weer
open gesteld
Gabe Skroar
Museumroute „Aidfaers erf”
HL
■i
Nu ook toren en Nynkepleats in de
reeks attracties opgenomen
Trenchoat
Fan stêd en lan
Zilveren filmpjes
4e week maart 1950
□E3E3ÖE
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiii
DE MODE
BIJ
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHl
EEN DAG LATER
VERSCHIJNEN
ADMINISTRATIE
BOLSWARDS NIEUWSBLAD
DINSDAG-
NIMMER
STREEKBLAD VOOR WEST- EN ZUIDWEST FRIESLAND
SSvd\/yerf
fcCiTi
DINSDAG 25 MAART 1975
114e JAARGANG No. 24
:rvm.
Contractprijs op aanvraag
Wymbritseradeel.
en wel op woensdag
2 april a.s.
1975, het monumentenjaar
27 Hanen
Niet selfsupporting
Oude ambachten
Ook zakenjubileum
Hondekarn
Aidfaers Erf
Expositie
Izeren Kou
Hwat hat
ós hjoed to sizzen
Buitenmuseum
SAMAR IN FAKANSJEPRAETSJE
vervolg op pagina twee)
In verband met de Paasdagen 4
zal het
Sa as de wyn to Peaske is, sa to Pink
ster.
Abonnementsprijs f 9.50 p. kwartaal
(bij vooruitbetaling)
Giro 887926
handkarn en de royale paardekarnmolen.
De karnmolen met paard deed eerst in
de 17e eeuw zijn intrede, de handkarn
was natuurlijk al veel langer in gebruik.
De hondekarnmolen zal bij kleinere be
drijven in gebruik zijn geweest en vorm
de een vroege poging de inspanning van
de mensen bij het kamen te verlichten.
Eigenlijk dus al een stukje mechanisatie.
Nieuw in Ferwoude is ook de kleine ex
positie van bouwkundig tekenwerk ron
dom 1900 met keurige hand vervaardigd
door de plaatselijke timmerman Simon
Couperus en een opsteling van voorna
melijk oud Workumer aardewerk in de
kelder. Bijna zou ik nog iets vergeten:
oersmiten, jo kinne it nou waer of gjin
waer fytsende halde; in auto is ek fan
alles foar oanmakke. Ik ha noch ris socht
om it büthüs, it wie der noch, mar de
boer buorket net meat en hat it hiele
spul fortimmere, mei rinnend kald en
waerm wetter, in spielhüske mei in grie-
ne plé. De stal Sljocht mei de mielgong,
de groppe ticht makke. En dit is noch
mar in lyts spultsje. De greate rekreaes-
je-objekten, sa’t se mei swidens neamd
wurde, hawwe alles noch glêdder regele.
It gat wurd jin suver noch êffage. De
hjoeddeiske sintra fan rekreaesje biede
de (ek sa fraei!) rekreant gjin gelegen-
heit om wierliken wer effen minske to
wurden. Hy hat troch alle foroaringen,
better diken, hüskes, winkels en 'sa gjin
mooglikheit om yn de natuer ta syn ei
gene natuer to kommen. Dit is it brek fan
ü.o. it Gaesterlan fan hjoeddedei. Alles
is der op ynrjochte dat de minske it mak
lik ha sil, de eigen kreativiteit net hoecht
to brüken, hwant alles is al foar jo rege
le en bidien. Ofsjoen fan oare saken yn
de rekreaesjesfear dy’t Fryslan reitsje en
dat bin der ek net sa’n bytsje, bianderet
it hjoeddeiske stal net oan it wurklik bi-
hoef fan de minske. It is mear opfoljen
fan fakansje as mooglikheit ta rekreaes
je en dêr moasten wy eins mar net oan
mei helpe. Sa is de niisneamde skriuwer
fan bitinken. Wol hwat om jin gedachten
der ris oer gean to litten.
de drie „skierbrune hinnen” van oud
böereras die weer de „hinnematte” in de
werkplaats bevolken. Alleen hun geklok
brengt de bezoeker al in een rustige lan
delijke sfeer.
