1
SINTERKLAAS.
1
SI
WOENSDAG 8 DECEMBER 1897.
Zeven en twintigste Jaargang.
No. 97.
De zaak-Hoogerhuis.
Dit Blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG
dwaal-
Zelfs werd eene inscbrij-
Prijs per kwartaal 70 oent franco per post 86 cent.
Prijs der ADVEBTENTIËN van 1—5 gewone regels 40 cents
Voor eiken regel meer 7} cent. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager
Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den Uitgever
UITG1 VSBi
Y. KUIPERS, FIRMA H- BRANDENBURGH EN ZOON. TE WORKUM
«Weldoen in ’t verborgen!”
«’t Mocht wat, de weldadigheid is tegen
woordig de wereld uit!”
Een algemeene klacht, maar laat ons er
dadelijk bij voegen; door niets gerechtvaardigd.
En bij het verleenen daarvan komen er be
vredigden en ontevredenen, de laatste categorie
Brieven en Berichten, de Redactie betredende franco
aan dit adres, uiteiljjk Maandag en Donderdag middags 1 uui
Advertentièn Dinsdag en Vrjjdag morgens vóór 12 uur.
velen hunkeren naar een ridderlintje of kruisje.
zich in, om toch het Nederlandsche volk dui
delijk te maken, dat er zeer waarschijnlijk een
te zoeken onder de niet-bedeelden, die of- j
op «zoo’n ding hoegenaamd geen
toch wel gaarne eentje
en spanden predikanten, waar zijn sommige
van die heeren tegenwoordig al niet bij
schoon ze
prijs zouden stellen, er l
zouden hebben ontvangen.
Maar dat alles daargelaten.
De nieuwste mode in onze politiek is nu houdende justitie ziet geene personen
eenmaal van dien aard, dat men ook tegen
Sinterklaas agiteert. Algemeen volksgeluk,
bastavoor enkelen. Dat is de leuze, voor
de uitverkorenenEn dan zouden de rid dr-
linten gratie vinden? Ook dat niet.
Begrijpe wie het kan.
Als b. v. onze welbekenden Friesche Volks
schrijver en volksdichter, Waling Dijkstra, een
broederkruis erlangt, als een «meester Visser
van Sneek” tot ridder wordt geslagen, dan zal
niemand ontkennen of Sinterklaas is hier aan
Dit nu mag heeten
politieke Klaas, maar ’t neemt niet weg,
de gever is, evenals de heilige bisscbop van
Myrrah goed in zijne bedoelingen. En dit dient
gewaardeerd. Er zijn belooningen, zegge prijsjes,
in onze samenleving noodig. Noodig is nu
wellicht het rechte woord niet, maar ongepast
mogen ze zeker niet heeten. Reeds Filips
van Bourgondië stelde een ridder-orde in, die
van het Gulden-Vlies. En sedert en van ook
al vroeger heeft dit voorbeeld navolging ge-
Sinterklaas
O, foei, wat een leelijke spelling.
Begrijp jij, courantenschiijver, dan niet dat
het Sint Nicolaas moet wezen Sint, zie je,
dat beteekent zooveel als heilig, en Sint-Nicolaas
wil dan zooveel zeggen als heilige Nicolaas
Pardon, als je blieft. Voor alle heiligen
hebben we respect, dus ook voor dezen Nicolaas.
Jammer maar, dat de heeren bij hun leven
wellicht minder heilig waren, althans dat bun
dit atribuut eerst na hunnen dood moet verleend
worden. Want, goed beschouwd, wat hebben
de menschen er aan
Maar ’t zij Sint-Nicolaas of Sinterklaas, beide
schrijfwijzen kunnen er flink op door. Want
immers we hebben naast onze bekende spelling
vrijwel die van De Vries en Te Winkel,
in de laatste jaren ook eene andere, die
van Kollewijn c. s. en of men nu b. v. Ver-
eeniging of Vereniging, dat is dus gezamenlijk
met zijn beitjes of in zijn eentjes wat de
aanbelangt, schrijft, ’t is er even goed
om. Geen vlegel, die er zich om behoeft te
schamen of bij bij een examen een te veel
of te weinig schrijft, hij zegt maar eenvoudig
a la De Vries c. s. of a la Kollewijn, al naar
’t uitkomt. Van draaiers houdt onze eeuw
van beslistheid wel niet, maar op taalgebied
komt ’t er zoo nauw niet op aan. En derhalve
Sint-Nicolaas of Sinterklaas, dat is om ’t even.
