ïïieuwjaarsweaschea
I
Bericht!
Een treurig Kerstfeest.
DONDERDAG 28 DECEMBER 1899.
No. 103.
De rede van den heer Lieftinck.
Officiéél gedeelte.
N ieu wj aarwenschen
bijlange de huizenevenals vroeger in deze
gemeente is
Negen en twintigste Jaargang.
Dit Blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
mensch en christen ie zijn!
glimp
Stel
te Pretoria.
r
Y. KUIPERS, FIRMA H. BRANDENBURGH EN ZOON. TE WORKUM
De over-
ter
tot het Kerstfeest.
Somber, triest is ’t en treurig
verboden.
Workum, den 27 December 1899.
De Burgemeester voornoemd,
nen
uitgetrokken
Ook als deze zingt de winning als die door de groote macht
wereld zal worden behaald, kan nimmer plaats
hebben dan bij het lijk van den laatsten Boer.
Is dan de macht van bet Christendom gelegen
in de vernietiging van edele broederstammen,
de orde
Gelegenheid tot het plaatsen van
il 25 cent,
in FRISO van 1 Jannari, wordt weder
aangeboden.
Voor spoedige toezending houdt zich
aanbevolen
Brieven en Berichten, de Redactie betreffende franco
aan dit adres, uiterlijk Maandag en Donderdag middags 1 uur.
Advertentiön Dingdag en Vrijdag morgens vóór 12 uur.
Prjjs per kwartaal 71- cent franco per post 8& cent
PBIJS der ADVEBTENTIÊN van 15 gewone regel» 40 cents.
Voor eiken regel meer 7} cent. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager
Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den Uitgever.
DE UITGEVER.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
Gemeente WORKUM brengen ter kennis, dat
met ingang van den 1 Januari "1900, de
h e f f i n g van MARKTGELDEN en RECHTEN
voor WIK- en WEEGLOONEN aan de open
bare Waag, zijn afgeschaft.
Workum, den 27 December 1899.
T. M. ten BERGE, .Burgemeester.
J. OUDEBOON, Secretaris.
De BURGEMEESTER van WORKUM brengt
in herinnering, dat het
Gezonde argumenten in de Tweede Kamer
trekken ons altijd aan en wij zijn het met het
Zendeling-genootschap- Handelsblad eens dat de wijze waarop de heer
LIEFTINCK de noodzakelijkheid eener behoor
lijke regeling onzer weerbaarheid verdedigde
in menig opzicht welsprekend was.
Gaarne nemen wij een paar kolommen over
uit de Handelingen van de vergadering in de
(Tweede Kamer van 19 December, toen aan
was: »Algemeene beraadslaging over
I hoofdstuk 8, Departement van Oorlog.”
De beer Lieftinck Mijnheer de Voorzitter!
i Ik heb jarenlang gestemd tegen het budget
van Oorlog. Een enkele maal slechts heb ik
j er vóór gestemd, wanneer ik namelijk meende
in den persoon des Ministers een waarborg te
hebben, dat ons leger meer en meer een volks-
zaak zou worden.
En nu hebben wij een Minister voor ons
wien het gelukt is om de plaatsvervanging af
te schaffen.
Mijn groote grief tegen den vorigen toestand
was vooral, dat het niet ernstig werd opgeno
men met de verdediging van het landwant
die werd toevertrouwd aan geronselden en ge-
huurden, terwijl zij die in de eerste plaats
geroepen waren hun plaats in de gelederen in
te nemen er zich van trachtten af te maken
uit gebrek aan een warm gevoel voor de
rechten en plichten van een volkgeroepen
om zijn eigen verdediging op zich te nemen.
En het zwaarste wat het volk kan doen
dat is met goed en bloed zijn vrijheid en on
afhankelijkheid verdedigen. Daarvoor is nie
mand te goed. Velen zijn er zelfs te slecht
voor. Ik zegdie grief is vervallenop dat
punt bestaat er nu ten minste rechtsgelijkheid,
zooveel mogelijk althans, en mijn hoofdbezwaar
is met die grief ook vervallen. Of ik nu niet
liever minder geld zou willen geven voor de
verdediging? Zeker, Mijnheer de Voorzitter,
gaarne zou ik met een spreker, die mij vooraf
is gegaan, dat geld willen besteden om sociale
nooden te lenigen. Ik zou gaarne die milli-
oenen gebruiken voor pensionneering van den
werkmanik zon die gaarne willen gebruiken
tot verheffing van takken van industrie, die
daaraan bij ons nog zooveel behoefte hebben
aan zoovele andere zaken zou ik het geld wil
len geven, maar ik wil het een doen en het
andere niet nalaten. Ik heb den moed niet
aan afschaffing van leger en vloot mee te doen
mij ontbreekt nog dat gelukkige laisser faire,
laissez aller, dat ik in zekeren zin den geachten
spreker benijdmaar dat iktot mijn groote
droefheid niet deelen kan.
