KERN OF GEEN KERN, HET LEVEN
GAAT VERDER
GEHEEL NIEUW „DOKTERSHUIS”
TE SNEEK
'SB
Gabe Skroar
I
fel
>1
^410
Een facet van de industrialisatie dat niet
vergeten mag worden
Fan de Mar tiny toer
STREEKBLAD VOOR WEST- EN ZUIDWEST FRIESLAND
E
Vijftien gouden
medailles voor
Friese kaas
Van de Friese
kaatsvelden
f
I
k
f'
e
3 X
bk
Bi
DINSDAG 22 SEPTEMBER 1959
55e JAARGANG
No. 72
Hwat hat
(zonder
de
de industrie van-
le.
2e.
3e.
De
4e.
'Z
.1
Verschijnt DINSDAGS en VRIJDAGS
Uitgave: A. J. OSINGA N.V, Bolsward
Administratie- en Redactie-adres:
Marktstraat 13
Telef. 2451 - Na 18.30 uur 2305 of 2335
(K5157)
•f
Abonnementsprijs f 1.90 per kwartaal
(bij vooruitbetaling)
Giro 887926
Advertentieprijs: 13 cent per mm
Ingezonden mededelingen dubbel tarief
Handelsadvertenties bij contract reductie
om biwizen.
diskusje-po-
'plik wurker
welhaast ondoenlijk. Toch willen we
kingen te maken over aspecten, die gevaar lopen over
worden gezien.
wards Nieu wslilat
Waarin opgenomen: De Bolswardsche Courant, Westergoo en De Jong’s Nieuwsblad
Jan Galema koning op de Oldehovedag
A. Rinia van Makkum, de koning van
1958, verdedigde met Sijtsma en Bultje
zijn koningschap uitstekend, tnaar ver
loor na spannende strijd op de stand
5-5 4-6 van Faber, Jansen en Pander.
Hij lootte echter bij voor Hitse Schuil,
die wegens het overlijden van zijn vader
niet van de partij was. Met zijn nieuwe
makkers, J. Galema en A. Veldkamp,
wist hij toch de overwinning in de wacht
te slepen; de Harlinger Jan Galema
werd echter verdiend koning.
Ook Sijtsma was weer bijgeloot (voor
Stavinga) en speelde met Smedinga en
v. d. Zee, een spannende partij tegen
Koopmans, Helfrich en Kuiper. Sijtsma
Mr. L. H. BOUMA FREGET JITTERIS
IT WURD
Mr. Bouma mient, dat twa dingen oars
moatte: Foarst de minsken hjir yn Frys-
lan yn de lytsere plakken hawwe jit de
goede halding net foar de yndustriali-
saesje oer en hja brüke de bisteande krêf-
ten, binammen de nij-ynkommers lang
net genóch. Ik lit him nou earst seis oan
it wurd en myn andert sil mei it each op
de plakromte wachtsje moatte oant ta-
komme wike. Hjir is nou earst it brief
fan Mr. Bouma:
As jo foar jo seis libje wolle,
moatte jo it foar in oar dwaen.
lanj
doel
Fries houdt veel van het zoeken van
kievitseieren aldus, Mr. Okma, maar
duur gekochte kippen zet hij in de ren,
hij wil de eieren voor het oprapen heb-
het „aantrekken” van indu-
10e belangrijk dit ook kan zijn,
van een wildvreemde
hier, die hier totaal geen
van
blijft een vrij ris-
profijt, of in
t kan Bolsward
trekken uit de omstandigheid, dat plaat
selijke industrieën bij goede verzorging
een natuurlijke groeikracht hebben. Zij
hebben hun wortels veelal diep geslagen
in de eigen bodem. En wat dieper die
wortels zitten, wat minder belang zo’n
bedrijf bij overplanting zal hebben. Het
zo klein begonnen bedrijf van Van der
jaarlijkse kaaskeuring van de Neder
landse Zuivelbond (FNZ), is opnieuw
een groot succes voor de Friese coöpera
tieve zuivelfabrieken geworden. Van de
vijftien gouden medailles veroverden de
Friese fabrieken er acht. De gouden me
dailles werden in de wacht gesleept door
de volgende fabrieken: Betterwird,
Wommels, Marrum, Tzum, Sybrandabu-
ren, Oudwoude, St. Nicolaasga en Steg-
gerda.
