WOENSDAG 29 JULI 1896. No. 60. Atjeh en zijn verleden. <i) Zes en twintigste Jaargang. Dit Blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. land gezet I, nacht achter heggen UITGEVERt Y KUIPERS, FIRMA H BRANDENBURGH EN ZOON. TE WORKUM 1 Prijs per kwartaal 70 cent franco per post 86 cent. Prijs der ADVEBTENTIËN van 15 gewone regels 40 cents Voor eiken regel meer 7} cent. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den Uitgever opgedragen, een ting te gaan doen, waar nog kort te voren geweervuur was gehoord maar thans de diepste spoedig volkomen gegrond te zijn, stilte heerschte. Een compagnie van het 14e bataillon werd daartoe afgezonden. Alles bleef van overwinningen elkander onafgebroken Nadat de baan daar schoon geveegd was, trok hij den 13en Februari 1876 oostwaarts naar het onbekende binnenland tegen het dis trict der XXVI Moekims. Dag aan dag werd gestreden de vijand werd van plaats tot plaats terug gedreven, maar liet ons ook elke zege- Van Swieten den tjjd gekomen, om praal duur betalen. Ongelukkig de troep, dien 1 1 xI 1,1 «-V-» r>nlnn Hnn kvii 4 bij wist te overrompelen, dan kende hij geen genade: dat bleek onder anderen, toen een vijftigtal meest ongewapende manschappen, met drie officieren, van Kotta Radja afgezonden tot versterking van een post in de IX Moekims plotseling overvallen en neergehouwen werd. Terwijl nu de telegrammen die van overwin ningen en onderwerping van Hoofden gewaag den, elkander schier verdrongen, kwam plotse- vijand met voordeel af te slaan, maar van ieder gunstig oogenblik maakte hij gebruik om door het nemen en bezetten van versterkingen in den omtrek van Kotta-Radja zijn stelling te verbeteren. Zijn kloek beleid, zijn helder door zicht, zijn kalme houding te midden van alle gevaren verwierven hem de achting van al zijn onderhoorigen van den hoogsten tot den laag- sten rang, en algemeen was dan ook de vreugde in het leger, toen aldaar in Februari 1875 de tijding kwam, dat Z. M. de Koning den bevel hebber tot den rang van generaal had bevor derd. Eenige maanden later vertrok de kloeke krijgsman, wiens gezondheid te wenschen overliet, voor een korte poos naar Batavia, het kommando overlatende aan kolonel Wiggers van Kerchem. Groote veranderingen waren er in den staat van zaken nog niet gekomen van tijd tot tijd boden sommige Hoofden hun onderwerping aan en legden den eed van trouw af aan het Nederlandsch gouvernement, maar de tegenstand der overigen bleef even hardnek kig, en scherpe gevechten, onverhoedsche aan vallen, waarbij menig dapper krijgsman bet leven liet, waren aan de orde van den dag. Algemeen werd een derde expeditie noodig geacht, en alles werd daartoe in gereedheid gebracht. Tegen het einde van het jaar 1875 ging een nieuwe troepenmacht scheep naar het too- neel van den strijd, onder aanvoering van Ge neraal Pel. Groot was de blijdschap der achtergebleven manschappen, die van begeerte brandden om op nieuw aanvallender wijze te werk te gaan. De omstandigheden, waaronder de derde tocht werd begonnen, waren gunstig. Een groot gedeelte van de kust, benevens de zeer ver sterkte voormalige kraton, boden ons vaste steunpunten aan, terwijl de moed der vijanden zeer was verminderd. Toch moesten de Atjeh- neezen weer eens duchtig aangepakt worden, en Generaal Pel was er juist de man naar, om dat met voordeel te beproeven. Hij begon al aanstonds de zuidelijk gelegen versterkte kam pongs aan te tasten, en nu volgden de berich ten op. Ten einde de geschiedenis van den Atjeh- oorlog zoo beknopt mogelijk te vervolgen, geven we nogmaals het woord aan den Heer Van der Heijde in zijn reeds genoemd werkje Kijkjes in de Oost. (2) Groot was de ontsteltenis, door het sneuvelen van den opperbevelhebber teweeggebracht. De oudste officier, de Kolonel Van Daalen, nam nog denzelfden dag het bevel op zichdiens taak werd zeer bezwaard door de omstandigheid dat de Generaal volstrekt niets had medegedeeld aangaande zijn plannen, daar hij gerekend had telkens zijn bevelen te geven naar gelang van de gebeurtenissen. De nieuwe kommandant trachtte den volgenden morgen zich meester te maken van de versterkingen die de Atjehneezen tusschen den kraton en den missigit gebouwd haddenvan beide zijden werd met ongemeene dapperheid gestreden, doch het mocht ons niet gelukken eenig voordeel van aanbelang te be halen. De toestand was bedenkelijk. Wij hadden bij den vijand