No. 13. WOENSDAG 12 FEBRUARI 1896. Buitenlandsch Nieuws Slavernij. Zes en twintigste Jaargang. ie 6 jr Y. KUIPERS, FIRMA H. BRANDENBURGH EN ZOON. TE WORKUM mm im;ii nn Esi nu. Dit Blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. Wij 5 5 1 8 e 15 arbeid tot slavernij voert? r z e a e n In el in t r F 1 7 1 5 e t n 8 a e ;e 4. a a n a 1. y- FRISO JIMS- H IIIIEIIIEVUE- zullen de menschen wijzer Wanneer zullen ze beseffen, dat de zaak tusschen ieders geweten En wanneer zal de tijd van Prijs per kwartaal 70 oent franco per post 85 oent. Prijs der ADVEBTENTIËN van 15 gewone regels 40 cents Voor eiken regel meer 7} cent. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den Uitgever UITGEVEB: DUIT9CHLAND. Den afloop der eerste lezing van het Burgerlijk Wetboek in den Rijksdag hebben wij reeds medegedeeld. De beteekenis van het genomen besluit kan als volgt worden toegelicht. Het wetsontwerp is verzonden naar eene commissie van 21 leden en, indien aldaar volkomen vrijheid bestond om op elk artikel amendementen voor te stellen, dan zou het jaren duren voordat de Rijksdag tot de tweede lezing kon overgaan. Daarom is aan die commissie de bevoegdheid gegeven, bij meerderheid van stemmen te besluiten enkele Hoofdstukken van het Wetboek en-bloc aan te nemen. Het zal nu de vraag zijn, welk gebruik de commissie van die bevoegdheid maakt. In den Rijksdag heeft de Rijkskanselier ver klaard, dat de Regeering ingevolge de motie, het vorig jaar door den Rijksdag aangenomen, met de verbonden Regeeringen beraadslaagt over de opbeuring van de waarde van het zilver. In de eerste plaats komt hierbij in aanmerking de binnenlandsche zilverproductie. Het lijdt geen twijfel, dat Duitschland’s uitvoer naar zilverlanden aan niet gering te achten, groote schommelingen onderhevig is. Er is goud genoeg voor Duitschland’s verkeer. Des niettegenstaande blijft de opbeuring van het zilver gewenschtzij is echter slechts mogelijk op den grondslag van internationale overeen stemming, waarop thans geen uitzicht bestaat. De opening der Indische munten was voor eerst niet te verwachten. Bij dezen toestand hebben de Regeeringen geene aanleiding om eene internationale muntconferentie uit te lok ken. FRANKRIJK. In den ministerraad is het ontwerp betreffende een koloniaal leger vastge steld, welk ontwerp heden in de Kamer wordt ingediend. Gezegd leger zou ressorteeren onder den minister van Oorlog. Vrijdag heeft het Hof te Versailles uitspraak gedaan in de zaak van de valsche lijst der 104 door Arton omgekochte Kamerleden enz., wel ker openbaarmaking in de France onlangs zeker opzien verwekte. Acht daarbij betrokken per sonen zijn tot gevangenisstraffen van een maand tot een jaar, en tot boeten van 100 tot 3000 francs veroordeeld. De hoogste straf werd o.a. toegepast op den veelgenoemden De Colleville. De voortvluchtige Vitrac Desroziers, dezelfde die in ingezonden stukken aan de Figaro zoo hart roerend zijne onschuld betuigde, kreeg 8 maan den gevangenisstraf en 1000 frcs. boete. ENGELAND. Er bestaat goede reden om te gelooven, dat Venezuela bereid is om over de quaestie van de beleediging der Engelschen te Yuruan in vriendschappelijken geest met Groot Britannië te overleggen. Deze quaestie is, gelijk men weet, geheel afgescheiden van het grensgeschil, dat afzonderlijk wordt behan deld. De brief des heeren Justin M’Carthy, waarin hij het voorzitterschap der lersche partij in het Parlement nederlegt, gericht aan de secretarissen dier partij, is thans openbaar gemaakt. De schrijver verzekert, dat hij uitsluitend om per soonlijke, niet om politieke redenen aftreedt en even stellig als ooit vertrouwt op de zegepraal van lerland’s zelfstandig bestuur. Reuter’s Agentschap te Londen verneemt, dat er geen grond bestond voor een in sommige bladen vermeld gerucht, als had Engeland de souvereiniteit van Brazilië over Trinidad erkend. Er is volstrekt geen verandering gekomen in den stand der quaestie, sedert Brazilië weigerde de zaak scheidsrechterlijk te doen nitmaken. RUSLAND. In een officieus communiqué aan de Regeeringsbode wordt herinnerd dat Bulgarije eene schepping van Rusland is. Daar om heeft de Regeering al wat daar voorviel steeds met levendige belangstelling gadegesla gen en herhaaldelijk verklaard dat zij, voor eene wending tot betere dingen slechts een toetreding van Bulgarije afwachtte. De eerste stap is nu geschied. Vorst Ferdinand