Zaterdag verrasten 3 jongemannen uit
Burgwerd de burgemeester onzer stad
met het eerste in deze gemeente gevon
den kievitsei. Het waren de heren IJ.
Strooband. T. Wiersma en W. Wiersma,
allen uit Burgwerd.
van 1 april a.s.
Bolswards Nieuwsblad
Verschijnt
DINSDAGS en VRIJDAGS
Uitg. A. J. OSINGA b.v., Bolsward
Administratie - en Redactie-adres:
Marktstraat 13 - Postbus 5
Tel. 2044 - na 18.30 uur 2660 of
2335 (05157)
It wurd rekreaesje dat hjoeddedei hwat
langer hwat mear brükt wurdt, is noch
net sa botte lang brüktme foar it bigryp
blsteging fan frije tiid. Nou is it fansels
al sa dat ek frije tiid noch in moai jong
forskynsel is. Men kin earst goed prate
fan frije tiid yn it tiidrek nei de twadde
vraldoarloch. En, dat moat net oer de
holle sjoen wurde, it hat ek gjin jildich-
heit foar alle wurkers. Binammen boe-
Na de restauratie zal de toren „open”
blijven. Men zal het 17e eeuwse uurwerk,
afkomstig uit de toren van Exmorra, in
werking kunnen zien. In de toren zullen
copieën van de hanen van de 27 torens
van Wonseradeel worden tentoongesteld.
In de top van de toren zullen vier verre
kijkers worden geplaats. In de museum
route „Aidfaers Erf” zal de toren van
Allingawier een extra attractie beteke
nen.
Namens de federatie van Friese oudheid
kamers sprak hierna de heer D. Mulder
het openingswoord tér gelegenheid van
het opnieuw in gebruik nemen van de
Aidfaers Erf route. Het is al weer een
aantal jaren geleden, dat deze museum
route werd gesticht. In de loop der jaren
zijn hierbij drie objecten „aangesloten”:
het winkeltje annex schooltje te Exmor
ra, de boerderij annex openluchtwagen-
museum te Allingawier en timmerwerk-
Men zou van een
Voor het bedrijf van de heer Yde Scha
kel zit er ook een andere kant aan de
medalje: in het afgelopen jaar moest er
bij de exploitatie van deze museumroute
een aanzienlijk bedrag uit eigen zak wor
den bijgepast om het tekort te dekken.
Het zal duidelijk zijn, dat dit niet in
lengte van dagen zo kan doorgaan. Slui
ten dus maar? Maar wie zou een fraai
geheel als dit willen opheffen? Denken
we alleen maar eens aan het drukke be
zoek en het plezier dat zovelen aan deze
museumroute beleven!
Aan de Izeren Kou is ook een en ander
gedaan. Het „büthüs” zal niet meer wor
den ingericht voor tentoonstellingen. Het
is gewit en in rood gezet, er ligt stro op
de stallen en het wachten is alleen nog
op het vee. Ouderwetse stalgebouwen
verdwijnen als sneeuw voor de zon - ik
denk alleen maar aan de weinig fraaie
ligboxenstallen - en daarom is het goed
gezien dit koehuis als stalgebouw te to
nen. De melkkelder blinkt weer van het
koperwerk, dat met oud aardewerk de
ruimte vult. Links en rechts in deze
boerderij vindt men aanwinsten: van het
„rottekleaster” in de stal tot de verzame
ling „hynsteteamen” in het „lytsbüthüs”,
van de hoefijzers aan de wand tot de
hondekar uit Dwingelo.
