Zeventiende eeuwse meesters in
Bolsward
Straattekenen werd
succes
Tentoonstelling in het stadhuis van
werken uit de gouden eeuw
r
1
WER
IL. f I
P.LR.K. organiseert
Ter home
Fan de Martinytoer
t
e
/oor
LEN
JJK
-
STREEKBLAD VOOR WEST- EN ZUIDWEST FRIESLAND
WW
recreatiemiddag in
i i
f
W f
109e JAARGANG No. 51
DINSDAG 30 JUNI 1970
Wymbritseradeel.
(Uit de inleiding van de heer Rondag)
kXX*
S3W«
kan
XXX
8,
onder de tekening van Henk Grunstra, die hiermee een eerste prijs won
(foto L. Spijksma)
Tj. de J.
Advertentieprijs: 17 ct. per
Ingez. mededelingen dubbel tarief
Contractprijs op aanvraag
Abonnementsprijs f 4.40 p. kwartaal
(bij vooruitbetaling)
Giro 887926
Verschijnt
DINSDAGS en VRIJDAGS
Uitg. A. J. OSINGA n.v., Bolsward
Administratie- en Redactie-adres:
Marktstraat 13
Tel. 2044 - Na 18.30 uur 2660 Of 2335
(05157)
Aan wat op aarde leeft
Geeft Gij hetzelfde brood
En wie er u om smeekt,
Op woensdagmiddag 1 juli a.s. houdt
de Provinciale Interkerkelijke Recrea-
S?i
XXX
Bolswards Nieuwsblad
langs de kunstwerken te leiden. Na 1830
treedt echter voor de musea een periode
van stilstand in. Bezuinigingsmaatrege
len treffen het aankoopbeleid. Rem
brandts Anatomie van Prof. Tulp zo
als ik u reeds zei, werd dit stuk in
1828 aangekocht zou het laatste ka
pitale stuk blijven, dat tot omstreeks
1875 de Rljksverzamelingen kwam uit
breiden. Meer dan vier decennia lang
gingen vele meesterwerken uit de 17e
eeuw voor ons land verloren, doordat
de gelden voor aankoop eenvoudig ont
braken. Rembrandt portretten van Maer-
ten Daey en diens vrouw Machteld van
Doorn gingen (nog in 1877) op die ma
nier uit het kabinet Van Loon in Am
sterdam over in het bezit van de Roth
schilds in Parijs. Evenzo kwam in 1850
de beroemde schilderijenverzameling van
Koning Willem II onder de hamer. De
Nederlandse musea moesten met lede
ogen aanzie.n hoe unieke stukken uit de
ze collectie, w.o. verschillende Rem
brandts, naar het buitenland verdwenen.
Slechts door enkele legaten en schen
kingen konden de verzamelingen nog eni
germate worden uitgebreid.
Ook de gemeentelijke overheid heeft in
deze jaren niet uitgemunt door visie en
durf. Rotterdam aanvaardde in 1847
dankbaar het legaat Boymans, doch had
twee jaar eerder de erflating Verstork
van Saelen geweigerd, omdat de stad
hiervoor volgens de testamentaire be
schikking een vergoeding (NV door de
stad zelf te bepalen) aan de erfge
namen had moeten uitkeren. Een unie
ke kans om het Rotterdamse museum-
bezit door de samenvoeging van bei
de collecties tot een internationaal ni
veau te verheffen, ging aldus verloren.
De jaren 1830 tot 1875 zijn voor de Ne
derlandse musea allerminst glorieus ge
weest. Uiterste kortzichtigheid en zui
nigheid, doodsvijanden van elke muse-
umbeheerder, deden de musea nagenoeg
in een doodsslaap verzinken. De publie
ke belangstelling taande, de opstelling
der verzamelingen maakte een verou
derde en verwaarloosde indruk. Ik wijs
u zo nadrukkelijk op de desolate staat
der musea in deze jaren, omdat juist
toen bij schrijvers en schilders a.h.w.
