I Hoe staat het nu met Stereo? Afkomst der Hindelooper butten 4^8 '■'Jï Conclusie ligt wel voor de hand Fan de Martinytoer Enthousiaste belangstelling voor Skotsploecli Zilveren filmpjes Naj aarsbeurs Utrecht 1 -3 56e JAARGANG No. 60 DINSDAG 2 AUGUSTUS I960 maandag Noorse her- op- Tj. de J. Verschijnt DINSDAGS en VRIJDAGS Uitgave: A. J. OSINGA N.V, Bolsward Administratie- en Redactie-adres: Marktstraat IJ Telef. 2451 Na 18.30 uur 2305 of 2335 (K5157) mijne Moeder onze vader LIT JO NET FAN ’E WHS BRINGE! En niet feite met l fo- men Bolswards Nieuwsblad STREEKBLAD VOOR WEST- EN ZUIDWEST FRIESLAND Waarin opgenomen: De Bolswardsche Courant, Westergoo en De Jong’s Nieuwsblad Abonnementsprijs f 1.90 per kwartaal (bij vooruitbetaling) Giro 887926 Advertentieprijs: 13 cent per mm Ingezonden mededelingen dubbel tarief Handelsadvertenties bij contract reductie sa kwea, skaed. Op de foto zien we De skotsploech oogstte weer een groot succes bij haar laatste optreden op 1.1. donderdag, toen onder de verschillende bussen met bezoekers ook een 50-tal le den van de Ned, Reisvereniging, afd. Amsterdam, naar haar verrichtingen kwamen kijken en waarvoor zij, gezien de gevorderde leeftijd van velen hunner deelnemers, bij de VW speciaal om zit plaatsen hadden verzocht. De dansmuziek op „Omke Romke” droeg niet weinig bij tot de gezellige stemming die verhoogd werd door het feestelijk aanzien van de omgeving, doordat de winkelbedrijven aan de oproep hadden gevolg gegeven om vooral de vlaggen uit tè steken en de verkoopsters in Fries costuum te laten prijken. Bij het nutigen van de koffietafel in ,,de Wijnberg” werd dan ook alle waar dering uitgesproken voor hetgeen tevens het stadhuis en de Martinikerk te zien hadden gegeven en sprak de reisleider een woord van dank over de genoten ontvangst en de rondleiding, waarvoor de VW en de Zomercommissie hadden zorg gedragen, om daarna zijn bezoek aan Friesland met een tocht naar Mak- kum te beëindigen. Een prachtreclame voor Bolsward is ze ker de lof over de ervaring van deze grootste reisvereniging in ons land en laten we hopen, dat iedere donderdag 't winkelbedrijf wil voortgaan haar wel willende medewerking te geven en te to nen dat we de bezoekers zeer hartelijk kunnen ontvangen. BELGISCHE VADER WENDT ZICH TOT POLIO-CONGRES apparatuur volgens zodanige principes te bouwen, dat ze voor universeel gebruik geschikt zijn. In de praktijk betekent dit, dat men zijn monaurale platen zonder bezwaar door middel van stereo-appara- tuur ten gehore kan brengen. alleen zonder bezwaar, doch in winst. Het is namelijk zo, dat de weer gave van de monaurale plaat bij gebruik van goede stereo-apparatuur door de dub bele versterking en het gebruik van meer luidsprekers zelfs nog wint. Stereo is geen nieuwe mode. Zij is een moeilijk te overschatten bijdrage ter ver wezenlijking van het ideaal: gereprodu ceerde muziek de werkelijkheid zo dicht mogelijk te doen benaderen. Hoe dit tot stand komt is een ingewikkelde zaak, waaromtrent de gemiddelde luisteraar Hwat hat Qabe Skroar üs hjoed p p to sizzen tussen op basis van een uitgebreid reper toire en met snel gestegen winst in kwali teit in ruime mate beschikbaar is geko men. Dit alles neemt niet weg, dat de stereo fonische weergave van muziek in de huis kamer nog geen gemeengoed is gewor den. Dit is niet zozeer een gevolg van het be staan van voor- en tegenstanders dezer weergavetechniek. Men moet het eerder zien als een uitvloeisel van de omstan digheid, dat velen nog een onvoldoende inzicht in deze materie hebben. Een ge- Toen enkele jaren geleden de stereofonische geluidsweergave tijdens de toen ge houden „Firato” elektronica-tentoonstelling de aandacht van het publiek vroeg, reageerde dal met nauwelijks meer dan vriendelijke belangstelling. Sindsdien zijn twee jaren verstreken en is stereo een algemeen aanvaard begrip geworden. Van een overrompelende entree is destijds geen sprake geweest, noch viel er een on stuimige ontwikkelingsgang te signaleren. Stereo is in ons land integendeel rustig maar gedecideerd haar eigen weg gegaan. Een weg die via wanbegrip en afwach ten naar een zékere overwinning voerde, welke evenwel nooit met hoerageroep en trompetgeschal werd gevierd. Dat was trouwens ook niet nodig, want de over winning is geleidelijk bevochten zonder enig spectaculair uiterlijk vertoon. Langzaam maar zeker en met een stoere regelmaat kwam steeds meer voor stereo geschikte apparatuur ter beschikking van het grote publiek. Als hier van appara tuur gesproken wordt, mag vooral wor den gedacht aan afspeelapparatuur voor grammofoonplaten. Daarnaast aan weer- gave-apparaten, zoals speciale stereo-ver- sterkers en radio-ontvangtoestellen die wat het versterkergedeelte betreft voor stereoweergave geschikt waren. En uiter aard ook aan de stereo-grammofoonplaat zelf, die aanvankelijk slechts uiterst be perkt ter beschikking stond, doch die in volg hiervan is weer, dat misverstanden zijn ontstaan omtrent mogelijkheden en al of niet bestaande moeilijkheden. Deze beide kunnen overigens met een enkel woord uit de wereld worden geholpen. Het misverstand berust veelal groten deels op de gedachte, dat enerzijds stereo weinig geschikt zou zijn voor toepassing in de huiskamer en dat men door op ste reo over te gaan anderzijds zijn bestaande grammofoonplatenbezit als onmisbaar zou moeten liquideren. Beide opvattin gen zijn niet in overeenstemming met de werkelijkheid. De stereo opneemtechniek is in korte tijd zodanig geperfectioneerd, dat het ruimtelijk aspect van de oorspron kelijke muziekweergave steeds dichter is benaderd. Daarnaast is het streven er op gericht geweest, de af speel en weergeef- zich terecht het hoofd niet wenst te bre ken. Wat hem interesseert is, of stereo inderdaad vooruitgang in muziekrepro- duktie betekent of niet. Dit nu kan op geen enkele wijze beter worden vastgesteld dan door beluisteren. Theorieën en bewegingen, op zichzelf wellicht interessant, kunnen nooit vol staan als het er om gaat overtuiging bij te brengen. Beluisteren daarentegen vormt de meest doelmatige proef op de stereo som. Voor degenen die nog in het onzekere omtrent stereo verkeren, geldt uitsluitend dientengevolge het ad vies, iedere zich voordoende gelegenheid aan te grijpen om stereofonisch weerge geven muziek te beluisteren. De uitkomst zal bewijzen, dat stereo een betekenis volle verrijking van de muziekweergave betekent. men de fuotten net op de groun haldt. Grif, der is hiel hwat foroare en der sil ek jit mear foroarje. Mar in folk fan 11 millioen minsken alle dagen fan iten, dekking en klean forsjen, syn grienten, fruit en blommen it hiele jier foar har klear to meitsjen, dat sil in uterst bi langrike taek bliuwe en fortsjinnet in serieuze oandacht en omtinken. Hoe fóler üs lan wurdt, hoe mear lan en minsken oan de lanbou en tünbou ünttrutsen wurde, hoe mear dizze groun- slach fan it minskene bistean freget. Soe de hiele Nederlanske yndustry in dei kinne sunder de tsjientüzene minsken, dy’t ier en bitiid it lan ütgeane om de molke, de büter, de tsjiis, it brea, it fleis, de jam, de jirapels, de grienten, it stikje fleis en it neigerjucht foar harren by- mekoar to bringen? Sünt de oarloch bin- ne yn Fryslan 8000 arbeiders en 2000 Ivtse boeren minder yn it boerewurk dwaende, mar is