Restaureren in de loop der eeuwen
Levend Erfdeel:
Bouwkunst
van vroeger voor mensen van nu
Qabe Skroar
üs hjoed p p
to sizzen
f w
1 ii
Fan de Martinytoer
i
i
STREEKBLAD VOOR WEST- EN ZUIDWEST FRIESLAND
Waarin opgenomen: De Bohwardsche Courant, Westergoo en De Jong’» Nieuwsblad
Zilveren filmpjes
Hoop deed leven
De Gaulle doet een
beroep op zijn volk
w?
Sjoukje Dijkstra
wereldkampioen
I
58e JAARGANG
DINSDAG 20 MAART 1962
No. 22
2305 of 2335
Hwat hat
en
r
skoft
Sneek.
Dedzjum
Gjin smid, gjin ferver, gjin kantoar,
Tj. de J.
Freonskip dy’t fan leagen libbet,
stjêrt oan de wierheit
Weinig bleef behouden, o.a. dit fraaie
geveltje te Makkum. Hier is sprake van
„levend erfdeel”. Het geveltje is geen
museumstuk, maar het pand heeft een
functie. Het dient als kantoorgebouw
voor Kingma’s Bank N.V.
moeten wij verdedigen, herstellen
bruikbaar maken.
1T GIET OM GOEDE
FORHALDINGEN
Een gebouw zonder functie
bestaat niet lang.
Een aantal gebouwen zoals kerken, stad
huizen, e.d., hebben in het maatschap
pelijk leven vrijwel steeds dezelfde func-
huizen in de binnenstad te restaureren,
gaat men de oude stad met andere ogen
bezien.
Wij kunnen niet meer in oude stijl bou
wen, dóch wij kunnen wel met de stede-
bouWkundige elementen muur, dak en
raamtype verder werken zodat de een
heid van het stadsbeeld niet nodeloos
geschonden wordt. Ondanks alle afwis
seling dient het oude stadsbeeld met ge
lijke middelen opgebouwd.
Eerste klas kinderwagens, 15 verschillen
de soorten vanaf f 16.50. A. Sikma. Gro
te Dij lakker.
De harddraversmerrie Athleta A. van P.
Kramer te Nijland verblijdde de eige
naar met 2 merrieveulens.
Abonnementsprijs f 1.90 per kwartaal
(bij vooruitbetaling)
Giro 887926
Advertentieprijs: 13 cent per mm
Ingezonden mededelingen dubbel tarief
Handelsadvertenties bij contract reductie
Gjin
y sizze, dat er
lat de greatste
Het nationale programma.
De vraag is, hoeveel wij van de ca 5500
grote monumenten en de ca. 50.000
kleine monumenten in de toekomst zul
len kunnen behouden.
Van de grote monumenten zijn er reeds
ca 1000 door restauratie in goede toe
stand gebracht. Van de 4500 die nog in
meer of mindere mate hersteld moeten
worden, zullen wij in de komende 25 jaar
zeker meer dan de helft, d.w.z. 2500
stuks, volledig moeten restaureren.
Wanneer we de kosten van herstel op
ca f 250.000,per stuk ramen, kost het
Eens sierden deze huisjes de Singel te Tjerkwerd. Al waren ze nog zo
pitoresk en pasten ze bij het dorpsbeeld, ze hadden geen functie meer
en waren gedoemd te verdwijnen.
Dit bezit is slechts een frag
ment van de rijkdom van
weleer.
Hoe groot onze erfenis ook is, eens was
er veel meer. Zelden realiseert men zich
hoeveel gebouwen er verdwenen zijn.
Vele oorzaken van ondergang kon de
l iens niet keren of voorkomen, zoals
watersnood, blikseminslag en stormram
pen. De allergrootste vernietiging ver
oorzaakten de menselijke factoren: de
oorlogen, de onvoorzichtigheid, de ver
waarlozing en het gebrek aan onder
houd.
Niet slechts onbelangrijke gebouwen,
doch ook de hoogtepunten van de archi
tectuur gingen verloren.
Van de middeleeuwse kastelen is min
der dan 5 in gehavende toestand be
waard gebleven, de stadsommuringen
met hun fraaie poorten zijn vrijwel alle
verdwenen.
