Waarschuwing. No. 13. WOENSDAG 13 FEBRUARI 1895. Radicaal. Vijf en twintigste Jaargang. Wat eer valt er nu te behalen van te twis- kort en dat tekortkomingen in den steek laat met diens verklaarde vijanden. quaestie. De COMMISSARIS der KONINGIN in Friesland maakt, ter voorkoming van ongelukken op het IJs, bekend, dat door Gedeputeerde Staten, met het oog op den belangrijken Sneeuwval in den nacht van Zaterdag op Zondag 1.1is besloten alle ZEESLUIZEN voor afstrooming te HER OPENEN op Woensdag 13 Febr. a.s. De Commissaris der Koningin voornoemd, van HARINXMA thoe sLOOTEN. heid en zulk een onwetendheid? Reeds bij voorbaat schijnen de partijen niet gelijk te staan, ’t zou derhalve eene handicap moeten zijn, met voorgifte van den aanvaller. Evenwel deze wordt niet begeerd. Wij plaatsen het stuk van den heer G., zonder eenige wijziging, en gevoelen ons sterk genoeg, om zijn »hoog” standpunt ook even aan critiek te onderwerpen. Wij beschouwen hem als der zake kundig, als een groot man, en derhalve staat onze strijd vrijwel gelijk met dien van David en Goliath! Intusschen schijnt Goliath van David niet den UITGEVER: Y. KUIPERS, FIRMA H BRANDENBURGH EN ZOON. TE WORKUM (1) Onze lezers zullen ’t wel met ons eene zijn, dat de heer G. heel wat paarden meende noodig te hebben om zijn vrachtje in tFriso” binnen te halen. Een eenvoudig verzoek daar toe zou voldoende geweest zijn, ’t Heeft echter den schijn alsof de man vreesde, dat de toon van zijn stuk wel een weinig van dien aard was dat het ter snippermand veroordeeld zou worden. Eene Redactie, die zich «liberaal noemtreeds bij aanvang van zwakheid te verdenken, dat zij een schrijven van den «ra- dicaal” niet in hare kolommen zou durven op te nemenen voorts zijn tegenstander al dadelijk de kolossale deugden van zelfverheffing en zelfvoldaanheid toe te schrijven, mitsgaders zoodanige onwetendheid, dat van eene ernstige gedachtenwisseling geen sprake kan zijn, voorzeker al motieven genoeg, om te antwoor den maar, mijn goeie man, waarom maak je je dan boos. Waarom je de moeite van je en Uwe enkele geestverwanten. Wij erkennen, keigk er door de liberale partij nog veel onaf gedaan is gelaten, maar wij weten ook wij onnoozelen-- dat zij telkens veel tegenwer king heeft ondervonden, waar ze op medewer king mocht rekenen. Die tegenwerking kwam in den laatsten tijd voor een groot gedeelte van Uwen kant. (Wij spreken niet persoon lijk, maar in ’t algemeen). Het is geene held haftigheid van jongere recruten om te deser- teeren uit de gelederen der vrijzinnige partij het is verraad aan de goede zaak om als eigen clubje daartegen te ageeren en den gemeen- schappeljjken i Het is een kloek soldaat, die ten allen tijde op zijn post blijft en mee helpt strijden om (met voor zich zelvemaar v©or ’t algemeen) dezen of genen Onder de laat sten rekenen we ons zelven al beloopen] we op nieuw het verwijt van zelfverheffing en zelfvoldaanheid. Wij mogen dat doen, omdat we gedurende een kwart eeuw steeds hebben aangedrongen op al de onbevredigde wenschen van den heer G. Wij ontzeggen hem mitsdien het recht deze voor zijn radicaal partijtje te vindiceeren en als hij lust heeft, sla hij b.v. de geschiedrollen van de Vereeniging «Volks onderwijs” na., waar hij kan lezen, dat we reeds voor meer dan twintig jaren aandrongen op de invoering van leerplicht en kosteloos onderwijs. Toen stonden we alléén, een vol gend jaar werden we gesteund door Maastricht. Geen Domela Nieuwenhuis of Gerritsen was er toen te vinden. Naderhand vonden we te dezer zake in den eerste een bondgenoot. De heer G. schitterde telkens door zijne afwe zigheid. Wij zouden zoo kunnen voortgaan en elk punt der hooghartige acte van beschul diging kunnen weerleggenmaar we achten dit tamelijk overbodig. Het zoogenaamd radi caal program aan het slot is vrij wel een teen stuk van het liberale van ouds. Wij althans onderschrijven dit bijna van a tot zen in deze omstandigheid ziet de heer G. reeds hoe zeer hij dwaalt. Als hij van ons kleine luiden een raad wil aannemenhij richte dan zijn pen en tevens ook zijne wel sprekendheid tegen de domperigen in den lande en bij zal meer succes hebben. Wij durven hem dit gerustelijk vóórspellen. Vooral heet gebakerde jonge naturen kunnen daar iets uit werken maar dan vooral met kennis van zaken: haastige handen breken den bloem der vreugde, eer