Verkiezing Provinciale Staten.
Nog eens: „de aap uit de mouw!”
WOENSDAG 18 MEI 1898.
No. 39.
Kinderen en Koloniën.
P. Fennema, te Sneek.
G. E. de Boer, te Snikzwaag,
bij Joure.
A. H. Tromp, te Woudsend.
A. Kerkho/f, te Lemmer.
J. de Jong, te Koudum.
Acht en twintigste Jaargang.
Y KUIPERS, FIRMA H BRANDENBURGH EN ZOON, TE WORKUM
Hoofdkiesdistrict SMEEK.
FRISO
BUDIIHIII FIIIESLIVl
Dit Blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG
Hoe
verzet.
wien daarbij vaak verweten is, dat wij te
f
te veel exclusivisme en partijzucht
broederlijk samenwerkten.
Hoe
H.
er
A
UITGEVER:
Javaan,
verricht,
tief
tot
resultaten
Ferme,
tijd tot
Maar indien dat Friso meer behaagt, willen
wel ronduit zeggen, dat de boven aange-
herbergt.”
Dat is eene geweldige onjuistheid, waar tegen
een aantal, ook liberale getuigenissen, om te
van wijlen A. Pierson, zijn aan te
Prjjs per kwartaal 70 cent franco per post 85 cent.
Prijs der ADVERTENTIËN van 15 gewone regels 40 cents
Voor eiken regel meer 7} cent. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager
Voorwaarden daaromtrent te vernemen bjj den Uitgever
Wij merken op, dat Friso nog nooit van
Brieven en Berirtiten, de Redactie betreffende franco
aan dit adres, uiteilijk Maandag en Donderdag middags 1 uur.
Advertentiên Dinsdag en Vrijdag morgens vóór 12 uur.
MEDVS- El ADVERTENTIE
van Minister De Waal
stand gekomen, die
opgeleverd.
koloniën behoorljjk bij den tijd
- g00 j eenige der opgenoemde titularissen (burgemees
afzonderlijke studie ters, secretarissen, ontvangers, armvoogden,
Door de Centrale vergadering der liberalen
is besloten tot candidaten te stellen de heeren
aantal,
beginnen
halen.
De groote meerderheid der «liberalen” hul
digde en huldigt nog de spreuk: Nul na d’
esprit que neus et nos amis, vrij vertaald: Nie
mand heeft kennis van zaken dan wij en onze
vrienden. Wat zou een «fijne” en orthodox,
zelfs al heeft hij gestudeerd?
Op de sociëteiten werden de postjes verdeeld.
i van
hun regel, die in die grondgedachte wortelt.”
De Vaderlander kan ons dus niet verwijten,
dat we zijn oordeel geene plaats leenden. Hij
mag daarin al dadelijk het bewijs vinden, dat
bij ’t bij ons in geenen deele heeft verbruid.
I Wel foei, men kan verschillen van meening,
maar men kan daarom immers de beste vrien
den blijven. En vrienden, dat waren de oud-
secretarissen, ontvangers, armvoogden,
boekhouders enz.) tot kerk A, of B, C, of E,
daar ginds of F, enz. behooren, als ze maar mannen op
«de kompag- j hunne plaats zijn, mannen voor allen, als ook
zweeg redacteur van De Banier en wij tot den einde
toe. Bekrompen partij-politiek van lateren tijd
heeft daaraan eene andere beteekenis gegeven.
Of wij van den Thorbeckiaanschen stijl hebben
gehoord, De Vaderlander zegt al weder dat
dit zoo
midden,
gehoord,
In bet Geïllustreerd Zondagsblad van 15 dezer,
(ook Zondagsblad voor Friso), lezen we op
de eerste pagina:
«Koloniën zijn als het ware kinderen
In hot ocrot zijis zo hulpbehoevend. Van
alles moeten ze voorzien worden, veel moet er
aan worden ten koste gelegd.
Dan komt, bij een gewonen loop van zaken,
een tijdperk van toenemenden bloei gepaard
steeds met een ontwaken van eigen zelfstan-
digbeidsgevoel.
De kolonie begint concessies te vragen, steeds
meer concessies, soms zelfs tot eigen financieel
beheer, eigen parlement toe.
Eindelijk komt, precies als bij volwassen
kinderen een «hang” naar algeheele zelfstan
digheid. Zooals een kind vader en moeder,
aan wie het alles te danken heeft, verlaat ter
wille van iets geheel vreemds, zoo ook krijgt
elke kolonie te zijner tijd een
geheel en
ze niet schroomt desnoods de wapenen tegen
het oude moederland op te heffen.
Dit is zoo de gewone loop van zaken.”
Deze woorden hebben onze algeheele instem
ming en ook de vergelijking van koloniën met
kinderen is volkomen juist, hoewel het goede
besef omtrent het bezit niet altijd aanwezig is
geweest. Zoo min bij dat van kinderen, als
bij dat van koloniën.
Het kind is het eigendom der ouders, het
is daarom dien ouders reeds gehoorzaamheid
verschuldigd de ouders kunnen van hunne
kinderen profiteeren zoo veel ze kunnen, het
kind is niets, de ouders zijn alles.