Wat toch is het geval?
Een anti-militarist ben ik niet in den zoo-
even genoemden zin; zulk een anti-militarisme
acht ik inconstitutioneelgevaarlijk en duur.
Inconstitutioneelomdat de Grondwet uit
drukkelijk zegt in art. 181 Tot bescherming
der belangen van den Staat is er eene zee- en
eene landmacht, bestaande uit vrijwillig dienen
den en uit dienstplichtigenenz.”
Men zou misschien kunnen zeggen, Mijnheer
de Voorzitter, maar dat is met grondwets
herziening te verhelpen. Daargelaten nog of,
Daar opent
kerkdeuren
te komen,
menigte voorwaarts.
Strompelen voorzeker. i ±b uuuwr
overal, de maan schaamt zich het sfeest” op
te luisteren en bet talrijk sterrenheir heeft zich
eveneens teruggetrokken. En glad en [*'L
berig zijn de wegen.
Toch gaat het voorwaarts, onvermoeid, als I aannemen, 'dat de Boeren zullen blijven door
wijlen de kinderen Israëls trokken naar den vechten voor huissteden en altaren,
tempel van Jeruzalem,
vrome schare biddend
Uit diepten van ellenden
Roep ik met mond en hart
Tot U die heil kan zenden,
Kunnen we nog van de Turken leeren?
Turken zijn Mohammedanen en dus niet de
lui van de sware” soort.
Maar de taal is gansch het volk, en de
Turken hebben een spreekwoorddat zegt
Bij een oproer in de lucht verschuilt de zon
zich achter de wolken.
Derhalve de zon is er. Dit te weten schenkt
zelfs aan Turken bemoediging.
Het oproer in de lucht zal uitwoeden ook
deze oorlog zal voorbijgaan, al zal de ellende
die bij na zich sleept, zich nog jaren doen
gevoelen. De Brit zal zich schamen dezen
jammerlijken krijg uitgelokt te hebben en de
overige groote machten der wereld van hem
van verre te aanschouwen. Maar tot zoo lang
zal het Engelendom vacantie houden en niet
in zijne heilige rollen optreden. De zonde der
vaderen zal bezocht worden aan het derde of
vierde geslacht en de kinderen van het Christen
dom zullen eerst na jaren omzwervens in de
woestijn der boetedoening het zuivere accoord
der waarheid mogen hooren.
T. M. ten BERGE.
Somber, triest is ’t en treurig!
En ’t stond er overigens zoo prettig voor.
Over ’t geheel fatsoenlijk ijs en
drie xheilige” dagen achter elkaar.
wat omgaan! Wat al plannen, wat al af
spraken waren gemaakt en al die nluchtkastee-
le.t vielen in »duigen”.
Zwart teekent de lucht en als de versch
gevallen sneeuw van reinheid predikt en der
wereld een glimp van opgewektheid wil ver
schaffen, dan komt daar de regen, om weer
al dat schoon te vernietigen en
weg te nemen.
Zóó, op Zondag, 24 December, de inleiding begeerte
(stuitend, dat de gansche beschaafde wereld, dat
alle, ja alle beschaafde natiën koken van den
gerechtsten toorn.”
Ware dit slechts zoo. Dan zou men den
m Brit breidelen. Maar niemand
Zelfs na zijne herhaalde
afdoende nederlagen schreeuwt bij van
- De vredesvoorwaarden kunnen
i en
Evenals de Franschen er vast op
die zich als de beste medewerkers hebben be- i van Afrika zoowel als in het afgedwaalde land
toond? En durft gij, andere grooten der wereld j der Britten.
tegen zulk onheilig moorden en plunderen uw Zalig, die gelooven
stem niet verheffen, wijk dan o, Engelendom
en laten de Satans zingen
Eere zij den Mammon, den Geweldenaar,
Oorlog en verwoesting op aarde,
In duivelen een welbehagen.”
Wat spreekt ge van
pen?
Doek op dien onzin.
Boeddha, van Zoroaster,
van wie verder ook, zal
spuwen en u terechtwijzen, als ge ’t hebt ver
diend.
Christen, gij liegt!
Zeventig maal zeven malen vergeven? de
wraak is bij u de hoogste macht.
Gij zult niet begeeren eens anders goud
is het lokaas uwer zonde.
Uwe vijanden liefhebben? gij maakt er
vijanden om ze te kunnen dooden.