Schrijf maar precies als je praat.
De bedenking tegenover de spelling is dus
weerlegd.
Maar nu de zaak zelve.
Wat zullen we er van zeggen?
De zaak was goed en is nog goed de per
soon in quaestie zelfs was uitstekend. De
bisscbop van Myrah, daar heen wandelende
en alle nooden en behoeften opmerkende, goed
doende in stilte, in ’t verborgen, desnoods in
een vergeten schoen, wie ziet er niet in
een grooten volgeling van Jezus, die het wel
doen predikte zelfs tegenover den vijand en
het aalmoes geven in het verborgen En dan
ten aanzien der kinderen, van wie de groote
Meester getuigde dat hunner het koninkrijk der
Hemelen was, en wat we zoo gaarne met Hem
gelooven.
Neen, die Nicolaas, bisschop van Myrrah,
bad reeds in onze jeugd onze sympathie en
hij heeft die jaren aaneen ongeschonden weten
te handhaven. Tegen zijne heiligverklaring
hebben we dan ook hoegenaamd geen bezwaar,
al zijn er opponenten, als b. v. te Grouw.
Daar stelt men Pieter tegenover onzen Nicolaas
en geeft hem ook al den titel Sint. Nu lust
het ons in geenen deele om tusschen Sint
Pieter of Sint-Nicolaas, of wil men ’t liever
tusschen Sinterpieter of Sinterklaas te beslissen,
integendeel, wij verheugen er ons in, dat er
rondom menschen worden gevonden, die al
zij het onder verschillende leuze, wél willen ket goede adres geweest,
doen, zoo zonder oog, in het verborgen. Van een politieke Klaas, mas
die geniepige lui daarentegen heeft de wereld
meer dan genoeg, ook al steken ze zich in de
allernieuwste taalvormen.
zou worden onderzocht, en verblijdden wij ons
dat onze Minister van Justitie, Cort van der
Linden, persoonlijk dat onderzoek leidde, ver
bazen moet het na de conclusie waartoe de
Minister is gekomen, dat men nog maar steeds
voortgaat in verschillende gemeenten van ons
vaderland meetings te beleggen, waarin aange
drongen wordt op de onmiddellijke invrijheid
stelling van die gebroeders.
Zeker, zoolang de mogelijkheid van eene
rechterlijke dwaling niet was uitgesloten, en
anderen door de publieke opinie als de daders
werden aangewezen van het misdrijf, waarvoor
de gebroeders Hoogerhuis gevangen zitten, was
daarvoor reden. Maar thans nu uit de mede-
deelingen van den Minister van Justitie aan
de Tweede Kamer blijkt dat zulk een vernieuwd
onderzoek heeft plaats gehad, is voor ons de
zaak uit. Wij voor ons vinden geene vrijheid
te twijfelen aan de bevoegdheid en onpartijdig
heid van den Nederlandschen rechter in ’t alge
meen, en waar zooals in deze zaak na gerezen
twijfel of er ook eene rechterlijke dwaling was
begaan een nieuw persoonlijk onderzoek door
een zoo bekwaam en onverdacht eerlijk man
als Gort van der Linden is ingesteld, kan men
niet rnders dan zich daarbij neerleggen.
