Restaureren in de loop der eeuwen Levend Erfdeel: Bouwkunst van vroeger voor mensen van nu Qabe Skroar üs hjoed p p to sizzen f w 1 ii Fan de Martinytoer i i STREEKBLAD VOOR WEST- EN ZUIDWEST FRIESLAND Waarin opgenomen: De Bohwardsche Courant, Westergoo en De Jong’» Nieuwsblad Zilveren filmpjes Hoop deed leven De Gaulle doet een beroep op zijn volk w? Sjoukje Dijkstra wereldkampioen I 58e JAARGANG DINSDAG 20 MAART 1962 No. 22 2305 of 2335 Hwat hat en r skoft Sneek. Dedzjum Gjin smid, gjin ferver, gjin kantoar, Tj. de J. Freonskip dy’t fan leagen libbet, stjêrt oan de wierheit Weinig bleef behouden, o.a. dit fraaie geveltje te Makkum. Hier is sprake van „levend erfdeel”. Het geveltje is geen museumstuk, maar het pand heeft een functie. Het dient als kantoorgebouw voor Kingma’s Bank N.V. moeten wij verdedigen, herstellen bruikbaar maken. 1T GIET OM GOEDE FORHALDINGEN Een gebouw zonder functie bestaat niet lang. Een aantal gebouwen zoals kerken, stad huizen, e.d., hebben in het maatschap pelijk leven vrijwel steeds dezelfde func- huizen in de binnenstad te restaureren, gaat men de oude stad met andere ogen bezien. Wij kunnen niet meer in oude stijl bou wen, dóch wij kunnen wel met de stede- bouWkundige elementen muur, dak en raamtype verder werken zodat de een heid van het stadsbeeld niet nodeloos geschonden wordt. Ondanks alle afwis seling dient het oude stadsbeeld met ge lijke middelen opgebouwd. Eerste klas kinderwagens, 15 verschillen de soorten vanaf f 16.50. A. Sikma. Gro te Dij lakker. De harddraversmerrie Athleta A. van P. Kramer te Nijland verblijdde de eige naar met 2 merrieveulens. Abonnementsprijs f 1.90 per kwartaal (bij vooruitbetaling) Giro 887926 Advertentieprijs: 13 cent per mm Ingezonden mededelingen dubbel tarief Handelsadvertenties bij contract reductie Gjin y sizze, dat er lat de greatste Het nationale programma. De vraag is, hoeveel wij van de ca 5500 grote monumenten en de ca. 50.000 kleine monumenten in de toekomst zul len kunnen behouden. Van de grote monumenten zijn er reeds ca 1000 door restauratie in goede toe stand gebracht. Van de 4500 die nog in meer of mindere mate hersteld moeten worden, zullen wij in de komende 25 jaar zeker meer dan de helft, d.w.z. 2500 stuks, volledig moeten restaureren. Wanneer we de kosten van herstel op ca f 250.000,per stuk ramen, kost het Eens sierden deze huisjes de Singel te Tjerkwerd. Al waren ze nog zo pitoresk en pasten ze bij het dorpsbeeld, ze hadden geen functie meer en waren gedoemd te verdwijnen. Dit bezit is slechts een frag ment van de rijkdom van weleer. Hoe groot onze erfenis ook is, eens was er veel meer. Zelden realiseert men zich hoeveel gebouwen er verdwenen zijn. Vele oorzaken van ondergang kon de l iens niet keren of voorkomen, zoals watersnood, blikseminslag en stormram pen. De allergrootste vernietiging ver oorzaakten de menselijke factoren: de oorlogen, de onvoorzichtigheid, de ver waarlozing en het gebrek aan onder houd. Niet slechts onbelangrijke gebouwen, doch ook de hoogtepunten van de archi tectuur gingen verloren. Van de middeleeuwse kastelen is min der dan 5 in gehavende toestand be waard gebleven, de stadsommuringen met hun fraaie poorten zijn vrijwel alle verdwenen. De grote verliezen van het verleden no pen ons hard te vechten voor hetgeen wij thans nog bezitten. Onze erfenis is geen rustg bezit. Wat wij willen behoudenjierren de bieren net herstel van deze groep totaal 625 mil joen gulden. Van de kleinere monumenten zullen er vele verloren gaan. Toch zal ons land volkomen