een krachtiger verzet gevonden, dan waarop gerekend was. Meermalen is zulks het geval geweest bij onze Indische oorlogen, en verscheiden krijgstochten zijn eerst dan met een goeden uitslag bekroond geworden als wij door aanvankelijke mislukking de sterkte van den vijand hadden leeren kennen. Den 17en trok onze krijgsmacht in goede orde naar het strand terug. Aan boord van een der drie schepen werd een bijeenkomst gehouden door den regeerings commissaris, den Kolonel Van Daalen en den kommandant der zeemacht. Met het oog op het naderend slechte jaargetijde en het onvoldoende onzer troepen werd besloten aan de Indische regeering per telegram verlof te vragen, de expeditie te staken, ten einde haar in het eerstvolgend gunstig seizoen te hervatten. Die machtiging werd verleend de troepen werden naar Batavia teruggezondenterwijl voorloopig vijf groote stoomschepen werden bestemd om voor de kust van Atjeh te blijven kruisen, ten einde den aanvoer van wapens en andere krijgsbenoodigdheden zooveel mogelijk te beletten. Nog eer het jaar 1873 ten einde liep, was een tweede expeditie leger bijeengebracht wervingen op groote schaal, tegen een verhoogd handgeld lokten een aanzienlijk getal man schappen tot dienstneming uit, terwijl niets werd verzuimd om land- en zeemacht van het noodige te voorzien. Het bevel over het leger, voor Atjeh bestemd, werd opgedragen aan den luitenant-generaal Van Swieten, die reeds den dienst vaarwel had gezegd en te ’s Hage een welverdiende rust genoot, maar geen oogenblik aarzelde om zijn krijgsmans- bekwaamheden ten bate van het land aan te wenden. Onmiddellijk vertrok hij naar Batavia, alwaar hij zich den 20en November met zijn staf aan boord begaf om de reeds eenige dagen vroeger vertrokken krijgsmacht in te halen. Vooraf richtte hij een tweetal brieven tot den Sultan van Atjeh, om dezen nogmaals tot het sluiten van een eervol verdrag over te halen maar door het mislukken van den eersten krijgstocht overmoedig geworden, liet de Sultan (1) . Zie ’t no. van heden vóór 8 dagen. (2) . Uitgave van Noordhoff Smit te Groningen. Brieven en Berichten, de Redactie betreffende franco aan dit adres, uiterlijk Maandag en Donderdag middags 1 uur. Advertentiën Dinsdag en Vrijdag morgens vóór 12 uur. een dag van groote inspanning, plotseling in zijn tent was overleden, in den nacht van den 24en Februari. Grooter verlies kon ons niet getroffen hebben, en het gansche vaderland be treurde den held, die de eer onzer wapenen zoo krachtig gehandhaafd had. Zijn opvolger in het kommando, Generaal Wiggers van Kerchem, zette den strijd voort. zich in ’t bezit van den kraton Vijandelijke benden bleven steeds den naasten omtrek bezetten en bestookten ons vertrek leed dag en nacht achter heggen en uit het struik- onvoorzichtig te gewas. een nederlaag, Den 24en Januari werd den Kolonel Pel heid kon Generaal Van Swieten niet van besluit verkenning in oostelijke rich- doen veranderen. Het vertrouwen, in Kolonel Pel gesteld, bleek Niet alleen wist hij de gemeenschap met de kust vrij te houden, en de menigvuldige aanvallen van den niet alleen de brieven onbeantwoordmaar rustig, deed hij zelfs den Javaanschen bode, een meer 1 dan zeventigjarig grijsaard, die meermalen ons gouvernement goede diensten bewezen en ook thans de gevaarlijke taak vrijwillig op zich genomen had, op een wreedaardige wijze ter dood brengen. Aanvankelijk had ons leger weer met groote moeielijkheden te kampen. Reeds vóór de reede was bereikt, openbaarde zich aan boord van de transportschepen de cholera, die vree- selijke ziekte, die in de keerkrings-gewesten zooveel levens plotseling vernietigt. Poeloe- Nassi, een eilandje op korten afstand van de kust gelegen, waar goed drinkwater wordt aangetroffen, werd daarom door de onzen bezet, en tot een rust- en herstellingsoord ingericht, dewijl een lang verblijf aan boord voor de opeengedrongen manschappen noodlottige ge volgen kon bobben. De landing op de vijan delijke kust moest nog uitgesteld worden, wegens de aanhoudende regenbuien. Eindelijk verbeterde de weersgesteldheid. Men had ontdekt dat de Atjehneezen in de nabijheid der hoofdrivier een aantal verster kingen hadden gebouwd om zich tegen de landing te verzetten. Daarom liet Generaal Van Swieten in den nacht tusschen den 8en en 9en December in alle stilte de vloot naar een ander punt vertrekkenen ofschoon ook daar eenige tegenstand