1.
No. 14.
WOENSDAG 17 FEBRUARI 1897.
Buitenlandsch Nieuws.
De Liberale Unie en
de verkiezingen.
Zeven en twintigste Jaargang.
Dit Blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG
e r
waar blijkt
de berichten tot ons zijn ge
il.
Prijs per kwartaal 70 oent franco per post 85 cent.
Prjja der ADVEBTENTIËN van 15 gewone regels 40 cents
Voor eiken regel meer 7^ oent. Bij abonnement ts de prijs belangrijk lag
Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den Uitgever
UITGEVER:
Y KUIPERS, FIRMA H 8RANDENBURGH EN ZOON. TE WORKUM
akelige
sporen
dacbtig
al
es
m
al
b
l,
r
t
De vergelijking, die de Keizer in deze staten
geeft tusscben de marine van Duitschland en
die van andere Staten, komt hierop neder,
dat Frankrijk en Rusland te zamen 117 oor
logsschepen tegenover 32 Duitsche in gevecht
kunnen brengen, terwijl de in aanbouw zijnde
schepen in 1899 nogmaals een voorsprong van
30 nieuwe schepen zullen geven aan Rusland
en Frankrijk boven Duitschland.
Een derde tabel geeft eene voorstelling van
den toestand der Japansche oorlogsvloot in
1906. Eene vierde van de nieuwe schepen,
die sedert 1893 tot heden in Frankrijk, Rus-
iand, Amerika, Japan en Duitschland zijn ge
reed gekomen. Een vijfde geeft een overzicht
van de schepen in die Staten, naar hunne
grootte en pantsering. Bij dat alles heeft de
Keizer alleen rekening gehouden met de sche
pen boven 2000 ton; kanonneerbooten, torpe-
dobooten en dergelijke kleinere vaartuigen acht
Z. M. voor den afloop van een oorlog van
ondergeschikte beteekenis.
FRANKRIJK. Vrijdag was in de Kamer
eene interpellatie aan de orde over de zaken
in het Oosten, maar de minister Hanotaux
verklaarde dat Maandag of uiterlijk Dinsdag
een Geelboek over die aangelegenheden zou
worden rondgedeeld, en verzocht dat de inter
pellatie daarna zou plaats hebben. Dienover
eenkomstig werd besloten.
Middelerwijl schrijft naar aanleiding van ge
zegde aangelegenheden in de Siècle de heer
Dombasle het volgende over de wederzijdsche
positie van Frankrijk en Rusland:
«Vóór alle dingen moet men weten wat
men wil; men moet een duidelijk vastgesteld
doel beoogen en dit volhardend najagen. Wij
willen wederom in het bezit komen van Elzas-
Lotharingen. Is bet bondgenootschap met
Rusland daartoe gesloten, bedoelt een of andere
bepaling der tractaten of overeenkomsten, waar
van gesproken is, die teruggave langs vreed-
zamen weg of langs dien van een oorlog voor
te bereiden, dat men het zegge en wij worden
warme voorstanders van zulk eene overeenkomst.
Maar heeft de Russische alliantie uitsluitend
ten doel den vrede te bewaren, bindt zij ons
slechts de banden zonder ons eenige vergoeding
te verschaffen, wat hebben wij er dan aan
«Ongelukkig is deze tweede onderstelling
de waarschijnlijkste.”
ENGELAND. In het Lagerhuis heeft de
heer Labouchere, bij de behandeling van de
kredieten voor het leger, een amendement
voorgesteld, strekkende om het bezettingsleger
in Egypte met 4200 man te verminderen. Dit
amendement werd verworpen met 134 tegen
20 stemmen.
Volgens een berichtgever der Birmingham
Daily Post heeft eene vereeniging van Italiaansche
en Engelsche geldmannen der Italiaansche Re-
geering voorgesteld eene Gecharterde Maat
schappij op te richten, om Eritrea voor eigen
rekening te besturen, een denkbeeld, waarnaar
gezegde Regeering wel ooren moet hebben.
In het Britsche Lagerhuis heeft de minister
Balfour gezegd, dat ter gelegenheid van het
Brieven en Berichten, de Redactie betrefiende franco
»an dit adres uiterlijk Maandag en Donderdag middags 1 uur.
Advertentiön Dinsdag en Vrijdag morgens vóór 12 uur.
DUITSCHLAND. De voorzitter van den
Rijksdag is voornemens van des Keizers voor
stellingen en statistieke tabellen afdrukken te
laten maken voor elk lid van den Rijksdag.
En gelooft ge nu niet aan het alleen-zalig-
makend programma der Liberale Unie?
Neen
Welnu, dan zijt ge geen liberaal meer en
kunt voor eene nominatie voor het lidmaatschap
van eene democratische vereeniging zelfs niet
in aanmerking komen.
Ziedaar uw vonnis, gij, oud-liberaal
Uitgestooten
Brrr, hoe naar
Gelukkig, als in de natuur de lieve lente
op den barren winter volgt, komen er ook in
het maatschappelijk leven weder oogen blikken
van vertroosting, van bezieling zelfs, die al dat
en nare spoedig te-niet doen en aan
om voort te gaan, steeds vooruit, ge-
aan den ouden Gabe Skroar«doch
dyn plicht en lit de ljue rabjeVan een
politieken ban vloek kan noch mag sprake zijn.
