r
Mozaïek.
WOENSDAG 27 JULI 1898.
No. 59.
m.
I
Buitenlandsch Nieuws.
Het Narrenschip of de Blauwe Schuit.
Acht en twintigste Jaargang.
JE-
k
Y. KUIPERS, FIRMA H- BRANDENBURGH EN ZOON, TE WORKUM
n-
>n
;en
K-
n,
4
■Ml
ISO
*b
wins- n wraiEuiE-
llltll IM FillESLHII.
Dit Blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG
iga te
I
bet Lippesche Staats-
Prijs per kwartaal 70 cent franco per post 86 cent.
Prijs der ADVERTENTIËN van 15 gewone regels 40 cents
Voor eiken regel meer 7| cent. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager
Voorwaarden daaromtrent te vernemen by den Uitgever
UITGEVER:
>ans te
Posthu-
e Ach-
leinen-
iet
i.
i.
»En onbeschaamder nog dan ooit
«Wint thans een heir van narren veld,
«Een mengeling van
«Wier tal, als ’t zand der zee, niet wordt
[geteld.”
DUITSCHLAND.
nu de
n teeg.
?ee Ds.
halften
1 naar
oek op
Jong,
9 uir
P. 4.
Brieven en Beriihten, de Redactie betreffende franco
aan dit adres, niteilyk Maandag en Donderdag middags 1 uur.
Advertentiën Din dag en Vrijdag morgens vóór 12 uur.
Dorothea van
zal worden voltrokken. Van daar gaat de
Keizer naar Wilhelmshöhe, waar hij denkt te
blijven tot de groote najaarsoefeningen van het
1 Oe legercorps.
De heer F. W. DRIJVER ziet een tweeden
druk verschijnen van zijn Mozaïek. Dit boekje,
bevattende een honderdtal kortere of langere
artikeltjes, is nu voorzien van een uitvoerig
register hetwelk het naslaan vergemakkelijken
zal.
Als beste aanbeveling laten wij hieronder
een der artikels volgende kennismaking zal
snaar meer” doen smaken.
«wird all geschrift und Ier veracht,
«die ganze welt lebt in finstrer nacht
Uit Brant’s «voorrede.”
Weet gij, lezer, wat een gilde is? Misschien
denkt gij aanstonds aan een vereeniging van
ambachtslieden, die eenzelfde vak zich kozen
en zich nu bij elkander aansluiten tot beharti
ging van elkanders belang. Welnuhet am
bachtsgild is een van de vele vormenwaarin
het gildewezen zich openbaart, gelijk iets ervan
nog overbleef in die vele genootschappen en
vereenigingen voor beoefening van kunst of
wetenschapwier aantal in onzen tijd legio is.
Maar oorspronkelijk, toen onze Germaansche
voorouders nog geen ambachten kenden en van
kunst of wetenschap niet afwistentoen de
wildernis nog hun woning en het woud hun
tempel was, waren de gilden iets geheel anders,
’t Waren verbonden van vrije mannen tot
onderlinge hulp en gezamenlijke offerande.
Ieder gild koos zich zijn godwien ’t offerde,
tot wiens eer het zijn feestmaaltijd hield en
zijn drinkhoorn ledigde. Eerst van lieverlede
werd uitbreiding gegeven aan het gildewezen
dat in de Middeleeuwen zijn bloeipunt bereikte.
Nevens de godsdienstige verbonden zien wij
de vereenigingen vau krijgslieden zich met
kracht ontwikkelen, en nevens die beide ook
het ambacbts- en andere gilden. Talloos waren
de vereenigingendie werden opgerichtieder
met haar eigen doel en eigen gebruiken.
verklaring openbaar van
ministerie
«Aan de mededeelingen, welke door de Pers
de ronde doen omtrent eene briefwisseling tus-
schen Z. M. den Keizer en Z. D. den Graaf-
Regent van Lippe, is de Lippesche Staatsregee-
ring geheel vreemd. De openbaarmaking hiervan
is niet van Lippesche zijde geschied, en buiten
weten en willen van de Lippesche Staatsregee-
ring.”