Zilveren medailles kwamen o.a. in het
bezit van de fabrieken te Achlum en
Oosterend. Bronzen medailles verwier-
Zondag j.I. hield de kaatsvereniging
„Foarüt” in Luinjeberd weer de traditi
onele kermispartij. Hieraan namen 2 2
parturen deel. Ook deze keer trokken tra
ditiegetrouw een 7-tal Bolswarder en
een 5-tal Witmarsumer kaatsers er op
af, om te trachten een der fraaie prij
zen in de wacht te slepen. Het lukte ech
ter deze keer niet; noch in Bolsward,
noch in Witmarsum kwam er een prijs
terecht. Er werd fel gekaatst, hoewel
enige voorzichtigheid was geboden, door
de aanwezigheid van enige greppels in
het kaatsland. Alles liep echter zonder
ongelukken af. Drie jongens uit Tjalle-
berd, die bij elkaar waren geloot, hielden
zich in dit vrij sterke gezelschap kranig
en wisten de derde prijs te bemachtigen.
Tegen Broersma, v. d. Meer en Oppe-
dijk konden ze het echter op de drie
niet bolwerken. Genoemd trio was ook
sterk favoriet in de eindstrijd tegen U.
Tolsma, A. de Haan en de 64-jarige S.
Buringa uit Irnsum. Laatstgenoemden
echter dachten daar anders over; ze na
men 2 spel voorsprong. Broersma c.s.
’■aven zich niet zo maar gewonnen en
t werd 2 spel gelijk. Op de stand 2 spel
gelijk en 6 gelijk, zorgde Buringa er
voor, door een fel uitgeslagen bal van
Broersma prachtig voor de kaats te ke
ren dat zijn partuur een 5-4 voorsprong
nam. Ook de overwinning ging tenslotte
naar Tolsma c.s.; de stand 4-5 4-6 sloeg
Oppedijk kwaad uit.
De uitslag was:
1. U. Tolsma, Roordahuizum; A.
Haan, Franeker, B. Buringa, Irnsum.
2. A. Broersma, Oosterlittens; Tj. Oppe
dijk, Zweins; H. v. d. Meer, Akkrum.
3. Tj. van Dijk, C. Binnema en M. Stui
ver, Tjalleberd.
M. van der Weerd, H. Zijlstra en
J. Pander wonnen in Achlum.
Voor het eerst sedert jaren werd zater
dag in Hallum weer een le klas partij
gehouden van 30 uitgenodigde spelers.
In de finale hadden de winnaars weinig
moeite met J. Galema, E. Heeg en H.
Butje, maar voor het zover was, heeft
deze zege een paar maal aan een zijden
draadje gehanden. In de eerste omloop
hadden v. d. Weerd c.s. tegen P. Schuil,
A. Rinia en F. de Vries een achterstand
van 3-5; met een bovenslag op 5-5 6-4
bracht Pander zijn partuur in de vol
gende ronde. In de tweede omloop waren
ze nog dichter bij de nederlaag, tegen
Okkinga, Joh. Jansen en S. Faber; op
de stand 5-3 6-6 voor laatstgenoemden
plaatste Joh. Jansen een bovenslag maar
jammer voor hem, ging de bal langs de
verkeerde kant van de paal. Nu bracht
Meindert v. d. Weerd met alles aan de
hang zijn partuur in de prijzen. Met een
snelle bal verraste hij Sake Faber ach
terin. Op de drie namen J. Faber, A.
Veldkamp en D. v. d. Zee tegen Galema,
Heeg en Bultje een 4-1 voorsprong. Dit
was echter niet voldoende voor de winst;
Galema c.s. sloegen terug en gunden de
tegenpartij geen eerst meer. De finale
tussen v. d. Weerd c.s. en Galema c.s.
was binnen het kwartier ten gunste van
eerstgenoemden beslist.
