1
Maart en April, ten opzichte van
Landbouw en Veeteelt.
1
Acht
No. 24.
i
Buitenlandsch Nieuws.
WOENSDAG 23 MAART; 1898.
Eene klasse-justitie?
Dit Blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG
en
Prijs per kwartaal 70 cent franco per post 85 cent.
Prijs der ADVERTENTIËN van 15 gewone regels 40 cents
Voor eiken regel meer 7| cent. Rij abonnement is de prijs belangrijk lager
Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den Uitgever
Y. KUIPERS, FIRMA H’ BRANDENBURGH EN ZOON. TE WORKUM
in September of October, uiterlijk in November,
ook in ’t voorjaar zaait men ’t zomer-
Men bedenke, dat dit meer met aarde
moet worden, dan het wintergraan.
geen Rijksdag
Gespuis
na Philippus
Brieven en Berichten, de Redactie betreffende franco
aan dit adres, uitei lijk Maandag en Donderdag middags J uur.
Advertentiön Dinsdag en Vrjjdag morgens vóór 12 uur.
en ook geen minister van Oorlog.
dat woord zal u lang nagebouden
Dat is eene infamie. om de mannen,
die toen hun leven veil hadden, thans zoo te
betitelen.”
De Afgevaardigden sprongen van
en riepen «Tot de orde!
uit 1” en
[Uit Van Hall’s Spreekwoorden enz.
«Maart roert zijn staart.”
(Andere weerkenners willen den staart
Maart in ’t begin van
aanhangsel tot Maart
»April doet wat hij wil
Dan donker en ruw,
Dan helder en zacht
Is zij het beeld van ’s menscben leven.”
Of, zoo als Van Lennep zegt:
>Wat is ’t leven?
Een onzekere dag in April,
Nu zoo buiig en woest als in Maart,
Dan als Meidag zoo zoet en zoo stil,
Met zijn wolkjens en lichtjens; nu broeiend, dan kil,
Niets gewis noch verwacht
Dan het naadren der nacht,
’s Morgens vroeg, ’s avonds laat valt
de dauw op de hei
En het leven vangt aan en gaat uit
met geschrei.”
Besluiten we met nog twee bekende gezeg
den:
«Een droge Maart en een natte April,
Dan doet de landman wat hij wil.”
En Maart droog en April nat,
Geeft veel koren (boter) in het vat.”
H.
(f) Uitgave A. C. Kruseman, Haarlem, 1872.
De Justitie en in Frankrijk en in Nederland
en wellicht ook elders heeft het in den laatsten
tijd zwaar te verantwoorden gehad. De geblind
doekte dame met het zwaard in de eene hand
om het recht desnoods met geweld te verdedigen
en de weegschaal in de andere hand om het
voor en tegen te wegen, zonder aanzien des
persoons, beeft ongetwijfeld oogen blikken beleefd
van
loochening. Met eene kleine bui
van verontwaardiging, van
zwaard kunnen dienen. Toch hield ze ’t achter
wege, althans in ons gezegend Nederland.
Er zijn van die omstandigheden in het leven
(ook in dat van eiken particulier), dat nota
nemen van het gezegde en zwijgen beter is
dan goud. Er komen uren na deze uren. En
de geschiedenis zal boekstaven. Na loutering
ook hier zal weer in lateren tijd meer en meer
de waarheid blijken. Wij, menscben, leven
voor een oogenblik en laten ieder, zelfs de
meest zorgvuldige financier eene rekening
achter, een wissel, als men ’t zoo gelieft te
noemen, op de eeuwigheid.
Van meet-aan, dat is als men jong is, ziet
men die dingen zoo niet, «bet is nog den kinder-
kens verborgen,” maar als men een geposeerden
leeftijd bezit, weet men er meer van te vertellen.
Niet, dat deze het richtsnoer des levens moet
wezen, maar hij mag toch dienst doen om over
moed te breidelen. Onze Nederlandsche «Staats-
machine,” als ’t heet, is blijkbaar op deze grond
gedachte gevestigd, waar naast eene Tweede,
ook eene Eerste Kamer bestaat. Men moge
deze laatste ten doode hebben opgeschreven.
wij voor ons doen daaraan niet mede. Men
moge dit conservatief achten, ons wel. Wij
zien nog altijd in die Eerste Kamer een bol
werk tegen overdrijving niet alleen, maar ook
eene macht om fouten en feilen der Tweede
Kamer te voorkomen. Zoo hopen we voor ons
gewest, om een voorbeeld te noemen, dat het
der Eerste Kamer moge behagen de zoo fel
in de Tweede Kamer bestookte kanaal (tol)-
gelden, dair helaas! aangenomen, te verwerpen.
Voor ons is belasting op het verkeer te conser
vatief en daarom verwerpelijk.
Maar, wij zouden over Justitie spreken en
niet over Wetgevende Macht, al staat ook het
een met het ander betrekkelijk in nauw verband.