tegen de officilëe verdrukking in, de be
langstelling begon te ontwaken voor de
synthetische eenheid enerzijds en de ana
lytische verscheidenheid anderzijijds van
het cultuurfenomeen, dat de 17e eeuw
se beschavings- en kunstgeschiedenis
vormt. Potgieter’s „Rijksmuseum” uit
1844 blijft .het schoolvoorbeeld van een
door puur nationalisme geïndoctrineerde
zuiver historische visie, welke de zeven-
tiende-eeuwse kunst slechts zag als de
afspiegeling van een roemrijk verleden,
dat de schrijver, overtuigd als hij was
van de slapheid van zijn eigen tijd, aan
zijn tijdgenoten ten voorbeeld stelde. De
strekking van het „Rijksmuseum” is niet
die van een historische rechtvaardiging,
maar die van een nationalistisch ma
nifest. Busken Heuts’ „Land van Rem
brandt”, het boek, waarmee de schrijver
ons volk een verleden geschonken heeft
(1882’84), getuigt daarentegen van
een voor zijn tijd zeer moderne opvat
ting. Heuets gave om de essentie van zijn
stof te doorzien, de brede horizon van
zijn blik, zijn grote oorspronkelijkheid
en zijn verrassende formuleringen heb
ben „Het Land van Rembrandt” tot een
De schooljeugd kwam donderdagmiddag tijdens het .heamiel’ aan hun trekken
met het straattekenen. Op bovenste foto een groepje kinderen in aktie en
Brentano, Van der Hoop. Dit zijn slechts
de meest bekende. Vele tientallen ande
ren blijven hier ongenoemd.
Nadat ons land in het begin van de
vorige eeuw eindelijk in het Koninkrijk
Holland zijn eenheid had gevonden (en
dat nog wel op instigatie van buitenaf)
begon de overheid zijn bemoeiingen ook
uit te strekken tot het oude cultuur
bezit en begon zij de eigentijdse kunst
te stimuleren. Dit leidde o.a. tot de
oprichting van het Koninklijk Mu
seum (later Rijksmuseum) in 1808, aan
vankelijk gehuisvest in het Paleis op
de Dam, later in het Trippenhuis aan
de Kloveniersburgwal. Door het beschik
baar stellen van Koninklijke subsidies
werd de eigentijdse kunst krachtig be
vorderd. Ook na de Franse tijd, in de
eerste vijftien jaar van het bewind van
Koning Willem I werd dit beleid voort
gezet. In 1821 werd de uit Frankrijk ge
recupereerde verzameling van Prins Wil
lem V in het Maurtishuis permanent
tentoongesteld.
De eerste decennia van de 19e eeuw
waren voor het aankoopbeleid zeer gun
stige jaren. Nog onder Lodewijk Napo
leon zag het Koninklijk Museum zijn
verzamelingen verrijkt met o.a. De Hei
lige Maagschap van Geertgen tot St.
Jans (als een Jan van Eyck voor een
prikje gekocht) en Dou’s Avondschool.
De stad Amsterdam stond aan het Mu
seum zeven schilderijen in bruikleen af
waaronder de Nachtwacht en de Staal
meesters.
Ook het Mauritshuis beleefde jaren van
voorspoed. Vermeer’s Gezicht op Delft
kon in 1822 worden aangekocht, Rem
brandts Anatomie van Prof. Tulp in
1828. Over belangstelling van de zijde
van het publiek hadden de musea even
min te klagen. Zelfs het systeem van
introducties (die niet zpnder de no
dige omzichtigheid werden verleend) kon
niet verhinderen, dat vele landgenoten
en buitenlanders de verzamelingen kwa
men bewonderen. Slechts twee dagen in
de week (donderdag en vrijdag) was
het Trippenhuis voor het grote publiek,
uiteraard zonder introductie, toeganke
lijk. De toeloop was steeds zeer groot,
een enkele keer (in 1822) zelfs zo groot,
dat de directeur politie-assistentle moest
vragen om de menigte in goede banen
Dit fraaie schilder^ dat P. v. d. Hem maakte van h.m. de koningin siert
tydens de tentoonstelling de raadzaal. Het behoort uiteraard niet tot dé
17e eeuwse kunst, maar Is uit andere hoofde functioneel in het gebouw en
wordt als zodanig zeer gewaardeerd.
wie m bisprek oer de organisaesjekwest-
je. Hwat wiene dizze jonge boeresoan-
nen, dy’t alle dagen de iensume polder
ynteagen om sleatten to graven, buizen
to lizzen san to riden en sa mear?
Wiene it l&narbeiders en hearden hja
by dy organisaesje of wiene it takom-
stige boeren en soene se dy kant üt?