Ondertusschen kan men hieruit zien, dat eene
dergelijke briefwisseling wel degelijk bestaat.
FRANKRIJK. Tusschen Labori en Déroulède
heeft zich in het Paleis van Justitie de volgende
eigenaardige scène afgespeeld. Toen zij elkaar
in een der vertrekken ontmoetten, stak Labori
Déroulède de hand toe, welke laatstgenoemde
brusk weigerde. «Gij hebt ongelijk,” sprak
Labori daarop, «gij kent de waarheid niet,
1 maar gij zult later wel tot ander inzicht komen.”
Waarop Déroulède antwoordde: «O, neen, neen!
want niemand wil de waarheid hoorendat
bij de menigte dan haar zustergenootschappen.
Verre van daar De voornaamste lieden telden
zij dikwijls onder hare leden.
Het was o. a. Adolf van Kleef, die in 1381
zulk een «geselscap van den gecken” oprichtte,
welks leden vijf en dertig in getal
bestonden uit graven ridders en edelknapen
wier kenteeken was de op het kleed gestikte
zot met de kap met bellen.
Tot deze soort van vereenigingen behoorde
dan ook het »ghilde van die blauwe scute”,
welks leden o. a. op vastenavond met het
narrenschip voeren.
Over dit narrenschip een enkel woord.
Wat zijn oorsprong betreft, het schijnt, dat
deze gezocht moet worden in den tijdtoen
het heidendom nog heerschende wasen is
alzoo een herinnering aan ’t Zonneschip of den
Zonnewagen van den God des Lichts.
schappelijk leven, ’t Zou ons te ver voeren
indien wij ook maar terloops een oog wilden
slaan op al de vormen in welke zich dit echt
Germaansche element heeft geuit. Wij bepalen
slechts onze aandacht bij de zoogenaamde Nar
rengilden, genootschappen van lieden, die door
allerlei kluchtige vertooningen het volk trachtten
te vermaken. Men meene echter niet, dat zij,
al was t alleen maar om hun naamzich
minder verheugen mochten in eer en aanzien
Genoeg zij het hier op te merkenhoe aan
Sebastiaan Brant de eer toekomt, dat hij de
kunst ontdekt heeft aan den groven humor
van den burgerstand die zoo wild was op
geschoten in de vastenavondkluchten te
verbinden den ernst van den eerbied inboeze-
menden tuchtmeestergelijk Zarnckein het
am zijn uitgave (Leipzig 1854) toegevoegde,
geleerde aanhangsel, zegt.
Het narrenschip is nog blijven varen tot de
dagen der hervorming, toen bleek het niet
langer zeewaardig te zijn, en ging het over in
banden van den grooten slooper, die Tijd heet.
Luttel tal jaren geleden dook een nieuw narren
schip opditmaal in den vorm van een boek
een navolging van het werk van 8. Brant;
bewerkt en uitgegeven door Dr. F. Idus.
Scherp worden hierin de narren van onzen tijd
op de kaak gezet, zooals de geldnar, de hoog
moedige nar en anderen, te veel om te noemen,
immers
frecher noch als früher
«Tümmelt sich der Narren Heer
Buntgescheckt und mannigfaltig
«Zahllos wie der Sand am Meer.” 1
En wat de gilden betreft, de revolutie heeft
eens over hen het doodvonnis uitgesproken
maar desniettemin wisten zij zich ook na 1798
staande te houden’t geen niet wegneemt
dat het hun was aan te zien, dat zij kwijnden.
Maar eerst later herleefden zij, als de Phoenix,
die herrijst uit zijn aschmaar in schooner
gedaante en nieuwen vorm, zóó zelfs, dat
nauwelijks in hen de gilden uit vroeger dagen
zijn te herkennen.
