•o
'/A^A
de Marlinytoer
ran
Zilveren filmpjes
Gysbert Japiks
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin
iH
llPR
1603-1666-1966
I;
BHEL
DINSDAG 1 MAART 1966
105e JAARGANG
No. 17
Verschijnt DINSDAGS en VRIJDAGS
Jeugdwerk in de branding
III
le week maart 1941
Tj. de J.
Uitgave: A. J. OSINGA N V., Bolsward
Administratie- en Redactie-adres:
Marktstraat 13
VOORBEREIDING HUWELIJK PRINSES BEATRIX
DE GOUDEN KOETS
Het binnenrukken van Duitse trepen in
Hongarije verloopt volgens plannen.
Telef. 2044 Na 18.30 uur 2660 of 2335
(05157)
120 bledsiden fryske folkslektuer foar
ien kwartsje. Bistel „De Stins” by Ut-
jowerij fa. A. J. Osinga
en
de
Abonnementsprijs f 2.90 pet kwartaal
(bij vooruitbetaling)
Giro 887926
Aanbesteding verbouw stadhuis te Bols-
ward. Hoogste inschrijver Fa. Koster en
Zn te Sneek voor f 65300,laagste
f 59860,—.
fortutearzje lit, ien fan syn treflikste
founeminten sloopt.
En it binne net op it foarste plak de
modelbidriuwen yn de nije polders, dy’t
troch ekonomen sa faek nei foaren
skoud wurde, dy’t hjir bidoeld wurde, it
binne de tsientüzenen bidriuwen fan 10
oant 25 h.a., de saneamde lytsere bidriu
wen, dêr dit fan sein wurdt. Bidriuwen,
dy’t hoe langer hoe mear op ien man en
syn hüshalding delkomme en dêr’t hiel
hwat gelearde lju gjin heil yn sjogge.
Ir. Rijssenbeek toant mei sifers en ta
bellen oan, dat krekt dizze lytsere bi
driuwen, fan 15 oant 25 ha. ekonomysk
en sosiael bést foar it Ijocht komme en
hy sjocht ek yn de takomst gjin inkeld
heil yn in forsearde forgreatlng fan
dizze bidriuwen. Ek de sterke propagan
da fan sommige lju om rounom op ien
artikel to spesialisearen, liket him net
forantwurde. As in bidriuw oan kij gjin
foldwaende wurk hat, kin tige goed as
bybidriuw it mesten fan keallen, bargen
of piken bioefene wurde. En it arbeids-
ynkommen, sa toant hy oan, is dan
better dan hwannear sokke minsken nei
de yndustry dreaun wurde.
De feiten jowe Ir. Rijssenbeek oan nou
ta ek gelyk, hwant it binne net de greate
bidriuwen, dy’t yn oantal tanimme, it
binne krekt dizze tuskenbeidene bidriu
wen, dy’t yn eigen lün en derbüten it
bést hoek halde. Yn Sweden bygelyks
binne de bidriuwen boppe de 30 h.a. fan
269000 weromroun ta 143000 en dat yn
tsien jier. De oarsaek is, dat dizze bi
driuwen oanwiisd binne op in twadde
bitelle wurkkrêft1 hwerfan de easken
De Burgemeester van Bolsward beklaagt
zich er over dat van de 60 ter vergade
ring genodigde Winterhulp-collectanten
er slechts 10 waren verschenen. Geen
der anderen had bericht van verhinde
ring gestuurd. Niettemin, de collecte
moet slagen en minstens 80 collectanten
zijn nodig.
foarljochtingsapparaet fan de regearing
op dit gebiet, is hy, seldsum genóch, in
man bleaun, dy’t in harmonyske visy op
it boerefraechstik bihalden hat. Hy is
net ien fan dy talrike spesialisten, dy’t
üt har hokje wei har iensidich Ijocht
skine litte.
