den heer A. Bonman,
aftredend lid.
Na 1 Juni.
1
A. BOUMAN,
WOENSDAG 9 JUNI 1897.
No. 45.
Binnenlandsche Berichten.
Verkiezing van een lid der
Tweede Kamer in ’t
hoofdkiesdistrict Harlingen.
Zeven en twintigste* Jaargang.
Dit Blad veraohijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG
stapel,
UITGEVER:
Y. KUIPERS, FIRMA H- BRANDENBURGH EN ZOON. TE WORKUM
man
om hunne kracht te
Wellicht is dit onnoodig en
Maar vooruit
Brieven en Berichten, de Redactie betreffende franco
aan dit adres, uiterlijk Maandag en Donderdag middags 1 uur.
Advertentiön Dinsdag en Vrijdag morgens vóór 12 uur.
De Centrale Vergadering van Liberale Kies*
vereenigingen in de gemeenten Barradeel
Harlingen, Wonseradeel, Bolsward, Workum
en Hindeloopen, heeft met algemeene stemmen
candidaat gesteld
Diens herkiezing wordt dan ook ten zeerste
aanbevolen.
mede heeft tot stand gebracht, mag billijker
wijze van ons een hernieuwing van zijn mandaat
vragen, en daarom geven we hem dit van
harte en in grooten getale 1
Stemt dus op den aangewezen dag tot lid
der Tweede Kamer voor ’t district HARLINGEN
het aftredend lid, den heer
en in de andere districten de candidaten der
liberalen. H.
gen door den Borghemeester en de Vroedschap
in Oud-Hollandsch kostuum. De «Borghemees
ter” de heer Hidde Nijland, sprak de hooge
bezoekers toe en overhandigde aan het bestuur
van Vak en Kunst een prachtige oorkonde op
perkamentgeteekend door den heer Geul te
Dordrecht. Vervolgens had de uitreiking van
het vaandel plaats. Het oude schuttersvendel,
voor het open tooneel opgesteld, werd toege-
sproken door Mevrouw Crena de Jongh, die
vervolgens de wit zijden banier versierd met
de haakbussen aan den Commandant overreikte.
Deze de heer Johs. Tuinenburg antwoordde
in het Oud-Hollandsch, de vaandrig zwaaide
met sierlijke bewegingen het vaandel over het
hoofd en onder het daverend gejuich der me
nigte en van de hooge gasten was de plechtig
heid volbracht.
De stoet met den voorzitter en den minister
aan het hoofd maakten nu een wandeling door
Oud-Dordrecht, ging verscheidene huizen binnen,
bezichtigde de drukkerij waar het Oud-Hollandsch
Courante de Nieu-Maere gedrukt werd en richtte
zich, nadat de Minister en de Commissaris der
Koningin hunne handteekeningen geplaatst had
den in het poorterboek, naar het stadhuis om
de verzameling antiquiteiten en oude kunstwerken
te bezichtigen. Hier werden de gasten toege
sproken door den voorzitter dier afdeeling Mr.
J. C. Overvoorde, op wiens verzoek de minister
het museum en het stadhuis geopend verklaarde.
Te ruim 3 uur vereenigden de gasten zich
met het hoofdbestuur de burgerlijke en militaire
autoriteiten der gemeente, de besturen der sub
commissies en de vertegenwoordigers der pers
aan een collation bij welke gelegenheid door
den Burgemeester der gemeente een toost op
H. M. de Koningin werd uitgebracht en ver
volgens verschillende, van sympathie voor Dordt
en de tentoonstelling dronken werden ingesteld.
Lang na afloop der officiëele plechtigheden
nam Z. E. de Minister van Binnenlandsche
Zaken nog deel aan het gezellig samenzijn op
Oud-Dordt, zich ongedwongen in den kring der
leden van Vak en Kunst bewegende.
Het Kabinet en de Bisschoppen. In
Het Vaderl. deelt thans de minister v. d. Kaay
den woordelijken tekst mee van wat door hem
te Alkmaar in repliek op de bewering van mr.
Fokker is gezegd. Die tekst luidt als volgt:
«Doch de heer Smidt heeft iets veel ergers
gezegd, waarover ik niet mag zwijgen.
In een verslag zijner redevoering te Dordrecht
lees ik de woorden
«Het is in staatkundige kringen bekend, dat
op de samenstelling van dit Ministerie vooraf
goedkeuring is gevraagd en verkregen van de
R.-K. bisschoppen.”
Dit is een zeer leelijke, zeer ergerlijke be
wering.
Als het in Nederland werkelijk zoover was
gekomen, dan zou dit voor de natie een oorzaak
tot rechtmatige ergernis kunnen zijn. Zoo iets
zou zij niet kunnen dulden.
Ik ken de staatkundige kringen, waarin de
beer Smidt verkeert, niet, maar ik zou hem
toch den goeden raad willen geven, iets voor
zichtiger te zijn in de keuze van zijn conver
satie.
Want wat in die kringen is gezegd is niets
dan een grove onwaarheid.
