WOENSDAG 7 APRIL 1897.
No. 28.
Zeven
Programma’s.
a
1
Dit Blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG
I
H.
Een bedenkelijk Politiek-Program.
De
tijde gehandhaafd blijven. Wij achten het een
l
I
UITGEVER:
Y KUIPERS, FIRMA H BRANDENBURGH EN ZOON. TE WORKUM
a
a
A
1.
Prijs per kwartaal 70 cent franco per post 86 cent.
Prijs der ADVERTENTIÈN van 15 gewone regels 40 cents
Voor eiken regel meer 7| cent. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager
Voorwaarden daaromtrent te vernemen by den Uitgever
geleerd heeft, dat vrije deelneming tot weinig
resultaten geleid heeft.
2. De verzekering vange aan op jeugdigen
leeftijd, om de premie zoo laag mogelijk te
doen zijn; 3. de uitkeering worde niet te hoog
opgevoerd, maar moet in overeenstemming ge
bracht worden met de levensomstandigheden
van den verzekerde; 4. de arbeider betale zelf
zijn pensioen. Dit is echter een ideaal. De
stand der loonen laat dit niet toe. Daarom
drage ook de patroon hiervoor een deel bij.
En mocht dit nog niet voldoende blijken, dan
is de Staat verplicht het ontbrekende aan te
vullen. Vooral in den eersten tijd, het over
gangstijdperk, zullen van den Staat belangrijke
offers gevraagd worden, omdat de bijdragen van
hen, die reeds op rijpen leeftijd zijn, voor de
betrokken personen boven hunne krachten zullen
gaan. Langzamerhand zal echter de verzeke-
ringsplicht, die op allen gelijk drukt, ten gevolge
hebben, dat de verzekeringsbijdrage een inte-
greerend deel van het loon wordt. Bovendien
denke men niet te zwaar over de offers, die
van den Staat gevraagd zullen worden. Immers,
de kosten voor justitie en politie en vooral die
van armenzorg zullen belangrijk minder worden,
gelijk blijkt uit de ondervinding, die men hier
omtrent in Duitscbland heeft opgedaan.
Met een opwekkend woord om zich met het
oog op de aanstaande verkiezingen te interes-
seeren voor deze gewichtige paragraaf van het
program der Lib. Unie, eindigde spreker zijn
boeiende rede.
van anderen zijn en
dan 2000 Mrk.
Evenals iedere i
De heer Smeenge wees in den aanvang
zijner rede op de toenemende belangstelling
bij alle partijen, waarin het vraagstuk der
arbeidersverzekering zich mag verheugen en
het is zeer goed mogelijk, dat dit onderwerp
spoedig bij de wetgevende macht aan de orde
gesteld wordt. Daarom is het noodzakelijk,
dat men zich een juist denkbeeld vormt omtrent
deze voor het economisch zwakkere deel der
maatschappij belangrijke kwestie.
Niet allen nog gevoelen de noodzakelijkheid
van de invoering van een verplicht stelsel van
arbeidersverzekering en meenen, dat de belang
hebbende personen zelf hebben te zorgen voor
een «rustigen ouden dag”, terwijl de particu
liere liefdadigheid voldoende in de behoeften
van de ouden van dagen voorziet. Ook zijn
er velen, die niet genoeg doordrongen zijn van
de moeielijkheden, welke verbonden zijn aan
het maken eener goede regeling van arbeiders
verzekering en van den omvang van dit
vraagstuk. Hierbij is het al reeds niet gemak
kelijk te bepalen, wie «arbeiders” zijn.
Duitsche wet noemt arbeiders zij, die in dienst
geen hooger loon trekken
Brieven en Berichten, de Redactie betreffende franco
aan dit adres uiterlijk Maandag en Donderdag middags 1 uur.
Advertentiën Dinsdag en Vrijdag morgens vóór 12 uur.
60-jarigen leeftijd
keeren.
karakter dragen van een aalmoes,
moet zelf bijdragen in de kosten,
geheel, andere gedeeltelijk.
Hierbij onderscheide men nog, dat verzekering
tegen invaliditeit feitelijk iets anders is dan
verzekering tegen armoede door ouderdom. In
de brochure-Emants wordt betoogd, en de spr.
stemde daarmede in, dat de verzekering tegen
ongelukken behoort tot de productiekosten der
nijverheid en deze kosten dus gedragen moeten
worden door den patroon, die te zorgen heeft
voor de veiligheid der arbeiders.
Maar oud wordt men niet door, doch in den
arbeid. Daarvoor is de werkgever niet aan-
sprakelijk. Dat kan elk vooruit zien en daarin
moet elk mensch voorzien. De grondgedachte
van de verzekeringswet is dus«elke Neder
landsche arbeider is verplicht zich te verzekeren.”
Die dwang is noodig, een juist systeem samen
te stellen en een goede uitvoering te bevorderen.
