TOT AUGUSTUS KLEIN GELD GROF GELD BOLSWARD BEGON IN 1455 ZILVEREN MUNTEN UIT TE GEVEN BOLSWARDER SLOEG OVERBOORD NA GASEXPLOSIE GaheSkroar I ONGEVAL Landbouwschap tegen Fan stêd en lan Diepvries voor 6000 Vierdaagse lopers Nijmegen, 17 juli - Alle 6000 militaire deelnemers (twaalf nationaliteiten) aan de Nijmeegse Vierdaagse krijgen dit jaar hun warme maaltijd uit de diepvrieskeu- ken. Met deze beslissing van het Commando Centrale Verzorging Militai ren mag de in 1974 genomen proef met eenderde van de in wapenrok gestoken lopers geslaagd worden genoemd. voorgenomen wijzi ging EG-graanbeleid I Hwat hat STREEKBLAD VOOR WEST- EN ZUIDWEST FRIESLAND mJ l.y Ij 114e JAARGANG No. 57 DINSDAG 22 JULI 1975 in»n. Wymbrüseradeel. Contractprijs op aanvraag hoe Oudste munten De Friese steden üs hjoed to sizzen Middeleeuwse verbrokkeling Abonnementsprijs t 9,90 p. kwartaal (bij vooruitbetaling) Giro 887928 Het stadhuis herbergt behalve de tentoonstelling van de World Press Photo (WPPH) nog een expositie, die van „Klein geld-grof geld, munten van nederlandse steden”, misschien minder spectaculair dan de fototentoonstelling, maar voor kenners (mun- tenverzamelaars, hobbyisten) wel het neusje van de zomerzalm. Wanneer u de col lectie nog niet gezien hebt, kunnen we u een gang naar het stadhuis van harte aan bevelen, ook in dit opzicht, al vinden we - eerlijk is eerlijk - de opzet wel wat op geblazen, het had ook met minder fanfare gekund. talingen worden moet Vlaamse, De heer Rooda, die bekend staat als een voorzichtig watersporter, die alle regels altijd in acht neemt, gebruikte op het offer van een hevige gasexplosie op het komen boot. achterschip, niets vermoedend zijn aan steker. Door de explosie die toen ont stond werd hij overboord geslingerd en PINGJUM. De heer W. Tilstra, die zich een beetje slaperig voelde, stopte even op een parkeerhaven tussen Sneek en Oppenhuizen. Een Simca, bestuurd door de heer Bergstra met mede-inzittenden mej. Geertruida Postma en Theo Caste- lein vlogen met hoge snelheid tegen de stilstaande bestelauto. De heer Castelein en Bergstra kwamen om het leven, De toestand van de verpleegster, mej. G. Postma, die naar het ziekenhuis in Sneek werd vervoerd, laat zich redelijk aan zien. De heer Tilstra had slechts enkele schaafwonden. As de roede fan ’t gat is, is it slaen forgetten. Bolswards Nieuwsblad I JOW DE LYTSE DOARPEN DE KANS Afgelopen weekend Werd de heer Lammert Rooda (Werkmansbloei) het slacht- achterschip van zjjn in mei gereed ge- ermee betaald konden worden, overtrof, bracht echter ook mee, dat de koopkracht van de munten daalde en de prijzen in geldeenheden uitgedrukt een gestage stijging vertoonden. Verschijnt DINSDAGS en VRIJDAGS tTitg. A_ J. OSINGA b.v., Bolsward Administratie- en Redactie-adres: Marktstraat 13 - Postbus 5 Vel. M44 - na 18 30 uur 2680 of 1335 (05157) Advertentieprijs 30 et. per Ingez. mededelingen dubbel tarief Evenmin als Groningen kende Friesland in de 15e eeuw een landsheerlijk gezag, waarvan een muntslag kon uitgaan. Ook hier namen de steden, zij het op zeer bescheiden schaal, de muntvervaardiging zelf in handen. De stad Bolsward begint in 1455 eigen zilveren munten uit te ge ven, die' trouwens slaafse copieën zijn van de in Friesland zoveel gebruikte Groningse munten. Leeuwarden en Sneek begonnen vrijwel gelijktijdig en op dezelfde wijze. Het ging hier wel in de eerste plaats om de uit de muntslag