Hy sjocht it gehiel, hy sjocht de folie
kanten fan it boerebistean en bringt de
bidriuwsproblemen, derby Onder en net
oarsom. Foar him is it boerefraechstik
in maetskiplik probleem, it giet him om
de man, dy’t boer is en om syn hüs
halding, hy sjocht it sosiologysk bilang
fan in folk, hweryn in warbere en reed
ijk bileanne boerestan bliuwe moat, net
allinnich om dy boerehüshaldingen, mar
ek om dat folk seis. Hy biseft, dat elts
lan, mar binammen it nederlanske folk,
dat sa machtich wurdt en almar mear
yndustrialisearret en forstêdst, dizze
boerekearn, as in kostber diel, bihalde
moat. En dat net allinnich omt wy yn de
wrald hoe langer hoe mear in wanfor-
halding groeijen sjogge tusken it oantal
minsken en har forsjenning oan iten en
drinken, sadat er alle reden is om sunich
to wêzen mei de produsinten dêrfan, mar
ek omdat wy dizze trochstreaming fan
agraryske illeminten yn üs folksbistean
hoe langer hoe minder misse kinne. It
sosiologysk bilang fan it hawwen fan
warber boerefolk kin men net yn sifers
werjaen, mar hwa’t in list opmeitsje soe
fan de eminente minsken, dy’t ien of
twa generaesjes üt it boerefolk weikomd
binne, soe forsteld stean. Sosiologen fan
namme sizze it yn allerhanne formulea-
patates friteskraam. Alles wordt voor
je klaar gemaakt. Waarom dan nog
zo’n drukte?
Let wel, al deze genoemde dingen heb
ben hun vóór, maar bevorderen toch te
gemakkelijk vaak, een te grote gemak
zucht, waar velen niet tegen kunnen.
De wereldoorlogen zijn aan deze gang
van zaken ongetwijfeld debet. Maar ook
de zo geroemde sociale voorzieningen,
de C.A.O.’s enz.
De beschaving is bezig de oorspronke
lijkheid uit te wissen, de individualiteit
te vermoorden!
Voor alle eventualiteiten is wel een re
geling getroffen. Kan de mens het ook
tè gemakkelijk krijgen? En wordt er
tegenwoordig niet te veel op de lagere
instincten der mens gespeculeerd?
Eén van de eerste punten, die van de
agenda worden geschrapt, wanneer men
zegt geen tijd te hebben, zijn juist de
goede dingen. De slechte en gemakke
lijke onderdelen blijven over en daar-
Forskaet aerd aef tjin-stridig sin
Dat pearret quelck, dat fet nin Min.
Taljochting: In forskaet aerd en in tsjin-
stridich sin passe net byelkoar (pearje
kwea’T.), dat fettet gjin minne der
kin gjin leafde üt fuort komme.
de eigenlijke jeugdzorg, het werk onder
de geheel buitenkerkelijke jeugd. Hier
ligt het gebied van de open sportver
enigingen, muziek-, zang- en toneelver
enigingen, ander ontspanningswerk,
jeugdherbergen, enz.
Al met al is er een kader nodig van
enthousiaste leiders en leden. Maar ook
enthousiaste ouders zijn nodig. Zorg
voor de jeugd is zorg voor het gezin.
In het gezin worden n.l. grondslagen
gelegd voor de vorming der jeugd.
De leiders denken nu vooral leiding te
moeten geven.
Aan de andere kant zou men ook de
jeugd het heft in handen kunnen geven
en alleen een vorm van toezicht bewa
ren. Spelregels zouden er moeten ko
men, maar de verantwoordelijkheid
moest van de leiders naar de jeugd zelf
worden verschoven.
Het is moeilijk te geloven, dat de jeugd
zich zelf tot deze jeugd heeft gemaakt.
De jeugd moet op de een of andere ma
nier vervreemd zijn. Hoe dan de ver
schuiving van interesse bij de jeugd
te verklaren?
Er zijn mensen die beweren, dat de
jeugd nu later volwassen is dan vroe
ger. DOe jeugd is daardoor ook later
geïnteresseerd in geloofszaken dan voor
heen. Deze mensen geloven dan ook, dat
alles nog wel goed zal komen en men
helemaal niet ongerust behoeft te wor
den.
Anderen beweren, dat het evangelie toch
maar voor enkele uitverkorenen geldt!
Wat heeft het dan voor zin om zich
druk te maken over het hoe met de
Bijbel? Dit geldt vooral voor een klub-
avond. De geïnteresseerden gaan toch
wel naar de catechisatie.
Deze twee meningen worden weer niet
ondersteund door de volgende: de jeugd
is slechter van een minder gehalte dan
vroeger. Wanneer dit waar is, de ge
dachte wordt door een deel van de jeugd
zelf ondestreept moeten er toch enkele
oorzaken voor te vinden zijn. Als aller
eerste kan de opvoeding genoemd wor
den. Het is een feit, dat de jeugd o.a.
veel vrijer is dan voorheen. De jeugd
had vroeger niet het lef „neen’’ te zeg
gen tegen de ouders, maar dit wil niet
zeggen, dat er geen pit in de jeugd zat.