Niemand heeft het recht dien uit te spreken
en als sommige hoogdravende idealisten zich in
hunne vermetelheid dit durven te onderstaan,
trekt men eenvoudig de schouders op en zegt
men doodbedaard dat is er eentje, die ook nog
moet leeren De vele «zoogenaamd stillen in
den lande” keeren dezen «jongleurs” den rug
toe en gaan hun ouden, beproefden weg.
Maar, zoo hooren we daar, ge noemt
U liberaal en wilt de beginselen der liberale
partij zooveel mogelijk in daden omzetten, hoe
is bet dan bestaanbaar, dat gij U tegen de
Unie der Liberalen kant?
Een oogenblik, als ’t U belieft.
De liberalen en de Unie, dat zijn er twee.
Van de oprichting der Unie af hebben we
niet met haar gedweept. Zij trad ons dadelijk
te veel op als macht-hebbende en minder als
verstandige leidsvrouwe. Daar moest bij elke
verkiezing eene leuze zijn en ’t was de Unie
die deze voorschreef. Ja, we willen er niet
over twisten, de Unie schreef niemand voor zus
en zoo te moeten handelen, wel neen, immers
ieder was vrij te doen en te laten, wat hij
wilde, maar we weten ’t ook, ’t bepaalde
gold onwillekeurig als maatstaf ter bepaling
van iemands meerdere of mindere liberaliteit,
en zoo zag men soms vreemde toestanden ge
boren worden.
Een liberaal gelooft niet aan een alleen
zaligmakend program, een liberaal volgt geen
gebiedend voorschrift. Hij wil vrij zijn en
verwerpt alle slaafschheid. En hij wil ook
anderen tot die vrijheid brengen. In die eigen
vrijheid ligt voor de partij de grootste zwak
heid, dat stemmen we gaarne toe; maar ook
omgekeerd zetelt in die vrijheid van oordeel
de grootste kracht der liberaliteit, die door
wrijving van gedachten, steeds de politieke
ontwikkeling in de goede richting leidde.
«De leden der Staten-Generaal vertegen
woordigen het geheele Nederlandsche volk. Zij
stemmen zonder lastgeving of ruggespraak.”
Ziet, dat zijn liberale beginselen in onze
Grondwet nedergelegd. En die willen we
handhaven.
Van vóór-vergaderingen in den zin van vóór-
parlementen hebben we een sterken afkeer.
Men verlaagt dan de Volksvertegenwoordiging,
nota-bena de Wetgevende Macht in den lande
nog wel, tot een marionetten-groep. Waartoe
is het dan nog noodig, personen als afgevaar-
Volkomen waar. Waarom is dit ook niet
gebeurd? Eene Unie als leidsvrouw, die wikt
en weegt en overlegt, wat in de groote huis
houding wel het meest noodzakelijk wordt ge
acht, die spreekt in ’t algemeen en geene be
paalde eischen stelt, dat is eene geheel andere
verschijning dan een debuut van professorale
welsprekendheid, waar de een blijkbaar den
ander den loef tracht af te steken.
Men dweepte b.v. met ’t ontwerp-Tak. En
als dit ’t kiesrecht op 23-jarigen leeftijd stelde,
begreep de Unie het op 25 te moeten bepalen,
opdat er na de «mondigheid” nog een paar
jaren van zelfstandige oefening (examen) ter
beoordeeling zouden staan. Toen niet demo
cratisch, nu bij de bepaling van dien leeftijd
wel, vatte het, wie ’t kan wjj snappen
zulk een ommekeer in de meeningen niet, ’t
Kameleon was nooit ons lievelings-beestje
digden te kiezen, die met de Regeering in
«gemeen overleg” treden? Een aantal brief
kaarten door de kiezers naar Den Haag ge
zonden met «voor of tegen” zouden dezelfde
uitwerking kunnen hebben.
En als men ons nu tegenwerpt de
Liberale Unie was hoegenaamd geen vóór-par
lement, zij heeft meermalen uitdrukkelijk ver
klaard dit nimmer te willen wezen, dan
laten we die tegenwerping voor wat ze is en
wijzen daarbij op de uitkomsten der jongste
taktiek.
«De uitbreiding van het kiesrecht is een
dringende eisch des tijds 1”
Die uitbreiding op zich zelve was recht
vaardig, maar waar blijkt nu iets van het
dringende ‘l
Voor zoover
komen, is het aantal niet belasting kiezers, die
in aanmerking kunnen komen, tamelijk aan
zienlijk en toch hebben slechts enkelen zich
aangemeld om van dit recht gebruik te kunnen
maken. Wij zullen nader zien. Reeds bij de
vorige verkiezingen bleek de flauwe opkomst.