De grote verliezen van het verleden no
pen ons hard te vechten voor hetgeen wij
thans nog bezitten. Onze erfenis is geen
rustg bezit. Wat wij willen behoudenjierren de bieren net
herstel van deze groep totaal 625 mil
joen gulden.
Van de kleinere monumenten zullen er
vele verloren gaan. Toch zal ons land
volkomen van karakter veranderen en
zijn kostbaarste bezit, de oude steden,
verliezen, als niet ongeveer een derde
deel van de kleinere monumenten door
restauratie behouden blijft.
Indien we het herstel van de kleinere
monumenten op f 30.000,per stuk ra
men, zal hiervoor een bedrag van 450
miljoen gulden nodig zijn. In totaal kost
het nationale programma dus ruim één
miljard. De kosten van dit nationale
programma lijken zeer hoog. Tegenover
dit ene miljard, verdeeld over 25 jaar,
wordt nu echter elk jaar drie miljard
uitgegeven voor nieuwe gebouwen en
woonhuizen.
gebouw moest een stijlvoorbeeld wor
den. Nieuwe materialen, zoals Portland
cement en gietijzer, openen nieuwe mo
gelijkheden. Het was in de eerste helft
van de 19de eeuw, in het tijdperk van
Cuypers en de Stuers, dat men zich be
wust werd dat men een gebouw herstel
len moest op dezelfde wijze waarop het
gebouwd was. Men ging weer over tot
het maken van natuurstenen traceringen
en stenen gewelven.
Onze eeuw bracht nieuwe problemen.
Het terrein van de monumentenzorg
breidde zich steeds verder uit. Men ging
inzien dat men zich niet kon beperken
tot het restaureren van de voornaamste
kerken en de indrukwekkendste kaste
len. Er begon belangstelling te groeien
voor het kleinere monument, voor het
woonhuis, de boerderijen, de molens en
oog voor de plaats, die deze gebouwen
in het stads- en landschapsbeeld inne
men.
De principes van het restaureren werden
voor ’t eerst aan een wetenschappelijke
kritiek getoetst. Men kreeg steeds meer
het inzicht, dat de historische fantasie,
die men in de 19de eeuw nog wel eens
aandurfde, feitelijk uit den boze is.
Na de Tweede Wereldoorlog wijzigde de
I monumentenzorg geheel van karakter.
De grote vernielingen, die de oorlog had
'achtergelaten, maakten herstellingen
noodzakelijk die ingrijpender waren dan
vroeger. Vele grotendeels vernielde to
rens en belangrijke delen van kerken en
kastelen werden herbouwd. Soms met
zoveel resultaat, dat men moet zeggen,
dat een copie niet altijd zonder zin is.
Naast de herstellingen van oorlogsscha- Zodra men begonnen is om een aantal
de waren vele andere restauraties nood-
zakeltfk. Men trof een verwaarloosd en
uitgewoond land aan, waar zich een
nieuwe hoogconjunctuur begon te ont
wikkelen.
In de laatste jaren wordt er tien maal
zo veel gerestaureerd als voor de oorlog.
Desondanks staan wij op het punt tal
rijke monumenten te verliezen, aange
zien onze tijd tot een steeds snellere
aanpassing van de oude gebouwen aan
de eisen van het heden dwingt.
Een belangrijke periode werd afgeslo
ten toen in de zomer van 1961 de defini
tive Monumentenwet van kracht werd.
Hiermee was aan een 60-jarig verlangen
ten slotte voldaan.
het karakter van de bestemming gron
dig wijzigen.
Wij leven thans in een tijd die veel meer
dan ooit tevoren veranderingen te zien
geeft. Op vrijwel elk terrein stelt onze
tijd andere eisen. Hierom worden de oude
gebouwen door nieuwe vervangen. Of ze
worden verlaten. Uit een oogpunt van
monumentenzorg is dat laatste te prefe
reren. Alleen moet nu een nieuwe be
stemming worden gezocht. Is die gevon
den, dan moet het gebouw hiervoor ge
schikt worden gemaakt.
Zodra een groep gebouwen zonder func
tie raakt, is het behoud ervan onmoge
lijk geworden.
Het restaureren van panden in de bin
nenstad kan noodzakelijk zijn voor een
juiste ontwikkeling van de stadskern.
Restauraties van binnenstadspanden
worden thans door talrijke gemeentebe
sturen met meer of minder kracht aan
gevat.