Dit is zoo ongeveer het begrip van velen.
En het stelsel past geheel in het anti-revolutio-
nair systeem.
’t Is ons begrip evenwel niet.
Het kind behoort zich zelven en den Staat.
De ouders en de Staat zijn verplicht het op
te voeden, het te ontwikkelen, het groot te
brengen, zelfstandig te maken, om een nuttig
lid der maatschappij te worden. Waar de
ouders dien plicht verzuimen, moet de Staat
optreden en het recht van het kind handhaven.
Op dezen weg liggen leerplicht, behoorlijke
voeding en kleeding, zorg voor mogelijke na
latenschappen, enz. enz.
De beste opvoeder is hij, die door en tijdens
het tijdperk der opvoeding, zich zelve overbodig
maakt. Het kind, tot de jaren des onderscheids
gekomen, moet op eigen beenen kunnen staan.
Waartoe anders is het in de wereld
Volgens den gewonen loop der dingen leeft
de jongere in een later en door omstandigheden
zeer gewijzigd tijdsbestek dan de oudere, heeft
daardoor andere inzichten en behoeften dan deze
en treedt op zijne beurt weer op als opvoeder
van een volgend nageslacht op gelijke conditiën.
Daar mag men nu veel tegen hebben, ’t is
evenwel niet anders. Als de volwassen jongere
zijn taak ziet aangewezen in den vreemde, al
is het ver van huis, dan mag de oudere zich
daartegen niet verzetten.
O, de ouders zijn veelal zoo egoïstisch. Ze
willen nog altijd als wijlen de aartsvaders, hun
kroost en nakroost om zich verzameld houden.
Die zucht valt te verklaren. Maar haar door
drijven, gaat niet. Het belang der kinderen
dient op den voorgrond te staan.
De volwassen knaap zijn eigen meester, het
volwassen meisje hare eigene meesteres I
Dat klinkt een weinig koud, oppervlakkig
heel koud zelfs. Doch die lagere temperatuur
is slechts schijn.
Waar de strenge band steeds losser en losser
wordt en eindelijk (geleidelijk) geheel heeft
opgehouden te bestaan, daar is eene andere,
eene zachtere, geboren, die der liefde, der
dankbaarheid, veel sterker en hechter dan de
strenge van het gezag.
Het groote kind, man of vrouw geworden,
leeft alsdan als de beste vriend met zijne ouders
en, waar het dit noodig heeft, zal het zelve
hulp en raad komen vragen bij de meerdere
ervaring, ongedwongen en zonder eenige slaafsch-
heid.
Ouders en groote kinderen blijven tot hun
dood op die manier de beste vrienden ter
wereld.
Zoo ook ten aanzien der koloniën, het tweede
lid der vergelijking.
Wij, Nederlanders, hebben daarmede nog al
intens verlangen veel te maken, omdat we, wat waarde aangaat,
al op eigen beenen te staan, waarvoor eigenlijk de tweede koloniale mogendheid ter Ons koloniaal l
de bazis der opvoeding van kinderen.
behoorlijke ontwikkeling, vrijheid van
tijd en
maar als vrienden, die door banden r
en dankbare erkentenis ten eeuwigen dage
elkander verbonden blijven.
«schijnt,” wij laten dit niet in het
Wij hebben van alle mogelijke stijlen
maar beweren daarbij dat dit niets
Al vereeren we Thorbecke, we
geven onzen bestrijder direct te kennen, dat
we niet gelooven op gezag, ook niet op dat
van een Thorbecke. Als die man nog leefde,
zou hij gewis met zijn tijd zijn meegegaan en
derhalve eene andere editie wezen dan de
vroegere (zie ook ons eerste artikel.)
Partij-politiek is wars van ons. Wij spreken
eene eigen meening. Als wij de kerk
welke dan ook, buiten de politiek houden,
dan hebben we daarmede niet te verdedigen
de houding van sommige liberalen elders. Li
beralen in ons oog zijn die vrijzinnigen in den
lande, die onbevangen door kerkelijk begrip,
der godsdienstige vrijheid het beste huldigen,
door voor de algemeene samenleving voor land,
een Friso schrijft: »’t Schijnt, dat men liever
koloniën, wil verdenken dan rondweg beschuldigen. Erg
onmondige parlementair zelfs buiten parlement.”
Wij merken op, dat Friso nog nooit van
het Moederland. Een den Thorbeckiaanschen stijl schijnt geboord te
J van j hebben, die menigmaal een »’t wil mij vcor
Het kind was er om komen” of »’t schijnt mij toe” of een vragen-
den zin bezigde, als hij eene besliste meening
wereld zijn. Als staatsburgers bezitten we onze
koloniën zoo ongeveer sedert 1814. Vroeger
maakten ze eene bezitting uit der Oost-Indische
Compagnie. Ze waren indertijd van wijder
omvang en ze hebben schatten aangebracht
voor tal van aandeelhouders. Maar door
knevelarij, slecht beheer en veranderde tijds
omstandigheden geraakte de Compagnie in het
ongereede, de Fransche wind woei over Neder
land en geheel Nederland ging weg en de
bezittingen der Compagnie met-een. Engeland
pakte alles in In 1813 van het Fransche
klatergoud gezuiverd en weder zelfstandig op
tredend, werd onzer Regeering, de Regeering
van het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden,
door het Britsche Rijk eene schikking aange
boden omtrent de voormalige bezittingen der
Compagnie. Het Rijk aanvaardde de erfenis
met lusten en lasten (tal van schulden)
en Engeland behield als executeur-testementair
zoo eenige voordeelen voor de moeite.