van karakter veranderen en zijn kostbaarste bezit, de oude steden, verliezen, als niet ongeveer een derde deel van de kleinere monumenten door restauratie behouden blijft. Indien we het herstel van de kleinere monumenten op f 30.000,per stuk ra men, zal hiervoor een bedrag van 450 miljoen gulden nodig zijn. In totaal kost het nationale programma dus ruim één miljard. De kosten van dit nationale programma lijken zeer hoog. Tegenover dit ene miljard, verdeeld over 25 jaar, wordt nu echter elk jaar drie miljard uitgegeven voor nieuwe gebouwen en woonhuizen. gebouw moest een stijlvoorbeeld wor den. Nieuwe materialen, zoals Portland cement en gietijzer, openen nieuwe mo gelijkheden. Het was in de eerste helft van de 19de eeuw, in het tijdperk van Cuypers en de Stuers, dat men zich be wust werd dat men een gebouw herstel len moest op dezelfde wijze waarop het gebouwd was. Men ging weer over tot het maken van natuurstenen traceringen en stenen gewelven. Onze eeuw bracht nieuwe problemen. Het terrein van de monumentenzorg breidde zich steeds verder uit. Men ging inzien dat men zich niet kon beperken tot het restaureren van de voornaamste kerken en de indrukwekkendste kaste len. Er begon belangstelling te groeien voor het kleinere monument, voor het woonhuis, de boerderijen, de molens en oog voor de plaats, die deze gebouwen in het stads- en landschapsbeeld inne men. De principes van het restaureren werden voor ’t eerst aan een wetenschappelijke kritiek getoetst. Men kreeg steeds meer het inzicht, dat de historische fantasie, die men in de 19de eeuw nog wel eens aandurfde, feitelijk uit den boze is. Na de Tweede Wereldoorlog wijzigde de I monumentenzorg geheel van karakter. De grote vernielingen, die de oorlog had 'achtergelaten, maakten herstellingen noodzakelijk die ingrijpender waren dan vroeger. Vele grotendeels vernielde to rens en belangrijke delen van kerken en kastelen werden herbouwd. Soms met zoveel resultaat, dat men moet zeggen, dat een copie niet altijd zonder zin is. Naast de herstellingen van oorlogsscha- Zodra men begonnen is om een aantal de waren vele andere restauraties nood- zakeltfk. Men trof een verwaarloosd en uitgewoond land aan, waar zich een nieuwe hoogconjunctuur begon te ont wikkelen. In de laatste jaren wordt er tien maal zo veel gerestaureerd als voor de oorlog. Desondanks staan wij op het punt tal rijke monumenten te verliezen, aange zien onze tijd tot een steeds snellere aanpassing van de oude gebouwen aan de eisen van het heden dwingt. Een belangrijke periode werd afgeslo ten toen in de zomer van 1961 de defini tive Monumentenwet van kracht werd. Hiermee was aan een 60-jarig verlangen ten slotte voldaan. het karakter van de bestemming gron dig wijzigen. Wij leven thans in een tijd die veel meer dan ooit tevoren veranderingen te zien geeft. Op vrijwel elk terrein stelt onze tijd andere eisen. Hierom worden de oude gebouwen door nieuwe vervangen. Of ze worden verlaten. Uit een oogpunt van monumentenzorg is dat laatste te prefe reren. Alleen moet nu een nieuwe be stemming worden gezocht. Is die gevon den, dan moet het gebouw hiervoor ge schikt worden gemaakt. Zodra een groep gebouwen zonder func tie raakt, is het behoud ervan onmoge lijk geworden. Het restaureren van panden in de bin nenstad kan noodzakelijk zijn voor een juiste ontwikkeling van de stadskern. Restauraties van binnenstadspanden worden thans door talrijke gemeentebe sturen met meer of minder kracht aan gevat. Bolswards Nieuwsblad In het zich der „huwelijksboten” Nam ’t gedroomd