Bolswards Nieuwsblad
In het zich der „huwelijksboten”
Nam ’t gedroomd geluk een keer
Want meneer is opgesloten
De twee dames wenen zeer
Mogelijk wordt een zucht geloosd
Buurvröuws harteleed geeft troost
PIET
As wy üs net al to bot forsinne, wurdt it
kommende jier fan great bilang foar alle
minsken, dy’t meiwurkje wolle om goe-
4e week maart 1937
Voor de evangelisatievereniging, Wom-
mels sprak ds. Laarman v. Huizum over
„Zelfbeheersing”.
Er zijn op het s.s. „Ajax’’ 425 Spaanse
vluchtelingen op weg naar ons land.
50 jarig jubileum van baker „Doeke’
Minke” te Arum. In het geheel bakerde
ze ongeveer 1000 maal. Ze werkte in
totaal met 16 verschillende dokters uit
Arum en omg. samen.
Installatie burgemeester Poppinga te
De ene was een welgestelde
Die hij met veel kleur vertelde
Dame ik ben zeer verliefd
Leen mij even asjeblieft
Heus het komt piekfijn in orde.
Als wij man en vrouw straks worden
Ben je dankbaar tot en met
Herfstig lichte huwelijkspret
Toen vernam de welgestelde
Dat meneer het geld uittelde
Op contract van haar geleend
Dat hij liefelijk vereend
Met de arme candidate
Zich in luxe ging verlaten
Zij wist ik betaal 't gelag
Het gaat mis met de huwelijksdag
en mochten yn dy
wizige wurde. Nei
dat de groeijende bettere
wreed forsteurd wurde as
men net keard wurdt.
de forhaldingen yn de agraryske wrald
to halden of to bringen. Nei in tydrek
fan 25 jier, hweryn dit op de grounslach
fan in Wet bisocht is, hat de oarlochs-
en nei-oarlogse perioade de boel frijhwat
yn ünstjür brocht. It peil fan de hieren
lei yn 1940 net heech, wy klauden wer
in bytsje by de wal op, mar de krisis fan
de tritiger jierren hie de boeren forgoed
efterüt set. Mei de oarloch koe men it
forstean, dat er alles op setten wurde
moast om de produkten, hwer’t wy yn
dy jierren fan libje moastcn, op in leech
priispeil to halden en de Dütskers, dy’t
hoe langer hoe mear hjir weisleepten,
hiene der great bilang by. Dêrom waerd
I in hierstop ynfierd
Onze eerste taak moet zijn de omvang
van deze erfenis vast te stellen. Wij be
zitten ca. 1500 belangrijke torens, waar
van bijna 1000 uit de middeleeuwen da
teren. Van de 2000 kerkgebouwen die
van betekenis geacht moeten worden zijn
er eveneens ca. 1000 middeleeuws, 500
uit de 17de en 18de eeuw en 500 uit de
19de eeuw. Er zijn ca. 750 belangrijke
stedelijke gebouwen als stadhuizen,
waaggebouwen en stadspoorten, terwijl
er ca. 500 bijzondere» gebouwen als ge
stichten, verzorgingshuizen, hofjes,
kloosters e.d. aan te wijzen zijn. Rond
de kerken en stedelijke gebouwen zijn
het de talrijke burgerhuizen en pakhui
zen waarvan ons land er nog een 40.000
telt die het vertrouwelijke beeld van de
steden vervolmaken, aldus de brochure
„Levend erfdeel”, waaraan wij de in
houd van dit artikel ontlenen.
Op het platteland zijn het vooral de kas
telen, en in later tijd de burgerlijke bui
tenhuizen, die hun stempel op het land-
schap hebben gedrukt. Ongeveer 600
hiervan bleven nog min of meer gaaf
bewaard. Bovendien zijn er talrijke ge
bouwen, die bij het leven ten plattelande
behoren, zoals boerderijen, blekerijen,
molens, bruggen, hekken en allerlei an
dere stoffering. In deze schat van een
voudige architectuur op het platteland
waarvan de omvang zeker de 10.000
overtreft, bleef het decor bewaard waar
tegen zich het leven lange tijd heeft af
gespeeld. Voor zover deze gebouwen nog
bruikbaar zijn, kunnen zij thans nog
een verrijking van het beeld van ons
land vormen.
