Pinkstergebruiken uit vroeger
dagen
if
Toen Pinksteren nog 4 dagen duurde
bondsspaarbank
bolsward
r
STREEKBLAD VOOR WEST- EN ZUIDWEST FRIESLAND
Hebt u al ’n
SPAARBUSJE
in huis
voor het ver
zamelen van
kleine
bedragen
DINSDAG 5 JUNI 1973
112e JAARGANG No. 43
de
op
12
naar bed toe
Koning contra kerk
’t
Zet de wekker maar vroeg.
Weet U waar deze foto is genomen?
gezondheid
Advertentieprijs: 21 et. per mm.
Ingez mededelingen dubbel tarief
Contractprijs op aanvraag
Dit „verkeersbord” met een tropenhelm
erop fotografeerden we niet in de tropen,
maar op een plekje bij Bolsward. Men
moet daar zeker oppassen voor vallend
gesteente.
Verschijnt
DINSDAGS en VRIJDAGS
Uitg. A. J. OSINGA b.v., Bolsward
Administratie- en Redactie-adres:
Marktstraat 13 - Postbus 5
TeL 2044 - Na 18.30 uur 2660 of 2335
(05157)
DE WETTERMOUNE IS
LANHEARRE MEI! (2)
„Nustkoek! nustkoek!
Zitst dou zoo diep in de vaerren?
Kanst het geroup niet heurren?
Hast dou geen oogies van kiekerde-
kiek!
Komst ja te loat met de koen op den
diek!”
De stedelijke overheden verklaarden het
voorstel van de kerken niet voor ontvan
kelijk. Zij werden, zij het dan bijna twee
eeuwen later, daarbij krachtig gesteund
door hoge gezagsdragers: Zowel koning
Willem I als koning Willem II woonde
het Zeeuwse ringrijden bij en op 23 mei
1862 reikte koning Willem III aan de
twee beste ringrijders de door hemzelf
beschikbaar gestelde prijzen eigenhandig
uit. Elke winnaar kreeg een gouden hor
loge mèt inscriptie
eve onschuldig; ’t kan niet scheelen;
Gewaande Philosooph, gij kent de
menschen niet”.
Abonnementsprijs £7,50 p. kwartaal
(bij vooruitbetaling)
Giro 887926
it
yn
1687
kerken
gezihsbank zonder winstdoel
Bolswards Nieuwsblad
W ymbritseraded.
Graag uw kopü vóór dinsdag
uur.
„De leuyelak
De groote slaapzak,
Hij is opgestaan,
Hij mag wel weer
Aluin, aluin,! een dief in je tuin!
Alarm, alarm! je lief in je arm!
Al schoon, al schoon! de roozeboom!
Al hier, al hier! de eglantier!”
Die
spant,
Die
verstand.
Zowel in Arnhem als in Amsterdam
werd het rondgaan met de Pinkster
bloem verboden. In Amsterdam werd in
1612 aan „der Heeren dienaars” toestem
ming gegeven om, als boete, een ketting
of een ander mooi versiersel van de
Stedeljjke overheden waakten voor het behoud van de goede zede.
Vroeger kon men met recht van Pinkstervermaken spreken. Want de
Pinkstervreugde werd met veel overgave bedreven. In Amsterdam
waren dat de „Pinxterblomlopers”. Dat waren kinderen, die niet al
te .stichtelijke” liedjes zongen en een meisje rondleidden: De Pinxter
blom. Ze was behangen met gouden of koralen of zilveren kettingen;
gouden of zilveren voorwerpen en getooid met bloemen. Op het plat
teland van Noord-Holland werd de „Pinxteerblom” op een burrie -
een soort draagbaar waarmee kazen werden vervoerd - rondgeleid.
Zo’n Pinksterbloem was soms wel behangen met 20 zilveren tuigen,
10 zilveren bellen, 3 beugeltassen en 25 barnstenen kettingen. Soms
droeg ze in de rechterhand een zilveren kommetje en in haar linker
hand een zilveren bel. Deze voorwerpen waren door de buren te
leen gegeven
Ook in Den Haag kende men de Pinksterbloem, evenals in Noord-
Brabant, Limburg, Arnhem, rondom Nijmegen, in Overijssel en in de
Graafschap. Het rondleiden van de Pinksterbloem was een bedelpar
tij, getuige de woorden van dit liedje:
Een van de fraaie molenfoto’s zoals die te vinden zijn in het in de rubriek Fan
stêd en lan besproken molenboek.
