OOK AMERIKA KENT PROBLEMEN i Aantal buiten woongemeente werkenden stijgt Bevolkingsgroei baart vele zorgen Fan de Martinytoer Zilveren filmpjes 90 seconden gymna stiek in fabriek Weerprofeet STREEKBLAD VOOR WEST- EN ZUIDWEST FRIESLAND DINSDAG 2 APRIL 1963 ÏO2e JAARGANG No. 26 PIET Op grond Algera grif fine. t wil elk graag weten. Men hoort dikwijls de klacht le week april 1938 Verschijnt DINSDAGS en VRIJDAGS Uitgive: A. J. OSINGA N.V, Bolsward Administratie- en Redactie-adres: Marktstraat 15 Telef. 2451 Na 18.30 uur 2305 of 2335 (K5157) Abonnementsprijs f 1.90 per kwartaal (bij vooruitbetaling) Giro 887926 Advertentieprijs: 13 cent per mm Ingezonden mededelingen dubbel tarief Handelsadvertenues bij contract reductie gean. If Amerika maakt zich zorgen over zjjn jeugd. President Kennedy heeft een paar weken geleden aan het Congres een nota over de jeugdproblemen toegezonden, waarin hij een aantal maatregelen voorstelde, die „de jeugd van dit land de zegeningen van de vryheid werkelijk zullen garanderen.” De problemen van de Amerikaanse jeugd zijn in hoofdzaak het gevolg van de snelle bevolkingsgroei. Sinds 1947 bijvoorbeeld is het aantal geboorten dertig procent hoger dan in de dertiger jaren. Aan het eind van de Tweede Wereld oorlog telde het land 46 miljoen kinderen tot twintig jaar, fa 1961 steeg dit aantal tot ongeveer zeventig miljoen dat wil zeggen van 33 tot 39 procent van de totale bevolking. In meer dan één opzicht is Amerika dus een jong land. der hoog waren werd 30 procent van het aantal dienstplichtigen afgekeurd. De regering wil thans een organisatie oprichten waarin 40.000 jongeren werk zullen vinden en zal de helft van de salarissen voor haar rekening nemen. De jongeren zullen gelegenheid krijgen werk te verrichten in allerlei instellin gen van /algemeen belang, zoals scholen, ziekenhuizen, openbare parken af hankelijk van de plaatselijke omstan digheden. Deze organisatie heeft men inmiddels de populaire naam van, „Ho metown Corps” gegeven. Hiernaast wil de regering een soort bin nenlands vredescorps oprichten dat vol gens dezelfde principes zal werken als het reeds twee jaar bestaande Peace Corps, n.l. het „National Service Corps”. Een presidentiële commissie rapporteer de onlangs, dat ongeveer een zesde deel van het Amerikaanse volk in „submar- ginale” levensomstandigheden verkeert, niet alleen economisch maar en dikwijls vooral sociaal. De commissie wees op de slechte omstandigheden waarin de rondtrekkende landarbeiders verkeren, de bewoners van de armste agrarische streken, van de hard aan vernieuwing toe zijnde achterbuurten in de grote ste den, sommige Indianenreservaten. In al deze gemeenschappen bestaat een te kort aan medische, opvoedkundige en maatschappelijke instellingen en aan 't personeel dat deze instellingen zal moe ten bemannen. De bedoeling vaiï het „National Service Corps” is op uitnodi ging van organisaties, gemeentebesturen en andere instellingen plaatselijke pro jecten te beginnen en onder plaatselijke leiding zover te ontwikkelen dat ’t werk door plaatselijke organisaties vrijwillig of tegen betaling kan worden overgeno men. In zijn nota aan het Congres wijst pre sident Kennedy er op, dat men dit corps helemaal niet moet zien als een instel ling die alleen voor de jeugd open staat. Net zoals het reeds twee jaren bestaan de Vredescorps staat dit „National Ser vice Corps” open voor iedereen die zijn diensten aan de gemeenschap wil aan bieden. Het Vredescorps zelf blijkt inmiddels ’n groot