En wat of meetings in deze kunnen uitwerken,
waarbij de overgroote meerderheid der aan-
wezenden door geheele onbekendheid met de
overwegingen, waarop het vonnis is gewezen,
totaal onbevoegd is om over de quaestie te
oordeelen, verklaren wij niet te begrijpen. Er
is zelfs in de stad onzer inwoning eenige weken
geleden over die zaak eene meeting gehouden.
Maar wie in Enkhuizen kan zich eene opinie,
w. z. eene behoorlijk door argumenten ge
staafde meening over die zaak vormen? En
als niemand dat kon, was het eenige nut van
die meeting: Pressie uitoefenen op de Regeering,
opdat een nieuw onderzoek zou plaats hebben.
Dat was heel goed, want niemand kon tevreden
zijn, zoolang die ellendige twijfel bestond, of
daar ook drie onschuldigen gevangen zaten.
Maar nu dat vernieuwd onderzoek heeft plaats
gehad, moet men zich bij het resultaat daarvan
neerleggen, en het verdere beleggen van meetings
waarin men nota bene de onmiddelijke invrij
heidstelling van de Gebroeders Hoogerhuis
eischt, overlaten aan hen die de betrouwbaar
heid van onze justitie verdacht maken door ze
voor klassen justitie te schelden.
Want de Minister heeft verklaard, dat de
resultaten van het in deze zaak nader ingesteld
ernstig en nauwkeurig onderzoek de bewijzen
van de schuld der gebroeders Hoogerhuis aan
het feit waarvoor zij zijn veroordeeld zeer belang
rijk hebben versterkt.
En waar het natuurlijk op den weg der
justitie lag hen, die door de publieke opinie
werden aangewezen als de eigenlijke bedrijvers
van genoemd misdrijf voor zich te doen ver
schijnen, om uit te maken of zij al of niet de
schuldigen waren, is ook zulks geschied. Dat
onderzoek heeft echter, volgens de verklaring
van den Minister geene enkele aanwijzing of
zelfs omstandigheid aan het licht gebracht, die
hunne schuld zouden kunnen bevestigen, en
tegenover de bewering van enkelen dat de
thans aangewezen daders bekend zouden hebben,
dat niet de Gebroeders Hoogerhuis, maar zij
zelven het misdrijf hadden begaan, staat de
verklaring des Ministers, dat die aangewezen
daders zelven het feit dier bekentenis nadrukke
lijk en met verontwaardiging loochenen.
vonden. Wij hebben ’t boven reeds met een
enkel woord aangetoond. Tegen ’t verleenen
van een welverdiende ridderorde bestaat dan
ook geen bezwaar. En tegenover de beleefd
heid evenmin. In eigen huis is men tegenover
een tegenstander toch ook beleefd en op straat
scheldt men eenvoudig den niet-groetende voor
een lompert, een man zonder opvoeding. Waar
om zich dan gekant, tegenover, wat toch
de goede maatschappelijke vormen eiecben,
beleefdheid. Als we daar dan zien het pro
duct der zoogenaamde nieuwere richting ook in
de Kamer, ’t amendement Van der Zwaag,
dat de ridderorden wel niet zoo dadelijk, maar
toch in het vervolg geheel aan kant wilde
gooien, dan verklaren we ronduit, dat men
bezig is, ons klein weinigje Sinterklaas-geloof
heelemaal over boord te gooien en dat niet
alleen, maar dan komen we met de meer be
zwarende stelling, dat er door de radicale of
sociale heeren spijkers worden gezocht op laag
water en dat hunne oppositie gelijk staat aan
de Sinterklaas-gift van een roe.
En dat terwijl men suiker en marsepijn had
verwacht.
Wanneer zal Sinterklaas heilig, dat is Sint-
Nicolaas worden? jj.
Gedurende al den tijd van agitatie tegen het
vonnis over de gebroeders Hoogerhuis geveld
is daarover door ons geen woord gesproken,
niettegenstaande het vele, dat daaromtrent tot
ons kwam. Wij vertrouwden de Nederlandsche
Justitie ten volle, vooral nadat het vonnis, na
zooveel verzet, als ’t ware in hoogste instantie d.
werd gewezen.