„Bezwaarlijk is een oud gebruik te
ontwennen,
Dat honderden van jaren ging in
zwang:
’t Gemene volk laat zelden iets door
dwang”.
„On niet, o Norsaart! smaalt ge op
deez’ onnoosle vreugd;
U lastig heeklen spruit uit geem-
lijkheid, deen deugd.
’t Verstand verbiedt ons niet in zulk
vermaak te deelen.
nooit den boog der zorg ont-
krenkt gezondheid en
Speel, wandel, kaats, ’t is
Yn üs mounepraetsje fan de foargeande
kear lieten wy üs ü.o. üntfalle dat it
mounemeitsjen hwat yn it neigean rek-
ket. It is ek in apart birop, dêr’t gjin
skoallen foar binne en dat foarhinne or-
naris de soan fan de heit learde. It Frys-
ke mouneboek, dat wy al earder oanhel-
len, neamt mei great üntsach yn dit for-
ban de mounemakkersfamylje Westra.
Sa waerd op 2 maeije 1836 to Tsjom as
boeresoan berne Jarich Hendrik Westra.
Der sküle lykwols gjin boer yn him. Fan
him giet it forhael, dat er mei opsetsin
de ploege dwers oer it boulan stjürde,
hy joech de brui oan it boerewurk. As
foech jonge kaem er al by baes timmer
man yn syn eigen doarp. Dat wie dan
baes Van der Meer en hy fortsjinne it
measte net, om krekt to wezen: in sint
yn ’e ure. Dyselde baes-timmerman hie
lyk as destiids de measte timmerlju ek
Pinksterbloem af te pakken. Toen was
het gauw afgelopen met het Pinkster-
bloemenfeest. Want niemand wilde nu
nog voor dat doel haar kostbaarheden
uitlenen. In Arnhem werd in 1693 de
boete gesteld op een „goudgulden”. Een
dergelijk muntstuk was alleen maar bij
de „gegoeden” aanwezig. Een bewijs dat
juist de gegoede burgerij aan deze vorm
van Pinkstervreugde deelnam.Vaak ver
hoogden schuttersfeesten, kermis, open
bare toneelvoorstellingen in de open
lucht met Pinksteren de feestvreugde.
„Pinkster houden” was het werkwoord
voor „de bloemetjes buiten zetten”. In ’s-
Gravenhage trok men in de nacht van de
eerste op tweede Pinksterdag naar het
Haagse Bos om kermis te vieren met
veel dans, drank en vechtlust. In de loop
van de daarop volgende dag gingen de
feestgangers de duinen in om aldaar hun
roes uit te slapen. In 1729 verbood de
stedelijke overheid de zogenaamde
„Boschkermis”. Ook elders werd met
Pinksteren een extra glaasje gedronken.
Uit een oud boek komt dit korte frag
ment: Een groepje mensen staat in Dui-
vendrecht te kijken naar twee mannen,
die in een bootje op het water aan het
dreggen zijn, hetgeen aanleiding geeft
tot een dialoog tussen twee kijkers.„Be-
waar ons! Mit de dreg? Leit er iemand
in?” „Daar is strakkies ’n man van de
trekschoit gevallen”. „Kristenziele! Van
de schoit? Hattie ’n slok op?” „Vraag jij
dat nog, als ’t Pinkster isVeel
Zaandammers vereerden met Pinksteren
Amsterdam met een bezoek. Maar
sommigen zagen niet veel van de hoofd-
Wie in vroeger tijden in het Drentse
Zuid-Laren op Pinkstermaandag „Vroeg
rijp” was, die zat op rozen. „Dauwworm”
had ook niets te klagen; evenmin was
dat het geval met „Midden in de ton”.
Maar wie „Nustkoek” was, die had pech.