Die opkomst gold als bewijs voor de nood
zakelijkheid voor uitbreiding. En nu deze er
is, nu is behoudens sommige gunstige uit
zonderingen wellicht, waar besturen van werk-
lieden-vereenigingen er achter zitten, de
opkomst nog een flauwe boel«Dat komt,
omdat velen van oordeel zijn, dat, als ze mee
doen aan het kiezen, zij ook mee moeten doen
aan ’t betalen. En daaraan hebben ze een
broertje verloren, ziet ge, laten «de heeren”
dat doen
Oppervlakkig gezegd, heel leuk. En al weer
een pleister op de wonde, maar ’t is er eentje,
welke geene genezing aanbrengt. En, al zegt
ge nu ook, dat dit getuigt van onverstand,
van verkeerd begrip, omdat het toch overal en
duidelijk genoeg verkondigd wordt, dat het
kiesrecht op deze wijze, weinig of niets
met belasting-betalen te maken heeft, dan nemen
we U dadelijk bij Uw woord en vragen, van
waar dan nog die domheid, van waar dan nog
dat verkeerde begrip
Ziet, als de Liberale Unie had gepredikt
De invoering van den leerplicht en het geregeld
bezoeken der herhalingslessen zijn onafwijsbare
eischen, die al lang in vervulling gebracht
moesten zijn, dan ware dat, naar onze beschei
den meening, oneindig beter geweest.
Nu na de pacificatie den leerplicht te
eischen, (men zie ons artikel van heden voor
acht dagen) achten we tamelijk gelijk met de
paarden achter den ploeg te spannen.
In ons zoo even bedoeld artikel wezen we
er tevens op, hoe sedert de optreding der Libe
rale Unie de Nederlandsche politiek als 't ware
door professoren wordt beheerscht. Nu achten
we alle professoren hoog van wege hunne ge
leerdheid; doch ’t is ons steeds voorgekomen,
dat ze te weinig kennis hadden van het prac-
tische leven. Wij herinneren ons een woord
van een bekend lid der Eerste Kamer«alle
respect voor de hooggeleerden, maar als deze
heeren willen optreden voor de belangen van
de werklieden, dan vraag ik, kennen ze deze
lui en hoeveel er van hebben ze zelve in dienst?”
Zoo gaat het «die van verre op ’t kussen
vechten.”
«Maar dan moesten er ook meer practi-
sche lieden als afgevaardigden naar de vergade
ringen der Unie zijn gezonden 1”
Men heeft ’t ons euvel geduid, dat we tot
heden zoo weinig hadden gesproken over de
Liberale Unie en hare besluiten. Men had van
ons volledige instemming verwacht. Welnu, in
het bovenstaande hebben we ons gevoelen ge
motiveerd. Niet, dat we de Unie verwerpen,
maar juist omdat we liberalen zijn, zijn we niet
blind voor de fouten in eigen partij. Wij er
kennen geen gebiedend voorschrift en willen
van een voorgeschreven programma niets weten.
Wij willen een eigen oordeel blijven oordeelen,
geheel buiten alle kerkelijke belangen om,
alleen op den grondslag van rechtvaardigheid
en humaniteit. Dit is in ons oog het ware
standpunt, dat geene eigenzinnigheid verraadt,
waar het zijn voordeel zoekt met allerlei wenken
ter voorlichting.
Van uitdrijven zijn we afkeerig.
Wij houden van vereenigen, omdat we, goed
beschouwd, toch allen dezelfde maatschappelijke
belangen hebben.
Eendracht maakt macht
Laat ’t ons bedenken, daar zijn er velen,
die van de nieuwe kamer alle heil verwachten.
Daar zijn er Boerenbonden verrezen, de
Werklieden partijen maken zich op, de Bakkers
begroeten ’t ontwerp-Pijttersen en een geheele
reeks van invloedrijke mannen uit alle oorden
des lands en van verschillende richting, wenschen
met en door deze verkiezingen tevens de land
bouw-belangen te behartigen, terwijl Dr. Kuyper
daartegenover of daarnaast die van den ar’ieid
stelt, voorloopig genoeg. Alles duidt aan,
dat men niet te haastig moet zijn. «Zij, die
gelooven, haasten niet,” schreven we voor een
paar weken. En alles om ons heen recht
vaardigt dit ons gevoelen. Hiermede hebben
we tevens onze latere bespreking aangaande de
Liberale Unie gemotiveerd. Er hangen nog
vele zaken in de lucht. De afwisselende regen
en sneeuwbuien zijn nog niet over. Men doet
het voorkomen, alsof er geen tijd is te verliezen
en de verkiezingen zijn eerst in Juni.
Daarom niet te overhaast, al moge men op
voorbereiding uitgaan. Zoo bedaard weg zullen
we nog wel de gelegenheid hebben over ’t een
en ander ons gevoelen te zeggen, en ieder die
kiezer zal worden, binden we ’t op zijn geweten
verantwoordelijk als hij is voor zijn uit te brengen
stem, zich niet te overhaasten maar als elk
oud liberaal, een eigen oordeel te vellen
naar bevind van zaken.
VIIII' lil till IIII liM II
miii mu mi esi.mii.
1-
n
3
s
FRISO.