7
WOENSDAG 3 NOVEMBER 1897.
No. 87.
Buitenlandsch Nieuws.
De strijd om het bestaan.
1
Zeven en twintigste Jaargang.
Dit Blad versohijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG
fl
Prijs per kwartaal 70 cent franco per post 85 cent.
Prijs der ADVEBTENTIËN van 15 gewone regels 40 cents
Voor eiken regel meer 7| cent. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager
Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den Uitgever
r
UITGEVER:
Y. KUIPERS, FIRMA H- BRANDENBURGH EN ZOON, TE WORKUM.
zij hebben alle dezelfde kwaalzucht tot in
standhouding, zucht tot zelfbehoud.
Doch daarvoor zijn ’t ook dieren.
Hei, ik zou niet
Ik krijg mede-
maar levend te
Brieven en Berichten, de Redactie betreffende franco
aan dit adres, uiteilijk Maandag en Donderdag middags 1 uur.
Advertentifin Dinsdag en Vrijdag morgens vóór 12 uur.
En dieren zijn toch geen menscben
Wat blieft, zou ’t onder de menscben ook
zoo gaan Zou daar de een den ander ook
ophappen, zoo maar, zonder eenig pardon ’t
Is waar, de menscben hebben ook dierlijke
behoeftenze moeten ook eten en drinken,
evenals de dieren, ze hebben veel, heel veel
zelfs noodig, maar om dit te verkrijgen
doen ze toch niet als al die domme beesten?
Ik verlaat mijn venster en verlies mij in
gedachten. Ik mijmer
Wat ik denk en mijmer vertel ik wellicht
later. H.
I.
’t Is een prachtige dag, een dag als October
er enkele kan geven. De zon schijnt helder
en doet zee en veld lachen. Al wat leeft,
komt buiten en geniet. En ouden van dagen
vloeit het .over de lippen en jongen betuigen
het in hun dartel ommezwieren «Heer, wat
is uwe schepping schoonEen loflied in het
najaar
Ook ik heb genoten en keer weder naar
mijne kamer. Ik plaats me aan het raam, om
nog een blik te werpen op het schoone tooneel
voor mij. De blauwe zee met dobberende
scheepjes op den achtergrond. Hoe klein
schijnen me die vaartuigen toe bij den helderen
hemel en den fijnen OostenwindJammer,
dubbel jammer, dat die zwarte rookkolom uit
den schoorsteen van gindsche boot het helder
blauw ontsiert. Het is als een klad op een
schoonschrift I Ik richt mijn blik meer voor
mij en zie op het erf van mijn’ overbuur. Een
aantal kippen stapt daar parmantig rond en
eenige kraaien vliegen af en aan. Waarom
zouden kraaien en kippen ook niet genieten
van de schoone natuur? Kraaien en kippen
en wormen
Maar, wat is dat?
en koeien en paarden zijn
Burgemeester R. J. VISSER, f
Heden voormiddag is onze Burgemeester
naar zijn laatste rustplaats gebracht, be
geleid door eene groote menigte belang
stellenden.
Aan de geopende groeve speelde het
fanfare-corps Crescendo" alhier Ev. Gez.
160, en bij het neerlaten van zijn
stoffelijk overschot weerklonk zijn lie
velingslied Ps. 42.
De kwaal, die zijn sterk gestel onder
mijnde, en die bij maanden lang met
onderwerping droeg, maakte Vrijdag
namiddag een einde aan zijn werkzaam
leven.
Bijna zestien jaar lang gaf hij gehoor
aan de roepstem der Hooge Regeering
om aan het hoofd te staan der gemeente
Workum.
Konde in de eerste maanden door een
eigen, besliste wijze van ambtsopvatting,
de kritiek soms niet uitblijven, latere jaren
kenmerkten zich door een mild bestuur,
velen ten voorbeeld. Vooral kwam dit
uit toen door eene trouwe gade de zon
van zijn huwelijksleven zoo heerlijk begon
te schijnen, tot vreugde voor hem zelf,
ten zegen voor vele gemeentenaren.
Bekend is het hoevelen door hem aan
goed beloonden arbeid werden geholpen,
dat was zijn genot, daarvoor had hij
groote offervaardigheid.
Dat de gemeentenaren in dat opzicht
hun Burgervader waardeerden blijkt
levendig uit het feit, dat hij bij zijne
laatste herbenoeming als lid voor den
Gemeenteraad door alle Kiesvereeni-
gingen werd candidaat gesteld.
Zijne nagedachtenis zal leven in vele
dankbare harten.
Hij ruste in vrede
machtigen,
kippen.
Doch kraaien en kippen stuiven uiteen. Een
vreeselijk gebrom doet zich hooren en weldra
wordt dit een huilen en janken van belang.
Een paar honden hebben ruzie om een been,
en als de strijd op het hevigst is, komt,
volgens Vader Oats’ voorspelling, een derde
en loopt er ras mee heen
Kraaien, kippen en honden zijn dom.