klaverdrie kunnen spreken. Op het ogen
blik is de aanduiding klavervier op zijn
plaats, want thans is ook de gerestau
reerde boerderij de Nynke Pleats te Pi-
aam in de route opgenomen als een ge
slaagd voorbeeld van een restauratie
waarbij een voorheen doelloos leegstaan
de ruïne weer een functie heeft gekre
gen met behoud van het uiterlijk. In de
loop det jaren heeft de naam Aidfaers
Erf een bekende klank gekregen en het
bezoek is zo langzamerhand de 50.000 ge
naderd en dat allemaal in een periode
die loopt van eind maart tot begin okto
ber. Aan lof en waardering ontbreekt
het niet, want het publiek zoekt in deze
tijd van massaficatie en machines de
sfeer die oude interieurs, ambacht en
handwerk hadden (en hebben), waarbij
wij gelukkig in staat zijn daarvan te ge
niéten zonder de schaduwkanten te moe
ten ondervinden die de goede oude tijd
zeer beslist toch ook bezat.
Tegenover de aanwinsten staat ook een
verlies, al telt dat cultuurhistorisch niet
zo erg: de verkoopafdeling is vervallen
en wat er voor in de plaats is gekomén
past ook meer bij het agrarisch karakter
dat thans versterkt naar voren treedt.
Tegenover deze gave boerderij staat nu
een keur van wagens en karren opge
steld, een kleine veertig in het geheel.
Friesland is aanwezig met Bouhoeke en
Zuidwesthoek, met „bileardersweintjes”
en wagens van Ameland. Voor wie het
niet weet: een „bileardersweintsje” (lett.
leerwagentje) werd gebruikt om een
paard te leren hoe het zich voor de wa
gen moet gedragen: een ouderwetse „les
wagen” dus! Groningen en Drenthe, de
Achterhoek en Utrecht zijn vertegen
woordigd, maar er staat ook een paarde-
Advertentieprijs 30 ct. per
Ingez. mededelingen dubbel tarief
Hoe dit zij, dit jaar draait Aidfaers Erf
door en dit ook in letterlijke zin. Want
niét alleen zijn om bij Ferwoude te be
ginnen, de timmerwinkel en het woonge
deelte heringericht, schoongemaakt en
van allerlei kleine aanwinsten voorzien,
de grootste aanwinst vormt toch wel een
drie meter hoge hondekarnmolen, die op
de hond na (gelukkig maar voor het
beest) compleet is. Er staat een echte
karn bij en wie het grote rad in bewe
ging brengt, ziet de pols op en neer
gaan. Ik mag wel zeggen, dat deze karn
molen met hondekracht een van de zeer
weinige, misschien het laatste exemplaar
is dat ons nog rest. De hondekarnmolen,
houdt het midden tussen de primitieve
In het kader van het monumentenjaar
past zeer wel het betrekken van het pu
bliek bij de restauratie. Het is dan ook
de bedoeling om van de herstelwerk
zaamheden aan de toren te Allingawier plaats te Ferwoude.
Met de uitbreiding van het Julianapark
ten behoeve van een nieuwe kas, is
thans begonnen, evenals met de inmid
dels aanbestede walbeschoeiing aan de
Appelmarkt. Tevens zullen hier eerlang
de voor het publiek hinderlijke stoepen
waarschijnlijk verdwijnen en plaats ma
ken voor een modern trottoir.
Het pand van slager Dooper aan de
Grote Dij lakker is aangekocht door de
slagerij gebr. Lammers, terwijl Schil
der Ettema uit de Kerkstraat voorne
mens is, zich in de slagerij van gebr.
Lammers aan de Kleine Dijlakker te
vestigen. Tevens kunnen we melden, dat
zich alhier op het Grootzand een tand
arts zal vestigen.
ren, de léste winkellju yn de doarpen en
oare lytse selstannigen kinne it bigryp
net foar harren seis brüke.
In skoftke frije tiid, binammen by’t sim
mer waerd altiten fakansje neamd en
dêrfandinne hiene jo dan ek fankansje-
hüskes, fakansjeplakken en fakansje-
plannen en gean mar fierder.