te verwachten inkomsten, want de kwa liteit van de munten was minder waardig: in Utrecht en elders werden zij spoedig als ongewenste namaak geweerd. De muhtslag duurde met tussenpozen voort tot in de laatste jaren van de 15e eeuw. Leeuwarden verwierf zich zelfs in Een oude houtsnede laat zien vroeger het muntslaan gebeurde. kwam zo in het meer (Goïngarypster Poelen) terecht. Zijn vrouw, mevr. Bep- pie Rooda-de Wit, slaagde er in haar man weer op het droge te trekken. De heer Rooda moest met brandwonden in het St. Antonius ziekenhuis in Sneek worden opgenomen. Zijn toestand is re delijk. Verschijnt in: Bolsward, Baarderadeel, Hennaarderadeel, Hindeloopen, W onset adeel, R’orfeum en Als belangrijk voordeel wordt ervaren dat het voedsel na bereiding niet meer over grote afstand behoeft te worden aangevoerd. Warmte-en ander kwali teitsverlies worden hierdoor vermeden. De in totaal rond 25 ton diepvriesprodukten worden geleverd uit het Iglo-depot te Arnhem. Het dagmenu wordt in drie talen vermeld bij elk van de vier ingangen van de immense tent waarin het eetgebeuren plaatsvindt. Het verwarmen en uitgeven van de maaltijden vindt binnen tweeëneenhalf 1486 een privilege van Keizer Frederik III, waarin het recht verleend werd om ook gouden munten te slaan; voor zover bekend is daarvan echter geen gebruik gemaakt In diezelfde tijd voegden ook Franeker en Workum zich bij de steden met eigen munt. Franeker gaf als enige ook guldens uit, die dankzij de vrijwel gelijkluidende stadsnamen gemakkelijk als betrouwbare guldens van Frankfurt pen of kearnen groeije mei 28000 ynwen ners. Soe men de twadde groep fan de lytse doarpen groeije lite wolle tarl500 ynwenners. dan moatte 26000 minsken har dêr nei wenjen sette. Wy binne nou al ticht oan it getal dat yn it streekplan neamd wurdt, ntl. in groei fan de Frys- ke bifolking fan 64000 oant it jier 1992. It leit foar de han dat dat ynhaldt dat de stêdden net mear groeije meije. It doarp moat neffens Singelsma in sa- danich draechflak krije, dat it der in ba- sisskoalle op nei halde kin. As hjir spra ke is fan dorp, kin men ek tinke oan in keam fan ticht by-inoar lizende doarpen. Dat hy gjin forlet hat fan de treastte- leaze rigen fan stedswenten dy’t men hjir en dêr ek al yn de doarpen delplan- tet, seit himsels: net mear as twa under ien dak. By dizze sprieding fan wurkgelegenheit en in better iepenbier forfier. Dat hy tinkt oan in oare oardering as dy dêr’t de offisiële nota’s fan sprekke komt fuort üt de gedachte dat wy biwust wer ta moate op in wrald en in mienskip dy’t hwat oersichteliker en minskliker is. Hwa t sa as yn de nota ütgiet fan: „pro- duktiviteitsverbetering, rentabiliteitsver- betering, schaalvergroting”, en dat soarte fan saken komt by it greate en it aller- greatste torjochte. „Deze processen roepen als het ware een schaalvergroting in ruimtelijk opzicht op. Deze processen zijn slechts in beperkte mate in omgekeerde richting te beïnvloe den”, seit de nota „Wonen”. Dit soe dus ynhalde dat de romtelike oardering allinne mar by steat is de maetskaplike en ekonomyske processen to folgjen en bisykje yn goede banen to lieden, of yn üs eagen minder goede. It liket de skriuwer en ek üs ta dat de romtelike oardering in oare taek hat en wol dat se biwust ek bipaelde Ontwik kelingen oanjowt. Deade fisken driuwe mei de stream mei libbene swimme der tsjin yn. En dêrom as wy wolle binne de mooglikheden