Daar is in Frankrijk een proces gevoerd,
door geheel ons land bekend. De bekende
wijsgeer Emile Zola werd veroordeeld omdat
hij den moed had (volgens zijne overtuiging)
voor een onschuldig veroordeelde met kracht
en klem op te treden, tot de zwaarste straffen,
die daarop konden gegeven worden.
Is Dreyfus schuldig of niet? Wij weten ’t
nog niet. Eerlijk gezegd, is ons de zaak tegen
gevallen. Wij hadden het bewijs zijner onschuld
verwacht. Maar de getuigenissen waren
zoo half en half. Er was zooveel, dat verborgen
bleef. Genoeg is het te zeggen, dat wij den
indruk hebben verkregen, dat Dreyfus is ver
oordeeld op geheim gehouden stukken en dat
de republiek dus niet publiek is.
De lieden van dezen regeeringsvorm ook hier
te lande mogen zich daaraan spiegelen
Er is eene poging gewaagd, om de bekende
zaak der Hoogerhuizen bij ons te lande te ver
gelijken met die van Dreyfus. Van meer dan
eene zijde is op goede gronden tegen die gelijk-
Noordenwind in Maart plaatsen op
voor hem er L
Dan kan het Het was een schandelijk leven
de i G’gde dr. Kropotscheck
K i eerst
in den grond, daar de plant nog niet ^ij zulk
Later wassen zij
goeden grondslag uit.” I
»Als Maart geeft April-weer,
April geeft Maartsch weer.
Verder
«Wat Maart niet wil, haalt zich April.”
Om het dikwijls onstuimige, stormachtige
weder in Maart, wordt gezegd:
er op, ik
DUITSCHLAND. In den Rijksdag werd de
behandeling over het ontwerp tot hervorming
van de militaire strafvordering voortgezet. Aan
de orde was nog art. 172, waarbij in het Re-
geerings-ontwerp bepaald werd, dat een officier,
bij het plegen van een misdaad, op beeterdaad
door iemand kon gevat worden. De commissie
uit den Rijksdag wilde, dat zulks ook het geval
kon zijn bij een vergrijp, waartegen de wet
met het verlies van eererechten bedreigt. Na
een langdurig debat, dat echter voor het
grootste deel niets met art. 172 te maken had
werd het voorstel der commissie aangenomen.
De langdurige en zeer heftige discussies ont
stonden naar aanleiding van eene uitdrukking
van den heer Von Puttkamer, die, toen de
Afgevaardigde Bebel gedoeld had op de Berlijn-
sche revolutie van 17, 18 en 19 Maart, 50
van
was van «buiten-
i landsch gespuisI” Over deze woorden stoof
Bebel op. »Gespuiszegt gij,” riep bij uit;
van brieven openbaar, sedert drie jaar door
April zoeken, als ’t Breyfus
maar
graan,
bedekt
Immers:
«Wintergraan zegt: Smijt mij
kruip er wel in. Zomergraan daarentegen: 1
Smijt mij er in, ik kruip er wel uit.
Verder nog kunnen dienen:
«Die zijn roet (onkruid) één jaar laat staan,
Kan zeven jaar uit wieden gaan.”
En: «Stekelen maaien, is stekelen zaaien;
Stekelen plokken, is stekelen lokken;
Maar stekelen steken, is ze den nek breken.” I
Wat den gerstbouw betreft, dient men vroeg-
Na 1 Mei is het dikwijls te
nog zomergerst met hoop op goeden
uitslag te zaaien.
«Voor Philippus (1 Mei) gerst,
gerstje.”
De boekweit daarentegen mag de Mei niet
zien. Zij moet zoo laat in Mei gezaaid worden,
dat ze niet voor in het begin van Juni boven
den grond komt en dit om geen schade te
lijden van de nachtvorsten, waarvoor deze
plant zeer gevoelig is.
Wat de aardappelen aanbelangt:
«Men leg de aardappelen wanneer men wil,
Zij komen toch niet in April,”
of«Leg den aardappel in April, zoo komt
hij als hij wil, leg hem in Mei, zoo komt hij
terstond.”
En het grasland
«Molshoopen in Maart gespreid,
Beloont zich in den oogsttijd.
Het vroegtijdig slechten van molshopen
het uitspreiden van die aarde over het grasland,
is voor het grasgewas voordeelig en bevordert
de voor het maaien zoo noodige effenheid van
(of net) foare seyne. Jaar geleden, antwoordde, dat de revolutie
«Voor kleigrond is vorst de beste bouwman.”
De klei toch bevat veel water in het najaar,
welk water, bevriezende, zich uitzet en zoo den
grond uitnemend verbrokkelt.
Waar we nu in de echte wintermaanden
zoo goed als geen vorst hebben gehad, mogen
we ons verheugen, dat enkele Maart-nachten
zich na regen over den landbouwer ontfermden.
«De mest is geen heilige; doch waar hij
valt doet hij mirakelen.”
«Die niet mest, mist het al.”
’t Friesch luidt hetzelfde spreekwoord:
«Dy net donget, dy net ponget.”