geluk een keer Want meneer is opgesloten De twee dames wenen zeer Mogelijk wordt een zucht geloosd Buurvröuws harteleed geeft troost PIET As wy üs net al to bot forsinne, wurdt it kommende jier fan great bilang foar alle minsken, dy’t meiwurkje wolle om goe- 4e week maart 1937 Voor de evangelisatievereniging, Wom- mels sprak ds. Laarman v. Huizum over „Zelfbeheersing”. Er zijn op het s.s. „Ajax’’ 425 Spaanse vluchtelingen op weg naar ons land. 50 jarig jubileum van baker „Doeke’ Minke” te Arum. In het geheel bakerde ze ongeveer 1000 maal. Ze werkte in totaal met 16 verschillende dokters uit Arum en omg. samen. Installatie burgemeester Poppinga te De ene was een welgestelde Die hij met veel kleur vertelde Dame ik ben zeer verliefd Leen mij even asjeblieft Heus het komt piekfijn in orde. Als wij man en vrouw straks worden Ben je dankbaar tot en met Herfstig lichte huwelijkspret Toen vernam de welgestelde Dat meneer het geld uittelde Op contract van haar geleend Dat hij liefelijk vereend Met de arme candidate Zich in luxe ging verlaten Zij wist ik betaal 't gelag Het gaat mis met de huwelijksdag en mochten yn dy wizige wurde. Nei dat de groeijende bettere wreed forsteurd wurde as men net keard wurdt. de forhaldingen yn de agraryske wrald to halden of to bringen. Nei in tydrek fan 25 jier, hweryn dit op de grounslach fan in Wet bisocht is, hat de oarlochs- en nei-oarlogse perioade de boel frijhwat yn ünstjür brocht. It peil fan de hieren lei yn 1940 net heech, wy klauden wer in bytsje by de wal op, mar de krisis fan de tritiger jierren hie de boeren forgoed efterüt set. Mei de oarloch koe men it forstean, dat er alles op setten wurde moast om de produkten, hwer’t wy yn dy jierren fan libje moastcn, op in leech priispeil to halden en de Dütskers, dy’t hoe langer hoe mear hjir weisleepten, hiene der great bilang by. Dêrom waerd I in hierstop ynfierd Onze eerste taak moet zijn de omvang van deze erfenis vast te stellen. Wij be zitten ca. 1500 belangrijke torens, waar van bijna 1000 uit de middeleeuwen da teren. Van de 2000 kerkgebouwen die van betekenis geacht moeten worden zijn er eveneens ca. 1000 middeleeuws, 500 uit de 17de en 18de eeuw en 500 uit de 19de eeuw. Er zijn ca. 750 belangrijke stedelijke gebouwen als stadhuizen, waaggebouwen en stadspoorten, terwijl er ca. 500 bijzondere» gebouwen als ge stichten, verzorgingshuizen, hofjes, kloosters e.d. aan te wijzen zijn. Rond de kerken en stedelijke gebouwen zijn het de talrijke burgerhuizen en pakhui zen waarvan ons land er nog een 40.000 telt die het vertrouwelijke beeld van de steden vervolmaken, aldus de brochure „Levend erfdeel”, waaraan wij de in houd van dit artikel ontlenen. Op het platteland zijn het vooral de kas telen, en in later tijd de burgerlijke bui tenhuizen, die hun stempel op het land- schap hebben gedrukt. Ongeveer 600 hiervan bleven nog min of meer gaaf bewaard. Bovendien zijn er talrijke ge bouwen, die bij het leven ten plattelande behoren, zoals boerderijen, blekerijen, molens, bruggen, hekken en allerlei an dere stoffering. In deze schat van een voudige architectuur op het platteland waarvan de omvang zeker de 10.000 overtreft, bleef het decor bewaard waar tegen zich het leven lange tijd heeft af gespeeld. Voor zover deze gebouwen nog bruikbaar zijn, kunnen zij thans nog een verrijking van het beeld van ons land vormen. Twee bejaarde Haagse vrouwen Vestigden al hun vertrouwen Op een heel galante heer Hij deed allebei de eer Hen geregeld te bezoeken En ze konden succes boeken Beide nodigde hij uit Kom straks in de huwelijksschuit. Verschijnt DINSDAGS en VRIJDAGS Uitgave: A J. OSINGA N.V, Bolsward Administratie- en Redactie-adres: Marktstraat 13 Telef. 