Zelfs die partijen, welke anders tegen staats
bemoeiing en staatsdwang gekant zijn, hebben
ten opzichte van dit vraagstuk de noodzakelijk
heid van dwang erkend, omdat de ervaring
In overeenstemming met wat we voor dezen
zoo dikmaals adviseerden: «och, laadt toch
niet te veel hooi op de vork”, geven we het
onderstaande verslag van de rede van den
beer Mr. H Smeenge (lid der Tweede Kamer)
over een der voornaamste vraagstukken van
het program der Liberale Unie: «verzekering
tegen de nadeelen, waaraan de arbeid bloot
staat tengevolge van ongevallen, ziekte, invalidi
teit en ouderdom.” Dit verslag, door ons
ontleend aan de Enkh. Ct. van 21 Maart,
tweede blad, zal doen zien, dat het gemakke
lijker is tal van punten op verkiezings
programma’s te plaatsen, dan één er van
afdoende te belichamen. Trouwens de schreeu
wers schijnen een voorsprong te hebben op de
practici. De eindwedstrijd volgt later.
Hier plaatsen we dan verder zonder eenig
commentaar het verslag, zooals we boven
melden.
Met groot genoegen lazen we het April
nummer van de Werkmansbode, Orgaan van het
Algemeen Nederlandsch Werklieden-Verbond.
revolutie, is voor een groot deel te danken De artikelen «Socialistische taktiek” en «Pen-
1. j j--j-Li sioneeiing van werklieden” zijn dubbel waard
gelezen en herlezen te worden. Maar vooral
is dit het geval met bet derde artikel. «Een
bedenkelijk Politiek Program.”
Het voornaamste daarvan laten we hier vol
gen.
«Het Centraal Bestuur van de anti-revolu-
een program van actie
deputaten-vergadering, te
tionaire partij heeft
opgesteld, dat in een
houden op den 29sten April, zal worden be
handeld.
Inzake de sociale quaestie wil dit program
Voor arbeid en Landbouw beide:
Ministerie van Arbeid en Landbouw (met
Handel en Nijverheid.)
B. Voor wat den Arbeid aangaat:
1. Verplichte pensioenregeling voor loon
trekkende personen, met aanvankelijk onder
steuning uit ’s rijks-schatkist,
2. Regeling van het Arbeiders-contract.
3. Maatregelen ter verbetering van den
woningtoestand.
4. Wet regelende de onteigening in het
belang der Gemeenten, ten behoeve barer be
volking.
5. Uitbreiding en wijziging van het tarief
van invoerrechten op bewerkte artikelen.
C Voor wat den Landbouw aangaat:
1. Oprichting van Kamers van Landbouw,
alsmede van een Raad van Landbouw, door de
landbouwers zelven gekozen.
2. Nadere regeling van bet Pachtcontract.
3. Afschaffing van den accijns op het ge
slacht.
4. Tijdelijke tegemoetkoming aan den graan
bouw door premie-verleening in verband met
de heffing van invoer-rechten.
Men ziet, dit program belooft nog al zoo
iets en er is veel in, waarmee men zou samen
gaan. Maar dat is juist de quaestie. Er
schuilen met-een adders onder ’t gras en ’t
komt er nu maar op aan de doornen van de
distelen te lezen. De wakkere redacteur van
de Werkmansbode toont ook in dit opzicht een
geopend oog te hebben. Ten aanzien van het
laatste punt zegt hij:
«Niet onaardig. Maar als er van sociale
quaestie sprake was, meenden we altijd dat
bedoeld werd het treffen van maatregelen in
het belang der lagere klassen, der misdeelden
in de maatschappij, rechtvaardiger verdeeling
van het maatschappelijk inkomen, enz.
Wat daarmede heeft te maken om van
uitbreiding en wijziging van het tarief van
invoerrechten maar niet te spreken, bet
heffen van graanrechten, dat begrijpen we niet.
Dat toch gaat regelrecht tegen het verbeteren
van de maatschappelijke toestanden der lagere
klassen in. Dat lijkt wel op het beloven van
brood en het geven van steenen. Wie kreeg
het ooit in zijn hoofd tot de armen te zeggen:
ik zal je wel helpen, wees maar gerust: begin
maar vast met 50 a 60 cent per week meer
te betalen voor het onmisbaarste en nog beste
voedsel voor jou en je gezin! Wie dacht er tot
heden aan, sociale rechtvaardigheid toe te pas
sen door het invoeren eener belasting op brood
en andere onmisbare levensbehoeften, waarin de
arme en zelfs de armste, dubbel zooveel zal
hebben te betalen dan de rijkste?
«Willen Dr. Kuyper c.s. protectionisten zijn,
dat is hun zaak; maar laten ze de desbetref
fende clausule dan niet plaatsen onder het
gedeelte dat ze noemen «inzake de sociale
quaestie,” maar ergens anders. Het is een
tegenhanger, een schaduw, en een erge zwarte
ook, van datgene wat overigens onder «inzake
de sociale quaestie” voorkomt. Zonder de
graanrechten belooft die eerste groep eischen
nog iets, maar met de graanrechten belooft ze
totaal niets.”
Het slot van het genoemde artikel is ook
meer dan lezenswaard.