heeft den Czaar verzocht eenen vertegenwoordiger naar Sofia te zenden om de opneming van Prins Boris in de ortho doxe Kerk bij te wonen. Bij de verandering in 1893, van de constitutie, waarbij gewaar borgd wordt dat het Vorstenhuis tot de ortho doxe kerk behooren zou, waarschuwde de Re geering alle Bulgaren zonder onderscheid tegen Och, wanneer worden godsdienst is een en zijn eigen God aanbreken, dat elke politieke godsdienst deze aarde verdwijnt? Wel te verstaan we houden veel van wer kelijk vrome, godsdienstige menschen. achten elke godsdienst hoog, als die gegrond is op het reine, het edele, het heilige. Hoe verschillend dan ook in vorm, dat doet er niet toe allen omvatten dan het werkelijk goede, dat belichaamd is in het veelomvattende woord deugd. Maar al wat opruit, wat tot verbitte ring, tot tweedracht strekt, is geen deugd, en op grond daarvan is het met den waren gods dienstzin onbestaanbaar, ’t Is deze politieke godsdienst dien we haten. Hij brengt ongeluk in stede van geluk en deugt daarom niet. Hij leidt niet tot vrijheid maar tot slavernij. En nu komen we, waar we wezen willen: Laat veel van alles, wat men wil of bedoelt, goed zijn een mensch wil zelfs niet tot het goede gedwongen worden. Er behoort vrijheid te bestaan. Men leert door vallen en opstaan. Eerst dan kan men tot den Vader gaan met de bekentenis: »ik heb gezondigd!” »Ik heb gezondigd!” o, dat hebben we zeker alle, gezondigd in onverdraagzaamheid tegenover elkander. En hoeveel hebben we daarmede bedorven? Welke vreemde elementen hebben we wel niet binnen onze politieke ves tingen gesmokkeld, om elkander te belagen? Werd ook niet ten onzent meermalen naar doop en herdoop gevraagd? Zullen we voortgaan op dezen weg, of zullen we ons daarboven verheffen, getrouw aan de school der verdraag zaamheid en die verdraagzaamheid als ouderen volledig betrachtende? Mannen, zijn we wars van slavernij, maken we ons dan ook op, om alle ketenen te vernielen, die onze onderlinge toenadering zouden kunmn belemmeren, geen grooter slavernij is denkbaar dan die der zoo genaamde sgodsdienstige” bekrompenheid. Be denken we het daarbij wel, dat de werkelijke godsdienst daaronder wint en volstrekt geen schade lijdt. Hij rendeert alleen bij oprechtheid. »’t Oprecht gemoed is vrij, is zilig en verheven, ’t Onoprecht is slaaf, te midden van ’t bevel; De deugd, de deugd alleen doet vrij en vroo- [lijk leven: Hij leeft, gelijk hij wil, die niet en wil als [wel.” H. Och, niet waar; waartoe nog eigenlijk eenig geschrijf in dezen geest? De slavernij is immers afgeschaft. Volkomen waar. Maar zij bestaat nog en dat is leelijker. Al volgen we al van verre de belaging der vrijheid van de kleurlingen en verheugen we ons in de rechtmatige straf van overtreders, we zien van verre en letten niet op de slavernij rond en om ons. Of hooren we daar niet een stem, die onze medewerking inroept voor de bescherming van zoovele blanke slavinnen, meisjes die onder allerlei bedriegelijke aanbiedingen naar de groote steden des lands worden getroond, om daar der wellust te dienen Of predikt daar niet een ander van minder edele consciëntie, dat eigenlijk alle Wie onzer lezers en lezeressen herinnert zich niet de pennevrucht van miss Henriëtte Beecher Stowe: de Negerhut, verkort tot »Oom Tom’’? Hoe wist de bekwame schrijfster ons niet mee te sleepen en belangstelling in te boezemen voor Tom en zijne Eliza. En als deze laatste daar vlucht, vlucht over de ijsblokken in den breeden Ohio met haren lieveling op den arm, om hem te behouden, om hem aan het dienst- juk der slavernij te onttrekken, o, hoe volgden we hare gevaarlijke schreden en hoe hartelijk heetten we haar welkom aan den behouden oever, in het land der vrijheid Al zagen we in onze jeugd minder het ernstige effect dezer schilderij en letten we meer op het verhaal op zich zelve, ’t liet niet na een diepen indruk op ons te makendit wisten we, de slavernij was een leelijk ding. Zwarte vaders en zwarte moeders hadden hunne zwarte kinderen ook lief en waarom moesten die dan als koopwaar verhandeld en verkocht? Met volle instemming begroetten we de mede- deeling van onze onderwijzers, dat de slavernij was afgeschaft en dat de verschillende volken, de beschaafde natuurlijk, vast besloten waren er een einde aan te maken, schepen, oorlogs schepen naar de verschillende zeeën zonden, om als commiezen, alle slavenhalers aan te houden