dertroch de bitsjutting en de wearde fan it boerebistean lytser wurden Komt er minder molke, fleis en griente op ’e tafel as doe, is de kwaliteit en de sortearing lytser of greater wurden? Pro- fiteart net de hiele bifolking fan de ta- namme fan de opbringsten, de bettere kwaliteiten en de sprieding fan de oan- foer oer it hiele jier? As men dizze bi- langrike libbensbitingsten ris mei oare eagen biseach, soe men dan net hwat mear weardearring krije kinne foar al dy hüshaldings, dy't hjirfoar yn it spier binne? Is de nije elektryske sintrale minder fan wearde as hja sa moderniseard is, dat hja mei minder minsken mear wurk dwaen kin, of is it oarsom? En as tsjintwurdich in boer mei ien arbeider mear presteart as eartiids mei trije of fjouwer, is der dan reden om mismoedich to wurden. En dat hy dat presteart is in feit. It liket mei ta, dat de boeren seis en it hiele folk ris hwat oars dizze dingen bisjen Tijdens het internationale polio-congres, dat in Kopenhagen is gehouden, heeft een wanhopige Belgische vader zich tot de aanwezige deskundigen gewend om hen te vragen of er geen genezingsmogelijkheid bestond voor de ziekte, welke zijn zevenjarige zoontje Louis met de dood bedreigt. Het ventje lijdt n.l. aan een ziekte, waarbij zijn spieren verschrompelen. Een Belgische dokter heeft moeten verklaren, dat Louis nog maar enkele jaren te leven heeft. Enige aanwezigen op het congres, begaan met het lot van het ventje, hebben hem Onderzocht en tot grote vreugde van de vader konden zij hem mededelen, dat de ziekte tot staan zou kunnen worden gebracht en de spieren weer versterkt kunnen worden. vader Polinard met zijn dochtertje Christiane en de kleine Louis. le week augustus 1935 Plet café „Pasver” aan de Frankerstraat door de gemeente gekocht voor f 3351,-. Freulepartij te Wommels. Winnaars van het goud: P. Burenga, Sj. Rijpstra en Sj. A. Rijpstra te Beetgum; van het zil ver: Folkert Elsinga, Dirk Ferwerda en Fokke Ferwerda te Stiens, van het nik kel: B. Hilarides, P. Grijpma en S. Breu ker te Menaldum. Dr. Colijn heeft op vaderlijke wijze tot rust en kalmte gemaand. Italië heeft een divisie zwarthemden geroepen tot dienst in Oost-Afrika. Het geweldig populaire liedje „Sarie Marais”, blijkt niet origineel te zijn. Het is een Zuid-Afrikaanse navolging van een Amerikaans plantage-liedje „Ellie Rhee”. Dit liedje verscheen reeds in een Amerikaans studentenboek van 1891 en moet afkomstig zijn uit de tijd van de Amerikaanse burgeroorlog. Drs. G. R. Kruissink, directeur van het Zuiderzeemuseum, heeft op zijn studiereis door de Scandinavische landen speciale opmerkzaamheid besteed aan de herkomst van de Hindelooper butte ook te zien in de historische verzameling in de „Hidde LHjlandslcchting’’ le Hindeloopen en van zijn bevindingen geeft hij in bet jongste nummer van „Uit het Peperhuis”een zeer lezenswaard verslag, dat te meer be langstelling verdient, omdat het Zuiderzeemuseum voor dit seizoen een bijzondere tentoonstelling van bel beschilderde meubel, „Paneel en Penseel” genaamd, heeft ingericht, aluaar verschillende fraai bemaalde hutten te zien zijn. waren aangebracht, bleek dat de meeste uit de 19de eeuw dateerden. Slechts wei nige waren ouder. De jaartallen op onze Hindeloper butten liggen in het alge meen rond het midden der 18de eeuw, waarin deze oude Friese koopstad haar bloeitijd beleefde. De hier aanwezige Noorse butten waren, in tegenstelling tot die welke ik in De nemarken zag, dikwijls beschilderd, veel al met bloemmotieven, echter zowel in kleur als in voorstelling afwijkend van de Hindeloper. Vaak ook waren ze ge heel blank; een aantal hiervan was met ingebrande