«Zaaiïng hol oogsten vol,
of
«Dun gezaaid, dicht geoogst.
Cats zei ’t ook reeds: «Men moet met han
den, en niet met manden zaaien.”
«Wie dicht zaait, wordt niet rijk.”
De planten moeten gelegenheid hebben, om
zich behoorlijk te ontwikkelen.
Nu is de gewone tijd van rogge-zaaiïng wel
hunne
Gooit
meer dergelijke uitroepen.
en de Afgevaar-
die door Bebel voor
schoolmeester werd uitgemaakt constateerde,
een wildheid nog niet binnen deze
muren beleefd had.
De president luidde voortdurend met de bel
en toen er eindelijk stilte gekomen was, hield
de heer Bebel nog een paar redevoeringen,
zoo vol bitterheid, dat die weer heftige too-
j neelen ten gevolge hadden.
Teu slotte deelde de voorzitter mede, dat de
discussies over art. 172 gesloten waren.
FRANKRIJK. De Siècle maakt verschillende
mevr.
i aan de Ministers van Koloniën gericht,
en vergunning vragende om in het lot baars
mans op bet Duivelseiland te deelen.
De eerste daarvan werd reeds den 18den
Febr. 1895, nog vóór ’t vertrek des veroor
deelden, geschreven, dien zij verzocht in zijne
ballingschap te mogen vergezellen. De toen
malige Minister, Chautemps, antwoordde niet.
EN TWINTIGSTE JAARGANG.
den bodem.”
Maerte-grês komt
Maartegras komt niet voor de zeis, dat is: 1848 hoofdzakelijk het werk
Eene te vroege ontwikkeling geeft geen wezen
lijk voordeel. Al heeft het gras in Maart
groote vorderingen gemaakt, het zal daarom bij «zonder 1848 zou er geen Duitsch Rijk bestaan,
den maaitijd niet langer zijn dan gewoonlijk.
En eindelijk omtrent de weerkennis
«Stof in Maart
Is goud waard.”
Of: «Een lood Maartsch stof is een dukaat
waard.
Een droge koude
moge voor het gevoel onaangenaam zijn, voor
het land is hij zeer voordeelig. L
voorjaars-ploegwerk goed geschieden en
wortels der planten ontwikkelen zich eerst
meest i
bovenwaarts kan uitgroeien,
dan een
stelling protest aangeteekend. Immers de zaak-
Hoogerhuizen is geheel publiek behandeld.
Daar is gepreekt het geheele land door in
alle mogelijke vrijheid om de «onschuld” te
bewijzen, verkiezings-manifestatiën hebben plaats
gehad, beschuldigingen en uittartingen over en
weer hebben plaats gegrepen. En zoo werden
sommiger gedachten wellicht gewijzigd. De
poging scheen tamelijk gelukt, om tot afdwaling
te komen. Het is daarom een goed werk ge-
weest van Hepkerna's Advertentieblad ’t oorspron-
de grootst mogelnke eischen der zelfver- r
J kelgk verslag der rechtzitting op nieuw te geven.
i j l I Wij hebben ’t met aandacht gevolgd. En als
miskenning, had het dan daar de preeident van de Rechtbank
instantelijk hooren waarschuwen aan de I b-
wel te bedenken, tijdig te zijn.
hunne verklaringen laat om n0S
we
zoo
I drie hoofdgetuigen om nu
wat ze zeggen, omdat van
de al of niet veroordeeling der beschuldigden
zal afhangen en deze getuigen allen pertinent
verklaren zich niet te vergissen, maar de daders
in de beschuldigden met zekerheid te herkennen,
dan ja dan kunnen die getuigen zich wel
licht nog bedriegen, maar voor de justitie
is dan het wettig en overtuigend bewijs geleverd
en moet zij vonnissen. Hoe men er dan bijkomt
om van klassenjustitie te spreken, mogen zij
verantwoorden, die dit begonnen zijn.
Bovendien is nogmaals een hernieuwd onder
zoek in deze zaak toegestaan en tot heden
blijkbaar zonder het door sommigen gewenschte
gevolg. De rechtspleging in ons koninkrijk
staat derhalve niet achter bij die der Fransche
republiek en eene gelijkstelling van de zaken
Dreyfus en Hoogerbuis gaat derhalve niet aan.
De Nederlandsche rechter heeft geen belang
bij den persoon van den beschuldigde.
Jammer genoeg is het echter, dat zich beide
zaken vermengd betoonen en in dit opzicht
gelijken ze elkaar. De Dreyfus-quaestie schijnt
door Jodenhaat opgezweept, terwijl als bescher
mers der Hoogerhuizen de socialen optraden.
Beide omstandigheden, wordt er onrecht
geleden, doen veel kwaad De zaken blijven
dan minder zuiver, omdat de hartstocht in ’t
spel komt. Voet bij stuk is altijd ’t beste.
H.
nea
FRISO
sms- es wi ui u:\iii
IILIII 1111)11 Eli IESL11II.
In
UITGEVER:
I worden.
voor