Twee bejaarde Haagse vrouwen
Vestigden al hun vertrouwen
Op een heel galante heer
Hij deed allebei de eer
Hen geregeld te bezoeken
En ze konden succes boeken
Beide nodigde hij uit
Kom straks in de huwelijksschuit.
Verschijnt DINSDAGS en VRIJDAGS
Uitgave: A J. OSINGA N.V, Bolsward
Administratie- en Redactie-adres:
Marktstraat 13
Telef. 2451 - Na 18.30 uur
(K5157)
Ons land raakt steeds meer volgebouwd en verandert van karakter. Er komen
talrijke nieuwe gclbouwen bij door het groeien van steden én dorpen, de oude
bebouwing smelt weg als sneeuw voor de zon. Ieder uur dat er gewerkt wordt
ontstaan er 34 nieuwe woningen. Het aantal oude gebouwen dat verdwijnt is niet
vast te leggen. Bij vele betekent de ondergang geen verlies en moet het verdwijnen
soms eerder worden toegejuicht dan betreurd. Toch moeten wij oppassen dat niet
ongemerkt alles vernieuwd wordt en dat met het geleidelijk amoveren van de
oudere bebouwing, die op zichzelf misschien nog niet eens zo bijzonder mooi is,
de ryke afwisseling die ons land tot nu toe gekend heeft, verloren gaat. Het zal
een verrjjking van ons leven betekenen als wij er in slagen ook de vroegere
generaties aan het woord te laten en de gebouwen, die zij ons nalieten, te blijven
gebruiken en op deze wijze ons erfdeel levend te houden.
Restaureren is niet van
vandaag of gisteren.
Steeds heeft men gebouwen hersteld
en opgeknapt. Want alles, wat tot nu
toe is overgebleven, is niet uit zichzelf
blijven bestaan, doch alleen doordat het
werd onderhouden en enkele malen in
grijpend werd herste’d. Het restaureren
is niet een uitvinding van de romanti
sche 19de eeuw, een produkt van een
sterk historisch ingestelde generatie.
Restaureren is zo oud als het bouwen
zelf. Reeds uit de vroege middeleeuwen
zijn restauraties bekend. De geschiede
nis van het restaureren begint bij het
herstel van de Dom te Utrecht na de
brand van 1017. Zes jaar later kon men
het herstelde gebouw weer in gebruik
nemen. Van dergelijke vroege restau
raties is ons uiteraard weinig bekend.
Eerst aan het einde van de middel
eeuwen komen wij op bekender terrein.
Talrijke stadsbranden, die toen woedden,
beschadigden zeer veel, doch in vrijwel
alle steden bouwde men de grote gebou
wen, als stadhuizen, kloosters en kerken
weer op in de gedaante die zij voor de
ramp hadden bezeten.
Sterk kwam de neiging tot restauratie
in de Tachtigjarige Oorlog naar voren.
De verwoesting, die deze oorlog aan de
middeleeuwse architectuur aanrichtte, is
formidabel geweest.
Ook na een kerkbrand ging men spoedig
tot herstel over. In de 18de eeuw werd
vrijwel elk belangrijk monument een
keer onder handen genomen. De herstel
lingen geschiedden op een minder goe
de wijze dan in de 17de eeuw. Door het
gebrek aan hiertoe geschoolde vaklieden
(steenhouwers) week men vaak af van
wat men aantrof.
In de 19de eeuw worden de bakens weer
verzet. De ontwikkeling van de histori
sche wetenschap opent het oog voor de tie vervuld. Ook al blijft het gebruik van
vroegere stijlperioden. Elk te leerstelleneen gebouw gelijk, dan kan zich toch
De Franse en Algerijnse onderhandelaars
hebben zondag in Évian een wapenstil
stand gesloten, waardoor er een einde is
gekomen aan een oorlog in Algerië, die
zeven jaar heeft geduurd, aldus is van
de zijde van de Franse delegatie meege
deeld. Het bestand geldt ingaande giste
ren rond het middaguur.
President De Gaulle heeft zondagavond
eveneens in een toespraak voor radio en
televisie de totstandkoming van een be
stand voor Algerië bekend gemaakt.
Hij verklaarde het volk te zullen vragen
duidelijk, zijn goedkeuring over het ak
koord uit te spreken. Hij noemde de in
Evian bereikte overeenkomst een over
winning van het gezonde verstand.