tekeningen versierd. De mij rondleidende conservatrice, die o.a. een half jaar werkzaam was geweest in het openluchtmuseum te Bergen, meende zich te herinneren, dat zij daar butten van een groter formaat had ge zien. Enige dagen later bezocht ik het laatst genoemde museum, een openluchtmu seum met een stedelijke karakter, geheel opgebouwd uit gebouwen en woningen welke afkomstig zijn uit deze, prachtig gelegen, oude handels- en vissersstad. Van de directeur van dit museum, ver- Aan de Najaarsbeurs, die van 12 tot en met zaterdag 17 september in Utrecht wordt gehouden, zullen 1063 firma’s uit 23 landen deelnemen. De Najaarsbeurs, die een netto-expositie- oppervlakte van ruim 16.000 m- be slaat, zal geheel aan gebruiksgoederen zijn gewijd. Zestien groepen zullen op de a.s. beurs met hun produkten verte genwoordigd zijn. Er zal een uitgebreid aanbod te zien zijn op het gebied van huishoudelijke arti kelen en onderhoudsmiddelen; glas, aar dewerk, porselein en kristal; luxe me taal. en houtwaren, couverts, kunstnij- nijverheids, en religieuze artikelen; wo ningtextiel en fournituren, enz., enz. Nea stiet it libben stil. Alle dagen roar je de situaesjes, alle jierren kin i fannijs de balans opmeitsje en elke kear wer kin men sjen, dat de tiden foroarje. Hwa ’t op it heden üs lan trochkrüst, sil it opfalle, dat de lannen yn gjin jierren sa grien en sa libben wiene as nou yn it hertsje fan de simmer. De blommen prielje op it moaist en de beammen haw- we yn lange tiid sa net groeid. En hwert men ek komt, der is gjin foet groun of de minske makket er gebrük fan, seis de bermen fan de wei lit men net mei rêst. De sudersépolders üntjitte wer in rispinge, dy’t de millioenen fan üs lan iten en klean bringe kinne en derby romte litte foar in bilangrike ütfier. Wy ha de yndruk, dat de measte minsken net biseffe hokfor bilangrike wearde leit yn Us dieden, sa goe folgje üs as in nam ik, dat in Bergen inderdaad butten van groter formaat, soms ook g< rond voorkwamen. Die grote bi werden, ten noorden van F platteland vervaardigd en niet voor ge- export bestemd. Thans staat vrijwel vast, dat de in ons land voorkomende butten in Noorwegen vervaardigd zijn en in ongeschilderde staat - soms beprikt met geometrische fi guurtjes door zeelieden uit deze ge westen - voornamelijk uit Friesland - naar hun woonsteden zijn meegenomen. In Hindeloopen - dat immers eertijds een belangrijke handel op Scandinavië en Rusland dreef zouden de meeste hiervan dan op de aldaar in zwang, zijn de wijze beschilderd zijn, aanvankelijk voornamelijk met bloemmotieven later met de bekende staande of zittende vrou wenfiguren, vogels, tulpen en andere bloemen, omrankt door krullen van acan thusbladeren en veelal voorzien van jaar tallen en initialen der eigenaren. Niet alle butten uit het bezit van het Zuiderzeemuseum zijn uit Hindeloopen afkomstig. Zie b.v. het exemplaar, dat aanvankelijk in Tjerkgaast en later in Heeg „thuis” is geweest. Enkele andere - kleinere - butten zijn beschilderd op een wijze, die wel verwant aan de Hin- deloper schilderkunst is, maar toch ty pische kenmerken daarvan mist. Moge lijk zijn deze beschilderingen er inder daad op aangebracht in andere plaatsen uit de Friese Zuidwesthoek of de nabij heid daarvan. Tevergeefs zal men in Van Dale’s Nieuw groot woordenboek der Nederlandse taal naar het woord butte zoeken. En toch moeten deze merkwaardige, elipsvormige, meestal uit dun vuur, of grenehout ver vaardigde koffers, vooral in de 18de eeuw en met name te Hindeloopen, zeer in zwang zijn geweest. Zij behoeven al thans in onze dagen nog in geheel niet tot de zeldzaamheden te worden gere kend. Zo