Op dy gearkomste yn Marknesse joe
gen har 126 jongkeardels op foar de boe-
reorganisaesje en dêrmei wie it bigjin
makke. Nou, 25 jier letter, binne wy
wer nei de polder tein, dizkear om it
sulveren feest fan de trije boereorga-
nisaesjes yn dyselde polder mei to fie-
ren. Hwant al wie ek dér it 5.1de pa-
troan fan de kristlike, katholike en al-
gemiene organisaesje oemomd, hja fou-
nen it dochs sinfol om har sulveren feest
meiinoar to fieren. En sa seach ik nou
ynpleats fan de polderjonges fan doe, in
mannichte boeren en boerinnen, dêr’t
de wolstón öfstriele, byinoar yn de
manske wurktugenloads fan de Prak-
tykskoalle tó Emmeloard. Yn de rin
fan de jierren haw ik mannich jubileum
meifierd. Dat giet as men aider wurdt,
mar sa as hjir noch nea. It sette yn
mei in massale tanktsjinst, dy’t lieden
waerd troch dümny H. M. Boogert, dy’t
nei in wolkomstwurd sjonge liet it Bi-
groetingslied: Ik lit it hjir folgje:
De dader ging uit van een misvatting:
de Nachtwacht is n.l. geen Rijkseigen-
dom, maar bezit van de stad Amster
dam. Maar anderzijds voelde hij echter
zeer juist de unieke betekenis aan van
Rembrandts meesterwerk voor ons va
derlandse cultuurbezit en om deze re
den poogde hij juist in dit werk het
erfgoed van de collectiviteit, die wij
Staat noemen, te treffen. De Nachtwacht
is ons aller geestelijk bezit, omdat zij
zo duidelijk de exponent, ik zou, de
gedachtegang der marinekok volgend,
eigenlijk willen zeggen: het vlaggen
schip is van onze schilderkunst uit de
17e eeuw (hetgeen zich, tussen haakjes
op helaas minder positieve wijze ook
manifesteert in de versiering van pa-
raplubakken, koektrommels, theebusjes
enz. en in de afschuwelijke kleurrepro-
dukties die in de fotostand van het
Rijksmuseum verkrijgbaar zijn). Om
echter op ons verhaal terug te komen:
ware de snode toeleg van de marine
man gelukt dan zou elke Nederlander
zich persoonlijk geraakt hebben gevoeld.
De krantenverslagen uit die dagen doen
ons trouwens al zien welk een diepe
indruk het voorval maakte.
Ik rakel deze geschiedenis op, omdat
er zo duidelijk uit blijkt, dat er, ook
bij de cultreel minder ontwikkelde la
gen van onze bevolking steeds, zij het
niet altijd even duidelijk bewust, een
besef heeft geleefd van de grootheid
van onze schilderkunst uit de 17e eeuw.
Nimmer is deze door ons volk verguisd,
nimmer is zij in vergetelheid geraakt,
al heeft het, vooral in de achttiende
en het midden van de negentiende eeuw
wel eens bij de brede massa aan be
langstelling ontbroken. Collectioneurs
met een helder inzicht van haar bete
kenis hebben echter veel voor ons land
weten te behouden, wat anders over de
grenzen zou zijn verdwenen. Dat er,
door kortzichtigheid en het uitzicht op
een zoet geldelijk voordeel een even
grote nationale deugd als ondeugd
toch nog veel naar het buitenland is
gegaan, is waarlijk niet hun schuld. Veel
van het beste, dat het Rijksmuseum en
het Mauritshuis thans siert, is afkom
stig uit de kabinetten van deze verza
melaars, van wie ik u wil noemen
stadhouder Willem V, Gildemeester,
Het was enkele jaren voor de eerste wereldoorlog. Een groep bezoekers stond
in zwijgzame bewondering voor Rembrandts Nachtwacht, die toen nog was op
gesteld in de zg. Rembrandt-uitbouw van het Rijksmuseum. Plotseling maakte
zich een man uit de groep los. Met enige snelle sprongen was h(j bjj het be
roemde Corporaalschap, trok een mes en trachtte daarmede het doek te be
schadigen. Kordaat ingrijpen van de zaalwacht en de dikke, harde vernislaag
deden de toeleg echter mislukken. De schade bleef gelukkig tot een oppervlakkige
kras beperkt. Later verklaarde de man, naar ik meen een kok bij de marine, dat
hij uit wraak voor een hem, zjjns inziens ten onrechte opgelegde disciplinaire
straf, de staat der Nederlanden wilde treffen, aldus de heer Rondar in zijn
inleiding ter gelegenheid van de opening van de tentoonstelling over de 17e
eeuwse schilderkunst te Bolsward.