hij bloeit. En ziet, zoo gaat het in de politiek ook. Als niet-kiesgerechtigde hebben we als afgevaardigde ter centrale ver gadering te Sneek zoowel als te Heerenveen (ra, ra, hoe kon dat?) altijd geijverd voor de keuze van mannen als Moens, Wijbenga, Id- zerda, Butna, Van Diggelen en Heldt en steeds door hebben we door woord en schrift gesteund al wat vrijzinnig was en nu, nn deugen we eigenlijk nog niemendal en moeten het terrein overlaten aan de jeugdige partij Ger ritsenTreub! Hola, nog niet. Wij blijven een woordje meepraten, de heer Treub, die ons kent, weet reeds als mede-regent van Amsterdamwat het beteekent mee vooraan te zitten in de Synagoge; de heer G. kan als Kamerlid heel wat openeeren, maar meewerken ten goede, meewerken in algemeenen zin, wel wij gunnen hem gaarne groene tafelen ons succes een uitvoeren, en nu maar aan. den door eendracht. zeer begrepen bevattelijk te zijn, kay De Savornin Lohman, een plaats aan de als hij daar als minister is i lusten, hoe hij er voor wer- radicaal program zou kunnen Ziezeggen is nietsmaar doen is blijft een ding. En op dat doen komt het Dat doen kan verkregen wor- De heer Treub heeft dit de heer G. schijnt minder Waar eene regeering Mac- en eene Tienhoven- Ta"k ’t beide moesten afleggenhebben wij onkundigen ’t recht aan onze zijde om te blijven beweeren, wat ook de heer G., ware hij minister, zou zeggen: Nederland kan niet anders dan in liberalen dat is in vooruitstre- vijand in de kaart te spelen, vendun zjn geregeerd worden. En als we nu 3 ten slotte den «dapperen strijder” ook een raad mogen geven, hij zal wel deze zijn, vraag niet i om leentjebuur te speten In antwoord op ons eerste artikel ontvingen we onderstaand schrijven van den heer O. V. Gerritsente Amsterdam. Wij plaatsen dat geheel, zonder daarin een tetter te veranderen, maar voegen daaraan toe - en dat is ons recht, een tweetal kantteekeningen. Amsterdam, 7 Februari 1895. Aan de Redactie van Friso Het zal u zeker niet verwonderen dat een artikel met y>Radicaal” tor opschrift mijne bij zondere aandacht trekt, dus ook het artikel in uw nommer van gisteren onderteekend met een H. Wellicht verwondert gij u ook niet er over, dat ik van eene redactie die zich «liberaal” noemt verwacht, dat zij haar lezers ook onder de oogen durft brengen, welke indruk zoo’n stuk als van H. maakt, en ik daarom meen er vast op te mogen rekenen dat gij dit schrij ven in uw courant zult willen opnemen. «Liberaal” heeten is volgens H. niet genoeg, men moet ook «liberaal” doen; daartoe behoort zeker wel in de eerste plaats, dat men bij de bespreking van politieke quaestiën anderen de gelegenheid niet onthoudt hun zienswijze onder de oogen van dezelfde lezers te brengen. (1) Ik zal het niet lang maken, geachte Redac tie daartoe geeft het stuk van H. geen aan leiding. Immers, de zelfverheffing en de zelf voldaanheid die er uit spreken, zullen, even min als de oppervlakkige beoordeeling van den politieken toestand van het oogenblik, den een- voudigsten onder uwe lezers zijn ontgaan en behoeft daarover dus geen woord gezegd. Iemand toch die na al het gebeurde bij de stembus van verleden jaar, nog spreekt over de verhouding der politieke partijen hier te lande als H. deed in het artikel Radicaal" geeft zoozeer blijk van onderwerpen te behan delen waarvan hij niet voldoende op de hoogte is, dat van een ernstige gedachtenwisseling met u hem geen sprake zou kunnen zijn. (1) schrijven niet bespaard? Daarom zal ik mij dan ook alleen hiertoe Wat eer valt er nu 1 bepalen, dat ik er aan herinner dat H. met ten met iemand van zulk eene zelfgenoegzaam voldoening wijst op hetgeen de liberalen tot stand brachten; dat «doen” een eigenschap der liberalen is en dat Nederland niet anders kan geregeerd worden dan in liberalen zin. (1) «In plaats van om te schamen aldus schrijft H. in plaats van het medelijdende schouderophalen (wie heeft dat gedaan en waar?) in eenigermste te aanvaarden, stelten we (wie zijn die uwe” er eene eer in van trouw te blijven aan bet oude beproefde vaandel, (een «beproefde” vaandel wat is dat voor ’nding?) dat zonder eenig conservatisme (wat, ’t vaandel?) Brieven en Berichten, de Redactie betreffende franco aan dit adres, uiterlijk Maandag en Donderdag middags 1 uur. Advertentiön Dinsdag en Vrijdag morgens vóór 12 uur. zijne kleuren telkens met vernieuwden