bezit het Zuiderzeemuseum alleen reeds een veertiental exemplaren, waarvan er zeven zijn opgesteld in de tentoonstel ling „Paneel en Penseel”. Van deze laat ste zijn, op de beschildering afgaande, zes uit Hindeloopen afkomstig. De ze vende is veruit de grootste uit het mu- seumbezit en ook de grootste, welke mij bekend is. Belangwekkend is dat twee achtereen volgende, vroegere bezitters deze onge woon grote butte, in hun aantekeningen op de onderzijde van het deksel, ons waardevolle gegevens nagelaten. Wij le zen daar allereerst, in groot potlood- schrift met zwierige krullen, dat dit eens „Hendrik Visser Azn. zijn Büte” ge weest is. Daaronder heeft een latere ei genaar in inkt geschreven: Gerrit wiebes de Boer van Tjerkgaast zijn Bütte 1773 yn Noorweegen Gekogt Behoort nu in Eigendom Anne Annes van Heeg 1828 Dan volgt, weer in potloodschrift Heb ik prins gekregen van Huisvrouw en echtgenoot van Anne Annes visser van Heeg en behoort thans aan hunnen zoon Hendrik Visser Azn. varende als stuurman op Londen Heeg den 3 Febr. 1845. De butte mist de aan acanthuskrullen en/of bloemen rijke beschilderingen, wel ke de van Hindeloopen afkomstige exem plaren kenmerken. Belangrijk in deze vermeldingen is voor al de aanduiding „yn Noorweegen Ge kogt” op deze onbeschilderde butte. Zij versterkte ons reeds bestaande vermoe den, dat de Hindelooper butten, in de 18de eeuw, in onbeschilderde toestand door zeelieden naar hun woonplaats zou den zijn meegenomen en daar met de typische Hindelooper motieven zouden zijn beschilderd. Het spreekt dan ook wel vanzelf, dat, toen ik in het afgelopen najaar in de gelegenheid werd gesteld een studiereis door de Scandinavische landen te ma ken, de vele, aldaar in musea, butten mijn bijzondere aandacht moesten trek ken. Reeds bij mijn bezoek aan het grootste Deense openluchtmuseum, „Frilandsmu- seet” in een voorstad van Kopenhagen, viel het mij op, dat de daar aanwezige butten alle kleiner van formaat waren dan de bij ons meest voorkomende en dat zij in het algemeen slechts in één kleur (vaak groen) waren geschilderd. Een er van had een draagriem, waardoor hij over de schouder kon worden ge dragen. Van mijn gids, vernam ik, dat alle hier aanwezige butten als van komst worden beschouwd. Ook hij huldigde de opvatting, dat deze kleine butten door vissers op hun sche pen of door boeren naar hun akkers wer. den meegenomen met proviand. Bij nadere beschouwing bleek een groene butte op het deksel bestoken te zijn met punten, in de vorm van geometrische fi guurtjes. Dit is des te opmerkelijker, daar ik hierin een nieuwe bevestiging van on ze theorie meen te mogen zien. Een der op onze tentoonstelling opgestel de butten vertoont namelijk op het dek sel, onder een overwegend blauwe be schildering met typisch Hindelooper mo tieven, eveneens dergelijke geometrische gaatj esfiguren. Mijn verdere reis voerde mij o.a. naar de Noorse hoofdstad, waar ik het beziens- waardige Norsk Filkemuseum bezocht. In dit museum bleek zich een opmerke lijk groot aantal butten te bevinden. Ik werd, op mijn verzoek, in de gelegen heid gesteld niet slechts de, in het hoofdgebouw en in de huisjes van het openluchtmuseum opgestelde, exempla ren te bezichtigen, maar tevens de vele in de depóts aanwezige te zien. Zonder uitzondering bleek de hier aan wezige butten kleiner - vaak zelfs aan merkelijk kleiner - te zijn dan het meest voorkomende Hindeloper formaat. In de gevallen, dat op de deksels jaartallen Folie mear as yn it forline is der nou reden om greatsk to wêzen. Nou ha jo gjin heareboeren mear, dy’t it wurk oer- lieten oan in keppeltsje arbeiders, dy’t in hungerlean forstj