„Algerië moet onafhankelijk kunnen
zijn als het dat wenst”, zei hij, daaraan
toevoegend dat er in de 132 jaar van
samengaan on verbreekbare banden zijn
gegroeid.
De president was kennelijk diep bewo
gen, toen hij eindigde met de woorden:
„Leve Frankrijk, Leve de Republiek”.
jeijen. Foar dat he;
mers
as
komme as
lean fan de wurkers. Kapitael is sterk en
as n?en it de frije han jowt, sil it wegen
fine oan syn trekken to kommen. En it
is gjin slim riedsel to sizzen, hwa’t dan
de dupe wurde sil. Ik bin der wis fan,
forhaldingen
dit foarnim-
Allinnich y
is der wol
mar in lyts, tige lyts diel fan it gehiel.
Nei 1950 is der in lytse stiging komd yn
de hieren, hwertroch in lyts bytsje mear
billikheit om ’e hoeke seach, mar de lés
te twa, trije jier giet it nou hwat better.
Sünt men oergien is op it nije taksaesje-
systeem, hwerby én it lan en de gebou
wen yn rekken brocht wurde, bigjint it
efkes mear op in reedlike hier to lykjen.
Nou.moat hjir fuort by sein wurde, dat
de foardielen fan dizze lege hier foar it
dat de minister net tinkt
noarmen en jit minder tinkt oan hegere
prizen, mar di
sen
Hwant op it heden wurde de keapsom-
men bipaeld op grounslach fan de hie
ren, dus op de iennige goede grounslach
en tsjin in matige rinte Hwat
sin kin it nou hawwe de prizen fan de
eigendommen dêrfan los to meitsjen en
harren oer to litten oan de frije merk.
Dit moat, dêroan is gjin twivel, yn de
hjoeddeiske omstannichheden liede ta
hegere prizen. Hwant der is forlet fan
groun foar alle soarten fan lju. Foar boe
ren en jonge boeren, dy’t wachtsje op in
pleats, foar sokken, dy’t har lan of pleats
kwyt reitsje, foar gemeenten, dy’t groun
ha moatte cm har eardere hierders lan
De ander was een arme kale
Bij die vrouw ging hij verhalen
Kom ga mee, in volle fleur
Bloemetjes eens buitendeur
Ik zit dik in de contanten
Overal lopen mijn klanten
Eerst een tripje naar Parijs
Later volgt de huwelijksreis
de oarloch is doe de fout makke, dat
men fiif jier lang wol de oare prizen
gean liet nei in heger peil, mar dat de
hieren biferzèn bleauwen.
Dêrmei waerd it de eigners slim skealik
makke, hwant hja moasten by it ünder-
hald en de lesten wol meidwaen oan it
hegere lean- en kostenpeil, mar hja
mochten dit net werom freegje. De re-
gearing woe de kosten fan it libbensün-
derhald leech halde en miende, dat dê
forgoeding foar de eigendommen wol in
_L„ft wachtsje koe. Earst moast it bi-
driuwslibben mei namme de yndustry,
wer op 'e kluten brocht wurde en dan
soe men wol ris wer sjen. Dat dit mis
west hat, wurdt nou wol algemien ta-
jown. Ommers der wie yn de krisisjier-
ren neat oan de pleatsen en lannen dien,
it koe doe net. Yn de oarlochsjierren
koe it ek net en doe’t wy üt de oarloch
kamen, wie der in greate efterstan, sa-
wol yn it ünderhald as yn de oanpassing
fan de gebouwenynrjochting. De pleat-
sen binne dêrtroch jierrenlang wol brukt,
mar hja koene har gerak net krije. Al-
linnich it heechst needsaeklike waerd
dien en dan fakentiids jit troch de hier-
der, omt hy wol fielde, dat de eigner
dochs al oan de krapperein kaem.
Dizze situaesje brekt üs nou al jierren
op, hwant it wurdt fan dei ta dei düdli-
ker, dat wij efteroan komme mei de
wurkpleatsen fan it bidriuw: de pleatsen.
)’n de ruilverkavelingsgebieten
foroaring komd, mar dat is
oanbiede to kinnen en sa frij to reitsjen
fan skeaforgoedingen, dy’t der net óm
lige. Ik kom krekt fan in greate gear-
komste, hwert lju üt alle streken fan it
lan bymekoar wiene en der wie mar ien
lüd: as de prizen frij komme, dan fleane
hja omheech. Hwat wol men nou? Sit
er mear rendemint yn op it heden?