werd geboden, konden toch de troepen zonder verlies aan worden. Van dien dag af aan werden de krijgs verrichtingen geregeld voortgezet. Langzaam maar zeker trokken de onzen dieper het land gezag inde eene versterking na de andere werd genomeninfanterie en artillerie wedijverden in edele krachtsinspanning, terwijl ook de zee macht uitstekend van haar geschut gebruik maakte om den aanval te ondersteunen. Tot het doen van verkenningen in alle richtingen bewees de kavallerie goede diensten en nau welijks was van eenig punt de vijand verjaagd, of de genie was bij de hand om het veroverde terrein zoodanig te versterken, dat de Atjeh neezen het wel niet zouden wagen zich er op nieuw meester van te maken. Wel bleef de ziekte haar offers eischen, maar de genees kundige dienst, krachtig geholpen door de menschlievende pogingen van het Roode Kruis, verzuimde niets wat strekken kon om den toestand dragelijk te maken. Het is niet mogelijk in een kort bestek zelfs de voornaamste wapenfeiten te vermelden, waardoor ons leger zich onderscheiddeeen afzonderlijke beschrijving van den Atjeh-oorlog moet daarover geraadpleegd worden. Wij moeten ons bepalen tot de mededeeling, dat op den 6en Januari 1874 de bekende missigit op nieuw werd ingenomen, onder een hevig geweervuur van den terugtrekkenden vijand. Van toen af werden voorbereidende maatregelen genomen, om te stellen. Een kwartier later stuurden de afge zonden manschappen bericht, dat zij een hoogen aarden wal waren overgetrokken en nu voor zwaar begroeid terrein stonden. De Kolonel ging er dadelijk met nog drie compagniëen heen, en vond de anderen achter een dichte haag staande. Men rukte verder, kwam bij een kanaal waarover een brug lag en aan schouwde toen huizen en een open plein. De onzen waren in den kraton gekomen, zonder een schot te lossen. Weldra kwam de opper bevelhebber aan alle kanten werd een nauw keurig onderzoek gedaan, maar geen vijand vertoonde zichde hoofd verstel king, die nog nimmer veroverd was geweest, was door de Atjehneezen verlaten. »De kraton is ons!” luidde het telegram, dat Generaal Van Swieten naar het vaderland zond, en dat overal blijdschap verwekte. En zeker, de behaalde overwinning, met zooveel beleid voorbereid, was van groot gewicht. Van dat oogenblik af hadden we vasten voet ver kregen op den Atjehneeschen bodem, en niet gemakkelijk zou het vallen, ons van daar te verdrijven. Daarmee was echter de oorlog nog lang niet geëindigd, ofschoon velen in ons land zulks dachten. De Sultan stierf twee dagen na de inneming van den kraton aan de cholera, maar onder de Hoofden der verschillende districten waren er slechts enkelen, die teekenen van onderwerping gaven. De opperbevelhebber was van meening, dat er, nu de zaken zóó stonden, geen sprake meer kon zijn van de aanstelling van een nieuwen Sultan het hoogste in den staat moest voortaan door het Nederlandsch gouvernement worden uitgeoefend, terwijl de rijksgrooten in hun gebied zouden gehandhaafd blijven, mits zij zich bij de van onze zijde gestelde voorwaarden door een eerlijk verdrag wilden aansluiten. Hen daartoe te noodzaken was de moeielijke taak, die nog te vervullen overbleef. De drie volgende maanden werden hoofza kelijk besteed om Kotta-Radja in weerbaren staat te brengen en geschikt te maken tot voortdurende huisvesting van troepen. Aan houdend werd de omtrek doorkruist door sterke patrouilles, om den vijand, die zich nu hier, dan daar vertoonde, de nadering te beletten wegen werden verbeterd teneinde de gemeenschap met de kust te onderhouden, hetgeen voor den geregelden aanvoer van levensmiddelen onmis baar was. Toen dit alles geschied was, achtte Generaal met zijn hoofdmacht naar Batavia terug te keeren het leger had toch door de vijandelijke wapens en door ziekte zooveel geleden, dat verademing dringend noodzakelijk was. Hij liet evenwel een voldoende troepenmacht achter voor de verdediging van hetgeen in ons bezit was, en stelde het kommando in handen van Kolonel Pel, van wiens moed en beleid hij de beste verwachtingen had. Op de laatste dagen van April had de inscheping plaats. Vóór het ling de treurige tijding, dat Generaal Pel, na een onzer bataillons, door zich ver binnenwaarts te begeven, maar die noodlottige omstandig- 1 FRISO 'iii ii' b mi in 11:\ i ii III.III lllllll nillSLIMl. 1

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Friso nl | 1896 | | pagina 1