succes te zijn. In zijn nota wijdt de president heel wat lovende woorden aan deze instelling, die twee jaar ge leden nog als een soort verkiezingsstunt werd gezien. In de afgelopen twee jaar is het corps tot ruim 4300 leden ge groeid. De belangstelling zowel van de Amerikanen als van de landen waar le den van het Peace Corps te werk ge steld kunnen worden, groeit dagelijks. De toeneming van de jeugdcriminaliteit is een zaak, die in de nota van de pre sident veel aandacht krijgt. Hij wijst er j op, dat er geen eenvoudige remedie te straft kan negeren. Het nieuwe actie- vinden is. Niet alleen beter onderwijs en I programma moet het mogelijk maken, betere scholing zijn noodzakelijk, een i dat er maatregelen komen die „de jeugd betere arbeidsmarkt, verwijdering van van dit land de zegeningen van de vrij de rassenbarrières en betere woning- heid werkelijk zullen garanderen.” as in fügel yn de De geboortegolf heeft de lagere en mid- - delbare scholen gepasseerd en heeft nu niet alleen de colleges en de universitei- ten bereikt, maar ook de arbeidsmarkt. Men verwacht,» dat er in de zestiger jaren vijftien maal zoveel jeugdige werknemers van 14 tot 24 jaar zullen zijn als in de vijftiger jaren. De arbeidsmarkt heeft moeite het gro te aanbod te verwerken. De werkloos heid onder jeugdige werknemers is twee en een half maal zo groot als het lande lijke gemiddelde. Het percentage werk lozen zal onder de groep jeugdigen, die niet in staat zijn hun schoolopleiding ge heel te voltooien, nog groter zijn. Voor al deze laatste groep levert problemen op: in de zestiger juten zal deze groep waarschijnlijk zeven en een half mil joen kinderen omvatten; zeven en een half miljoen jeugdige werknemers, die in een maatschappij, waar steeds min der ruimte is voor ongeschoolde arbeid zonder deugdelijke opleiding een boter ham moeten verdienen. Behalve dit meer economische probleem is er het sociologische probleem van de jeugd in de snel veranderende Ameri kaanse maatschappij. Tweederde van alle Amerikaanse kinderen woont in de steden; elk jaar verhuist een vijfde der Amerikaanse gezinnen; een derde van alle werkende vrouwen die samen ruim 30 procent van het totaal aantal arbeidskrachten omvatten zijn moe ders van kinderen jonger dan achttien jaar. Deze situaties waren een genera tie geleden nog volkomen ondenkbaar. De revolutionaire veranderingen hebben een ongunstige invloed gehad op de jeugdmisdadigheid. In tien jaar is het aantal door rechtbanken behandelde jeugddelicten verdubbeld, het aantal ar restaties steeg met 86 procent en steeg in I960 tot bijna een miljoen, zijnde 15 procent van alle arrestaties. Tenslotte is er dan nog het gezondheids probleem van de jeugd. Te veel Ameri kaanse kinderen uit arme maar ook uit minder arme en zelfs rijke gezinnen zijn lichamelijk onvoldoende ontwik keld. Gegevens uit 1958 hebben duidelijk gemaakt dat vier miljoen jeugdigen be neden de leeftijd van 24 jaar één of meer lichamelijke tekortkomingen van chronische aard hadden. Een steekproef die 200.000 schoolkinderen in de leeftijd van negen tot zeventien jaar omvatte, toonde aan, dat bijna een derde niet aan minimale lichamelijke eisen voldeed. Hoewel de kindersterfte sinds 1900 met 75 procent is gedaald, is de daling de laatste jaren minder sterk; het sterfte cijfer is nog altijd hoger dan dat van een land als Zweden. Tien landen hebben een gemiddelde le vensduur welke langer is dan die in de V. S. Het ontbreken van voldoende medische, opvoedkundige en culturele