2451 - Na 18.30 uur (K5157) Ons land raakt steeds meer volgebouwd en verandert van karakter. Er komen talrijke nieuwe gclbouwen bij door het groeien van steden én dorpen, de oude bebouwing smelt weg als sneeuw voor de zon. Ieder uur dat er gewerkt wordt ontstaan er 34 nieuwe woningen. Het aantal oude gebouwen dat verdwijnt is niet vast te leggen. Bij vele betekent de ondergang geen verlies en moet het verdwijnen soms eerder worden toegejuicht dan betreurd. Toch moeten wij oppassen dat niet ongemerkt alles vernieuwd wordt en dat met het geleidelijk amoveren van de oudere bebouwing, die op zichzelf misschien nog niet eens zo bijzonder mooi is, de ryke afwisseling die ons land tot nu toe gekend heeft, verloren gaat. Het zal een verrjjking van ons leven betekenen als wij er in slagen ook de vroegere generaties aan het woord te laten en de gebouwen, die zij ons nalieten, te blijven gebruiken en op deze wijze ons erfdeel levend te houden. Restaureren is niet van vandaag of gisteren. Steeds heeft men gebouwen hersteld en opgeknapt. Want alles, wat tot nu toe is overgebleven, is niet uit zichzelf blijven bestaan, doch alleen doordat het werd onderhouden en enkele malen in grijpend werd herste’d. Het restaureren is niet een uitvinding van de romanti sche 19de eeuw, een produkt van een sterk historisch ingestelde generatie. Restaureren is zo oud als het bouwen zelf. Reeds uit de vroege middeleeuwen zijn restauraties bekend. De geschiede nis van het restaureren begint bij het herstel van de Dom te Utrecht na de brand van 1017. Zes jaar later kon men het herstelde gebouw weer in gebruik nemen. Van dergelijke vroege restau raties is ons uiteraard weinig bekend. Eerst aan het einde van de middel eeuwen komen wij op bekender terrein. Talrijke stadsbranden, die toen woedden, beschadigden zeer veel, doch in vrijwel alle steden bouwde men de grote gebou wen, als stadhuizen, kloosters en kerken weer op in de gedaante die zij voor de ramp hadden bezeten. Sterk kwam de neiging tot restauratie in de Tachtigjarige Oorlog naar voren. De verwoesting, die deze oorlog aan de middeleeuwse architectuur aanrichtte, is formidabel geweest. Ook na een kerkbrand ging men spoedig tot herstel over. In de 18de eeuw werd vrijwel elk belangrijk monument een keer onder handen genomen. De herstel lingen geschiedden op een minder goe de wijze dan in de 17de eeuw. Door het gebrek aan hiertoe geschoolde vaklieden (steenhouwers) week men vaak af van wat men aantrof. In de 19de eeuw worden de bakens weer verzet. De ontwikkeling van de histori sche wetenschap opent het oog voor de tie vervuld. Ook al blijft het gebruik van vroegere stijlperioden. Elk te leerstelleneen gebouw gelijk, dan kan zich toch De Franse en Algerijnse onderhandelaars hebben zondag in Évian een wapenstil stand gesloten, waardoor er een einde is gekomen aan een oorlog in Algerië, die zeven jaar heeft geduurd, aldus is van de zijde van de Franse delegatie meege deeld. Het bestand geldt ingaande giste ren rond het middaguur. President De Gaulle heeft zondagavond eveneens in een toespraak voor radio en televisie de totstandkoming van een be stand voor Algerië bekend gemaakt. Hij verklaarde het volk te zullen vragen duidelijk, zijn goedkeuring over het ak koord uit te spreken. Hij noemde de in Evian bereikte overeenkomst een over winning van het gezonde verstand. „Algerië moet