De uitslag was:
1. M. v. d. Weerd, H. Zijlstra (Akker-
woude) en J. Pander (koning).
2. J. Galema, E, Heeg, H. Bultje.
3. J. Faber, A. Veldkamp, D. v. d. Zee.
nen (2,5% fan ’e bifolking).
Hwat foar de gemeente jildt, jildt ek
foar de doarpen ien foar oar. It punt is:
der gean minsken fuort, der komme
oaren werom, lykwols almeast mear fan
it earste as fan it léste.
Mar de fraech is: hoe wurde de ynkom
mers (yn Baerderadiel net minder as 482
yn twa jier tiid, of sa’n 9% fan ’e hiele
bifolking) ynskeakele? Wurde hja der
wol yn helle yn 'e doarpen? In f'oarlo-
pige konklüzje (al wer ünderstellender.
whs) is, dat der yn gans doarpen in frij
lytse kearnbifolking oistiet, dy’t it foar
it sizzen hat en in brede laech min of
mear los dér om hinne hingj enden figu
ren. Op dizze wize wurdt de man- (of
frou-) krêft to biheind foar aksje op al-
lerhanne mêd. Mar ek hjirre wer: ünder-
siik sil dit ütwize moatte.
Gearfetsjend woe ik graech jitris de klam
der op lizze, dat it lot fan it plattelan
ek my tige oan giet. Ik wol der graech
mines ta bydrage, dat it fuortbistean fan
üs doarpen yn goede fleur mooglik
wurdt. Pessimist bin ik absolüt net as ik
sjoch op de krêften, dy’t yn ’e bifolking
seis bisküle lizze. Ik fiel mei Jo alles foar
in harmonyske groei. It bifoarderjen fan
als men ze nog laat broeden ook, wie
weet komen er geen kuikentjes van. Ook
hier zijn voorbeelden van. Om bij het
aangehaalde voorbeeld te blijven: Bols
ward heeft met al zijn inspanning b.v.
geen margarine-industrie naar hier kun
nen halen. Maar als dochter-onderne-
ming van een bestaande industrie ont
stond deze „geruisloos” en blijkt goede
levensvatbaarheid te hebben.
rurg-huisarts, oefende zijn praktijk in het
ziekenhuis uit.
Thans heeft het ziekenhuis 276 bedden
(waarvan 12 voor gezonde zuigelingen).
Èr werken 55 religieuzen en 199 leken,
waarvan in de medische dienst 30, ver
plegingsdienst 90, huishoudelijke dienst
51, technische dienst 14 en administra
tieve dienst 14. Een 18 tal doktoren staat
het zienkenhuis ten dienste.
Het is geen gemakkelijke opgaaf, die men zich stelt als men zich
neerzet een artikel te schrijven over de industrialisatie in het algemeen
en over de positie van Bolsward in dezen in het bijzonder. Om na
alles wat er reeds is gezegd en geschreven over b.v. de kernaangele-
genheid nog opnieuw iets „kernachtigs” ten berde te brengen, lijkt
trachten nog een paar opmer-
het hoofd te
Plaats N.V. om dit in het begin aan
gehaalde voorbeeld nog even te bezigen
laat zien, dat Bolsward óók kan indu
strialiseren door het scheppen van moge
lijkheden voor de ontplooiing van het
reeds bestaande.
Bolsward heeft tal van bedrijven, die
toekomstmogelijkheden in zich hebben.
Hoe belangrijk aantrekken van industrie
uit den vreemde ook is, de ontplooiing
van de reeds aanwezige mogelijkheden
is minsten even belangrijk. In de na-oor-
logse jaren zijn reeds enkele kippen weg
gefladderd, naar buurmans erf gelokt
door hanengekraai. Een fa. Steensma en
een houtbewerkingsbedrijf van fa. C. v.
d. Witte eri Zn., om maar een paar te
noemen, bewijzen dit.