«Door een grooten stoet volks van;
beiderlei kunne.”
Geen wonder dan ook, dat de geestelijkheid
met kracht haar stem verhief tegen deze hei-
densche vertooning bestempeld als diaboli
ludibriumdüivelsspel die daarin bestond
dat men een scheepje vervaardigde, dat op
wielen liep en dan door mannen werd voort
getrokken. Zoo gebeurde het omstreeks het
jaar 1133 bij het dorpje Inda, van waar men
’t schip naar Aken brachtwaar het «cum
utriusque sexus grandi processione” zoo
luidt het in ’t oorspronkelijk verbaal, door
Grimm overgenomen in zijn Mythologie werd
ontvangen om verder gevoerd te worden naar
Maastricht. Hier werd het van zeil en mast
voorzien en opgetuigd. De wevers trokken de
boot naar Tongeren. De manschap van het
vaartuig doste zich in allerlei belachelijke kleedij
en vertoonde onderweg verschillende potsen
tot groot vermaak en leering der toeschouwers.
En hoewel, blijkens meer dan een raadsprotocol,
de overheid het niet erg op deze vermomming
en rondvoering had begrepengunde zij het
volk toch somwijlen eenigo tegemoetkoming in
de onkosten, gelijk o. a. de stad Nijmegen in
1550 een gift schonk aan de «scipgezellen
die metter blauwen scute omvoiren.”
Een afbeelding van zulk een blauwe schuit
of narrenschip berust, zegt Van den Bergh in
zijn Mythologisch woordenboek, op de Konink
lijke Boekerijen is te vinden o. a. in den
«Ouden Tijd”, jaargang 1870.
Zekere Jacob van Oostvoren schreef in 1413
een gedicht, in ’t welk hij een blauw geverfde
schuit voorstelt, waarin alle dwaze en losbandige
lieden worden opgenomen, welk gedicht vooral
strekken moest om het ellendig gevolg te
schetsen van verkwisting en losse zeden.
Iets dergelijks deed Sebastiaan Brant (overl.
te Straatsburg in 1520), die in zijn «Navis
Narragoniae vel Stultiferaoder das Narren-
schiff” (verschenen in 1494 bij Johann Berg
mann von Olpe te Bazel) de dwaasheden en
misbruiken van zijn tijd hekelde. Langen tijd
was bet in Duitschland een volksboek. Later
- w werd het ook in ’t Nederlandsch vertaald en
De gildegeest bebeerschte heel het maat- jD 1584 te Antwerpen bij J. van Ghelen uit-
gegeven onder den titel «Navis Stnltorum oft
der Sotten Schip”, terwijl in 1610 te Leiden
een herdruk het licht zag, nu onder den naam
«Affghebeelde Narrenspeelschuijt”, welke ver
taling misschien geleverd is door de dichteres
I Alida Bruno, blijkens de op den titel vermelde
letters A. B.
een dezer Hollandsche vertalingen komt
houtsnede voor, die een afbeelding geeft
het schipterwijl daaronder deze regels
i volkomen het recht om zulk een vloot te bou
wen als het meent dat zijn positie het vereischt.”
De Minister vroeg machtiging tot den aan-
i bouw van vier slagschepenvier kruisers en
twaalf torpedobootvernielers, tot een gezamenlijk
bedrag van ongeveer 8,000,000. De slag-
De Keizer zal tegen- schepen moeten geschikt zijn om het Suez-kanaal
woordig zijn bij bet huwelijk van Hertog Ernstte passeeren.
Günther van Sleeswijk-Holstein met de Prinses Verder is voor de eerste maal gelezen een
Saksen-Coburgdat in Coburg door den Minister Chaplin ingediend wetsont
werp, ter bestrijding van de vervalsching van
land- en tuinbouwvoortbrengselen. Het ontwerp
machtigt o.a. de douanen, ingevoerde boter en
i melk aan te houden, indien uit de genomen
De Tagliche Rundschau maakt de volgende monsters blijkt dat deze artikelen vervalscht
zijn.