waarlijk klassiek werk gemaakt, dat bo
ven de onvermijdelijke onvolkomenhe
den uit, de schrijver opgelegd door de
tijd waarin hij leefde en de omstandig
heden waaronder hij schreef, tot op de
dag van vandaag niet alleen zeer lees
baar is, maar als samenvatting onover
troffen bleef tot aan Huizinga’s mees
terlijke synthese van onze 17e eeuwse
cultuur.
Heuets schreef zijn cultuurgeschiedenis
in Parijs. Dit feit is van meer beteke
nis dan ogenschijnlijk lijkt. De Neder
landse schilderkunst uit de Gouden
Eeuw is voor het eerst, niet meer om
haar historische hoedanigheden, maar
om haar zuiver esthetische kwaliteiten
door Franse schilders en schrijvers op
haar absolute autonome waarde ge
schat. Niet ten onrechte kon de conser
vator van het Louvre in 1852 in het
voorwoord van de catalogus van de
Duitse, Vlaamse en Nederlandse school
schrijven: Les Hollandais, laisseront-
ils toujourns a des étrangers le soin de
glorifier les noms de Rembrandt, de
Paul Potter, de Cuyp, d’Ostade, de Ter-
burg (Terborch), de Metsu, de van den
Velde?”. Wij Nederlanders hebben in
derdaad te lang de eer aan buitenlan
ders gelaten. Dit is ongetwijfeld het ge
volg van de omstandigheden, die bij ons
het artistieke klimaat bepaalden. In
schilderkunst zowel als in literatuur was
het historische onderwerp sterk favo
riet, denkt u b.v. aan de historische
romans van Van Lennep, Bosboom-
Toussaint en Oltmans, denkt u aan de
historische voorstellingen van schilders
als Egenberger, Rochussen en Ten Ka
te Slechts wie in de voor de Roman
tiek geijkte historiserende termen schreef
of schilderde mocht rekenen op goede
kritieken en waardering van hoger hand.
In Frankrijk waren de ketenen, die het
historische motief aan beeldende kunst
en literatuur had opgelegd tegen het
midden van de 19e eeuw goeddeels
doorbroken. De natuur met haar onein
dige variaties van kleurschakeringen en
stemmingen, de mens in zijn verschij
ning zonder de beperkingen van histo
rische of geografische bepaaldheid wa
ren weer ’t doel geworden voor de schil
derkunstige verbeelding. En waren dit
niet juist dezelfde uitgangspunten, die
aan onze 17e eeuwse schilderkunst ten
grondslach lagen? Is het dan zo ver
wonderlijk dat deze door de Fransen als
zeer bewust gevoelde verwantschap voor
hen de noodzaak schiep om met eigen
ogen het land te aanschouwen van ne
vels en jachtige luchten, het land van
kalme binnenwateren en onstuimige ri
viermondingen, het land van ordelijke
steden en pittoreske dorpen, het land
van sobere kerken en knusse interi
eurs? Nodigden de Hollandse meester
werken der 17e eeuw, die in het Louvre
de bewondering van een ieder weg-
Verschijnt in: Bolsward, Baarderadeel, Hennaarderadeel, Hindeloopen, Wonseradeel, Workum en
c5
FEEST YN DE POLDER
Yn de simmer fan 1945 gie ik op in
sneontomiddei mei de tram, dy’t doe
wer inkele ritten makke nei de Lemmer.
