WOENSDAG 9 MAAKT 1898. No. 20. De afsluiting en droog legging der Zuiderzee/1) Gevonden Voorwerpen. Buitenlandsch Nieuws. Acht bn twintigste Jaargang. r Dit Blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG J. de scheepvaart bij storm achter Marken nog wat krijgt - Prijs per kwartaal 70 cent franco per post 85 cent. Prijs der ADVERTENTIËN van 15 gewone regels 40 cents Voor eiken regel meer 7| cent. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den Uitgever UITGEVER: Y KUIPERS, FIRMA H- BRANDENBURGH EN ZOON. TE WORKUM men voor H. (Wordt vervolgd). dam zal dezelfde diensten bewijzen als dat naar Kolhorn, bedoeld bij polder I. Polder III wordt volgens de Staats-Commissie ook een weinig kleiner dan oorspronkelijk door de Zuiderzee-Vereeniging werd voorgesteld. Volgens het laatste plan zou het fort Pampus in den Duitschen Rijksdag en ten doel bad de voor de uitbreiding de vloot te doen betalen, kan nu gemeld worden, dat ook de partijen der uiterste linker- meerdijk vallen en ming van Amsterdam alle waarde verliezen. Een zwart zakje met eenig geld en een blauw linnen zakje met kleedingstukken. Rechthebbenden vervoegen zich ter terugbe- koming, bij den Hoofdagent van Politie STOUT. Workum, 7 Maart 1898. De Burgemeester, T. M. TEN BERGE. - fik (1) Zie de beide vorige nos. (2) ’t Is vooral na den Regenten-tijd een zwak van ons goede Vaderland geweest de mogelijke rente-kansen te berekenen. Daarmede stak men de duiten volgaarne in buitenlandsche ondernemingen (of buitenlandsche staatsschuld) zonder te bedenken, dat men door ’t kapi taal hier te lande aan te wenden dubbel voor deel had door èn rente te verkrijgen èn arbeid te verschaffen. De laatste zijde dezer aange legenheid lichtte immers tevens in de bijdrage tot den hoofdelijken omslag zoowel als tot die der particuliere liefdadigheid. DUITSCHLAND. In aansluiting van wat reeds is gezegd omtrent het voorstel Lieber, dat is gedaan in verband met de vlootquaestie iu dvo R.jkDJ.8 rijkeren alleen de kosten van Spr FRANKRIJK. Vrijdag heeft in de manege der Militaire School het tweegevecht plaats gehad tusschen de oversten Picquart en Henry. Naar men verzekert is laatstgenoemde twee maal aan pols en arm gekwetst. De onderhandelingen over den Niger tusschen de Frausche en Engelsche gedelegeerden te Parijs worden op ’t oogenblik vertraagd door ziekte van twee der eersten, de heeren Binger en Lecomte. De eerste heeft een aanval van eene op zijne reizen in Afrika opgedane lever kwaal, de tweede is lijdende aan de gevolgen van gele koorts, door welke ziekte hij eenige jaren geleden te Parijs werd aangetast, toen hij op ’t Departement van Buitenlandsche Zaken brieven uit Zuid-Amerika opende en las Men ziet, merkt de Temps aan, dat deze twee ziekten ongelukkig volstrekt niet van diplomatieken aard zijn. Brieven en Berijtiten, de Redactie betreffende franco aan dit adres, uiteilijk Maandag en Donderdag middags 1 uur. Advertentiën Dinsdag en Vrjjdag morgens vóór 12 uur. III. Na den afsluitdijk behandeld te hebben, kwam de heer Smeenge tot de verschillende vier nieuwe polders. Polder 1, die van het zoogenaamde Wiering- meer, lang reeds begeerd. In ’t geheel zal deze polder 21.000 H A. groot zijn, doch na aftrek van waterwegen, enz. en daarbij beden kende, dat alles uitstekend in orde moet zijn, (Spr. ziet daar ook lieden, die aanteekenen voor een courant,) er moeten o.a. kerken en scholen gebouwd worden, mag hij niet te hoog rekenen en maar stellen, dat er 19.000 H.A. bebouwbaren grond overblijven. Langs dezen polder wordt een kanaal bedoeld naar Kolhorn. Daardoor zullen ook de Noord- Hollandsche polders met meer gemak op ’t N. IJsehneer kunnen afflossenthans geschiedt de waterafvoer door stoom en zal er dus voor de toekomst eene belangrijke vermindering van polderlasten ontstaan. Polder 11. Met dezen wijkt de Staats-Com missie een weinig af van bet plan der Zuiderzee- Vereeniging. Waarom dit plan niet geheel gevolgd Spr. wijst op ’t Enkhuizer zand, dat gevoegelijk vermeden kon worden, terwijl een meerdijk, daarop aangelegd ook minder soliede moet geoordeeld worden. En dan het kanaal langs dezen polder naar Amsterdam? ’t Was in ’t plan der Zuiderzee-Vereeniging ter halver breedte voorgesteld, de Staats-Commissie ver dubbelde die