Het heeft o. i. ook al den schijn, dat dit
program er op is ingericht om in het «gevlei”
te komen of te kunnen komen van de Roomsch-
Katholieken.
Behalve de opmerkelijke overeenstemming op
het stuk van bescherming, bevat het heel weinig
dat gaat buiten de lijn, welke de R.-K. partij
voor zich heeft getrokken, en dèt weinige, zie,
dat kan, als het overigens tot een eenigszins
broederlijk samenwerken zou kunnen komen,
natuurlijk wel zoo lang op zij worden gezet.
Of wie anders als Roomsch-Katholieken, zullen,
als het op een herstemming aankomt, het meest
in ’t «gevlei” kunnen komen van dit anti
revolutionair program?
«Wie nog droomde van een mogelijk samen
gaan bij de a.s. verkiezingen, van democratisch
gezinde liberalen, radicalen of hoe de
vooruitgangstrevend hervormings-gezinden zich
noemen mogen met de partij van Dr. Kuyper,
moge thans ontwaken en toezien.”
Tot zooverre de Werkmansbode.
Wij herinneren nogmaals aan ons standpunt,
dat het er niets aan toe doet, welk kerkelijk
geloof iemand belijdt. Er bestaat vrijheid van
godsdienst in ons land en die moet ten allen
tijde gehandhaafd blijven. Wij achten bet een
voor de administratie, omdat de oprichters en
beheerders in de eerste plaats het behalen van
voordeel zich ten doel gesteld hebben. Doch
ook de poging van enkele maatschappijen, om
een arbeidersverzekering (het Nederlandsch
werkliedenfonds) op te richten, waarbij de
administratiekosten zoo gering mogelijk zijn
gemaakt, heeft nog niet tot algemeene deel
neming geleid, omdat de jeugdige arbeider te
zorgeloos is en de premiën op hoogeren leeftijd
te bezwarend zijn voor het loon van den arbeider.
Het is dus noodig, dat een andere weg wordt
ingeslagen in het belang van den toestand van
den arbeider zelven. Is die toestand dan
tegenwoordig zooveel erger Zeker. Het
cijfer van hen, die zich zelf niet kunnen redden,
is enorm gestegen, ook omdat de levenseischen
veel hooger zijn geworden.
Spreker schetste het treurige lot van den
werkman, die uit medelijden door zijn patroon
in dienst gehouden wordt of in godshuizen,
werkhuizen, enz. wordt opgenomen, of door
zijn kinderen, zelf ook in kommervolle omstan
digheden, onderhouden of zich genoodzaakt ziet
na een moeitevol en werkzaam leven op den
ouden dag te gaan bedelen.
In dit alles moet verandering komen en zoo
spoedig mogelijk naarmate men langer wacht,
wordt de toestand erger, want de behoeften
nemen steeds toe. Bovendien geldt het hier
een Staatsbelang.
De samenleving, orde en rust, zullen er bij
winnen, wanneer de zorg voor den ouden dag
bij den werkman niet meer bestaat, de bitterheid,
waarmede thans de arbeider denkt aan zijn
toekomst, wordt weggenomen.
De toenemende belangstelling voor arbeiders
verzekering, die door sommigen wordt toege
schreven aan de vrees der bezittende klassen
voor i
aan de steeds verder voortdringende macht van
het verzekeringswezen, waarin steeds meerderen
het middel zien om tot een betere positie te
komen.
Na de pauze zet de heer Smeenge de
grondgedachte uiteen, waarop een wetsontwerp
voor arbeidersverzekering zou moeten steunen.
Hij kan niet meegaan met hen, die den Staat
willen verplichten, ieder arbeider op b. v.
een vast weekgeld uit te
In dezen vorm zou het pensioen het
De arbeider
zoo mogelijk
EN TWINTIGSTE JAARGANG.
«verzekering” bedoelt de
slagen, die den mensch treffen, af te leiden,
de wonden door onderling hulpbetoon te ver
zachten, de geleden verliezen door gemeenschap
pelijke samenwerking te herstellen, zoo bedoelt
ook de arbeidersverzekering in het lot van den
arb-ider te voorzien, wanneer hij door ziekte
tijdelijk of door ouderdom voortdurend niet in
staat is te werken, en zijn gezin te beschermen
als de kostwinner of de vrouw van den arbeider
komt te vallen of wanneer er werkeloosheid
heerscht. In al deze gevallen te willen voor
zien, is echter zeer duur, en zal men op dit
gebied tot eenig resultaat komen, dan dient
men vast te stellen, tot hoever men zal gaan.
Onmiddellijk het vraagstuk in zijn geheelen
omvang te willen regelen, zou wel eens tot
niets kunnen leiden. Het meest dringt zeker:
voorziening bij tijdelijke ongeschiktheid en de
pensionneering van den ouden werkman.
Wel zijn er particuliere maatschappijen, waarbij
men zich kan verzekeren tegen invaliditeit en
ouderdom, maar deze zijn voor den arbeider te
duur, daar van de premiën te veel af moet
HUH HHIII FIIIKIIVI.
wins- u tin i in i:\ in
1