Bericht!
N1EUWJAARSWENSCHEN
J
WOENSDAG 21 DECEMBER 1898.
No. 101.
De zaak-Dünner.
4
TWINTIGSTE JAARGANG.
Acht
EN
L
Dit Blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
DE UITGEVER.
tegenstaande ieder met de wet in de hand het niet.
Prijs per kwartaal 70 cent franco per post 86 cent.
PRIJS der ADVERTENTIÉN van 15 gewone regels 40 cents.
Voor eiken regel meer 7^ cent. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager
Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den Uitgever.
UITGEVER:
Y. KUIPERS, FIRMA H. BRANDENBURGH EN ZOON. TE WORKUM
Dr.
Dünner kent het antwoord van de rabbijnen
van Tiberius, op Zater
voor i
voor
os eu
I Kamer gebracht.
oordeelde bij-
Dadelijk
Brieven en Berichten, de Redactie betreffende franco
aan dit adres, uiterlijk Maandag en Donderdag middags 1 uur.
Advertentièn Dinsdag en Vrijdag morgens vóór 12 uur.
Bedorven erwten in de Tweede Kamer.
In de zitting van j 1. Zaterdag is door den
Minister van Marine geconstateerd dat er veel
onwaars en overdrevens is in de klachten
vroeger door den heer Troelstra in de Tweede
hij als jood gestorven. En mr. Levy spreekt
op hoog, op zeker gezag, als hij zegt, dat deze
leus en het «hebt uwe naasten lief” de dubbel-
kern vormt van ons geloof. Het was niemand
minder dan de groote Rabbi Hellelde tijd
genoot van Jezus, die, door een heiden gevraagd
of hij den joodscben godsdienst in zoo korten
I tijd kon leeren, als hij volgens Oostersche beeld
spraak, op een been kon blijven staan, tot
antwoord beeft gegeven, dat dit mogelijk was,
want dat het geloof in den eenigen God en
naastenliefde de grondslagen van onzen gods
dienst zijn.
De geest onzer wetten moge ons bijblijven
over de «omheining” zullen wij niet twisten.
De 613 geboden, Ayelke, volgens de rabbijnen,
deze «omheining” uitmaken, zal dr. Dünner
Gelegenheid tot het plaatsen van
tl 25 cent,
in FRISO van 1 Januari, wordt weder
aangeboden.
Voor spoedige toezending houdt zich
aanbevolen
komen met de burgerdeugden
eene mi
En zijn die ceremoniën wel zulk een «oude
- Zin
ledig uitgeoefend, ja; naar den geest doorgrond
en nagekomenneen, volstrekt niet. Zij zijn
niet de symbolische teekenen van mystieke
dogmen, doch de belichaming, en somtijds de
zeer dichterlijke belichaming van menscheerende
zedeleer en van hygiëne. Zinledig uitgeoefend j
zijn deze ceremoniën geestdoodend, werken zij
stremmend op ontwikkeling en beschavingen
dan zeggen wij met mr. Levyweg met den
ouden rommel. Doch de veredelende strekking,
dat hoog gevoel van humaniteitdie diepe
familiezin, welke die ceremoniën ten grondslag
liggen, moeten behouden blijven; en tot dr.
.Dünner zeggen wij: help daaraan mede; daar
is uwe roeping. Z.Edele weet beter dan wij
I lekkendat de geboden zyn de «omheining”
I daarvan immer is geweest en nog is. ’t Kan j de wet evenmin zal vallen als het jodendom
zijn, dat hij daarbij de oude Joodsche gebruiken,
die zoo iet wat in bet schrijven van den Rabbijn
op den voorgrond werden gesteld, te veel beeft
gehekeld, ’t kan zijn. De heer A. J. Polak,
mede-Jood, komt daartegen met een ’t moet
gezegd waardig schrijven op, geplaatst in
de Nieuwe Bott. Ct. De heer Levy zal ’t
antwoord wel niet schuldig blijven. Maar tot
goede beoordeeling en tot juiste kenschetsing
nemen we hier volgaarne het stuk des heeren jong niet koken in de melk der moeder.
Polak mede-voorstander der openbare school j 1 11 J
uit gemeld blad over, -evenals ook de Friesche
De Joden aan ’t woord. Ct. dit met ingenomenheid heeft gedaan. T_
zaak is hiermee zeker nog niet ten einde.
H.
Het gebeurt den besten meester van het
j woord soms, eene uitdrukking te bezigendie
zeker de openbare school, toegankelijk voor J beter achterwege ware gelaten. Dit is mr.
Levy overkomen bij zijn eerste schrijven in het
Handelsbl. in zake Dünner. Waar eene over-
groote meerderheid het met hartgrondige over
tuiging eens isdat gemengde scholen een
onmisbare zegen en secte-scholen de vloek zijn
voor eene maatschappij, waarin alle burgers in
gemeenschap hebben te leven en te streven,
daar is het onvoorzichtigeen woord te ge-
aan een deel der meerderheid
aanstoot kan geven. Zulk een woord kan van
de hoofdzaak afleiden, en verdeeldheid brengen
op een nevenzaak. Sommige Israëlieten mogen
hunne ceremoniën als een integreerend deel
en daarin moeten wij mr. Levy ten
ter zijde staan, het Jodendom is ruimer
een bekrompen Rabbinisme het hebben
Noch onze dogmatiek, noch onze clericale
hiërarchie zijn vast afgebakend. Een jood moge
in zijn leven tegen dc voorschriften der wet
gezondigd hebben, afvallig geleefd hebbenals
hij, in de laatste oogenflikken voor zijn dood-
snik,
lippen of in gedachte neemt:
Wij naderen ’t Kerstfeest.