glans doodenden steen te verwachten, maar eene op I de overwinning te bevechten, (was het dan wel eens i1 --1 iaat wapperen over de oceanen die tot de ha vens van volksgeluk en volkswelvaart leiden.” Boem! Boem! (2) En na de herinnering aan dit bombastisch gesnoef eindigen met te vragen Aan wie de schuld dat een steeds grooter wordend deel van ons volk, wegens verwaar- loozing zijner belangen bij de wetgeving, in ellende leeft en gebrek lijdt Aan wie de schuld dat onze wetgeving een reeks van schandelijke bevoorrechtingen bevat van de meer gegoede klasse der maatschappij Aan wie de schuld dat Nederland met zijn arbeiderswetgeving, dat is het behartigen der belangen van de economisch zwakken bij de wetvan de staten in Europa alleen Turkije achter zich laat aankomen Aan wie de schuld dat de radicalen aan wie H. in zijn onovertroffen bescheidenheid alle kracht tot opbouwing ontzegt nog steeds moeten ijveren voor: uitbreiding van het kiesrecht zoover de grond wet toelaatafschaffing der plaatsvervanging scheiding van kerk en staatmaatregelen ter verbetering der arbeiderswoningen invoering van leerplicht; wettelijke regeling van het am- bachtsonderwijsafschaffing der belastingen op eerste levensbehoeftenwettelijke regeling van het pachtcontract, enz. Van degeen die, om deze vragen te kunnen beantwoorden wil beginnen met de politieke geschiedenis van Nederland te raadplegen zulten zeker veten uwer lezers en in de eerste plaats de ondergeteekende vernemen hoe hij denkt over het verleden van de liberale partij. (1) C. V. GERRITSEN. vaal of dof van kleur lossing van een aantal vragen aan het slot van zijn artikel gesteld iets wat ten zeerste moet verwonderenomdat de zelfgenoegzame man inlichtingen vraagt van iemand, die om zijne onbekwaamheid eigenlijk voor beantwoording niet in aanmerking zoude kunnen komen. Spraken we zoo pas van den slingersteen van David, hier zouden we op den nog niet ge vonden steen der geleerden kunnen wijzen. En ook deze heeft de heer G. blijkbaar evenmin gevonden. Dan althans bad hij dezen zijn oegen-en negentig kameraden wel vertoond. En van zulk eene vertooning hebben wij mis schien in onze onwetendheid, gedurende zijn Kamerlidmaatschap nog niets vernomen. De heer G. schijnt intusschen als schrijver den handigen debater te evenaren, die als met een enkel woord het gezegde van den ander ne geert en dan dadelijk aanvaller wordt met een aantal vragen die het terrein van den strijd verplaatsen. Wij kennen die Amsterdamsche handigheid. Zij is niet het minst afgekeken van den heer Domela Nieuwenhuis, die zelfs al het aangevoerde toegevende, daarover als met een wip heenvloog om te komen, waar hij dan eigenlijk wilde zijn. Wij, Friezen, willen meer voet bij stuk houden en noodigen dan ook den heer G. uit, wil hij werkelijk zijn standpunt verdedigen, om dit niet met Amster damsche hooghartigheid te doenmaar met ernst en dan ook zijn tegenstander te beschou- wen als een ernstig man. Zoo niet, dan houde hij zich stilwijl hij anders gevaar loopt van van dezen kant als politieken kwakzalver be- schouwd te worden, iets wat voor een afge vaardigde van Leeuwarden zeker niet aangenaam zoude wezen. Maar nu over ’s mans hooghartigen toon heenglijdendehouden we nog als onze mee- ning staande: «Nederland kan niet anders dan in liberalen zin geregeerd worden.” Die mee- ning hebben we gedurende meer dan vier-en- twintig jaren in dit blad in tal van artikelen uiteengezet. Dat alles hier te herhalen, zou natuurlijk kolommen vullen en dit is niet noo dig. Onze getrouwe lezers kennen onze bedoe ling en de heer G. kon die vattenware hij maar niet radicaal ant de radicaal, ofschoon een kind van den liberaal, toont dermate zijn fatsoendat hij tegen zijn vader opstaat en hem onder allerlei leelijke verwijtingen van en heult Ziet, dat is de «Aan wie de schuld dat,” enz. wilt ge ons antwoord weten, mijnheer! ’t zij goed gezegd: niet het minst aan U gezeten zaj :t door de liberale partij nog veel onaf- Dit Blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. I Prys per kwartaal 70 cent franco per post 85 cent. Prijs der ADVERTENTIËN van 15 gewone regels 40 cents Voor eiken regel meer 7} cent. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den Uitgever «ei lis- n mi i i;h\ni.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Friso nl | 1895 | | pagina 1