«De Nederlandsche Justitie is op een
De reclame vermag veel.
En de Koningin der aard is nog niet uit
gepraat. Evenwel zij schrijft en anderen
spreken.
Maar ook die sprekers controleert ze.
Daar komt een Sinterklaas-post voor op de
Nederlandsche Staatsbegrooting en ’t schijnt
iets nieuws. Zij betreft de ridderorden. Onze I weg, de gebroeders Hoogerhuis zijn onschuldig
algemeen bekende dichter De Genestet heeft veroordeelden zoo almeer, werd in sommige
haar reeds op waarde geschat ten deele bladen gealarmeerd.
althans, in zijn Sint-Nicolaasavond. Hij heeft ving gehouden ten bate der onrechtlijdenden
het geschilderd, hoe als de kinderen,
misslag was begaan.
Nu is ’t ons al den tijd voorgekomen, dat
de Justitie er geen, niet het minste belang bij
heeft, of de gebroeders Hoogerhuis of b v. wel
de gebroeders Lagerhuis in arrest worden ge-
1 aaD-
Wel is dit beweerd en is onze Justitie eene
klassen-justitie genoemd en dan, zijn de
Hoogerhuizen onschuldig, zeer ten bunnen
nadeele. Maar met dergelijke holle beweringen
komt men niet verder en richt men niets uit,
dan kwaad te brouwen, waar men genezing
voorspelde. Kwakzalverij op rechterlijk gebied!
Trouwens zaakwaarnemers bestaan onder alle
standen.
De zaak der veroordeelde gebroeders heeft
na de jongste verkiezingen nu voorzeker
naar de meening des volks, hare pleitbe
zorgers. En deze hebben niet nagelaten haar
onder de aandacht te brengen van den Minister
van Justitie. En deze titularis, de heer Gort
van der Linden, heeft geantwoord, duidelijk en
onomwonden, zoodat menig (twijfelaar van vroe
ger), thans wel ten heele is bekeerd.
Hooren we slechts wat «Prins Joris” zegt
in de Enkh. Ct., van den eersten dezer.
Spraken wij in een vorig artikel den wensch
uit, dat de zaak Hoogerhuis nogmaals grondig
Waar is het, dat er ondankbaarheid bestaat,
snoode ondankbaarheid zelfs doch daartegen
over staat ook waardeering, al blijkt die niet
zoo dadelijk. Trouwens de rechtschapen mensch
heeft aan eene openlijke erkenning geene be
hoefte, bij is van ’t zelfde laken als wijlen de
erentfeste Gabe Skroar: «doch din plicht, en
lit de ljue rabje Met andere woorden bij
zoekt de bevrediging achter zijn eigen vest-
knoopen. En toch och een mensch is geen
aardappel, eene openbare erkenning is den
persoon in quaestie niet onwelkom.
Men juicht over de pers en noemt baar de
koningin der aarde, een verheven titel,
ook op de Staatsbegrooting van dit jaar heeft
zij invloed, toch is men bevreesd aan de
eene en hunkerend naar haar oordeel aan de
andere zijde. Eene veroordeeling ziet men niet
gaarne gepubliceerd, eene loftuiging daarentegen
wel. Zelfs in de meest onschuldige aangelegen
heden. Een hardrijder wint een prijs; hij is
boos, als hij zijn triumf niet in eenig publiek
orgaan vermeld vindt, een kaatser evenzeer,
een harddraver ad item, eigenaar en pikeur ze
dingen om ’t hardst, een onderwijzer op »’t
tal” eene benoeming van dezen of genen, eene
voordracht voor, ja de hemel weet waarvoor,
ridderlintjes, ordekruisjes, of wat dies meer
zij. Predikanten-beroepen, aannemingen, be
dankjes, zij vullen nog een groote kolom
in de pers. Papieren ridderorden
Ill.tll llilll'. IIIIIMUII
Jims- u tiiiii: i n i ii