’t «Vrede op aarde!” zal weldra alom wor
den gehoord.
Gehoord is echter nog niet betracht.
Is er iets, dat kan strekken tot bevordering j
van den algemeenen broederzin dan is dat iets
der wet; en dat met het vallen der omheining zeker alle kennen, of hij echter is doorgedrongen
tot de essentiëele kern der wet, tot die huma
niteit, die gebiedtals broeders zult gij samen
wonen gij zijt allen kinderen van éénen God,
is zeer twijfelachtig. Of een man, die zich
omtrent de tegenstelling van het bijbelsch
scheppingsverhaal en de geologische wetenschap
uitlaat, met eene bekrompenheid en verstokt-
j heid, die aan de rechters van Galileï herinnert,
een geschikt leidsman is voor Nederlandsche
staatsburgers uit de negentiende eeuwzullen
wij daarlaten.
Mr. Levy mogen wij zeggenIn hoofdzaak
stemmen wij met u in, doch wat de nevenzaak
betreftlaten wij eerbiedigen, wat anderen
eerbied inboezemt, en wat ter wille van de
hooge bedoeling altijd eerbiedwaardig zal blijven.
De ceremoniën voor hendie er aan hechten,
doch de gemengde school voor al onze kinderen.
A. J. POLAK.
Rotterdam, 9 December 1898.
De vraag over deze opvatting, hoe belang-
rijk zij ook sommigen moge zijn, is nevenzaak
1 naast de hoofdzaakgemengde scholen of secte-
scholen. Zeer vele Israëlieten, die aan deze
ceremoniën hechten, uit piëteit of traditie, zijn
wijs genoeg daarom toch niet het Ghetto terug
te wenschen, en zijn daarom toch diep door
drongen van het onschatbaar voorrecht van een
gemeenschappelijk onderwijs, zonder afscheiding
in geloofs-hokjes. Tegenover deze is het onvoor j
zichtig van «een ouden rommel van ceremoniën”
te spreken. En te meer is het onnoodig hiervan
op deze wijze gewag te maken, omdat de meeste
kinderen van alle gezinten.
En juist deze school heeft het tegenwoordig
op nieuw zwaar te verantwoorden. Heftige
aanvallen worden tegen haar gewaagd en dik
werf niet van het zuiverste allooi. Ook in
onzen hoek.
Onwillekeurig mag dit verwondering baren, j
Na de zoogenaamde pacificatie, waarbij ook der
bijzondere school gelden uit de Staatskas wor- bruiken dat
den verstrekt, had men vrede op dit gebied
mogen verwachteneen wedijver om de beste
vruchten te leveren. ’t Schijnt niet alzoo. I
En van uit dezen hoek wordt dan alweer de
openbare school de neutrale genoemd, nietvan hun godsdienstig leven beschouwen, anderen
De I onnatuurgij zult geene soorten vermengen.
Geene ondankbaarheidgij zult geen steen
j werpen in de bron, waaruit gij hebt gedronken.
De hooge practiscbe menschlievendheiddat
teedere rechtsgevoel, dat uit deze en zoovele
andere voorschriften straalt, moet ook ons helder
blijven doordringen. En is ons de geest eigen,
dan zijn de ceremoniën het klegd, dat ons om
hangt. Of dit kleed met de tijden mag wisselen,
hierover kan men van meening verschillen;
draagt toch sedert eeuwen ook de meest ortho
doxe jood het vierhoekig kleed met de schouw-
draden niet, zooals de wet eertijds luidde,'
openlijk ten toon, maar onder de kleederen
verborgen.
Heilig zij ons de sabbathzoo rustig zal bij
zijndat zelfs geen vuur, de bron van alle
kracht en energie, beroerd moge worden. Rust
u, maar ook voor uwen dienstknecht en
uwe dienstmaagden ook nog voor uw
uw ezelrust in alle breedheid der
alomvattende menschenliefde. Maar niet om
den Zaterdag is het ons te doen, doch om den
rustdagen als ter wille van den strijd om
het bestaan de rustdag op Zondag gesteld worde,
dan is de geest der wet niet geschonden dan
blijft de jooddie op Zondag sabbath viert,
nog jood wat ook dr. Dünner zeggen moge.
Zoo eene dagbepaling is slechts eene quaestie
van astronomie of cosmographie. Hadden alle
Israëlieten met Magellan den tocht om de
wereld ondernomen, dan viel nu onze Zaterdag
op Zondag.