Want dat was het kind, dat als laatste de
koeien in de wei had gedreven. „Vroeg
rijp”, „Dauwworm” en „Midden in de
ton” waren haar vóór geweest. De
„Nustkoek” werd het dorp rondgeleid
door de andere kinderen onder luid ge
roep van:
stad. Er was zelfs een echtpaar uit Zaan
dam dat 20 jaar achtereen elk jaar met
Pinksteren het voornemen had om
Amsterdam te bezoeken^ maar nimmer
verder kwam dan de herberg „De Ko
ning van Zweden” aan het IJZoals
hierboven al met enkele voorbeelden is
aangegeven, probeerde de overheid aan
Pinksteruitspattingen paal en perk te
stellen door het uitgeven van stedelijke
verordeningen, waarin tal van festivitei
ten of volksvermaken werden verboden.
Zo’n verordening noemde men toen een
„keur”. De Pinksterkeuren moesten
practisch elk jaar worden herhaald, tel
kens tegen de tijd dat de feestdagen
weer naderden. Maar veelal gold hetgeen
de oude „Zededichter” zei:
mounen yn ünderhald. Dit mounemak-
kerswurk mocht hy sa graech oer, dat
doe’t Jarich 18 jier aid wie, bigoun er
foar himsels. Syn heit hie dêrta yn 1854
in skuorre koft yn Uitsum. Twa jier let
ter troude de jounge mounemakker en
forhuze er nei Sawnhuzen by Frjentsjer.
Ut dit houlik waerden 5 soannen en trije
dochters berne. Fjouwer fan dizze soan
nen waerden mounemakker: Hendrik
(1862), Siebe (1864), Jan (1870) en Klaes
(1874)). Hendrik en Siebe setten it bi-
driuw fan har heit by Sawnhuzen troch
under de namme J. H. Westra en Zonen.
Jan bigoun in eigen bidriuw to Ljouwert
en Klaes sette mei in eigen mounemak-
kerij ütein to Frjentsjer. Klaes hie wer
in soan Hendrik, dy’t ek foar himsels bi
goun. Yn Frjentsjer wennet nou al de
4e generaesje mounemakkers. Yn de tiid
om 1900 hinne en ek noch wel efkes let
ter waerden der noch wol nije mounen
makke, tsjinwurdich is it mear in spul-
tsje fan ünderhald en restauraesje, al
giet dy léste soms safier, dat der hast
sprake is fan nijbou. Soms waerden der
ek wel mounen oerbrocht. Langlêsten
barde dat noch mei it mountsje fan Ar-
kum by Frjentsjer, mar ek hjirre wiene
wol greater karweijen, b.g. doe’t de
machtige poldermoune üt de Saen „De
Wolkenkrabber” oerbrocht waerd nei
Skraerd, der’t er al gau yn de folksmüle
de namme „Greate Pier” krige.
Ek komme wy hjirre yn dit artikel noch
efkes werom op it nuvere feit, dat op
lést fan de Fryske oerheit yn it forline
soms noch suver nije mounen ófbrutsen
wurde moasten. It hie to meitsjen mei it
üntdüken fan bilêstingen op it meallen
fan nót. Men soe it ek in soarte fan sa-
nearing neame kinne. De steaten woene
in better- oersjoch (en makliker kontröle
en dêrom kaem der yn 1638 (noch yn
Gysbert Japiks syn tiid dus) in plakkaet,
dat alle mounen, dy’t it foargeande heal-
jier minder as 300 goune mealjild (bi-
lêsting) opbrocht hiene, in jier lang net
Walcherse kerken geen bezwaar tegen de
fleurige kleuren op de hoeden van de
vriendinnen tijdens de kerkdienst; zij
hadden dit schijnbaar wél ten aanzien
van de vele pinten likeur die door het
keelsgat van de vrienden stroomden. Op
11 januari 1687 wendden de
gezamenlijke kerken van Walcheren
zich tot de wereldlijke overheid met het
verzoek om „een einde te maken aan het
ringsteken waarbij vele wulpsch- en on
gerijmdheden van danserijen en drinke-
rijen gepleegd waren”. Dat velen het an
ders zagen getuigt het gedicht dat Betje
Wolf hieromtrent schreef:
deuren bonzen.’t Ging er heet toe op
zaterdag voor Pinksteren. In Amsterdam
greep de overheid in: op 22 mei 1597
werden „keuren” uitgegeven door de
plaatselijke bestuurders om een eind te
maken aan de veldslagen die met
stokken gewapende jeugdbenden tegen
elkaar leverden op bruggen en pleinen, ’t
Hielp de eerste keer schijnbaar niet veel,
want op 5 april 1600 werd de verorde
ning krachtig herhaald. Het zingen
van het luilaklied werd echter niet
verboden en menig langslaper werd op
zaterdag voor Pinksteren wreed uit de
slaap gerukt met de woorden:
Het woord Nustkoek komt van
„nusselen”, hetgeen in het Drents bete
kent: Talmen, niet opschieten.