faciliteiten wordt onder meer weerspie geld door het aantal van vijf miljoen geestelijk onvolwaardigen in het land en het hoge afkeuringspercentage van dienstplichtigen: 43 procent. Zelfs tij dens de oorlog toen de normen veel min- Bolswards Nieuwsblad Waarin opgenomen: De Bolrwardsche Courant, Westergoo en De Jong's Nieuwsblad omstandigheden zijn zaken, die van di recte invloed zijn. Ook voor de verbetering van de gezond heid van de jeugd stelt de president een aantal maatregelen voor: ruime finan ciële hulp dertig miljoen dollar voor de verbetering en uitbreiding van instellingen ter bevordering van de pre- netale en kindergezondheidszorg. Ge zondheidszorg op scholen moet voorts worden uitgebreid en tenslotte wil de regering door een aantal grote campag nes diphterie, tetanus, kinkhoest en po lio uitroeien. De president wijst er in dit verband op, dat de medische we tenschap op het punt staat een vaccin tegen mazelen te ontwikkelen. Niet al leen het zieke kind maar ook het gezon de kind moet meer aandacht krijgen. In zijn conclusie wijst president Kenne dy er op, dat de spanningen in de we- reld al te lang de aandacht voor deze jeugdvraagstukken hebben belemmerd. Nu blijkt echter van dag tot dag dat i men deze problemen niet langer onge- Van 18 maart tot 2 april zijn 40392 big- genmerken aangebracnt, tegen 38390 in de overeenkomstige periode verledenjaar. De Doele, exploitant de heer Galama, zal grondig worden gemoderniseerd Het adres voor de Friese kap; F. Holke- ma te Sneek. De slagerij van Algera aan de Hoogstraat thans ingericht als manufacturenzaak, ge dreven door de heer B. Wobma. In de winter die achter ons ligt heeft de griep weer een geduchte aanval op de ge zondheid gedaan. Overal heerste de in koude winters schijnbaar onvermijdelijke griep. Tien procent of meer van de werk nemers in fabrieken en op kantoren heeft enige dagen het bed moeten houden. In Japan is nu een elektro-technische fir ma met een nieuwe methode gekomen om het ziekteverzuim tegen te gaan. Men heeft een „geeuw-pauze” van negen tig seconden ingesteld, waarvoor aan het eind van ieder uur, dat de 2.400 vrouwe lijke werknemers aan de lopende band werken, even tijd wordt genomen. Deze onderbreking, tijdens welke gymnastische oefeningen op de plaats worden gehou den, heeft het verzuim aanzienlijk vermin derd. De werknemers voelen zich fitter en hebben bovendien een kleine afwisseling. Welk weer kan er verwacht? Ja, dat wil elk graag Men hoort dikwijls d< Oh, die Biltse profeten Ze maken er wat van Meest kun je ’t niet geloven Nu komt een wijzer man Hoera, Hengelo Boven! Daar woont er eentje, link Bekend als kapper Flink. Zijn ster is opgegaan Tijdens het jongst verleden Hij wees het haarfijn aan Bar weer met de Elf-Steden En inderdaad, succes Ze hebben het slecht getroffen Het baasje van ’t scheermes Oogstte profetenlof, en Met daverend geklink Zong elk de roem van Flink Better hjoed mei eare stoarn as libje yn sonde en skande moarn dere werkgemeente heen en weer gaan (verder aangeduid als forensen) en de overige buiten de woongemeerite werken de personen. Laatstbedoelde categorie bestaat overwe gend uit personen voor wie de aard van hun beroep meebrengt, dat zij in verschil lende gemeenten werken, zoals handels- reizigers, vertegenwoordigers, verzeke ringsagenten, rijdend personeel van inter lokale vervoermaatschappijen, buitenper- VEROLME INTRODUCEERT NIEUW PRODUKT r een persconferentie in het slot Reinhartshausen te Erbach onder Wies- 'ende