Wurdt de molkpriis heger, wurde de
keallen djürder of de bargen, kostje de
aeijen mear of bringe dy yn it harts je
fan ’e winter jit gjin dübeltsje op? Hoe
sit dat nou? Hat de bouboer hegere pri-
zen to forwachtsjen of sitte hja mei de
Bannen yn it hier as hja tinke, hwat hja
it kommende jier foar reedlike prizen
forbouwe kinne? Is der ien produkt fan
de greidboer of bouboer, dat ünthjit
mear op to bringen???
Ik soe it och sa graech hearre.
Mar dy binne der net. Wol stige de
leanen en kosten jit. Wol leit er al in
nij wetsje klear, hwertroch de grounlês-
ten mei maksimael 60% forhege wurde
kinne om it twadde gemael to biteljen,
wol moatte de polderdiken omheech en
sil Fryslan miljoenen bitelje moatte oan
de regearing om syn sédiken yn oarder
to krijen. Mar hegere ynkomsten binne
nearne to sjen. Hwat doel hat it dan yn
de fredesnamme om yn dizze omstan
nichheden de grounprizen omheech to
igere kapitael is om-
gjin heger rendemint to finen. Mar
it troch giet, kin it nearne oars wei
dat it ófknypt wurdt fan it
Met een schitterend gereden kuer, -waarin
de axels, dubbelsprongen en pirouettes
elkaar in een prachtig ritme opvolgden,
heeft Sjoukje Dijkstra zaterdag in het
sportpaleis van Praag aan alle onzeker
heid een einde gemaakt en duidelijk ge
toond, wie momenteel de beste kunst-
rijdster ter wereld is.
Sjoukje Dijkstra werd wereldkampioene.
Het lang verwachte is dan toch eindelijk
gekomen, maar er zijn drie dagen van
spanning aan voorafgegaan. Drie dagen,
waarin duizenden pechduiveltjes nog
een rol konden spelen. De voorsprong,
die Sjoukje na de verplichte figuren had
opgebouwd, is echter geen moment in
gevaar geweest.
De Canadese Wendy Griner, de felste
concurrente van het Amstelveense meis
je, reed een vrij zwakke kuer en toen was
het pleit beslecht. Een orkaan van ap
plaus begeleidde Sjoukje naar de hoogste
treden van het ere-podium, het hoogte
punt van een sportloopbaan, waaraan nog
geen einde is gekomen, maar die, na een
jarenlange, harde training, bekroond is
met het hoogste dat te bereiken is: een
wereldkampioenschap.
fisker en ek gjin pastoar,
Gjin bakker en gjin skipper
En ek gjin brêgewipper
Gjin branspuit en gjin merke
En sneins binei gjin tsjerke,
Nou freegje ik jim hwat bliuwt der oer?
’t Kin allegear wol yn in Dedzjumer
einekoer
greatste diel op slokt binne troch it priis
peil fan de produkten, dus tsjinne ha
foar it totale ekonomyske priisniveau.
De hierdeboer krige ommers yn ’e garan-
sjeprizen allinnich de gemiddelde kost-
priis werom en yn dy kostpriis waerden
dy lege hieren opnomd. De skea bleau
foar de eigner en foar it algemien bilang
meidat de oanpassing to min gong krije
koe. Hwat de hierdeboer der better fan
waerd, hat de bilêsting him fpar in bi-
langryk diel wer ófholpen, sadat ik neat
gjin forlet ha fan oergunst op dy syn
posysje. As wy nou op it heden de hie
ren bisjogge, dan kinne wi
in stap foarüt dien is en d
biswieren aerdich lytser wurden binne.
Goed is it lykwols noch net, mar as men
dat wol, sille de noarmen mear romte
jaen moatte oan bilangrike ynfestearin-
gen en dan moat de minister fan Lanbou
de garansjeprizen fierder oplüke. Bart
dat net en der is gjin inkelde reden om
der op to hoopjen, dan kinne de hieren
ek net fierder omheech, sunder oan it
lean en de rinte fan de hierder to kom
men.
En nou bilibje wy it eigenaerdige feit,
J..'..t oan hegere hier-
----g1-.-
ochs de groun en de pleat-
frij litte wol. Ik bigryp dat net.
X8
JA
j