Integendeel. Juist tegenwoordig laat de
jeugd zich zien zonder veel pit, evenwel
met een grote mond. Wanneer zet de
jeugd gezamenlijk ergens de schouders
onder om iets te bereiken? Van welke
jeugdklub gaat nog iets uit? De jeugd
is passief, ze leeft wel verder. Hoe, dat
interesseert ze niet. Alles wordt voor
de jongelieden klaar gemaakt, waarom
zal je je dan druk maken? Wanneer je
vroeger een muziekinstrument wilde le
ren bespelen, dan moest er doorgezet
worden. Waar je mee begon, moest je
ook mee eindigen. Na het willen volgde
het moeten. En het lukte!
Tegenwoordig gaat dit allemaal anders,
veel gemakkelijker, maar daarom nog
niet beter.
Zo ook met het muziek beluisteren.
Moest men vroeger voor het bezoeken
van een concert grote afstanden fietsen,
tegenwoordig stap je in een auto of
nog erger, je gooit een dubbeltje in
een gleuf en er is muziek; draait een
knop om en er is een film, toneel, enz.
Ben je alleen thuis en wil je geen eten
koken? Geen nood, dan maar naar de
It trijemanskip yn de Fryske biweging is
in twamanskip wurden, bisteande üt de
hearen E. B. Folkertsma en Ds. J. J.
Kalina.
voor is altijd wèl tijd te vinden. Deze
gang van zaken treft men trouwens niet
alleen bij de jeugd aan. Een voorbeeld
heeft de jeugd zeer zeker voor ogen
gehad.
Wanneer het kerkelijk jeugdwerk ook
één der eerste punten is, die geschrapt
worden, dan is het zaak het jeugdwerk
een andere richting op te stuwen, opdat
het niet het eerste, maar het laatste
punt zal zijn, dat geschrapt wordt.
Als doel van het Christelijk jeugdwerk
gold en geldt nog steeds het brengen
van de leden naar de Bybel en dus naar
God. Wanneer het brengen naar God
géén doel meer is, dan heeft de kerke
lijke jeugdvereniging als zodanig géén
recht van bestaan meer.
Enkele leiders(!) van het G.J.V. (Gere
formeerde Jongeren Verbond) te Bols-
waard zien zelfs het belang niet meer
in van deze verenigingen. Dit soort ver
enigingswerk is ten dode opgeschreven,
zo werd ons opgemerkt. Het is hoog
stens een soort van vrijctijtdsbcsteding
en dan vaak van de minder goede
soort. De ouderen en de jeugd stellen
er eigenlijk geen belang meer in een
dergelijke vereniging bloeiend te ma
ken is gewoon te inspannend, te moei
lijkWat wèl bij de jeugd inslaat
zijn weekends, bondsdagen, ringverga-
deringen en uitstapjes.
Behalve bij de genoemde jaarfeesten,
collectes en dergelijke hoort de buiten
wereld ook weinig van de klubs, of het
moest al tijdens de Kerstdagen zijn.
Het is n.l. de gewoonte dat er dan
groepjes van 4 personen de stad
doorkruisen en bij oude en zieke mensen
liederen gaan zingen en wat fruit bren
gen.
Advertentieprijs: 15 cent per mm
Ingezonden mededelingen dubbel tarief
Contractprijzen op aanvraag
Op de achterwielen van de gouden koets (gewicht meer dan 2000 kg)
zijn speciale schijfremmen aangebracht, welke hydraulisch door middel
van een hefboom achter het rijtuig kunnen worden bediend. De remmen
kunnen van nut zijn op de afritten van de vele bruggen in de route
op de trouwdag in Amsterdam.
een breikous. Feestavonden met dra
ken van „samenspraken” of derderangs
toneel. Volkomen hopeloos.
Wat betekende dit alles voor de vor
ming van het persoonlijk geloofsleven
van de „jongelingen”?
Wat de jeugd vraagt is, dat in deze, ze
bestaan immers nog, verenigingen o.l.v.
de Kerk een radicale vernieuwing van
de geest komt!