Wanneer ’n industrie van elders serieuze
pogingen zou doen om zich in Bolsward
te vestigen, dan zou het gemeentebestuur
alles willen doen dit voornemen te stimu
leren, dan zou ook het aanwezige be
drijfsleven dit toejuichen. Men zou er
wellicht offers voor willen brengen en
de allure willen aannemen van een „vrije
kern” die uit eigen beurs neertelt, wat
elders uit de rijksschatkist komt.
Alles goed en wel, maar hoe met de be
staande industrieën? Zij allereerst
ten worden geholp:
aardgas voor geschi
gen voor het personeel,
aan bedrijfsgebouwen, enz.
men loslopende kippen maar goed
gaat voeren, lopen ze niet weg, maar leg
gen dankbaar hun eieren in het hok. En
de bisteande niverheit liket my dêrta in
skoan middel. Mar:
dit sil noait foldwaende wêze om it
forrin fan ’e bifolking to kearen;
oant nou ta üntbrekt it biwuste wol
len yn oare wei to gean
der wurdt neat of alteast lang net
genóch dien om dit alles sa fier to
krijen;
de krêften, dy’t der binne, wurde
lang net genóch brükt.
Dit is foar my net allinne konstatearjen,
mar tagelyk taekstelling. En myn Lollu-
mer ynlieding wie oars net as bisykjen
oaren der mei efter to krijen!
Ik wol hoopje, dat üs diskusje der ta
tsjinne hat, dat dizze bidoeling düdliker
ta utering komd is. En dat op basis fan
hurde feiten mei bisieling foar in goede
takomst fan üs plattelan yn ’e skrep kin-
ne.
Mei groetenis en achtinge,
„Achte Hear de Jong,
Nei Jou replyk meitsje ik oanspraek op
in léste wurd. Jo freegje
Dat bringt my yn in faeije
sysje. Nammers as wittenskiplik
is al hwat ik sein en skreaun haw net
mear as hypothese. In biwiis fan myn
kant kin allinne mar jown wurde oan de
han fan in forantwurde enquête. Ik sil
het wel enigszins anders.Een in opdracht yn dizzen graech op my
nimme. Allinne wit ik net hwa’t de jild-
like middels hjirfoar skewiele wol.
Gjin foldwaende biwiis dus op dit stuit.
Mar al wol ik forklearje, dat myn hypo
these de konklüzje is fan tsientallen pe-
tearen en opmerkings op gearkomsten op
dien yn ’e léste jierren yn allerhanne
formiddens. Ik haw it frij net inkelde
fan de meast markante ütspraken fan lju,
dy’t it witte kinne wer to jaen. Ik for-
wiis allinne nei it foar elk sichtbere feit,
dat it Yndustryskip Eastlik Fryslan ok-
kerdeis forklearre hat nou (en dat nei
safolle jierren yndustrialisaesje yn ’e
Walden!) alle oandacht to konsintrear-
jen op it „yndustry-minded” meitsjen
fan de Waldtsjers; hja sille dit wol net
om ’e nocht dwaen!
En, om in oar resint publyk feit oan to
wizen, de ynstjürde stikken-diskusje oer
it gefal-Winsum okkerwyks yn ’e Ljou-
werter Krante wiist ek wol üt, dat de
réëns om hwat by to dragen oan in yn-
dustriéle üntjowing net oer alle bügen
sprekken lijen kin. Sa soe der mear to
neamen wêze.
Om misforstan foar to kommen wol ik
der yn dit forban graech op wize, dat
dy tokoarten oan positivens foar de yn-
dustry oer net bisteane by de oerheit, sa-
wol by de fortsjintwurdigjende kolleezjes
as by de ambtners. En ek dêr buten binne
gans minsken, dy’t wakker oanstean op
bifoarderjen fan dizze foarm fan ekono-
myske aktivens. Suver eltsenien kin it yn-
skikke, dat der mear yndustry komme
moat. Lykwols -en dêr sit him de oarst
sizzen en dwaen is net itselde, dêr
kin gans in kleau tusken bistean. En ik
hald üt, dat dizze kleau wiid gappet tus
ken it min of mear meistimmen fan de
rop om „mear yndustry” en de persoan-
like bydrage hjirta.
