwe kinne, se- kuer en fluch rekkenje, weet hawwe fan histoarje en de wrald. Wy kinne net mear ta mei it bytsje, dat eartiids der op troch koe, hwant dizze algemiene Ontwikkeling drukt syn stimpel op al üs dwaen en litten. It is ek de ünmisbere foarwearde foar it maetskiplik rjucht. Fierst to lang is it swit op de earetroan set, yn pleats fan kundigens en handi- gens. En dochs, yn de takomst binne it krekt dizze beide léste dingen, dy’t fan it measte bilang binne. It mei bigryplik wêze, dat sommige al- deren de jonges, dy’t hwat oars leare of wurde wolle, graech de kans jowe. Elk kin gjin boer wurde en dêr moat op ’e tiid om tocht wurde. Mar as it der op üt draeije soe, dat by dizze kar de minder- weardigen foar boer oerbliuwe soene, dan hie men de bile oan ’e woartel set. Der wurdt langer sa’n propaganda mak ke foar alle soarten fan biroppen, dat it neat gjin wünder is, dat party lju de goede koerts forlieze. Mar it is in great gefaer, dizze negative seleksje fan de boerebern. Dy’t in boereaerd ha, dy’t harren it leafst en bést thüs fiele op it lan en by it fé, dy’t niget ha oan it moaije boerelibben, dy heart men net yn oarewei to stjüren. In soune boppekeamer is ek yn it boere libben in kostlike jefte en kin der net mist wurde. Net foar de inkeling en net foar de boeremienskip. Lit har it bidriuw -rift. Wie Ie wereld land in lichte laaie zétte. En geeft het onderschrift „eens anders niet” niet een ieder van ons associaties aan de ramp, die Rotterdam moest treffen? En toch gaat het in dit artikeltje niet over deze droevige zaak, maar over een andere brand, die een havenstad teisterde, merkwaardigerwijs tussen dezelfde 5e en 10e mei, al is het dan meer dan 100 jaar geleden. De data 510 mei zijn ons wel goed in het geheugen gegi denkt bij het bovenstaande opschrift niet onmiddelijk aan de brand, die in 1940 ook ons 1 eens trotse havenstad, toen „rokend puin en ramp, cL_ andere

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1959 | | pagina 1