fan de lytse doarpen sa great as de kansen dy’t wy har jowe. van deze schaarse geldstukken velé malen groter was dan die van overeen komstige huidige munten. In de loop van de latere middeleeuwen, na 1200, on derging de geldcirculatie, dankzij toename van de bevolking en uitbreiding van de landbouw, vervolgens de opbloei van nijverheid en handel, een enorme schaalvergroting. Niet alleen werd het aantal muntstukken, dat in omloop kwam, verveelvoudigd, maar ook de diversiteit nam toe: de simpele zilveren penning kreeg naast zich een reeks van onderdelen en veelvouden, die naar plaatselijk gebruik allerlei verschillende namen droegen; ook werden voor het eerst sinds eeuwen weer goudstukken aangemunt, die voor omvangrijker beta lingen en interlokale transacties een be langrijke functie te vervullen kregen. Deze sterke uitzetting van de geldvoorraad, die de toeneming van de hoeveelheid goederen en diensten, die Deze muntslag, in ieder gewest ver schillend, was overigens nog van zeer beperkte omvang en de muntstukken waren naar onze begrippen bijzonder klein en onooglijk. Daarbij moet echter wel bedacht worden, dat de koopkracht konden worden aangezien. Van Workum is slechts één enkel muntstuk bewaard gebleven. De vestiging van het gezag van de hertogen van Saksen als potentaat van Friesland in 1498 en de daaropvolgende overgang aan Karel V J ■maakten aan de zelfstandigheid van de Friese steden en daarmee aan hun eigen muntslag radikaal een einde. De sterke centralisatie van het bestuur, die in Friesland in de 16e eeuw werd doorge- voerd, heeft gemaakt, dat er in dit ge west sedertdien nooit meer vah ste delijke muntslag sprake is geweest. Oude Bolswardse munten (gevonden tot in de kustgebieden van de Oostzee) kunt U overigens ook op de oudheidkamer zien, die op zichzelf ook een bezoek zeker waard is. Dat de muntslag in Bolsward in 1455 begon, is niet zo ver wonderlijk. In dat jaar kreeg Bolsward immers zijn stadsrechten. ne, nije wen ten kirme der net mear bij- boud wurde omt de bistimmingsplannen dêr net yn foarsjogge, it tal ynwenners sakket omt de boeren ek oan skaelfor- greating dogge en har mei help fan ma- siines yn it swit bealigje om baes to bliu- wen. En sa moat de skoalle op it lést ek bilies jaen. Dêrmei binne de skriuwer torjoohte kommen yn de rige doarpen dy’t to boek steane as ófhinklike doarpen, dat is to sizzen doarpen mei minder as fyftjin- hündert ynwenners. Yn dy doarpen, it binne der mear as trije hündert, wennet noch altyd in fjirde part fan de Fryske bifolking. Yn it streekplan Fryslan sjocht men de takomst foar dy lytse doarpen tsjuster yn. Eins sjocht men der hielendal gjin Ijocht mear yn. Nou is Singelsma wol sa wiis, dat hy net for- wachtet dat eltse buorren of tsjerke- doarp ta in fiks doarp ütgroeije sil. Mar wy Boene neffens him al in hiel ein fier der wêze as de romtelike oarderers ris bigounen mei de mooglikheit om de ei gen ynwenners dy’t perfoarst yn har doarp wenje wolle, gelegenheit to jaen dêr in went del to setten. Dizze lytse doarpen krijë yn de twadde nota R.O. in bytsje it omtinken; der wurdt praet fan in gemiddelde groei fan ien presint. Dat is lykwols sa op to fetsjen, dat de natuerlike groei fan de autochtone bi folking opfongen wurde moat. Wolnou as dat yndied de bidoeling is fan de no ta, dan moat it provinsiael bilied der op rjochte wêze, dat de bistimmingsplannen de mooglikheden jowe ta wentebouw