breedte. En waarom? Hoofdza kelijk in ’t belang der scheepvaart. Spr. heeft de eer Voorzitter te zijn van de Vereeniging «Schuttevaer en hij meent alzoo de schippers een weinig te kennen, welnu de schippers zijn brave lieden, maar zij moeten elkaar niet in den weg komen, zij moeten ruimte hebben. Bovendien bij breeder geul is er ook minder stroom te duchten. Maar er is nog een derde overweging en deze kwam weder van militaire zijde. Bij een mogelijken aanval uit Duitsch- land, want van daar schijnen onze militairen het kwaad te verwachten, zou een waterweg van een half uur breedte geen groote belem mering zijn, om van polder tot polder te komen, die ter breedte van een uur gaans echter wel. Zoo bleef de stelling Amsterdam behouden, die ook over ’t bestaande land door inundatie (onderwaterzetting) kan worden gehandhaafd. Bij ’t plan der Staats-Commissie wordt de Gouw-zee (tusschen Marken en N. Holl. vasten wal) mede niet ingepolderd en dit wel om de dubbele reden, dat de inundatie-sluis bij Mon nikendam hare werking kan blijven behouden en (I- i-A I altijd een veilige ree kan vinden. Deze tweede polder zal ongeveer 31 000 H.A. omvatten. Een kanaal HoornMonniken zijde voorstellen in dergelijke zin hebben ge daan. Natuurlijk, zij konden toch het Centrum niet alleen laten opkomen voor den minderen man. De sociaal-democraten enz. hebben voor gesteld om de kosten tot uitbreiding der vloot te dekken door een splinternieuwe lelasting, geheel alleen voor deze gelegenheid ingevoerd, nl. een rijks-inkomstenbelasting, die zal staan geheel buiten de inkomstenbelasting van de bondsstaten, die, zooals men weet, ieder hun eigen inkomsten-belastingen hebben. Deze nieuwe belasting zal echter alleen worden geheven van inkomsten boven de 6000 Mark. Daartegenover hebben de Duitsch-vrijzinnigen en de Volkspartij een voorstel gedaan om een Rijks-vermogensbelasting in te voeren van '/2 ten duizend van alle vermogens boven de 100 000 Mark. Een 160.('00 a 170 000 belastingplichtigen zouden daardoor getroffen worden, rekenen de voorstellers uit, die samen ongeveer 30 miljoen mark aan de schatkist zouden verschaf fen. Een tegenstelling met het voorstel der sociaal-demokraten is echter, dat ze hun be lasting alleen wenscben te zien ingevoerd, voor het geval de gewone inkomsten onvoldoende blijken mochten. De bondsraad en de rijksregeering schijnen echter met al dergelijke plannetjes, die ten doel hebben een bepaald deel der bevolking te belasten ten bate van het algemeen, niet erg ingenomen. FRANKRIJK. drongen er op aan, dat dit fort buiten de inpoldering bleef. Men is bun ter wille ge weest, vooral ook, omdat het zoogenaamde Muiderzand geen voordeel zou opleveren. Toch blijft deze polder nog groot genoeg. Hij zal 109.000 H.A. bebouwbaren grond leveren. en eindelijk Polder IV, ook gewijzigd; hier wat afgenomen, daar wat bijgevoegd. De j toegang tot het Zwolsche diep moest vrij blijven, I T-1-X L-A -J-1-A L -1- Jaarlijks toch passeeren hier ongeveer twintig- duizend vaartuigen. Deze ter wille wordt voorgesteld eene verlenging der havendammen ter lengte van 400 M: Bovendien is nog een afvoerkanaal aangebracht. De scheepvaart, thans bij stormen heul zoekende achter Schokland zal in het vervolg achter dezen polder een schuilplaats kunnen vinden De Lemmer en Tacozijl bleven volgens ’t plan der Zuiderzee-Vereeniging buiten dezen polder. De Staats Commissie vreesde evenwel, dat voortdurende aanslibbing deze vrijheid weldra zou breidelen en besloot daarom maar dadelijk afdoende te helpen door binnensluiting met een goed kanaal in verbinding met dat van de Linde naar het IJselmeer. Deze vierde polder zou ongeveer 200.000 H.A. wel te gebruiken grond opleveren. Na deze afzonderlijke beschouwing der pol ders, werpt Spr. nog een blik op het geheel, j De vraag kan zich voordoen, of de schepen van meer dan 10 M. breedte den toegang tot het meergedeelte geheel ontzegd moet worden, immers de grootste schutsluis in den afsluitdijk zou tot die wijdte worden aangelegd. Welnu, die schepen behoeven zich den omweg langs de Noordzee en door het Noordzee kanaal via Amsterdam niet te getroosten. Voorgesteld toch is een ten allen tijde voor groote schepen bevaarbaar kanaal te graven binnen den be staanden zeedijk van Piaam naar