Okkerwyks waerd sein fan in man, dy’t
op it plattelan goed thüs is: „Dat dit of
fers bitsjut, dêr wol men jit lang net
oan”.
Der is yn dizzen in soad „wishfulthin-
king” oangeande de halding fan de bi
folking, liket my ta, mar dat is in oar
sjapiter. Hwat de üntfolking fan ’e
doarpen oangiet, haw ik al hwat biwiis.
Oer de gemeente Baerderadiel haw ik bg.
dizze sifers foun: yn de jierren 1957 en
1958 gyngen fuort 761 persoanen en fês-
tigen har 482; it forlies wie dus 279
persoanen; it berteoerskot wie 146; yn
totael dus in efterütgong fan 133 persoa-
H.M. DE KONINGIN
IN ROTTERDAM
H.M. de Koningin heeft vrijdagavond
te Rotterdam de opening van het nieuwe
AMVf-gebouw bijgewoond. Tijdens de
rondgang kwam H.M. in een vertrek,
tvaar jongeren aan het schilderen waren.
Geheel buiten het protocol vroeg een
meisje, dat zich toelegde op vrije-vlak-
verdelingen, of Hare Majesteit het ook
eens wilde proberen. H.M. de Koningin
ging hier gaarne op in.
Wanneer morgen in een officiële receptie
„koopman” J. Heeres het feit herdenkt,
hoe hij 50 jaar geleden te Bolsward in
een klein pakhuis je een eigen zaak be
gon, zal er bij deze gelegenheid waar
schijnlijk op gewezen worden, hoe parti
culier initiatief gepaard gaande aan
noeste vlijt, goed doorzicht, het steeds
weer onderkennen van nieuwe mogelijk
heden, onder de zegen van boven er toe
kan leiden, dat er uit een bescheiden be
gin iets groots kan groeien.
Het voorbeeld van de ontwikkeling van
een bedrijf als dat van Van der Plaats
N.V. is trouwens in Bolsward niet het
enige voorbeeld, waarbij wij zien, dat in
het verleden, de ongunstige omstandig
heden ten spijt, iets kan worden opge
bouwd ook zonder de faciliteiten, waar
mee men thans in de kernsteden de in
dustrieën uit de grond wil trachten te
stampen.
Dat een dergelijke industrie niet persé
een agrarische behoeft te zijn, is tevens
een bewezen feit. Het gaat nl. niet al
leen om producten die verband houden
met de in de omgeving geleverde grond
stoffen, maar ook om produkten, die in
de consumptieve sfeer liggen. Ook de
agrariërs moeten hun koffie en thee im
mers drinken, hun kranten en boeken le
zen, ook zij hebben hun textiel nodig,
hun schoenen, enz. En al zou er plaatse
lijk te veel worden gefabriceerd, afstan
den bestaan er nauwelijks meer en de
handel is de Friese stadjes altijd reeds
eigen geweest.
Voor Bolsward verzorgingscentrum
van ouds geldt dat wel in het bijzon
der, denk maar aan het roemruchte ver
leden, waarin rechtstreekse handel werd
gedreven met de Oostzeelanden.
Meermalen is in het verleden het beeld
gebruikt van de „kippen in de ren”.
„Als we in Bolsward de kippen maar in
de ren hebben, dan komt het eieren leg
gen vanzelf”, was destijds de stereotype
uitdrukking van burgemeester J. G. S.
Bruinsma.
Hij bedoelde er waarschijnlijk mee, dat
wanneer Bolsward eerst maar zijn scho
len heeft, zijn vakmensen kan opleiden,
zijn uitbreidingsplannen gereed maakt,
zijn industrieterreinen beschikbaar stelt,
zijn bestrating, verlichting, vaarwaters,
enz. op peil heeft, er de industrie van
zelf wel zal komen.