foar de eigen ynwenners. Yn it twadde plak soene ek de minsken dy’t troch har wurk boun binne oan it plattelan in passende went hawwe moat te yn elts doarp dêr’t hja wenje wolle. Yn Fryslan binne 85 lytse doarpen of kearnen fan lytse doarpen, bygelyks Jellum, Weidum, Bears dy’t net boppe de 700 ynwenners ütkomme. Ek binne der 85 lytse doarpen dy’t in ywennerstal hawwe fan 700 oant 1500 ynwenners. Beide hearre ta de ófhinklike doarpen. Soe men de earste groep opfiere wolle ta Het gebruik van munten dateert al uit de 7e eeuw voor Christus. In het oude Griekenland werden voor het eerst door stempels gewaarmerkte stukken edel metaal als betaalmiddel in gebruik ge nomen. Het Romeinse Rijk kende een goed georganiseerd muntstelsel met gou den, zilveren en koperen geldstukken van uiteenlopende waarde. Ook in ons land zijn deze Romeinse munten, blij kens talrijke bodemvondsten veelvuldig gebruikt, al had vervaardiging niet bin nen onze tegenwoordige landsgrenzen plaats. Pas omstreeks 600 na Christus, toen het uitgestrekte Romeinse Rijk uiteengeval len was in een groot aantal kleinere staten, zijn ook in ons land eigen mun ten voor plaatselijk gebruik geslagen. De vereniging van het grootste deel van West-Europa onder Keizer Karei de Grote - ca 800 - en zijn opvolgers bracht in het muntwezen weer een zekere een heid: zilveren munten, die de naam pen ning droegen, van vrij uniform gewicht en beeldenaar werden in het gehele rijk o.a. ook in het Nederlandse Duurstede, in naam van de keizers geslagen. De volgende eeuwen brachten echter opnieuw een verbrokkeling. De politieke macht kwam geleidelijk aan de plaat selijke vorsten, die ook de muntslag in handen kregen: sedert de 11e eeuw ver schijnt op de munten in plaats van de naam van de keizer die van de bis schoppen en graven, die in de ver schillende gewesten het gezag uitoefe nen. Tegelijk gaat het gewicht en daarmee de waarde van de penningen grote verschillen vertonen, zodat bij be- onderscheid gemaakt tussen Utrechtse, Keulse penningen, enzovoort. In een brief d.d. 16 juli jl. aan de minis ter van Landbouw heeft het Landbouwschap stelling genomen tegen een voorgenomen wijziging van het ge meenschappelijk graanbeleid. Voor de eerstvolgende Raadsvergadering van de EG-landbouwministers heeft de Europe se Commissie een ontwerpresolutie voor bereid, die inhoudt dat met ingang van het seizoen 1976/1977 het prijsniveau van de „niet bakwaardige” tarwe afgestemd zal zijn op dat van de voergranen. Het Landbouwschap wijst de minister erop, dat een dergelijke wijziging in het graanbeleid voor de Nederlandse land bouw ernstige nadelen zal inhouden. Aanpassing van het inleveringsprijspeil van minder goed bakkende tarwesoorten aan de veevoederwaarde van deze tarwe zal betekenen een relatieve verlaging van het inleveringsprijspeil van de zachte tarwe, dan wel een relatieve ver hoging van het prijspeil van de voeder- granen. Het eerste is nadelig voor de in- komenposjtie van de akkerbouwers, het tweede leidt tot een verhoging van de grondstof prijs' voor de veredelingssecto- ren. Het Landbouwschap is van mening dat het huidige graanbeleid mogelijkheden, biedt de bruikbaarheid van EG-tarwe voor menselijke consumptie te bevorderen. In het marktbeleid voor de beter bruik bare tarwesoorten zal het verwezen lijken van de richtprijs het doel moeten zijn, schrijft het Landbouwschap. Als dat zo is, dan laat de afstand tussen