Hoe verstandig daarentegen die schapen en
runderen. Vreedzaam loopen ze nog te grazen.
De wei heeft nog spruitjes in overvloed.
Spruitjes wel, maar of ze alle nu even lekker
zijn Ik zou het haast betwijfelen. Want
ziet, wat beweegt dat schaap nu om het ander
een por te geven en op zijne plaats te gaan
eten? En die dikke zwartbonte koe, jaagt ze
niet onbeschaamd dat hokkeling naar de overzij
van den gruppel. Deftige voornaamheid is in
haar oog te lezen, als ze d’r tong om het bosje
klaver gooit. Zij doet verstaan deze lekkernij
behoort mij en niemand anders en als ze
de versnapering nemen
paard er
zwartbonte maakt beenen.
DU1TSCHLAND. Naar Wolffs bureau ver
neemt zal, nadat de Bondsraad zijn vergaderin
gen zal hebben hervat, dadelijk het ontwerp
tot herziening der militaire rechtspleging in
beraadslaging en beslissing komen. Hiermee
is de indiening van dat ontwerp bij den Rijks
dag verzekerd.
Voor zijn vertrek uit Berlijn bracht de Keizer
den Rijkskanselier een langdurig bezoek.
In den Badenscben Landdag zijn gekozen
27 nationaal-liberalen, 21 centrum, 5 socialisten,
5 democraten, 2 conservatieven, 2 antisemieten
en i «vrijzinnige”.
Tot dusverre hadden de nationaal liberalen
de meerderheid, thans zijn zij nog wel de
sterkste partij, doch zullen zich moeten combi-
neeren.
De door den minister van Koophandel tot
eene conferentie over de prijsnoteeringen van
granen uitgenoodigde deskundigen hebben be
sloten niet te voldoen aan het verzoek van
den minister om de gronden van hunne weigering
hem schriftelijk mede te deelen.
De Czaar en zijne gemalin zijn Vrijdag ver
trokken, door den Groothertog en de Grootherto
gin tot aan het station uitgeleid.
FRANKRIJK. De beer Scheurer-Kestner,
in de Matin verklarende er niet aan te denken
in den Senaat de Regeering te interpelleeren
over de onschuld van den wegens landverraad
gedeporteerden vroegeren kapitein Dreyfus,
heeft echter thans aan een journalist uitdrukke
lijk verklaard vast van die onschuld overtuigd
te zijn en alles te zullen aanwenden om hem
volkomen te rehabiliteeren.
Sinibaldi, die den 9den Sept, den moord
aanslag pleegde op den maire van Toulon, is
tot altoosdurenden dwangarbeid veroordeeld.
Het voorstel des ministers Cochery tot ver-
hooging van de zegelbelasting op buitenlandsche
effecten vindt, schijnt het, nog al tegenkanting.
O. a. wordt er tegen aangevoerd, dat de beurs
en daarmee ’s lands welvaart er deerlijk onder
lijden zou.
Juist de vrijheid der Fransche geldmarkt
beeft er, meent men, allerlei winstgevende
operatiën aangelokt, welke anders naar Londen,
Berlijn of Amsterdam verdwaald zouden zijn.
Anderen echter herrinneren, dat de aldus ge
wraakte belasting reeds vóór 1870 bestond en
houden vol, dat zij toen volstrekt niet zoo
slecht gewerkt heeft.
ENGELAND. De tijding van het overlijden
van lord Rosmead (beter bekend onder zijn
vorigen naam van sir Hercules Robinson) is
in weerwil van den langen duur zijner ziekte
toch nog betrekkelijk onverwacht gekomen.
De overledene, die 73 jaren oud geworden
Daar baalt me een kip een worm naar boven, Neen, schapen
een pier, rond en dik en vet. Wat zal het 1
beest heerlijk smullen 1 Het beest, de kip,
namelijk. Maar de pier?
graag die worm willen zijn
lijden met den arme. Zoo
worden verslonden ’t is, om er griezelig
van te worden. Neen, maar de schepping is
bepaald onvolkomenZiet, daar is nu alles
vrede en ’t een zoowel als ’t ander prachtig
mooi en te midden dier zaligheid wordt de
arme pier wreed vermoord en rustig opgepeuzeld!
Rustig? 't Mocht wat. Nauw heeft
kip één het vette beest bemachtigd en denkt
er een stevig maal aan te hebben, of kip twee
komt en tracht op allerlei wijzen der zuster ’t
behaalde te ontfutselen. Kip drie mengt zich
ook in den strijd en weldra wordt de kippen-
jacht algemeen, ’t Is den een leed, dat de
ander een brokje krijgt. Mijn medelijden met
den pier wordt nog grooter, maar mijne boos
heid op kip één slaat over op kip twee en
drie enz. en, ik kom tot de conclusieals die
worm er toch aan moest, dan had no. één er
alle recht op en ik kant mij tegen twee,
maar krijg in kippentaal tot antwoordsja,
ziet u, ik moet ook eten, ik ben er ook en
och, ik mocht er maar even aan ruiken, want
drie was er ook en die ontnam mij den buit
weer, maar ’t ging alles in éénen adem
door, gelukkig, ze kreeg er maar weinig
van, want vier en vijf en zes rukken er ook
aan en ieder kreeg maar een brokje
Schadenfreude als de Duitscher zegt,
dus ook al bij de kippen. Hollandsche dieren
van dat ras zouden misschien van leedvermaak
hebben gesproken.