-*W!Jg sn S&&- henen, van uwe blijde bood
schap zijn we niet gediend.
Herzie u zelve en kom daarna, maar
eerst ook daarna weder eens bij ons, dan
kunnen we beginnen te spreken.
Een treurig Kerstfeest voorzeker, triest en
somber. Men zou aan den zegepraal van het
goede beginnen te wanhopen en zich schamen
mnnonk nn molnn brx f
Hoe kan men ’t der Natuur onder al deze
oa>t>taudighedcii euvel duiden, zou ze geheel iu
overeenstemming met de sombere gesteldheid
der mensebeo zich hult in bet kleed der
rouwe?
»De slagvelden zijn rookende van het bloed
der verslagenen, schrijft Het Nieuws van
den Dag»de hospitalen weergalmen (weer
klinken van de smartkreten der gewonden
ziekte en ellende sluipen rond onder de inge-
sloten legersvan den pestwalm der lijken is
de lucht vol.
»En de haardsteden zijn verlaten door man
en vaders, door broeders en beminden,
naar het tooneel van den krijg.
En in honderden, ja duizenden gezinnen is
rouw, in andere honderden en duizenden ge-
zinden is angst óf bij nog leeft, die uit bun
midden wegtrok, dan wel of zijn zielloos lichaam
dan wel i misschien niet reeds een aas is, een aas voor
Daar zou j de gieren.
»En dit alles is niet meer dan begin. De
zee is bevolkt met schepen, vervoerende nieuwen
krijgsvoorraad, ambrengende nieuwe strijders
Wat er is geschiedende, daar in het zuiden
van Afrika, is zoo aangrijpend wreed, dat men
het schier niet lezen kan. Wat niet wegneemt,
dat het geschiedt, geschiedt op dit oogenblik.
alle illusiën Wat er thans plaats grijpt: brutaal geweld zich
j werpend op eenvoudige eerlijkheid, en dat uit
naar goud en naar macht, het is zóó
Niet zijdie hun goed en bloed gaven op
’t altaar der gerechtigheidniet zijdie offer
den op ’t altaar der algemeene menschenliefde
Waar de hei woedde, bleven zij vol vertrouwen
en hadden vrede in het hart. Ja, de zon was
niet gebluscht,
Boven ’t zwart der wolkgordijnen
Stond zij onverzwakt te schijnen
In verbeven, kalme rust.
Dit te weten, heeft de nuebteren christen
bemoedigd en te midden vau den donkeren
nacht verschenen hem de Engelen als in Israëls
velden met de woorden van troost, wijzende
op de eeuwige vastheid van het reine, het
edele, het goede. Het duister zal verdwijnen,
de nevel opklaren, recht en gerechtigheid zege
vieren en de reine Engelen zullen hun liefelijk
gelaat opnieuw vertoonen in de binnenlanden
Ziet, daar gaan ze, de tempelgangers.
u voor, geachte lezer of lezeres, ergens in overmoedige:
Duitschlandvan Holland spreken we nu niet die hem tegenhoudt,
men even vóór middernacht delen i"'
en ieder haast zich naar binnen doorzetten.
Van heinde en ver strompelt de slechts geteekend worden te Bloemfontein
te Pretoria. F
’t Is donker j rekenden te Berlijn te komen.
Zijn de hartstochten dermate ontketend, dat
i men wraak en niets anders dan wraak wil.
glib- Zal Engeland alles op ’t spel zetten om ver
loren »eer” te herwinnen? Als vast kan men
Maar ’t lied hokt. Er is iets, dat belem
mert.
Toch volgehouden. Daar ginds zal bet vrede
zijn.
Vrede en rust! Men zal heerlijkheid aan
schouwen, men zal genieten en bemoedigd weder
huiswaarts keeren.
Zoet droombeeld
Helaas, waarom moest de ontnuchtering zoo
bitter zijn?
Geen enkele lichtstraal breekt door. Geene
Engelen-rei vertoont zich en van het heerlijke
lied »Eere zij God in den Hoogen, Vrede op
aarde, in menschen een welbehagen”, wordt
geen woord vernomen. De Engelen zwijgen
zelfs in de verte. Zij schamen zich om onwaar
heid te zingen, om te liegen, dat is het rechte
woord. Zij blijven bedroefd terug en zenden
in hunne plaats de zwarte Engel des Doods,
met eene lange naamlijst van broederen door
broederen vermoord
De volgeling van
van Mohammed en
u in ’t aangezicht
FRI
mi nis ei mi i ii n \i ii
lll.ll) lil® I'IIIISUMI.
U I T G E V E B:
'l
T