onafhankelijk kunnen zijn als het dat wenst”, zei hij, daaraan toevoegend dat er in de 132 jaar van samengaan on verbreekbare banden zijn gegroeid. De president was kennelijk diep bewo gen, toen hij eindigde met de woorden: „Leve Frankrijk, Leve de Republiek”. jeijen. Foar dat he; mers as komme as lean fan de wurkers. Kapitael is sterk en as n?en it de frije han jowt, sil it wegen fine oan syn trekken to kommen. En it is gjin slim riedsel to sizzen, hwa’t dan de dupe wurde sil. Ik bin der wis fan, forhaldingen dit foarnim- Allinnich y is der wol mar in lyts, tige lyts diel fan it gehiel. Nei 1950 is der in lytse stiging komd yn de hieren, hwertroch in lyts bytsje mear billikheit om ’e hoeke seach, mar de lés te twa, trije jier giet it nou hwat better. Sünt men oergien is op it nije taksaesje- systeem, hwerby én it lan en de gebou wen yn rekken brocht wurde, bigjint it efkes mear op in reedlike hier to lykjen. Nou.moat hjir fuort by sein wurde, dat de foardielen fan dizze lege hier foar it dat de minister net tinkt noarmen en jit minder tinkt oan hegere prizen, mar di sen Hwant op it heden wurde de keapsom- men bipaeld op grounslach fan de hie ren, dus op de iennige goede grounslach en tsjin in matige rinte Hwat sin kin it nou hawwe de prizen fan de eigendommen dêrfan los to meitsjen en harren oer to litten oan de frije merk. Dit moat, dêroan is gjin twivel, yn de hjoeddeiske omstannichheden liede ta hegere prizen. Hwant der is forlet fan groun foar alle soarten fan lju. Foar boe ren en jonge boeren, dy’t wachtsje op in pleats, foar sokken, dy’t har lan of pleats kwyt reitsje, foar gemeenten, dy’t groun ha moatte cm har eardere hierders lan De ander was een arme kale Bij die vrouw ging hij verhalen Kom ga mee, in volle fleur Bloemetjes eens buitendeur Ik zit dik in de contanten Overal lopen mijn klanten Eerst een tripje naar Parijs Later volgt de huwelijksreis de oarloch is doe de fout makke, dat men fiif jier lang wol de oare prizen gean liet nei in heger peil, mar dat de hieren biferzèn bleauwen. Dêrmei waerd it de eigners slim skealik makke, hwant hja moasten by it ünder- hald en de lesten wol meidwaen oan it hegere lean- en kostenpeil, mar hja mochten dit net werom freegje. De re- gearing woe de kosten fan it libbensün- derhald leech halde en miende, dat dê forgoeding foar de eigendommen wol in _L„ft wachtsje koe. Earst moast it bi- driuwslibben mei namme de yndustry, wer op 'e kluten brocht wurde en dan soe men wol ris wer sjen. Dat dit mis west hat, wurdt nou wol algemien ta- jown. Ommers der wie yn de krisisjier- ren neat oan de pleatsen en lannen dien, it koe doe net. Yn de oarlochsjierren koe it ek net en doe’t wy üt de oarloch kamen, wie der in greate efterstan, sa- wol yn it ünderhald as yn de oanpassing fan de gebouwenynrjochting. De pleat- sen binne dêrtroch jierrenlang wol brukt, mar hja koene har gerak net krije. Al- linnich it heechst needsaeklike waerd dien en dan fakentiids jit troch de hier- der, omt hy wol fielde, dat de eigner dochs al oan de krapperein kaem. Dizze situaesje brekt üs nou al jierren op, hwant it wurdt fan dei ta dei düdli- ker, dat wij efteroan komme mei de wurkpleatsen fan it bidriuw: de pleatsen. )’n de ruilverkavelingsgebieten foroaring komd, mar dat is oanbiede to kinnen en sa frij to reitsjen fan skeaforgoedingen, dy’t der net óm lige. Ik kom krekt fan in greate gear- komste, hwert lju üt alle streken fan it lan bymekoar wiene en der wie mar ien lüd: as de prizen frij komme, dan fleane hja omheech. Hwat wol men nou? Sit er mear