en de gevangenen in vrijheid te stel len. En als we hoorden, dat de Engelschen vooral zich daarvoor spanden, dan kregen we die Engelschen reeds bij voorbaat lief en tee- kenden we ze in onze verbeelding reeds als Engelen. ’t Zal u zeker eveneens zijn gegaan. Toen ik een kind was, schreef (of liever sprak) Paulus, deed ik, wat eens kinds is, maar nu ik een man geworden ben, enz. Genoeg zij het te verklaren, dat onze be wondering voor de Engelschen als voorvechters van vrijheid en beschaving er sedert niet op is vooruit-gegaan, vooral niet in den laatsten tijd, o. a. met de gebeurtenissen in Armenië, de Transvaal en Centraal-Afrika. Maar toch zijn we nog altijd dankbaar voor alle pogingen, die aangewend zijn en nog worden om den slavenhandel voor goed te vernietigen. Een kleurling is ook een mensch en, wat hij kan worden, leert ons o. a. Johannes Parejo, de bekwame leerling van den grooten Spaanschen schilder Murillo. De eerste kunnen we hooren en verhooren. Hier moet ieder, wien het hart op de rechte plaats zit, medewerken met al zijne kracht, den laatste keert men eenvoudig den rug toe met de bekende waarheden »de luiheid is des duivels oorkussen” en larbeid adelt Maar er is nog eene andere blanke slavernij, en wel een, die zich niet bepaalt tot de lagere volksklassen, maar zich uitstrekt tot de hoogere, ja, die zelfs de hoogste omvat. Keizers, konin gen, vorsten en prinsen zijn hare dienaren, ’t Was ons doel, hierop in hoofdzaak te wijzen. Een opgemeld hooggeplaatst personage is slaaf, omdat hij niet vrij is in zijn gods dienst. Een Hendrik IV moest afstand doen van zijn Protestantisme, om Frankrijks troon te beklimmen en zoo zijn er meer geweest. De grondwet van menig land schrijft der regeerende Vorst of Vorstin een bepaalden godsdienst voor, terwijl ze verder ieder ingezeten des rijks daaromtrent de volle vrijheid laat. Hoe dwaas Wat heeft nu de bijzondere godsdienstige meening van een besturend per sonage te maken met zijn plicht om voor allen, zonder onderscheid, te zijn, wie hij wezen moet. We weten *t, er hebben geweldige godsdienstige (haast schreven we ongodsdiensti ge) slingeringen daaromtrent plaats gehad. Naast Frankrijk kan Engeland ons voorbeelden te over leveren. En ook in ons eigen land hebben wij ze voor het grijpen al behoeven we niet eens te wijzen op de verhouding tus schen koning Willem I en de gravin d’ Oul- tremont. We dwalen met onze gedachten naar Zuid- Oost-Europa, naar Bulgarije en zien daar een vader, vorst Ferdinand, zijn oudsten zoon, prins Boris, ter zalving houden om ingelijfd te wor den als zoon der Grieksch-Katholieke kerk, terwijl het ventje oorspronkelijk als Roomsch- Katholiek gedoopt werd. De overgang scheen noodzakelijk voor het behoud van de positie van vorst Ferdinand en voor de handhaving van het gezag in zijne familie. De landzaten jubelen en Ruslands monarch, het hoofd der Grieksche kerk, feliciteert den Vorst met het door hem gebrachte offer. Een offer zal het bepaald wel zijn, want de vader heeft er lang tegen op gezien en de Moeder, zij is er met haar tweede van door gegaan, op reis naar haren Vader, den Hertog van Parma Wij vragen in allen ernst is hier vrijheid of bestaat hier slavernij Mag dan ook een Vorst niet voor zich begeeren, wat ieder zijner onderdanen bij de grondwet is gewaarborgd? Toch, zoo zegt men, de meerderheid des lands, ziet ge en als er ook bij een Vorst onoverkomelijke bezwaren zijn, dan kan hij immers aftreden, er is niemand, die hem bindt! Eene prachtige redeneering, die om de zaak henen draait, maar haar wezen niet raakt. Het is maar de quaestie moet er bij getrouwe plichtsvervulling nog slavernij bestaan, ja of neen En nu komt het betrekkelijk minder op den persoon van den hooggeplaatste aanhet is het volk zelve, dat zijn Vorst maakt. Deze waar heid dient onder oogen gezien te worden. We hebben daar nu een Grieksch- en een Roomsch-Katholieke kerk tegenover elkander. Het gold de quaestie wie zal het winnen En als nu de overwinning is behaald, is daarmede het gevecht dan uit? Is daarmede dan de rust en de vrede van het land verzekerd? Geldt in deze eeuw nog een bepaalde staatsgodsdienst Brieven en Berichten, de Redactie betreffende franco aan dit adres, uiterlijk Maandag en Donderdag middags 1 uur. Advertentiön Dinsdag en Vrijdag morgens vóór 12 uur.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Friso nl | 1896 | | pagina 1