bezieb- degen fabriek, scheepsbouwer C. V erolme bij een internationaal gezel schap van persmensen het nieuwste pro dukt van zijn concern geïntroduceerd; nl. in boog-vacuumtanks gemetalliseer de gordijnstof. De stof, metalon ge naamd, is bedrukt (bedampt) met een uiterst dunne metaallaag, welke haar nieuwe eigenschappen geeft. Foto: bij een van de nieuwe machines in de fabriek controleert de heer Ve- rolme geheel linkshet produkt fielt hy him opsluten kouwe. Mar de léste winters, sa léze wy, hawwe hja it tige krap hawn, krapper as immen op 'e brêge it witten hat. Yn novimber sieten de sleatten al ticht, de mar fol grounds; mei Alderheljen hiene hja alle netten en füken al ynhelje moatten en de simmer hie net sa west, dat hja de win ter treast wiene. Dan fait op in kalde, hjerstige joun, it wurd „emigraesje”. De froü is der daliks foar. Hja sjocht to düdlik, dat har man yn dizze omstannich- heden gjin takomst hat en dat er foar har twa jonkjes in oplossing foun warde moat. De fiskerman is winlik fan syn ei gen wurd kjel wurden, mar hja haldt oan en wit him oer alle inerlike forset hinne to loadsen. It wurdt tinken, al is it in slimme óffaller as Sjoerd fornimt, dat hy earst allinnich gean moat om't er foar in hushaiding gjin wenromte is yn it nije lan. De man moat dat earst seis foarinoar sjen to bringen. Sjoerd giet it earste jier allinnich fuort en wrot tsjin heuch en meuch op in rubberfabryk om mei de oer- garre sinten seis in biskieden wente op to setten. It blykt allegearre folie swierder as hy ea tocht hie en as de tynge komt, dat frou en bern nei him ünderweis bin- ne, sjocht hy wanhopich nei it skeamele bigjin fan syn eigen bouwerij, dat jit minder is as it taenhok oan de Tsjükemar. Mar Gjaltsje komt en hoe’t it har ek alle- gear bilytset en toloarstelt, hja set de fuot- ten stevich yn de nije groun. It moat slagje en sil slagje. As hja alles sa’n byt- sje op streek hat, siket hja ek in job yn in sortearderij en wit sa de ynkomsten fan de hushaiding to forgreatsjen. Hja komme fierder, al forflokt Sjoerd alle da- Hoe’t van de zomer gaat, Mooi weer of tussenbeiden Geeft acht, de kapper laat Zijn foldertjes verspreiden „Twee vijf en zeventig” Antwoord op alle vragen Ieder bezinne zich Vakantie, welbehagen Koop warmte en zonneblink Word klant van kapper Flink Welk weer kan er verwacht? Neemt notie, Biltse heren De kapper gaat bij nacht Volijverig observeren De man verdient een pluim Jullie moeten nederig buigen Houd op met uit je duim Het weerbericht te zuigen Of zuigt hij ’t uit zijn pink Die knappe kapper Flink? „DÊR’T DE COOKABURRA LAKET” Sa soe, neffens de ynhald en de banforsie- ring, it boek hjitte kinnen ha, hwat nou under de titel: Yn Gods takomst” as nü- mer 66 yn de rige fan de Kristlik Fryske Folksbibleteek forskynd is. In boek oer Australië en Fryske emigranten nei dat lan, fan de han fan M. Apperloo en prin- te by A. J. Osinga N.V. to Boalsert. As men in tweintich jier lang fan de ün- derskate emigraesjebureaux meidielingen en laden is mei brosjures, hweryn foto’s fan prachtige havens, stêdden en strannen, moat ait boek wol as in anti-klimaks wurkje. Hwant hjir wurdt fan in man dy ’t mei lan en minsken bikend is, it wiere forhael forteld fan hwat de emigranten- Tijdens n baden en een daaropvolgt tiging van een bier gele< beeft de Nederlandse gen de stjonkende rubberfabryk, dêr’t hy oanlanne is. Dan komme de Krystdagen, sa oars as hja wend binne, mei hjitte en moude. It lytse tsjerkje, dêr’t hja hinne wolle