Harlingen. Dit deel zijner rede alzoo samenvattende, zegt de heer Smeenge aangetoond te hebben, dat de uitvoering van het plan groote voordee- len zal opleveren. Alleen de afsluiting Piaam— Wieringen op haar zelve is reeds veel waard. Bovendien zal de spoorverbinding over dezen dijk den afstand LeeuwardenAmsterdam met wel vijftig minuten verkorten. Door de afsluiting zal vooral verkregen wor den eene groote besparing op het onderhoud der zeeweringen en eene meer geregelde en afdoende afstrooming van bet boezemwater in de aanliggende provinciën. Daardoor kan daar binnen met beter succes worden overgegaan I tot ontginning en grond vermeerdering, terwijl de mogelijkheid aanwezig zal zijn, om I lagen waterstand zoet water naar de landerijen j te laten loopen. Een betere toestand voor den waterstaat wordt geboren en eindelijk is de opstuwing van het zeewater, thans voor vele aanliggende gemeenten zulk een spook, ge breideld. Daar is gesproken van partiëele (gedeeltelijke) indijking. En ook sommige deskundigen hebben Na eenige oogenblikken van rust gaat de heer Smeenge over tot de behandeling der tweede vraag Welke andere maatschappelijke belangen zijn bij de afsluiting en drooglegging betrokken? Zonder eenige. aarzeling zou Spr. geneigd zijn dadelijk te zeggen de belangen van ieder, zonder onderscheid. En hij wil deze uitspraak bewijzen. Daartoe maakt hij eerst eene berekening. De kosten van het geheele werk worden ge raamd op een-bonderd-en zes-en-tachtig millioen gulden. Daarbij hulp of vergoeding aan vis- scbers (waarover later) vijf millioen, voor dijks- verdediging nog tien millioen, derhalve in ronde cijfers tweehonderd millioen gulden. Maar nu komt daar eene renteberekening bij. En de bezwaarden vooral maken hier den weg oneffen. Zij rekenen interest op interest over den geheelen loop van het werk, stellig veertig jaren. En dan komen ze tot het cijfer van wel driehonderd en-veertig millioen. heeft echter daartegen twee bedenkingen. Allereerst heeft men aldus geredeneerd bij de totstandbrenging van andere groote werken En ten tweede wat hebben dan de spoor wegen, wat beeft dan, ja ons geheel spoorweg net, gekost, als men, wat bet rentegevend vermogen betreft, wil beginnen te rekenen precies tot het laatste stukje werk toe, of wel tot en met het laatst aangelegde lijntje Zulk eene berekening is onzin. En daaraan doet te Spr. niet mee. Hij blijft dus bij de tweehonderd millioen. Moet er wat bij, hem goed, een weinig meer of minder bij zulk eene groote onderneming doet tot het wezen der zaak ■weinig af.(2) ’t Is maar de vraag al dat geld zich daarvoor laten vinden, als b.v. de heer Conrad. Aan de mogelijkheid van afsluiting twijfelde de bekende ingenieur evenwel niet, maar met het oog op hoogen vloed en ’t ge beurde bij Callantsoog en Scbeveningen, vreesde deze heer (en die vrees werd onder de aan- (waarop blijkbaar niet werd gerekend,) in den wezigen blijkbaar door nog iemand gedeeld), daardoor voor de bescher- I dat de kruinshoogte van den dijk ongeveer een Meter te laag was genomen. Spr. acht dit De militaire leden der Staats Commissie vooral bezwaar echter van geene groote beteekenis. Maakt dien dijk een Meter hooger, roept hij uit. Niet wat boven den grond komt brengt de groote kosten aan, als het fundament daar beneden maar goed is. Daar komt alles op aan. Gesteld nu, dat men overging zonder afsluit- j dijk tot het in polder brengen van het eerste gedeelte. Men zou dit niet kunnen doen met meerdijken. Daar waren bepaalde zeedijken vooral met het oog op de scheepvaart-belangen. noodig. Deze kosten, ad f 30,000,000, mogen al te bezwarend voor dezen polder geacht worden. Hij zou ze niet kunnen dragen. En I diezelfde toestand zou ook voor de volgende polders gelden. Meerdere uitgaven alzoo met geringere uitkomsten. Immers dan ware voor de groote zaak der afstrooming niets gewonnen. Er zouden nog treuriger toestanden ontstaan, vooral bij de dan bevorderde opstuwing in verkleinden boezem van het zeewater bij Weste- en NoordWeste stormen. Met volle overtuiging meent Spr. dan ook het denkbeeld van gedeeltelijke inpoldering te mogen verwerpen. \ms- o inimmit- lll.lll 11)011 Fll IESL.IJII. I 5

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Friso nl | 1898 | | pagina 1