Beide wurden fakansje en rekreaesje,
geane tobek op latynske foarfaers. Fa
kansje komt fan vacare dat soks as: net
biset, liddich bitsjut. Tink yn dit ramt
mar ris oan de forneamde sizwize dêr’t
Petrus de frijsinnige dümnys dy’t by ün-
gelok de himel yn slagge wiene wer mei
üt krige. Hy giet by de poarte stean en
róp: Terbant is fakant (Terbant wie ien
fan de rykste tsjerken en der waerd gru-
te dat binammen frijsinnige dümnys slij
nei jild wiene, hwat lykwols net wier is,
elk is dat wol). En fuort strüsden alle
frijsinnige dümnys de himel üt op wei
nei it rike Terbant.
Mar goed, rekreaesje komt fan recreare
hwat op ’e nij skeppe, jitris nij makke yn-
haldt. Op hrmsels hat dy nammeforoa-
ring dus alle goeds oer har. It soe sa net
allinne mar gean om it fol meitsjen fan
liddige tiid, mar soe de minske mooglik-
heden jaen op ’e nij echt minske to wur
den. Gean nou ris nei oft dizze namme-
foroaring ek groun fynt yn in oare wize
fan bisteging fan frije tiid. Lit üs byge-
lyks in forneamd rekreaesjegebiet nimme,
Gaesterlan.
Ook het oude ambacht verdient zijn be
scherming. Een ambacht dat nog door ve
len wordt beheerst. De nieuwe chemische
restauratie methoden moeten daarom
ook zeer spaarzaam worden toegepast.
Het is bovendien van belang dat de spe
cifieke restauratie-aannemers voldoende
werk zullen behouden. Echter door de
werkloosheid worden de monumenten en
het ambacht meer dan ooit bedreigd. Er
worden weliswaar subsidies verleend in
het kader van de aanvullende werkgele
genheid, echter dit moet als een zeer
wankele basis worden beschouwd.
Na elke ronde komt weer de bedreiging
van een stilstand van de werkzaamheden
en ontslag van de mensen. Deze onzeker
heid dient zowel in sociaal als psycholo
gisch opzicht als onaanvaardbaar te wor
den beschouwd.
Als bijzonderheid mag daarom wel wor
den genoemd, dat de restauratie van de
toren van Allingawier geen werkverrui-
mingsobject is, maar een gewone restau
ratie.
Publiek
Verschijnt in: Bolsward, Baarderadeel, Hennaarderadeel, Hindeloopen, Wonseradeel, Workum en
’n z.g. „open restauratie” te maken. Dit
betekent dat het publiek gelegenheid zal
krijgen tijdens de restauratie de steiger
rondom de toren te beklimmen. Ook
naast de toren zullen verschillende werk
zaamheden te bewonderen zijn, terwijl in
de kerk een dia-serie over restauratie in
het algemeen zal worden vertoond. Het
een en ander zal onder leiding van een
gids geschieden.
Een en twintig maart: Een nieuwe lente, een nieuw geluid. Half drie wees de toren
klok te Allingawier, die overigens stil stond. We weten niet of het met opzet zo
was geregeld - alles is hier mogelijk - maar symbolisch was het wel. De tijd te
Allingawier lijkt inderdaad stil te staan, het is nog die van pake en beppe. En
halt drie was vrjjdag het moment, dat serimoniemeester D. Deinum, goedlachs en
met breed handgebaar architect R. J. Wielinga, daarbij geassisteerd door Johannes
Sandstra en Geert Ringnalda uitnodigde de eerste houten paal te stellen voor de
steiger rond te toren, Sandstra met eigentijdse vakkleding gehelmd en wel. Ring
nalda, aartsvaderlijk gebaard en in meer antieke kledij, ook al symbolisch dus. Na
afloop was er in de Izeren Kou een receptie, waarbij naast de heer Wielinga. ar
chitect bij Rjjksmonumentendienst en de heer Mulder namens de Friese federatie
van oudheidkamers het woord voerde en burgemeester P. Tjeerdsma zijn geluk
wensen uitsprak. Koffie met kruidkoek en swarte klüntjes mitsgaders krinte-
pofkes zorgden voor de gezellige sfeer, die wel uniek is te noemen. Buiten waren
de maagden en schonen van Allingawier, zich niets van al deze dingen aantrek
kend. druk bezig met „wierjen en hüshimmeljen”. Het was tenslotte vrijdag j.I.