Er is in dit opzicht reeds veel gedaan.
Wat Bolsward ten opzichte van het on
derwijs gepresteerd heeft, zou men voor
een twintig, zelfs voor een tiental jaren
voor onmogelijk hebben gehouden.
Nieuwe schoolgebouwen verrezen, nieuwe
scholen werden hier gevestigd, nieuwe
opleidingen kwamen. Het eierenleggen
in de zin, zoals burgemeester Bruinsma
dit voorspelde laat echter nog op zich
wachten. Maar wat betekent tien jaar
voor een stad, die zijn leeftijd bij eeuwen
telt, al leven we dan in een dynamische
tijd? Maar al mogen we hopen dat de
wens van het eieren leggen vroeg of
laat in vervulling zal gaan, iets anders
kwam er voor in de plaats. Zonder dit
bewust te hebben gewild, werd en wordt
Bolsward hoe langer hoe meer een indu
strieplaats waar „intellect” wordt gefa
briceerd. Leerlingen uit stad en omge
ving, zelfs van buiten de Friese grenzen,
vormen de „grondstof” en het eindpro
dukt is naar believen een H.B.S.-er met
einddiploma, een afgestudeerde „suvel”,
een landbouwlerares, enz. Zoals dit niet
het eindprodukt van een gewone indu
strie het geval is, is het ook hier, wat
eerst gefabriceerd (lees hier „gevormd”)
voor eigen behoefte, werd al spoedig
export. Voor menig scholier is Bolsward
een doorgangshuis. Vooral in dit opzicht
spreekt de centrumfunctie een duidelijke
taal. Al kost deze schoolopleiding de
stad handen vol geld, toch zou men deze
niet gaarne weer willen missen. De afge
studeerden kunnen goede ambassadeurs
worden voor de stedelijke gemeenschap
en de naam van Bolsward als een plaats
waar het goed is te wonen en te werken
verder dragen.
Ook Mr. D. Okma sprak over kippen in
de ren, toen hij onlangs op het Chr.
Middenstandscongres te Sneek een be-
igwekkende rede hield. Maar hij he
elde 1
Sneek kan reeds jaren lang bogen op het
bezit van een „doktershuis”, in ons land
teen unieke instelling. Thans is er een ge
heel nieuw doktershuis tot stand geko
men, dat morgen zal worden geopend
door prof. dr. P. Muntendam, directeur-
generaal van de Volksgezondheid.
De Minister van Sociale Zaken en Volks
gezondheid verleende op 24 oktober
1'957 zijn goedkeuring aan het hem voor
gelegde plan tot vernieuwing en mo
dernisering van het St. Antonie zieken
huis te Sneek.
Het eerste deel van dit plan, dat in zijn
geheel etappegewijs zal worden uitge
voerd, omvatte de verbouwing van het
in 1932 tot stand gekomen infectiepavil-
jeen tot een nieuw doktershuis, waarin
iedere specialist beschikt over een eigen
spreek-, onderzoek- en behandelruimte.
Tevens werden hierin op de verdieping
opgenomen een apotheek en een klinisch-
chemisch laboratorium.
Aansluiting met het behandelhuis (ope-
ratieafdeling, röntgenafdeling en afde
ling voor physische therapie) en het bed
denhuis werd verkregen door het tegelij
kertijd bouwen van een centrale hal.
Deze centrale hal dient mede als entree
voor de polikliniekbezoekers en de ont
vangst van de op te nemen patiënten. In
een deel van deze nieuwbouw is dan ook
de opname-afdeling gevestigd.
Een en ander werd uitgevoerd onder ar
chitectuur van architectenbureau Magry
en Jacobs te Rotterdam.
Het Sint Antonius Ziekenhuis werd op
23 september 1903, thans 56 jaar gele
den, geopend met een capaciteit van 78
bedden.
In 1909 kwam het eerste infectiepavil-
joen tot stand.
In 1932 werd een nieuw infectiepavil-
joen geopend. In dat jaar werd tevens
een nieuwe operatieafdeling gebouwd.