In Amsterdam en in de Zaanstreek
wordt degene, die op zaterdag vóór Pink
steren het laatst op zijn werk verschijnt
„luilak” genoemd. En de luilak moet
trakteren, of hij wil of niet, want op die
dag wordt het luilakfeest nu nóg gevierd.
De schooljeugd trekt al vroeg op pad en
wekt met veel kabaal de „langslapers”.
Soms op niet al te nette manier; tenmin
ste vroeger niet. De lieve jeugd presteer
de het toen om de knoppen van twee
aangrenzende voordeuren aan elkaar te
binden en daaron nog eens een dode
hond of een dode kat te bevestigen; en
dan maar bellen of met stenen op de
mealle mochten, wylst binnen in moanne
in kommisje ütmeitsje soe, hokker mou
nen in bistean hiene en hokker net. Sa
net dan moasten hja „tot redelijke cos-
ten van ’t land” ófbrutsen wurde, wylst
by de oerbliuwende mounen „kijkers
huysen” boud wurde moasten foar „goe
de en vroome personen”, dy’t as kqntro-
leurs f ungear je soene. De list fan óf to
brekken koarn- of pelmounen is biwarre
bleaun en de deastraf waerd ü.o. ütsprut-
sen oer mounen to Easterwierrum, Wom-
mels, Wytmarsum, Rien en Tsjom. Net
altyd is de straffe ütfierd hwant yn 1714
bisteane noch mounen, dy’t yn 1639 al
fuort moasten.
Yn ’e rin fan de tiden foroare it type
moune ek. Foarhinne wiene it almeast de
saneamde standertmounen, dy’t wy ek
op aide skilderijen en grafueres wol
tsjinkomme. Letter komt it type boppe
kruijer op. By de wettermounen moatte
der foarhinne gans spinnekoppen en
mooglik ek wol j askers west hawwe (lyk
as der nou in nijenien makke is to Allin-
gawier). De mountsmounen (achtkanten
aimeast, faek mei stiennen ünderbou en
mei reid dutsen) koene hwat mear oan
en kamen binammen op yn de foargean
de ieu doe’t de polders greater waerden.
Minder bikend is faeks it feit, dat de
skroef fan letter tiid is en de eardere
mounen aimeast skeprêdden hiene.
Sa wurdt yn 1798 to Sanfurd to keap
oanbean in „hegte en sterk bitimnïerde
Muntskops Watermoolen met deszelfs
scheprad en verdere toebehoren. Nijsgjir-
rich is ek it feit dat fierwei de measte
mounen nammen hiene, soms
jown, soms ek yn dg folksmüle foarme
en stadichoan legalisearre. Sa waerd in
moune, dy’t op it plak kaem fan syn
foargonger, dy’t opbaernd wie aimeast
„De Phoenix” neamd, hwat sizze wol:
„Ut de jiske forrize’’. Opfallend is, dat
safolle molens nei bisten neamd binne.
Wy notearden üt in lange list üt üs om-
kriten: De Haan io Boalsert (1830); De
„Pinksterdrie” is in de Zaanstreek nog
steeds een extra vrije dag. De dag waar
op b.v. in Purmerend markt wordt ge
houden. Op Walcheren wordt Pinkster
drie óók gevierd, maar hi^j- is het een
sportevenement waar het die dag
omdraait: Het ringrijden. Dat was vroe
ger ook al zo. Een oud reglement zegt in
artikel 1, dat de deelnemers te half zeven
al bij een bepaalde herberg aanwezig
moesten zijn, mèt paard, maar zonder
zadel of dekkleed. De deelnemers zetten
hun handtekening op de „rolle” - de
deelnemerslijst - en betalen ieder een
rijksdaalder aan de penningmeester van
de organiserende vereniging. Inmiddels
wordt de baan uitgezet. Tussen twee ho
ge palen wordt een touw gespannen met
in het midden de ring. Het is nu de be
doeling dat de rijder, en volgens het reg
lement moet hij het paard laten galoppe
ren, draven is verboden, in volle vaart,
zittend op een ongezadeld paard, met een
dunne lans de ring „steekt”. Lukt hem
dat drie keer dan heeft hij een prijs. En
er zijn prachtige gouden en zilveren ge
bruiksvoorwerpen te winnen. Helemaal
voor niets krijgt hij zijn prijs echter niet.