Een ernstig bezwaar tegen het Chris
telijk jeugdwerk in zijn geheel was,
dat het al even verdeeld was in dezelf
de gespletenheid der partijen, die ook
de kerk verdeeld hield.
Dit bezwaar geldt ook thans nog.
De jeugd was er. is niet bij machte deze
kloof te overbruggen. Daardoor besloeg
en beslaat het jeugdwerk steeds maar
een gedeelte van de plaatselijke jeugd
en bleven en blijven talloze jonge men
sen er buiten staan!
Wat de jeugd vraagt is een sterk ker
kelijk jeugdwerk, dat naar buiten
naar binnen een eenheid is en dat
gehele jeugd der Kerk omslaat!
Tenslotte was en is de jeugd, ondanks
het Christelijk etiket op een ontstellen
de wijze aan het verwereldlijken. Over
de grote lijn moet het oordeel geveld
worden, dat het Christelijk jeugdwerk
hard op weg was en nog is te ontaar
den in wat Christelijk gezelligheidsge-
doe.
Dit nam de jeugd van toen. Maar ook
de jeugd van heden?
Blijkt het jeugdwerkprobleem als pro
bleem alleen voor enkelen te bestaan?
Inderdaad, ja! De grote massa weet,
dat er een probleem bestaat, maar het
heeft er niets voor over om de hele
zaak anders en beter te laten verlopen?
Enkele mensen, die toevallig bij dit
jeugdwerk zijn betrokken, weten, dat
het inderdaad anders moet.
Wil de Kerk een woordje, een goed
woordje mee spreken, dan moet ze han
delend optreden en niet in een sleur
voortgaan. Een sleur, waar steeds min
der mensen in mee gaan lopen, totdat
er tenslotte niemand meer over is.
Want die kant gaat het nu uit!
Het is nu zaak te weten, welke weg
in te moeten slaan. Men staat met dit
jeugdwerk op een kruispunt, waar geen
richtingwijzer staat. Achteruit kan men
niet. De Gereformeerde jeugd verlangt
geen inleidingen meer over Kuyper, ze
praat liever over het wel of niet dansen
en de bioscoop. Hervormde jongeren
willen evenmin grote inleidingen. Kort
om, de jeugd wil iets anders. Maar
wat?
Dit is één van de vele vragen voor men
sen, die met het jeugdwerkprobleem te
en it lean hoe langer hoe heger wurde.
It is logysk, dat dizze wurkkrêften har
lean en har üren forgelykje mei de yn-
dustry-arbeider, mar foar it boerefolk
jilde ek oare dingen.
De selsstannichheit, de frije kar fan
dwaen en litten, it wurkjen mei eigen
frou en bern op it eigen bidriuw, de om-
gong mei fé en gewaechs, der’t men syn
aerdichheit oan hat, de kansen op in ek-
straetsje, it seis keapjen en forkeapjen,
it plak yn de doarpsmienskip, koartom
it al of net boer-wêzen.
Party lju telle dat net mei en ek ünder
de boeren seis binne der, dy’t har lib-
ben en wurk almar forgelykje mei in
kantoarbaen of hwat oars. Sokke bot/.en
moatte gjin boer bliuwe as se dat miene,
likemin as in sakeman, dy’t him blyn
sjocht op it ünderwizerslibben, hwerfan
hy mient, dat dy lju sa’n bytsje üren
meitsje, sakeman bliuwe moat. Mar fier-
wei de measten witte wol better.
Hja binne mei hert en siel boer en wolle
dat ek bliuwe. Har pleats en har fé is
net inkeld in kwestje fan jild en üren,
it is har thüs en har wurkpleats, hwert
hja graech binne, hwert hja op har ai
de dei har fan losskuorre moatte, omt
it net oars kin. En krekt dat is sa’n
kostber bisit, dit boere-aerd, dat neat
oars bigeart as boer wêze en bliuwe,
omt yn dit libben har hert leit. Dêrom
hat de oerheit de plicht om soarch to
dragen, dat dit boerefolk trochgean kin
mei har ünmisbere taek, hwant dit is in
great folksbilang, sawol foar hjoed as
foar de kommendc jierren.
ze
woorden „het moest toch eigenlijk
ders”, de mond uitvloeien.
We kunnen ons de vraag stellen of het
jeugdwerk vroeger inderdaad wel liep.