Dér helle my in jongkeardel óf op in
51de motor en kaem ik tolanne by ien
fan de stikmannich bidriuwslieders fan
in steatsbidriuw. De sneins makke ik
de tsjinst mei yn ien fan de barakken
en de middeis waerd yn ien fan de
skuorren, dy’t by de steatsbidriuwen
hearden, in gearkomste hólden. It doel
droegen, niet uit tot de reis naar het
Noorden Een pleiade van Franse schrij
vers en kunstenaars spoedt zich in de
jaren 1840 tot 1880 noordwaarts. Om
u slechts enkele te noemen: van de
schrijvers: Gautier, Taine, Victor Hugo,
de gebroeders Goncourt, van de schil
ders: Courbet, Manet, Daubigny, Pis
sarro en Monet. In enthousiaste be
woordingen stellen zij hun bevindingen te
boek. (Wordt vervolgd)
r
O Geest, die levend maakt
En voegt het al aaneen
Wij zijn verstrooid geraakt
Maar Gij houdt ons bijeen.
Weersta toch aan de macht
Die onze harten scheidt
O alvermogend woord
O licht van eeuwigheid.
Wordt met Uw Geest gedoopt.
Geef ons dezelfde taal
Om Uw woord te verstaan.
Bewaar ons in Uw hand
Bewaar ons in Uw naam.
Nei it gebed en it lézen van psalm
waerd fannijs in tankliet songen en dêr-
nei waerd de predikaesje halden troch
de nije Biskop fan Grins mgr. dr. B.
Möller. Nei de preek waerd meiinoar it
„Us Heit” bidden en de segen jown
troch ds. Boogert, a hwernei it bikende
tankliet: Dank U voor deze nieuwe mor
gen, dank U voor dere nieuwe dag!”
de tsjinst bisleat.
Mear as achthündert boeren en boe
rinnen fan eltse rjuchting wiene for-
Wie in Uw vlees gelooft
Geeft Gij Uw eeuwig woord
Omdat Gij zijt gedood
Bestaan wij altijd voort.
Leid al wie leven wil
Uw woning tegemoet.
Omwille van Uw dood
Omwille van Uw bloed.
lene yn folie oandacht en hertlik mei-
libjen. Nei in forfrissing waerd mei by-
sündere oandacht heard nei de bitin-
kingsrede fan ien fan de polderboeren
W. G. de Feyter, dy’t op tref like wize
it forline nei foaren brocht. Hy die
dat as in bikwame reedner, mei earnst en
humor en in peroraesje, dy’t de hiele
seal enthousiast makke. Dêmei wie it
wurd oan minister Lardinois, de direk-
teur fan de Rykstsjinst fan de Yselmar-
polders, de boargemaster, de foarsit-
ter fan it Lanbouskip ir. C. S. Knott-
nerus en as slot de foarsitter fan in
Dütske foriening fan wynbouwers, dy’t
as feestjefte inkelde hünderten flessen
moezelwyn meinomd hie. Eltse feest-
gonger koe oer in fles biskikke. Fier
der wie der foar elk in kalde lunch en
safolle bonnen foar gratis konsumpsje,
dat de man mei de droechste kiel noch
oerhalde. In fantastysk feest mei yn
de joun in Tiroler kapel en de sjonger
en sjongster Saskia en Serge, tige bi-
kend en forneamd fan radio en t.v. De
dütske gast hie folslein gelyk doe’t hy
sei: Hwat hjir opboud en presteard is,
sille jo nearne op ’e wrald fine kinne.
Dat hawwe dy polderjonges fan 1945,
ünder deskundige lieding biwrotten. De
polder is wurden in rike seine foar har
sels en har hüshaldingen en foar hiel
üs lan. Foar in unyk feest wie alle re
den en hja hawwe dat fierd op in wear-
dige en rojale wize.
mm
tie Kommissie (PIRK) een recreatiemid-
dag in het dorpshuis de Buorkerij in
Terhorne. Hiervoor worden uitgenodigd:
predikanten, kerkeraadsleden en verde
re belangstellenden, die in hun plaats,
gemeente of regio vragen stellen t.a.v.
de ontwikkeling van de recreatie.
Het doel van deze middag is: aangeven
van mogeUjkheden, hoe de kerk present
kan zijn in de recreatie. Welke we
gen moet men daarvoor kiezen? Hoe
gebeurt het op andere plaatsen? Wat
is de specifieke kerkelijke taalt? Hoe
kunnen kerken in een groter verband
meespelen
De recreatiemiddag draagt een infor
meel karakter. Hij begint om 14.00 uur
en zal plm. 16.00 uur worden beëindigd.
Nadere inlichtingen kan men verkrijgen
bij het sekretariaat van de PIRK Aru-
merweg 57 Witmarsum. Tel. 05175-407
of 05174-9160.
t