Zouden de kippen alleen zoo onhebbelijk,
zoo gulzig en verslindend zijn in Gods schoone
natuur Daar komt een kraai. Het scherpe
oog ontdekt eenig afval van geslacht en ’t is
den vogel aan te zien, dat hij in zijn nopjes
is. Een paar buigingen doen me denken aan
een schietgebed en de aanval volgt onmid-
delijk. Maar nauw wordt de bek er ingezet,
of een tweede kraai wil mee deelen, een derde
eveneens, en ’t smart een vierde en een vijfde,
dat zij het geheele cadaver niet kunnen be-
’t Gaat den kraaien dus als de
ook dom.
Wat hebben die lui nu allemaal aan ruzie.
Laten ze doodbedaard genieten, genieten zonder
iets, wat leeft, schade of hinder toe te brengen
elkander en pieren en gras Want, ’t is
waar, planten leven ook. De vegetariërs zullen
ons deze uitdrukking wel ten goede willen
houden
Te land geen rust, welaan dan de blik maar
weer verder, daar ginds naar zee.
Effen is die plas, als een spiegel. Hier en
daar eenige kabbelende golfjes, gevolg van den
flauwen Oostenwind. En de deining? Ja, die
is er altijd, zelfs bij de meest volkomen wind
stilte. Oppervlakkig onverklaarbaar, die deining.
Onrust bij rust. Zou ’t daarom zijn, dat de
scheepjes hobbelen Geleerde menscben zeggen
dat zij een gevolg is van hevige winden en
stormvlagen elders. Maar geleerde menschen
kunnen ’t wel mis hebben. Ik verneem geen
harde wind, noch minder storm. En ik oordeel,
a la het Kamerlid Van der Zwaag naar mijne
omgeving. Tien geleerden kunnen mij wel
verzekeren, dat het in zuidelijke of westelijke
streken spookt, ik ga af op hetgeen ik zelf
zie en hoor. Dit is immers het nieuwste, het
allernieuwste standpunt. Maar die wind raakt
mijn koude kleeren niet. Ik zou huiverig
worden en ik was immers dankbaar gestemd
Daarom maar weder genoten van het effen,
vreedzame schouwspel. Ik weet het, daar in
die groote, zilte plas leven millioenen bij mil-
lioenen wezens. Zouden die ook dankbaar
wezen Dankbaar genieten van al het schoone,
rustig en vreedzaam Een bruinvisch geeft
het antwoord. Aardig, ’t dier schijnt als een
jongen te hoepelen, evenwel zonder hoepel,
zoo maar met zijn eigen lichaam. Daar springt
het zoowaar een eind uit zee. Zeker dol van
plezier
«Daar zit haring”, zegt een bedreven vis-
scher. »De bruinvisch tracht er enkelen te
verschalken”
Alweder jacht dus ook in die effen, kalme
zee, onder dien bedriegelijken waterspiegel,
waar ik rust en vrede waande. En heb ik
niet gelezen, dat ook de walvisch, dat kolossale
dier, zijn maal doet met een duizend of wat
haringen De bot pakt de zeepieren, de schol
eveneens, mitsgaders al wat schelpdier heet,
het is daar beneden het kalme oppervlak
onophoudelijk een strijd op leven en dood. En
zoo in zee, zoo in het binnenwaterde baars
snapt het voorntje, de snoek het baarsje, enz.
Neen, ik ga niet verder, te land en te zee,
zelfs onder en te midden der schoonste natuur,
is het eene bezielde wezen de vijand van het
ander. Al hebben we hier geene leeuwen of
tijgers of hyena’s of haaien in onze omgeving,
de eenvoudigste dieren leeren het ieder, die
opmerken wil rondom geldt de strijd om bet
bestaan. »Ik ben er ook en ik moet ook
leven
Echt prozaïsch, en dom van die bruinvisschen
en walvisschen en baaien ook, maar ze zijn
zoo en niet anders. Zij behoeven zich tegen
over kraaien en kippen en honden en schapen
en paarden en koeien en wie er al meer zijn,
niet te verantwoorden, zelfs niet bij bet
meest vredelievende in de uitwendige natuur
zal, komt het bruine
met een loopje op aan en de
I
1
FRISO
lllll) 1111)11 SÏIKSLAND.
II11111 S- II lllll I! 11UII
T
i