innen. Nou binne de leanen yn it boerebidriuw stikken en stik ken better. In fêste arbeider fortsjinnet likeróch hündert goune wyks en in fikse boer, dy’t syn bidriuw deskundich liedt, wol, hwat de fortsjinsten oangiet, net mei jo of my roalje. Hwerom al dat pessimistysk gestin en geklei, sadat jonge arbeiders en jonge boerebern de aerdich- heit fan de buorkerij óf krije? Dizze dingen dogge folie mear skea as party lju miene. Hwant de greate man- nichte praet dizze dingen mar nei sunder der in kerl forstan fan to hawwen. Der is forlet fan echte bilangstelling foar it boerebidriuw en de boerestan, mar dan yn positive sin. Hwat kin men dwaen om de bidriuwen en de hüshaldings yn de goede sin oan to passen by de nije tiid. Hoe kin men de pleatsen forbetterje, de wegen en de reden. Hoe kin men de fikse doarpen en lytse stêdden ynspanne foar üntwikkeling, ünt- j owing, kultureel wurk en formeits. It boerefak is in moai fak en in goed bi stean, it freget krekt as elk fak in goed ünderleine jongerein, mei leafde en bi langstelling foar har taek. It freget ek maetskiplike weardearring. Hwant it soe in nationale ramp wêze, as net de lanbou bliuwe koe, hwat hja vn Nederlan bliuwe moat, in needsaeklik bidriuw foar it hie le folk en in earfol birop foar tüzenen fan jonge agrariërs, dy’t hjir bistean en takomst fine kinne yn de forsoarging fan lan en fé en in libben, sa ticht by Skep- per en skepping, as men oars net fynt. En soks wurdt op it heden fjirst to folie forgetten. ;eheel >utten Bergen, op het bruik in het eigen land, maar voor de export bestemd. Thans staat vrijwel vast, dat de in vervaardigd zijn wei opbrocht wurde, moasten yn den, de takomst siet yn kantoaren üttsjinne en wie inkeld noch le simmer de fakansjemin- sa lang en fan ien kant op minsken ompraten, men bigoun to forjitten de realiteit sjen en fan it iene uterste yn it oare sizzen, dat er fan syn bern gjinien boer wurde soe, dat fak wie dochs g,” wurdich. Sok healwiis praet fan in dizze situaesje, hoe weardefol it is, dat üs lan net mear op it foarste plak in boerelan is, dat de yndustry en hannel gans mear bitsjutting krige ha, dit nimt net wei, dat de heechsteande lanbou minstens sa bilangryk is foar de harmo- nije fan üs folksbistean, as de oare bi- steansboarnen. Né, it keninkryk fan de boer is foarby, der hoecht men net oan to twiveljen, hy is in minderheit wurden en syn tal mindert jit mear. Mar in bi langryk plak sil de buorkerij ek yn de nije tiid ynnimmen bliuwe as folk en regear mei de boeren seis in goed bi- gryp hawwe fan har taek en posysje. Wie yn it forline it gefoel fan eigen- wearde bij de boer wolris hwat iensidich en ünbillik, koe men destiids yn boere- formiddens net it rjuchte bigryp opbrin- ge foar de wearde en bitsjutting fan oare biroppen, de heftige oanfal fan de nije tiid wie ek net frij fan iensidigens. Der is nou hast tweintich jier beukt op de boer en de boerebidriuwen, der is in stream fan advizen en forwiten oer har ren hinne gien, in boekekas fol rappor ten is oer de agraryske fraechstikken skreaun en de measten wiene tige yn mineur. De slimsten rieden oan om de saek fan de lanbou mar op to romjen, hwant dat hiele bidriuw hearde yn de moderne tiid net thüs. De boerebern oare hja moasten learre om hwat oars to wur den, de takomst siet yn kantoaren en fabriken, yn de stêd binammen, it plat- telan hie üttsj' goed om yn di sken romte to jaen. Der is sa dat to to forfallen. Ik hearde lêstendeis er f gl' :hs gjin stür i in- keling is jit wol in ütsündering, it nimt net wei, dat er in reëel gefaer driget as moasten.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1960 | | pagina 1