Hoe saai en hoe duf was vooral op de
dorpen de geest op de bijeenkomsten
van de jongelingsverenigingen. De Bij-
belbespreking werd vaak klakkeloos
overgenomen uit de leidraad, het opstel
was een oefening in het netjes over
schrijven uit het een of ander boek of
van de scheurkalender, voordrachten
om bij te huilen of in slaap te vallen.
En dan de talloze meisjesverenigingen,
die ganse avonden zoet gehouden wer
den met een „Christelijke” roman en
Bij de Gereformeerden treden alleen
bij de iklubs met leden onder de 16 jaar
volwassenen als leider op. De jongelings
vereniging, kortweg J.V. genoemd, met
leden bestaande uit jongens en ook
meisjes, heeft een zelfstandig bestuur,
waarvjan de leden uit eigen kring geko
zen zijn. De J.V. heeft, wat het aantal
leden betreft, niet te klagen.
De klubs met leden beneden de 16 jaar
doen, veel aan handenarbeid, zoals fi
guurzagen.
Over het algemeen zijn de leiders van
de klubs, zowel bij de Hervormden als
ook bij de Gereformeerden, veel te lang
leider. Er is bovendien geen roulatie,
d-.w.z. de bestaande leiders hebben elk
jjaar jeugdigen van dezelfde leeftijd als
bet vorige jaar. De leiders raken ,leeg’.
Op een gegeven ogenblik vinden de lei
ders hun werk zelf niet meer interes
sant. Ze weten niets nieuws meer te
verzinnen, met het gevolg, dat ze er
mee ophouden. Wanneer er dan een
nieuwe leider gezocht moet worden,
blijkt pas hoe moeilijk die te vinden
is.
De meeste mensen zeggen geen tijd te
hebben, velen beweren er geen interes
se of geen verstand van te hebben. Dan
is er ook nog een categorie, die het
Woord niet menen te kunnen brengen.
De tegenwoordige leiders van de diverse
klubs meenden evenwel bij het begin
van hun taak ook niet geschikt te zijn.
Het schijnt altijd mee te vallen. Het
is, jammer genoeg, een feit dat de oude
ren zich voor dit jeugdwerk weinig in
teresseren en er bijna niets voor over
hebben
De collecte voor het jeugdwerk wordt
niet vergeten, dit misschien ook omdat
het nu eenmaal gewoonte is zondags
tweemaal een collecte te houden.
Wanneer de Gereformeerde of de Her
vormde knapen, meisjes of jongeren een
keer een soort bonte avond verzorgen,
dan blijkt altijd weer hoe weinig belang
stelling er bestaat voor dergelijke en
ook andere activiteiten.
Er wordt door de ouderen ook zelden
gevraagd hoe het met de klubs gaat.
Dat de klubs bestaan, weten de mees
ten. Mijn zoon gaat er, geloof ik, ook
heen, zegt een ander. Verder is het ge
hele klubwerk voor de ouderen taboe!
Het loopt wel, het liep vroeger immers
ook! En wanneer de ouderen iets van
het kerkelyk klubwerk horen, draaien
meestal het hoofd om of laten de
an-
DE BALLADE FAN DE BOER
Gysbert - om
froed en from
gol en goed
seit üs hjoed:
Yn de stream fan artikels, dy’t sünder
ophalden oer it lanboufraechstik yn
boek en blêd ütgetten wurdt, komt alto-
mets ien foar, dêr’t de bysündere oan-
dacht foar frege wurde kin, omt it komt
fan immen, dy’t de seldsume eigenskip-
pen forienicht fan wittenskiplike kwali
teit en praktyske en minsklike sjens-
wize. Sokken binne tige seldsum as pea-
rels tusken de oesterkulpen.
Ir. Th. C. J. Rijssenbeek, dy’t jierren
lang de direkteur wie fan it féteelt-
wêzen yn den Haech, is der ien fan. namme sizze it yn anernanne lurmuiea-
Steande oan de top fan it ündersyk en ringen, dat in folkt dat syn boerestan
De Gereformeerde klubs geven ongeveer hetzelfde bééld te zien, als we bij de
Hervormden moesten vaststellen.
De klubs hebben veel te weinig leden. De meisjes overheersen over het algemeen
in aantal. Is het bij de Hervormden zo, dat de leden, die er nog zijn, vaak van
huis uit worden gestuurd, bij de Gereformeerden is er meer vrije wil te vinden.