op dizze hillige dei, wachtet harren iensum op. Neist in oare emigrantefamyl- je binne it jit in pear aide stakkerts en fierder is der gjin tsjerkefolk mear. De oaren lizze oan it stran. Hwat giet der yn dizze minsken om, nou’t hja de Krystaa- gen yn it heitelan sa skriklik misse moat- te, nou’t de man mei djippe wanhoop en bitterens bitinkt, dat yn syn léste lean- püdtsje in bryfke lei: Wy hawwe jou tsjinsten mei yngong fan 1 jann. net mear nedich. Nou ’t hy hjir stiet, sa iensum, sa forlit- ten, sa fan alles üntdien as hy nea tinke kinnen hie. Mar hoe swart it ek liket, de frou haldt moed en bitrouwen en wit har man foar slimme dingen to biwarjen. Hoe’t Sjoerd en de frou har libbenswei fierder giet, hoe’t hja ek dêrre freonskip ünderfine en help, hoe’t hja dochs wer groun under de fuotten krije en mear Ijocht sjogge, moatte jo yn it boek seis mar fierder léze. It is in edit libbensforhael sünder falske romantyk, sünder opmerklike literaire kwaliteiten, mar it is in echt stik libben mei in realistyske tekening fan minsken en tastannen en in wiere werjefte fan it emigrantelibben. Wy kinne de Fryske Folksbibleteek fan herten lokwinskje mei dit nije nümer, hwerfan wy wis binne, dat it alhiel oan de opset fan dizze rige foldocht om de Hwat hat (jabe Skroar üs hjoed p p to sizzen soneel van service- en montagebedrijven, arbeiders bij de wegenbouw, bouwvakar beiders met wisselende bouwplaats markt kooplieden, venters, e.d., alsmede varend en vliegend personeel. Tevens zijn tot de ze groep gerekend degenen die zich voor hun beroep gedurende de gehele werk week elders ophouden en alleen het week end in hun woongemeente verblijven. Uit een vergelijkend overzicht blijkt, dat ’t totale aantal dagelijks tussen hun woon- en werkgemeente heen en weer gaanden is gestegen van 414.000 in 1947 tot 746.000 of bijna driekwart miljoen in I960. Dit betekent een toeneming met 332.000 of wel met 80%, terwijl de tus sentijdse groei van de totale werkende be roepsbevolking slechts 13% heeft bedra gen. Deze forensen vormen thans 18% van de totale werkende beroepsbevolking tegen 11% in 1947. De categorie „overige buiten de woonge meente werkende personen” omvatte 362.000 personen (tegen 130.000 in ’47) In totaal werkten in I960 dus 1,1 miljoen mannen en vrouwen (27% van de totale werkende beroepsbevolking) buiten hun woongemeente, hetgeen een verdubbeling betekent t.o.v. 1947 (544.000). Van de 1,1 miljoen op 31 mei I960 waren circa 10.000 in België en in Duitsland werk zaam. De gegevens wijzen uit, dat het dagelijks heen en weer gaan („pendelen”) tussen woon- en werkgemeente onder de vrou welijke beroepsbevolking aanzienlijk ster ker is gestegen (van 67-000 tot 163.000, d.w.z. met 143%) dan onder de manne lijke beroepsbevolking (van 347.000 tot 584.000, d.w.z. met 68%). Voor de ove rige buiten de woongemeente werkenden is het omgekeerde het geval. Met betrekking tot de door de forensen gebezigde vervoermiddelen blijken zich sedert de Volkstelling 1947 enkele opval lende veranderingen te hebben voorge daan. Daarbij dient te worden bedacht dat dat in 1947 de toestand ten aanzien van Op grond van de voor alle afzonderlijke gemeenten gereedgekomen gegevens be treffende de ter plaatse wonende doch buiten de woongemeente werkende be roepsbevolking volgen hieronder enkele totaalcijfers voor Nederland. Evenals bij de vorige volkstelling (31 mei 1947) is ook ditmaal weer onderscheid gemaakt tussen personen, die voor de uit oefening van hun bedrijf of beroep