Koningin Victoria heeft Windsor verlaten en
is naar het eiland Wight vertrokken om daar
een week of vijf te vertoeven. Dan gaat H.
M. naar Schotland.
TURKIJE. De Porte heeft thans afwijzend
beschikt op het verzoek van al de Regeeringen,
die schadevergoeding hebben gevraagd voor
hare onderdanendie hebben geleden bij de
Armeensche onlusten. Zij verklaart in de
desbetreffende notadat zij voor die onlusten
niet verantwoordelijk is en dat ook Turken
daarbij schade hebben ondervonden. Zij geeft
tevens den raaddat de buitenlandersdie
schade hebben geledenzich tot den rechter
wendenom hen aan te klagen die de onlus
ten hebben veroorzaakt.
Verder klaagt de Porte over het beslag-
leggen door Frankrijk op een gedeelte van de
Grieksche oorlogsschatting.
Engeland, Frankrijk, Rusland en Italië zul
len een nota zenden aan de Porte, waarin zij
In
een
van
staan
»Die stierman van den scepe
«Hoort, hoort, ghi sotten, ghi dwasen, ghi
[dorren
«Der narren scip wilt hem gaan porren (ver-
[trekken).
«Elc haeste hem dier wilt inne varen.
»Men drincter, men sincter, men speelt er op
[snaren
«Men heischt er gheen gheld, ten zi ter bende,
«Met lanc te borghene is menighen scende.”
Het gaat niet aan in klein bestek ook maar
eenigszins den inhoud van het werk weer te
geven. Die lust er in heeft het van nabij te
kennen, neme een der vele uitgaven ter hand
Dreyfus onschuldig is.” Beleefd voegde hij er
echter aan toe«Gij hebt veel talent, mijnheer
Labori, maar gij leeft als in een roes. Gij
zoudt in het Parlement een schitterend figuur
hebben gemaakt. Maar nu hebt gij zelfmoord
begaan 1 Thans zijt gij zoo goed als dood.”
Volgens de Libre Parole zou Labori daarop
geantwoord hebben: «Dood niet, maar zeer
vermoeid 1” En dat gelooven we gaarne.
Naar aanleiding van een bericht is sommige
bladen, volgens hetwelk den Spaanschen am
bassadeur te Parijs was opgedragen met den
Amerikaanschen gezant aldaar ondershands in
gedachtenwisseling te treden, heeft laatstgenoem
de door tusschenkomst van Havas’ agentschap
uitdrukkelijk doen tegenspreken, dat er op dit
oogenblik vredesonderhandelingen tusschen
Spanje en de Vereenigde Staten gaande zijn.
Eene dergelijke verklaring is door de Spaansche
ambassade gedaan.
ENGELAND. De Minister van Marine
Goschen heeft in het Lagerhuis zijn supplemen
tair vlootprogramma toegelicbt. Minister Goschen
betreurt het den naam van een buitenlandsche
mogendheid te moeten noemen, maar bet was
onmogelijk het feit te verbloemen. «Ten gevolge
van Rusland’s actie en het program dat het
heeft aangenomen, is er voor ons reden ontstaan
om onze vloot te versterken en parallel te gaan
met Rusland. Men begrijpe echter wel, dat
hetgeen wij voorstellen niet met agressieve
oogmerken geschiedt. Laat Europa er nota
van nemendat wij onze scheepsmacht ver
meerderen, omdat wij zulks volstrekt noodzake
lijk achten voor het handhaven van het beginsel
van gelijkheid voor de twee mogendheden.
Men meene niet dat Rusland’s actie een be
dreiging is voor Groot-BrittanjeRusland heeft
dwazen, bont getooid,