richtprijs en inleveringsprijs voldoende ruimte om het prijsverschil vanwege meer of minder bakwaardige kwaliteiten tot uiting te laten komen. Het realiseren van de richtprijs is mogelijk als het in- en uitvoerbeleid van de EG goed op elkaar zijn afgestemd. Dan kan een goede doorstroming van de markt worden bereikt. Daarnaast zal een aanvullende maatregel voor het bestem men van een hoeveelheid tarwe voor veevoederdoeleinden mogelijk moeten De trek nei de stêd hat der yn alle ti- den fan de histoarje west, skriuwt J. B. Singelsma yn „De Rider”, binammen yn tiden dat it de lju op it plattelan ekono- mysk net foar de wyn gong. Fral nei de yndustriële revolüsje yn it lést fan de foarige ieu en it bigjin fan dizze ieu, wurdt dize biweging ekstra sterk. En dan binammen nei de léste wrald- oarloch. Mar dit hat de stêdden foar in part ünleefber makjre. It is gjin wónder dat de boarger it bü- tenüt siket en dêrby nimt er de Onge makken sa as bygelyks fierder fan it wurk óf to wenjen op de keap ta. Dit kratereffekt hat ta gefolch dat de groei üt de stêdden giet. Om ien oar dochs in bytsje yn de stokken to halden is der in nije term ütfoun: de bondele dekonsin- traesje. Mei oare wurden, as jianme dan dochs bütenüt wenje wolle, forbiede kin- ne wy it net, dan mar leafst yn hwat greatere plakken byinoar. En sa binne de bütenwiken fan Ljou- Stiens. En it gemeentebistjür fan Ljou- wert moat seis al tastean dat syn eigen amtners yn de oanswettehde gemeenten wenje. Us ütgongspunt is, dat alle mins ken like folie rjocht harwwe op wolwêzen romte en op hwat üt de groun fuortkomt sa skriuwt de hear Singelsma fierder. Sünder dit plannen meitsjen sil it yn- koarten yn guon saken in tizeboel wur de, bygelyks yn it forkear en de üngeli- kenens sil tige great bliuwe. Mar it liket wol dat de planologen noch altiten leau- we dat net allinne de ekonomyske groei oanhalde sil, mar dat ek de bifolking steesoan greater wurdt. De rapporten datoangeande sprieken earst fan twein- tich miljoen, mar nou leaut men earder oan sechtsjin of fyftjin miljoen minsken dy’t yn it jier twa tüzen dit lan biwenje sille. It hat der lykwols in soad fan dat allerhande bistimmingsplannen noch al titen ütgeane fan it earst neamde oantal minsken. En om dy minsken op to fan gen, in went to jaen en sa mooglik ek wurk moasten de stêdden greater wurde koene dêr de foarsjenningen it béste konsintreard Wurde en koe de griene romte buten dy stêdden sparre wurde. It skynt yndied sa to wêzen, dat yndus- try wer oare yndustyën oanlükt. Sa is de situaesje yn Hollan stadichoan aer- dich üt de han roun. En bitiden moatte de ynwenners fan it Rotterdamske yn- dustry-gebiet warskóge wurde om doar- ren en finsters to sluten omt it bóten net to bankjen is. Dat krijt men as men it op it rammeljen fan de pels oankom- me lit. Mei planology hat dit fansels neat üt to stean. It is yndustriële wyld- groei en as dy groei sadanich is dat de minsken der net mear wenje kinne, moat der snoeid- wurde. Sa moat men jin wier-wier de fraech stelle, moat in regear de stêdden en de bifolkings-konsintraesjes mar stees grea ter wurde litte? Moat men op in biskaet momint net sizze as oerheit, dy stêd is greaternöch? Mei de lytse doarpen docht men dat wol. Is it tal ynwenners to lyts, dan docht men der ienfaldich neat mear Men Ut sokke doarpen ienfaldich wei I I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1975 | | pagina 1