Want,
volle
dan
dezer ceremoniën zoo intiem met het familie- wil.
leven zijn saamgeweven, dat de orthodoxe jood
in zijn binnenkamer in volle wijding zijne tradi-
tiën kan ophouden, en aan zijne kinderen kan
overleveren, zonder in storende tegenspraak te
komen met de burgerdeugden en plichten door
Eene partij, eene maatschappelijke opvoeding onderwezen.
kerkgenootschap, eene school is niet ver- F" ":x"
Die rommel” alleen het wegwerpen waard
tegendeel kan bewijzen. De opleiding tot alle
christelijke en maatschappelijke deugden is een
gebiedend voorschriftde neutraliteit bestaat
alleen daarin dat de onderwijzer zich moet
onthouden leeringen te verspreiden, die de een
of andere erkende godsdienstige secte zou
kunnen kwetsen. Trouwens het karakter der
openbare school kan eiken onpartijdige voldoende
bekend zijn.
Vanwaar de nieuwe aanvallen?
Van Joodsche zijde; speciaal van Dr. Dünner,
opper-rabijn te Amsterdam. Socialistische denk
beelden en smaadredenen op Joodsche kinderen
of althans Joodsche gebruiken, schijnen hier
oorzaak te zijn. De laatste zijn natuurlijk zeer
af te keurende eerste werden tamelijk druk
verspreid door Joden zelve. Herinneren wé
ons b v. den heer Coltoff en anderen.
Maar dat alles daargelaten,
een
antwoordelijk voor enkele uitwassen,
worden onder alle partijen gevonden.
Dr. Dünner dan sprak en i
zondere Joodsche scholen noodig. F
waren de christelijke broeders er bij om zich
te verheugen met groote verheugenissen. Al
weder een bondgenoot afgevallen, zoo verluidde ’t.
En men wrong zich reeds de handen van
pleizierom ’t «Vrede op aarde!” voor den
naasten tijd tot een onding te maken. Voor
zeker echt christelijk
Doch ook onder Joden wordt de waarheid
gehuldigd.
De om zijne bekwaamheid en welsprekend
heid algemeen bekende Joodde heer mr. J.
A. Levy (wien we ’t genoegen hadden
meermalen te hooren) brak eene lans voor i
Aan de O. Ilaarl. Ct. ontleenen wij daar
omtrent het volgende
Aan den heer Troelstra antwoordt de Minister,
dat het den commandeerenden officieren vrij
staat om die bladen te weren, die naar hun
oordeel de krijgstucht ondermijnen. De Minister
is niet van plan daarin de minste verandering
te brengen.
De Kamer zal zich herinneren, dat door den
heer Troelstra hier verleden jaar een stuk aan
j elkaar gekleefde erwten werd vertoond. Naar
aanleiding daarvan is een onderzoek ingesteld
en daaruit is gebleken dat nooit aan de equipage
iets wordt voorgezet dat bedorven is. Het
stuk, hier vertoond, was vermoedelijk afkom
stig uit een partij erwten die te weeken had
gestaan bij de kombuis aan boord. Een der
matrozen vond daarin een klompje erwten en
toonde dit aan den officier van administratie
die gelastte dat stukje over boord te gooien.
Het overige van de partij erwten was uitmun
tend. Vermoedelijk is het dat stukje erwten
dat niet overboord gegooid werd en zijn weg
vond naar de Tweede Kamer. Ook andere
klachten over slecht eten zijn volmaakt onjuist
i de laatste oogen flikken voor zijn dood- I en vermoedelijk afkomstig van den een of
onze vierduizend jarige geloofsleus op de anderen ontevredene.
Hoor Israël, de 1 Na nog een enkel woord over de beschul-
Eeuwige, onze God, is een eenig Goddan is diging hier tegen de marine ingebrachtdat
haar symbool van liefde voor de Koningin
zoude zijn een jenevervat.
De Minister wil hier mededeelen wat aan
leiding gaf tot die zeer onjuiste en ongemoti
veerde opmerking.
Aan boord van de Kortenaer was bij de
feesten een trophee gemaakt en daarvoor
waren ook een paar vaatjes van den bottelier
gebruikt. Op het eene stond «jenever” (niet
om te drinken) en op het andere «azijn.”
Zou het opschrift jenever dus moeten aangeven
de liefde van de matrozen voor H. M. de
Koningin dan zou dit ook het geval moeten
zijn met het opschrift «azijn.” (Gelach). Van
een entourage van het portret der Koningin
gelijk die door den heer Troelstra werd voor
gesteld, was geen sprake.
I de openbare schoolgroot voorstander als bij
I is gevallen met de wallen van het Ghetto.
toen de belegerde joden
dag bestormd, het Sanhedrin vroegen of de
strijd op Sabbatb geoorloofd was: de wet is
ten behoeve van den mensch niet de mensch
ten behoeve van de wet.
Heilig moet ons de geest blijven onzer wetten.
Geen wreedheid en geen overlastgij zult het
Geen
j onrecht en miskenninggij zult den ezel niet j
met den os voor den ploeg spannen. Geen
1
MM' II 1111 HI 11\ III
mui iiimi riiiksn\n
Ann /I a C\ i
I T''“1 __r l_ XAJ_