Het is al zeer opmerkelijk, dat wat dan in
die staatkundige kringen is verteld, eerst rucht
baar wordt drie jaren na de samenstelling van
het Ministerie. Niemand schijnt er vroeger iets
De volgens de regelen der nieuwe kieswet
gestelde candidaten zijn door de verschillende
organen der pers officieus bekend; weldra ont
vangen de verschillende kiezers, natuurlijk elk
voor zijn district, een officieele mededeeling van
de wettig gestelde candidaten en alleen over
deze loopt dan de stemmingelke andere stem
is van onwaarde.
Zooals te verwachten viel, werden in uitsluitend
katholieke districten de aftredende Kamerleden
zonder eenig verzet weder onrniddelijk voorge
dragen en waren zij daarom direct verkozen.
In die districten is dus geene stemming noodig.
De zaak is uit. Die districten behooren uit
sluitend tot het zuiden van ons land en ’t mag
gezegd: Rome heeft reeds de eerste zetels in i
ons Nederlandsch parlement veroverd.
Oppervlakkig zou men zeggen: tegenover
het Zuiden staat het Noorden en daar zal men
wel pal staan in en voor zijne opvattingen.
De officieuse candidatenlijst evenwel levert geen
enkel voorbeeld dat hier een afgevaardigde,
een aftredende zelfs, met vlag of wimpel er
werd doorgehaald. Neen, hier zal strijd zijn,
dubbele, driedubbele zelfs. Hier twist men over
het goed en het beter, hier vraagt men reken
schap over deze en die stemming, hier weegt
men persoonlijkheden tegenover elkander.
’t Verkiezingsrecht schijnt een handelszaak
geworden te zijn, voor een kwartje meer of
minder doet men veel. Kooplieden sjouwen de
beurs af en venters doen opgeld door bij parti
culieren aan te kloppen toch den man van de
boeren en de arbeiders te stemmen, alsof er
geene andere menschen tot de maatschappij
behooren
Het Noorden schijnt in zijn eigen inwendige
organisatie te wroeten en betweterig als
het zich voordoet, de groote stommiteit te
begaan, zijn eigen kaarten te verspelen.
Men heeft dit zoo met jonge, onbedreven
menschen. Zij hebben hunne denkbeelden en
laten die niet los, te doctrinair als ze zijn,
•fechoon ze zich heuschelijk voor dit woord
zouden schamen Die jongeren van dit allooi
vindt men nu in de eerste plaats onder de
nieuwe kiezers, die meenen geloovig aan
’t grootste wondergeloof bergen te kunnen
verzetten, bergen van zwarigheden, door te
stemmen op een «bemiddelend” candidaat. Op
zich zelve is dit denkbeeld nog niet zoo onge
lukkig. Er zit nog zoo iets in van het oude
geuzenlied, dat in eendracht macht verwachtte I
Maar de tijden veranderen en met de tijden
de menschen.
Daar kampt nu een streng anti-revolutionair,
type Kuyper en consorten, met een beslist
Roomsch-Katholiekzij beiden vinden ’t hoe
genaamd niet eens, maar achten zich toch ge
loovig en dan staan ze tegenover den in hun
oog ongeloovigen liberaal en het besluit is ge
nomen neen, maar wij gooien den boel samen
om dien kerel de deur te wijzen. Over het
verdere van de geschiedenis wordt dan natuurlijk
niet meer gesprokendat moet zich maar redden
als daartoe ooit de gelegenheid zich voordoet.
Maar daar zijn er anderen in den lande, die
nu heelemaal niet met Dr. Kuyper meegaan
en zich christelijk-historischen noemen. In de
staatkunde nemen ze zeer liberale nuances aan,
maar voor de Kerk blijven ze nog de partij.
Wij hebben in de Friesche districten rekening
te houden met deze lieden, wij zouden ze half-
liberalen willen noemen.
De katholieken, ’t spijt ons, het te moeten
zeggen, spelen in Friesland een minder aange
name figuur.
We hadden bij de eerste toepassing der
kieswet mogen verwachten, dat zij alle
in ’t strijdperk riepen,
leeren kennen,
weet de partij het bij voorbaat.
is het ook te voorspellen, dat haar eenige candi
daat, de zeer bekwame heer Bekhuis, in ’t
district Leeuwarden de nederlaag moet lijden
en dat is wagen tegen groote verdienste. Dat
overigens de Katholieke Landdag kon besluiten
de candidaten der anti revolutionairen te steunen,
bewijst alleen, dat beide fractiën zich eenvoudig
op een zeker godsdienstig standpunt hebben
gesteld staatkundig ongodsdienstig, en
dat elk denkende kiezer en ook de heeren voor
standers zelve in goeden gemoede daarmede
geen vrede kunnen nemen. Een zoodanig besluit
maakte immer op ons den indruk van een
zoogenaamd breidelen «niet te bard van
jongens 1”
Dan komen daar zoogenaamde radicalen aan
sjouwen, wij hebben er reeds boven op
gewezen, die nu maar A en B en C en D en
wie weet wie al niet meer in den doofpot
willen doen en er ditmaal bij wijze van
verkiezing den boer en den werkman boven-op
willen helpen. Niemand zal hun dit «goede”
streven benijden. Alleen zal de opmerking
gelden, dat ze te kortzichtig zijn. Alle standen
der maatschappij alle leden, ieder in het bijzonder
wenscht het wel een beetje beter, de geheeie
maatschappij dus. De geheeie maatschappij.