Zowel bij de Hervormden als bij de Gereformeerden wordt slechts bij de aanvang
van het klublialfjaar van de kansel afgekondigd, dat de diverse klubs weer
beginnen. Ook wordt dit in het kerkblad vermeld. Een rondgang langs verschil
lende jongeren, die nog nooit of maar een enkel keertje een klubvergadering
hebben meegemaakt en wel eens zouden kuimen komen, wordt sporadisch
gehouden.
maken hebben. Het is een feit, dat de
zo langzamerhand beruchte inleidingen
het niet meer doen, maar het is ook
waar, dat de tweede helft van de klub-
avonden, meest met spelen volgemaakt
ook al lang een sleur zijn geworden.
De jeugd, die nog naar de beschreven
verenigingen gaat, gaat omdat het moet
omdat het gewoonte is, omdat ze zich
anders verveelt. Maar zelden omdat ’t
zo geweldig .mieters’ is.
Het erge is, dat de jeugd zelf ook niet
weet, wat het dan wel wil! Komt er
toch een voorstel, dan zijn er voor de
kerkelijke instanties meestal te veel
onoverkomelijkheden. Dansen, kaarten,
biljarten, enz., al deze werkwoorden
passen (nog) niet op dergelijke vereni
gingen.
Want waarvan gaan alle C.J.V. (Her
vormd) en G.J.V. (Gereformeerd) ver
enigingen uit? Hier is maar één ant
woord op: De Heilige Schrift. En wan
neer de leden deze grondslag niet meer
wensen, dan houden de klubs autuma-
tisoh op te bestaan.
Kan de leiding nu toestaan, dat er een
veel kleinere aandacht wordt geschon
ken aan deze grondslag als voorheen?
Dit is weer een vraag, waar velen hun
hoofd over breken. Hoever kan men
gaan?
It dit niet de vraag, die de wereld al
langer kent dan deze jaren? De tijd zal
het antwoord brengen, maar geeft reeds
een aanwijzing in welke richting het
antwoord zal zijn. De jeugd bepaalt zelf
het antwoord, zo het lijkt. De jeugd is
evenwel onder te brengen in verschil
lende rubrieken. Zo zijn er nog jongelui
die geschikt zijn om geschoold en ge
vormd te worden tot échte „soldaten
van Christus” en zo als een vastbera
den stoottroep kunnen dienen voor de
jeugd, die aan de rand van de Kerk
leeft, om deze weer met de boodschap
van het Evangelie te bereiken. Dan is
er nóg een categorie, aldus de jeugd-
ouderling van de Ned. Herv. Gemeente
te Bolsward. Voor deze categorie geldt
de taak om in solidariteit met de jeugd
van ons gehele volk te bouwen aan een
nieuwe jeugdgemeenschap. In de eer
ste groep trekken wij, aldus nog steeds
genoemde ouderling, de jeugd uit alle
kerkelijke gezinnen samen, al zijn na
tuurlijk ook jonge mensen, die niet tot
de kerk behoren, W’elkom.
Duidelijk is evenwel, dat onze jeugd
broodnodig grondige kennis, niet alleen
van de Bijbelse geschiedenis, maar van
alle onderdelen van kerk en kerelijk
leven en vragen, nodig heeft!
Dit jeugdwerk kan opgezet worden
men is er reeds mee bezig in de
vorm van studiegroepen, werkgemeen
schappen, praatkringen, klubs, die in
alle mogelijke onderwerpen de rijke en
veelzijdige thema’s Schrift, Kerk en
Wereld bestuderen.
De jeugd van de tweede groep kan door
het z.g. „Open-deurwerk” bereikt wor
den, dat geleid zal moeten worden door
krachten, die binnen de eerste cirkel
zijn gevormd. Met instuifavonden, een
gezellig milieu, klubwerk, kampen, sport,
spel en ontwikkelingswerk zijn deze
jongeren, die dikwijls nog gedoopt zijn,
door de jeugd nog wel te bereiken. Dit
werk moet echter af zijn, alle dilettan
tisme is hier uit de boze.
Bij de derde groep ligt het werk van
Bolswards Nieuwsblad
STREEKBLAD VOOR WEST- EN ZUIDWEST FRIESLAND
Verschijnt in: Bolsward, Baarderadeel, Hennaarderadeel, Hindeloopen, W onser ade el, Workum en Wymbritseradeel.