De geschiedenis is bekend.
Oost-Indië staat thans onder het bestuur van
Nederland. Een gebeele wereld daar ginder die
van uit ons kleine Vaderland wordt geregeerd.
I Wij weten, dat op deze omstandigheid niet
altijd is gelet, vooral niet bij verkiezingen.
Men moet daarbij bedenken, dat de Tweede-
Kamerleden tevens als ’t ware voogden (be-
windbebberen) der koloniën zijn. Maar hierom
trent in meerdere beschouwingen te treden,
zou voor ’t oogenblik buiten ons bestek gaan.
Wij hebben er dan ook zoo maar in het voor
bijgaan op willen wijzen.
Als we dan den draad der geschiedenis
Op ons artikel onder dezen titel
De Banier.
De Vaderlander van 14 dezer, no. 8, nam
echter openlijke notitie van en schreef:
Partij-politiek.
Bij het friesche weekblad Friso, dat vroeger
niet euvel jegens ons gestemd scheen, schijnen
wij het na de jongste Workummer verkiezings-
kwestie, waarin wij tegen Friso partij kozen ter zake doet,
geheel verbruid te hebben.
Nu weder neemt het van ons over, wat wij
schreven naar aanleiding van de mededeeling
van de Banier omtrent anti revol. praktijken in
eene Friesche gemeente. Wij trokken in twijfel
wat de Stand, onlangs schreef De anti-rev.
partij heeft nimmer een eisch gesteld, waardoor
zij zichzelve eene premie zou verzekeren of
voor zichzelve een recht zou opeischen, dat niet
even breed aan anders denkenden zou gegund
zijn.”
Bij ons rees tegen dat woord bedenking.
En bij de mededeeling van de Banier vraagden
we opnieuw: is dit zeggen van de Stand, heele-
maal waar?
weder opvatten moeten we wijzen op
gewichtig feit in het bestuur onzer
Jaren lang heeft men deze als
kinderen behandeld. Zij konden opleveren en
hunne gelden afstaan aan 1,1 -
net van spoorwegen hier te lande is van hebben, die menigmaal een »’t wil mij voor-
Indisch geld aangelegd. IZ_. Li" .5 j
de Moeder. den zin bezigde, als hij
kwam daartegen verzet. Het kreeg wilde te kennen geven.
gestalte in de Maatschappij ten nutte van de
Deze Maatschappij heeft veel goeds wij wel ronduit zeggen, dat de boven aange-
En eindelijk is vooral op ’t inia- haalde zinsnede uit de Stand, ons onwaar toe-
eene regeling schijnt. Wij, die immer gestreden hebben tegen
later uitstekende I partijschap, partij politiek, het zoeken en dienen
heeft opgeleverd. De bedoelde van partij belang Friso kan dat weten
Maatschappij werd ontbonden; zij had geen I en
reden van bestaan meer. De Indische en eenzijdig rechts zagen, en voor de fouten links
Nederlandsche geldmiddelen waren gescheiden, de oogen sloten, wij hebben aan de anti-revol.
’t Mag worden herinnerd, dat tot deze uit- j zijde veel te veel exclusivisme en partijzucht
komst zoowel liberalen als antirevolutionairen I ontdekt, dan dat men zich daar zoo’n getuige
broederlijk samenwerkten. Hoe dwaas dan nis vol zelf-roem zou mogen geven.
van de laatsten den eersten als onnutte werk- Maar even sterk ontkennen we, dat Friso
lieden te verwerpen! recht heeft tot den volgenden eigenlof.
Of nu onze koloniën behoorljjk bij den tijd «Ons, liberalen, is het onverschillig, of al
worden gehouden, is eene andere vraag,
breed, dat ze bepaald eene
verdient.
Dit evenwel is zeker, dat men
nog in vele gevallen spreekt van
nie”, alsof er hoegenaamd geene verandering ’t Vaderland kinderen van onderscheiden aard
van bestuur hadde plaatsgegrepen.
De compagnie nu heeft, vooral in den lateren
tijd van baar bestaan, een niet zoo uitnemenden
indruk achtergelaten. De Nederlandsche Re
geering heeft, gedurende de jongste jaren
vooral daarin verbetering gebracht.
Wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt i
zich zacht!
Deze waarheid hebben ook wij te betrachten, i
1 bezit dient zeker geschoeid op
eindelijk scheiding, niet als vijanden, En slechts nooddwang doet hen afwijken
- van zorg
aan