En ziet, dat is juist de zaak, waarop men met
zijn stembiljet heeft te letten.
De christelijk-historischen komen reeds tot
dit inzicht. In vele gevallen gaan ze met de
liberalen mede. Zij weten ’t, hunner gods
dienstige vrijheid wordt geen schade gedaan,
evenmin als die van den katholiek of den
doleerder. De Staat staat boven alle mogelijke
kerkgenootschappen. Dat is nn eenmaal eene
waarheid als eene koe en die zal ook eene
zoodanige blijven doch, niettegenstaande deze
zijn er nog velen, die omtrent deze aangelegen
heden geen het minste verstand hebben. Men
kan ze candidaten voor de oogen draaien, die
ze vroeger nooit hebben gezien of hooren
noemen, een oud-gouverneur van Suriname of
een Amsterdamsch predikant, als nu de luidjes
toch een weinig behoorlijk zijn uitgeslapen, dan
laten ze zich toch niet in de luren leggen.
De heer Bouman, de candidaat der liberalen,
het aftredend Kamerlid, dat zoovele zaken
Prjjs per kwartaal 70 oent franco per post 85 oent.
Prijs der ADVERTENTIËN van 15 gewone regels 40 cents
Voor eiken regel meer 7} oent. Bij abonnement Is de prijs belangrijk lager
Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den Uitgever
TENTOONSTELLING DORDRECHT.
Niettegenstaande naarmate de openings
dag naderde, de werkzaamheden die noodig
waren om alles nog op tijd gereed te krijgen,
krachtsinspanning vorderde was te 12 uur, het
voor de plechtige opening bestemde oogenblik,
alles gereed. Het Hoofdgebouw, dat den dag
te voren een bajert geleek, was netjes in orde,
en Oud-Dordrecht had alles verwijderd wat aan
het heden herinnerde om te prijken in de volle
schilderacbtige schoonheid van voorheen.
Na op het stadhuis door Burgemeester en
Wethouders te zijn ontvangen, begaven de voor
de opening genoodigde hooge gasten zich in
rijtuigen naar het terrein waar in de groote
feestzaal de opening zou plaats hebben.
Na een welkomstwoord van den Burgemeester
den heer Mr. H. Nebbens Sterling, en den heer
A. C. Zoethout, voorzitter der Vereeniging
«Voor Vak en Kunst,” sprak de minister van
Binnenlandsche Zaken, Mr. S. van Houten,
overgekomen in gezelschap van den Commissaris j
der Koningin en drie leden van Gedeputeerde
Staten, de openingsrede uit.
Hij zeide ongeveer het volgende
«Er wordt blijkbaar verondersteld dat iemand
die gewoon is in het politiek leven het woord
te voeren, bij elke gelegenheid a bout portant
spreken kan over alles wat men verlangt. Wat
ik van deze Tentoonstelling gehoord heb, boezemt
mij sympathie in, omdat ik hier zie een samen
werking van kapitaal en arbeid, en een groote
zaak die door eigen kracht is tot stand gebracht.
Ook heb ik gezien, dat er sedert een dergelijke
onderneming, die in het verleden ligt, vooruit
gang merkbaar is en dat hier ook voor venna
kelijkheden en verstrooiingen gezorgd is. Mjj
is wel eens kwalijk genomen, dut ik op die
zijde van een tentoonstelling ook prijs stelde.
Maar ik ben van meening dat de Amerikanen,
die niet uitnoodigen voor een Exhibition, maar
voor een Worldsfair, in dit opzicht gelijk hebben.
En ik geloof dat allen, die met mij zijn
opgevoed in wat men noemt de klassieke
Wereldbeschouwing, met mij zullen beseffen de
waarheid van de spreukde hoogste prijs komt
hem toe, die het nuttige met het aangename
weet te verbinden.
Ik spreek de hoop uit dat deze tentoonstelling
zal zijn in het belang van den handel en de
industrie uwer fraaie stad, en verklaar deze
tentoonstelling voor geopend.”
Na deze rede bracht de stoet van gasten
een bezoek aan het hoofdgebouw, bewonderde
inzonderheid de afdeeling Scheepvaart en Vis-
scherij, en maakte vervolgens de wandeling
over het terrein, overal bij de verschillende
gebouwen stilstaande en langeren tijd vertoe
vende in de inrichting der Maatschappij Nederland
(landbouwkundig en technisch bureau.)
Op Oud-Dordrecht werden de gasten ontvan-
tu.
W* TC A
Jr KJLSU
linn miiii riiirsi i\it
iiEiiis- n t ui i.i; 11:\111.