In 1942 kwam de begane grond van een
nieuw verplegingspaviljoen gereed. Het
was het eerste deel van een geprojecteerd
beddenhuis, waarin in de toekomst alle
verpleegafdelingen zouden zijn gecon
centreerd.
In 1949 werd het bestaande doktershuis
uitgebreid met een semi-permanent ge
bouw. Dit was noodzak'elijk om het
groeiend aantal specialisten te kunnen
huisvesten.
In 1951 werd het eerste deel van het in
1942 gebouwde verplegingspaviljoen uit
gebreid met 3 verdiepingen. Het rechter-
deel van het geprojecteerde beddenhuis
was hiermee voltooid.
In 1952 werd een nieuw zustershuis ge
bouwd voor 57 religieuzen. In het sou
terrain werden het centrale magazijn, het
voedingsmiddelenmagazijn en de linnen-
en naaikamer gevestigd.
In 1958 kwam de modernisering gereed
van het huis voor de gediplomeerde ver
pleegsters, plaatsbiedend aan 46 verpleeg,
sters.
In 1959 is thans het eerste deel van de
vernieuwings- en moderniseringsplannen,
omvattend een nieuw doktershuis (poli
kliniek), klinisch-chemisch laboratorium
en een apotheek tot stand gekomen.
In uitvoering is momenteel een leerling-
verpleegstershuis met een capaciteit van
100 kamers. Verwacht wordt, dat dit ge
bouw in 1961 klaar komt.
In voorbereiding is het tweede deel van
de vernieuwings- en moderniseringsplan
nen, nl. de bouw van de linkervleugel
van het geprojecteerde beddenhuis. Met
de bouw wordt in het voorjaar I960 een
aanvang gemaakt.
Na de gereedkoming van deze verple-
gingsVleugel zal een begin worden ge
maakt met de vernieuwing en moderni
sering van de operatieafdeling en de
röntgenafdeling.
Bij de opening in 1903 werkten in het
ziekenhuis 8 religieuzen en enige meisjes
voor de huishoudelijke dienst.
ben. Mr. Okma bedoelde het zo: Als
met de overheidssubsidies een industrie
tot stand komt, laat men die niet op een
willekeurige plaats „eieren leggen”, maar
in het vooraf getimmerde hok, dit is de
als „kern” aangewezen stad. Deze rede
nering lijkt zonneklaar, maar heeft iets
krampachtigs om bij het gebezigde beeld
te blijven: een kip is geen kievit en kip
pen in de ren hebben heel wat voer no
dig. Zag Mr. Okma nooit dat een Friese
boer zijn kippen in het weiland liet lo
pen om zelf het kostje grotendeels op te
scharrelen
Bolsward is geen „kern”. Het heeft om
met Mr. Okma te spreken, dus geen kip
pen ren. En dure kippen kunnen toch
niet in het wild lopen. Waar komen dan
de (gouden?) eieren terecht? Bolsward
heeft de kippen wel in de ren, aldus bur
gemeester Bruinsma, het wachten is nu
op de eieren. Dit is een geheel andere
beeldspraak dus. Er is nog een derde aan
toe te voegen: De kippen die er zijn en
(zonder „kernhok”) vrijelijk rondschar
relen op het Bolswardse erf, dient men
goed- te voeren en op tijd van vers stro
te voorzien. Ze mochten anders eens weg
fladderen naar andermans erf. En de nog
jonge kuikens dienen wat krachtvoer te
hebben, des te eerder zullen ze aan het
eieren leggen toe zijn.
In gewoon nederlands betekent dit het
volgendewe moeten ons niet al te blind
staren op
strieën” hi
Het overplanten
industrie naar 1
aanknopingspunt heeft, kan kans
slagen hebben, maar 1
kant ondernemen. Meer
ieder geval óók profijt
.4-
moe-
\>en waar dit kan. Aan
geschikte prijs, aan wonin-
aan uitwijkmo
gelijkheden,
Als