dage lijks tussen hun woongemeente en één an- het gemotoriseerde verkeer nog wel zeer abnormaal was. Het meest in het oogspringend is uiter aard de introduktie van de bromfiets, waarvan op 31 mei I960 door ruim 100.000 forensen (13% van het totaal) werd gebruik gemaakt. Desondanks blijkt ook nu nog het rijwiel de eerste plaats on der de vervoermiddelen in te nemen en het aantal forensen, dat zich per fiets van huis naar het werk begeeft, is zelfs nog toegenomen van 217000 tot 265000. Vergeleken bij het busvervoer is het aan tal per trein vervoerde forensen zowel ab soluut als relatief minder sterk toegeno men, te weten van 67.000 tot 106.000 of met 59%. Het enige openbare vervoermiddel, dat ’n teruggang vertoont, is de tram en wel van 30.000 dagelijks vervoerde forensen in 1947 tot 12-000 in I960. Deze terug gang houd mede verband met de vervan ging van enkele interlokale tramlijnen door buslijnen, met name in West-Neder- land. Aan de dagelijks naar 1 gemeente gaan de personen is ook opgave verzocht van de benodigde tijd om van huis naar de plaats van het werk te komen. Daaruit valt af, te leiden, dat de forensen gemiddeld drie kwartier nodig hebben voor de afstand van huis naar werk. Voor de heen- en terugreis kan dus met een algemeen gemiddelde van ca ander half uur per dag worden gerekend. Blijkens staat 3 is 66% binnen drie kwar tier op de plaats van bestemming en 31% zelfs binnen een half uur. 146.000 foren sen of 20 zijn langer dan een uur on derweg; zij verreizen dus meer dan twee uur per dag. famyljes trochmeitsje moatte, foar ’t hja op en nij woartel sjitte en wer takomst sjogge. Binammen de ütris, de reis, de earste moannen yn de nije wrald binne tige echt en libben biskreaun. Jo fiele, sa hat it west, sa moatte de lju, dy’t üt dit lan mei syn greate wearden weitsjen, it ündergean, sa moatte har reaksjes wêze, har twivel, har spyt, har forbiten troch- setten, har wanhopich fêsthalden oan he- ger bistjür. De emigraesje sünder show, sünder glans, mar dochs net mislearre, net sümber, wol swier, net ütsichtsleas mar dochs mei man- kelike riten. De emigraesje, sa’t er is, in hurde proef op de krêft, it üthalden, it trochsetten fan sterke minsken. Minsken, dy’t it yn it ai de lan net bést hawn hawwe, om’t har ren de bisteansmooglikheit üntbriek en dy dêrom alles leaver dogge dan ea werom to It libbensforhael fan lytse selsstannigen, dy’t har affear hjirre weiranen sjogge en witte, dat hja yn it aide lan net ta in nij bigjin komme kinne. Sil it ea fleuriger wurde, dan moat dat alhiel fan ünderen op bisocht wurde en hja witte, dat hja dit yn de aide kontrei net kinne. Sjoerd en Gjaltsje binne in pear jonge minsken, dy’t oan de Tsjükemar in stik brea hiene mei fiskjen. Mar de fangst wurdt alle jierren minder, it wetter wurdt mear en mear bidoarn troch fabriken en de heal ófbitelle skou en netten bigjinne harren to binear jen. Mar Sjoerd hat net folie kansen, hwant hy is in bütenman, dy’t him binnedoarren net bidarje kin, hy moat it fjild yn, it wetter op, syn eigen paed sykje, syn eigen wurk hawwe. Nei de boer wol er net, nei in fabryk nea, dan lêzers to bringen soune folksboeken meii Wij verhuren splinternieuwe dames- en ir. kristlike libbensskóging. It sil syn paed herenrijwielen per uur, per dag, week en per jaar. Alleen a contant. H. Kroontje, Tj. de J. Schildwijk '7. As men in tweintich jier lang fan de ün- ig; propekti lézen hat, as men soms oer-

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1963 | | pagina 1