Het reglement schrijft voor dat degene
die een prijs wint zijn kameraden op een
pint likeur moet trakteren. Is het een
wonder dat elke winnaar, gezeten op een
ladder, triomfantelijk door zijn vrienden
naar de herberg wordt gedragen? Maar
het gaat ook om de eer. Aan de winnaar
wordt bovendien een breed zijden lint
geschonken. In vele gevallen zit het
meisje van de prijswinnaar de volgende
zondag in de kerk met het lint prijkend
op haar hoed. Zij deelt in de glorie! Mis
schien hadden de kerkeraden van de
I.v.m. Pinksteren verschijnt
krant één dag later en wel
woensdag 13 juni a.s.
Verschijnt in: Bolsward, Baarderadeel, Hennaarderadeel, Hindeloopen, Wonseradeel, Workum en
Dit gold zeker ten aanzien van twee ge
bruiken met Pinksteren: „Luilak” op za
terdag vóór Pinksteren en het Ringrijden
op „Pinksterdrie”, de dinsdag na
Pinksteren.
„Dao kum wie met den Pinksterbroet
aon,
Wie kumt maor ienmaol ien
jaor;
En aol die ons nie gieven wol,
Den kan ons laoten staon”.
Duif to Arum (1847); De Kievit to Hyl-
pen (1814); De Snip to Warkum; De
Meerkoet yn it Heidenskip (1863), Het
Lam to Waldsein.
Soms waerden ek wol saekliker nammen
jown as b.g. De Onderneming to Wytmar
sum of joech de kleur de trochslach, sa
as by „De zwarte molen” to Lytsewier-
rum (en ek ien to Achlum). In aparte
namme foar in moune wie „Het spinne
wiel” to Warkum.
Yn de folkloare spilet de moune in
greate rol. Tink mar oan de ünderskate
stan fan de roeden by forstjerren of
trouwen. Wol gauris spoeke it by de
moune of der yn. Der binne kostlike for-
halen oer, lyk as by de oaljemoune fan
Jan Hylkes Kingma to Makkum (boud
yn 1724, ófbrutsen yn 1930). Ek dêryn
soe it spoekje, wie de hjitting. Kingma
bea f 25,as ien it bistean soe en bliuw
in nacht yn ’e mole. In séman mei in he-
ge rêch liet him ynslute. Hy waerd troch
it spoek sa ófbeuld, dat er de oare
moarns sa rjocht as in kears wie! In
gjirrige keapman, dy’t ek in bult hie like
dat ek wol goed ta, mar doe sei Kingma:
Dat kin wol, mar dan moatte jo my f 25,-
bitelje. Ek dizze waerd omraek tramtear-
re, mar doe’t er de moarns wer ta him
sels kaem, wie hy noch krommer as ea!
Hy hie de bult fan de séman der by kri
ge!
It mounderjen en binammen it nacht-
meallen is in machtich barren. Mannich
Frysk gedicht is oan de moune wijd, ü.o.
dat oer Ropta fan Anders Minnes Wy-
benga. In-jongesboek, der’t de Fryske
biwust moune sintrael yn stiet is „Romke”, let
ter yn it Hollansk oerset as „Het geheim
van de molen”. Yn de roman Tarzan bi-
skriuwt Hoatse de Jong prachtich
meallen. De moune komt faek foar
rymkes, sêgen en leginden, ek wol yn
riedsels. By it bihSld of ófbrekken fan
in moune binne de minsken faek emoti
oneel mei bitrutsen. It neamde boek jowt
der prachtige foarbylden fan.
Reakties gaarne aan de foto-redaktie
van ons blad.
- -v