rendemint yn op it heden? Wurdt de molkpriis heger, wurde de keallen djürder of de bargen, kostje de aeijen mear of bringe dy yn it harts je fan ’e winter jit gjin dübeltsje op? Hoe sit dat nou? Hat de bouboer hegere pri- zen to forwachtsjen of sitte hja mei de Bannen yn it hier as hja tinke, hwat hja it kommende jier foar reedlike prizen forbouwe kinne? Is der ien produkt fan de greidboer of bouboer, dat ünthjit mear op to bringen??? Ik soe it och sa graech hearre. Mar dy binne der net. Wol stige de leanen en kosten jit. Wol leit er al in nij wetsje klear, hwertroch de grounlês- ten mei maksimael 60% forhege wurde kinne om it twadde gemael to biteljen, wol moatte de polderdiken omheech en sil Fryslan miljoenen bitelje moatte oan de regearing om syn sédiken yn oarder to krijen. Mar hegere ynkomsten binne nearne to sjen. Hwat doel hat it dan yn de fredesnamme om yn dizze omstan nichheden de grounprizen omheech to igere kapitael is om- gjin heger rendemint to finen. Mar it troch giet, kin it nearne oars wei dat it ófknypt wurdt fan it Met een schitterend gereden kuer, -waarin de axels, dubbelsprongen en pirouettes elkaar in een prachtig ritme opvolgden, heeft Sjoukje Dijkstra zaterdag in het sportpaleis van Praag aan alle onzeker heid een einde gemaakt en duidelijk ge toond, wie momenteel de beste kunst- rijdster ter wereld is. Sjoukje Dijkstra werd wereldkampioene. Het lang verwachte is dan toch eindelijk gekomen, maar er zijn drie dagen van spanning aan voorafgegaan. Drie dagen, waarin duizenden pechduiveltjes nog een rol konden spelen. De voorsprong, die Sjoukje na de verplichte figuren had opgebouwd, is echter geen moment in gevaar geweest. De Canadese Wendy Griner, de felste concurrente van het Amstelveense meis je, reed een vrij zwakke kuer en toen was het pleit beslecht. Een orkaan van ap plaus begeleidde Sjoukje naar de hoogste treden van het ere-podium, het hoogte punt van een sportloopbaan, waaraan nog geen einde is gekomen, maar die, na een jarenlange, harde training, bekroond is met het hoogste dat te bereiken is: een wereldkampioenschap. fisker en ek gjin pastoar, Gjin bakker en gjin skipper En ek gjin brêgewipper Gjin branspuit en gjin merke En sneins binei gjin tsjerke, Nou freegje ik jim hwat bliuwt der oer? ’t Kin allegear wol yn in Dedzjumer einekoer greatste diel op slokt binne troch it priis peil fan de produkten, dus tsjinne ha foar it totale ekonomyske priisniveau. De hierdeboer krige ommers yn ’e garan- sjeprizen allinnich de gemiddelde kost- priis werom en yn dy kostpriis waerden dy lege hieren opnomd. De skea bleau foar de eigner en foar it algemien bilang meidat de oanpassing to min gong krije koe. Hwat de hierdeboer der better fan waerd, hat de bilêsting him fpar in bi- langryk diel wer ófholpen, sadat ik neat gjin forlet ha fan oergunst op dy syn posysje. As wy nou op it heden de hie ren bisjogge, dan kinne wi in stap foarüt dien is en d biswieren aerdich lytser wurden binne. Goed is it lykwols noch net, mar as men dat wol, sille de noarmen mear romte jaen moatte oan bilangrike ynfestearin- gen en dan moat de minister fan Lanbou de garansjeprizen fierder oplüke. Bart dat net en der is gjin inkelde reden om der op to hoopjen, dan kinne de hieren ek net fierder omheech, sunder oan it lean en de rinte fan de hierder to kom men. En nou bilibje wy it eigenaerdige feit, J..'..t oan hegere hier- ----g1-.- ochs de groun en de pleat- frij litte wol. Ik bigryp dat net. X8 JA j

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1962 | | pagina 1