de eerste lentedag
Niet alleen het monumentenjaar is aan
leiding tot dit gebeuren. Het is ook 20
jaar geleden dat de heer Y. Schakel als
zelfstandige aannemer is begonnen.
De laatste 15 jaren zijn vele van de be
langrijkste Friese monumenten door dit
bedrijf gerestaureerd. Er is binnen het
bedrijf een concentratie van vakbe
kwaamheid en vakkenis ontstaan, waar
van men nog veelvuldig gebruik dient te
maken. Namens de Rijksdienst voor de
Monumentenzorg feliciteerde de spreker
dit bedrijf van harte met het vierde be-
drijfslustrum.
In dit jaar is het de bedoeling om de be
langstelling van de Europese volkeren op
t« wekken voor hun gemeenschappelijk
architecturaal bezit, aldus de heer Wie
linga in zijn speech. Zolang de zorg voor
de monumenten en oude binnensteden
niet zijn basis vindt in het algemene wel
zijnsbeleid, maar, zoals tot op heden, te
vaak is gebaseerd op een te beperkt ka
der (de restauratie alleen om de restau
ratie). is het niet te verwachten dat er
voldoende financiële middelen voor dit
werk zullen worden gevoteerd. Zolang
monumenten-zorg niet voor een ieder
maatschappelijk relevant is, zal het een
ondergeschoven kindje blijven. Een for
mele wettelijke bescherming op zich
geeft dan geen enkele garantie voor het
behoud van het architecturaal bezit.
Hierboven enkele solisten die zullen zin
gen in de Matthaus uitvoering op a.s.
donderdagavond. Van links naar rechts
boven: Germaine Stordiau (sopraan), An
ton Trommelen (tenor), Hans Zomer (bas)
John Broheler (bas).
Earen, as jonkje (sa fortelt K. yn „De
Frijbütser”) wiene wy, üs heit en mem,
pake, in inkelde kear omke en muoike
mei bern en ik suver alle jierren (de fyf-
tiger) mei fakansje by Aldemardum. Wy
ha omtrint oeral sitten. In kear yn in
büthüs, wy sliepten dan op ’e stal yn it
strie en ik wit noch dat ik ris in kear
sa allemachtich yn in groppe knoffele
bin dat ik in deimannich suver net mear
fytse koe. Gauris ha wy ek yn hinne-
hokken sitten, dy wiene dan hwat
oanklaeid, in aid kleed oer de flier en
in petroaljelampe oan ’e souder. Poepe-
bêdden efter in gordyntsje en iten siede
op piteroalje en butagas.
Omke Sjoerd, de winkelman dy’t byneed
mei alle wille noch in doaske lusifers
meibrocht, forsoarge ek alle dagen it
waerbirjocht: „opklaringen met mooglik
hjir en daer noch in uitschijter”, forsei er
op syn bést boerestedsk. As ik der wer
oan werom tink, leau ik dat alle paden
of sa moudich wiene dat it het to fytsen
wie of sa fol puozzen en drek dat it net
to dwaen wie en hald it op tsjillen. Hwat
in forhalen, mar it libbet noch sa, om’t it
altiten mear wei hie fan in üngetiid as
fan in liddige tiid. Alles wie bihelpen,
nei twa wiken (üs heit altiten mar ien,
mear koe it net lije om it wurk!) wiest
in oar minske. Wy wisten net hwat re
kreaesje wie, wy gongen gewoan mei fa-
kénsje. Net om it sintimentele, mar gean
der jitris hinne. Gans sanpaden is asfalt
i',