1
N
I
PMSTEREN.
DONDERDAG 7 JUNI 1900.
No. 45.
Dertigste Jaargang.
Dit Blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATEBDAG.
door de lansiers doodgeschoten. Veld-
i’
Prijs per kwartaal 70 oent franco per post 86 cent
PBIJS der ADVEBTENTIËN van 15 gewone regels 40 cents.
Voor eiken regel meer 7| cent. Bij abonnement is de prys belangrijk lager
Voor waarden daaromtrent te vernemen bij den Uitgever.
U I T G E V E B:
Y. KUIPERS, FIRMA H. BRANDENBURGH EN ZOON. TE WORKUM
(Slot.)
Waren als we in ons vorig artikel heb-
betreft de behandeling der
boord van
Later
naar de
De arbeider
hij doet goed de
en hij doet tevens
de herstelde gewonden, in dezelfde bloedkleede-
ren waarin zij gewond waren geworden, en die
zij aan boord voor het eerst konden uitwas-
schen.
Van de Manilla werden zij overgebracht op
de Catalonia, waar wij slechts eens in de drie
dagen water kregen om het gezicht te wasschen.
Aan boord van de Catalonia was voor de 450
krijgsgevangenen, op het voor hen bestemde
stuk dek, geen ruimte tot loopen, zoodat meestal
de tijd in staande houding werd doorgebracht
bijna dagelijks had een soort oproer plaats,
niet de luilakken of de verkwisters)
de werkelijke armen hebt ge altijd
En de weduwen en weezen? ’t Was
een plicht der oude ridderschap deze te
En mag c1::J :-J-:JJ
11
kregen van het staan, zoo dik zij met beide
handen aan de enkels niet te omspannen waren.
Daaronder kan ik u noemen Penn en Tompson.
Gedurende een week was er geen dokter aan
boord, waarna aan boord kwam dokter Vischer,
die gedurende drie weken eiken dag dronken
was.
Eerst in het kamp te Simonstown was be*
hoorlijke geneeskundige hulp.
Na het ontzet van Kimberley kwam als
krijgsgevangene in het kamp te Simonstown
veldkornet van Vuren, die door de lansiers van
French gevangen genomen werd. Van Vuren
verklaarde aan mij dat hij krijgsgevangen ge
maakt werd met twee van zijn neven, broeders.
Nadat zij de wapens neergelegd en krijgsge
vangen waren gemaakt, werden zij met hun
drieën op een rij gezet, en werden zijn beide
neven
kornet van Vuren kreeg gelukkig een kogel-
wond langs zijn rechterzijde, en had zijn leven
te danken aan het feit dat een officier aankwam,
die een einde maakte aan deze moordpartij.
Veldkornet van Vuren, hoewel gewond, moest
voor de paarden uitloopen en werd door de
paarden herhaaldelijk op zijn hielen getrapt
gedurende een tocht van negen kilometer, en
kon dientengevolge in geen drie weken op zijn
beenen staan.
Baumann, die bij Kimberley brandwacht had,
en niet wist van het binnenkomen van French
te Kimberley, verklaarde mij dat hij bestormd
werd door lansiers, zoodat hij zich met nog een
man moest gevangen geventoen zij krijgsge
vangen warenbegonnen de lansiers hun
gevangenen te gebruiken, om zich te oefenen
in het »Pigsticking”. Zijn medegevangene
werd neergezet, de lansiers reden vijftig treden
terug en begonnen toen op hen in te rennen.
Hij kreeg onmiddellijk een steek door zijn
billen en viel neder, waarna hij nog vier lans
steken ontving. Een der lansiers steeg toen af
en, zeggende »I wil put him out of his misery”,
schoot hij hem met zijn revolver dood. Baumann
was toen aan de beurt, doch kreeg verlof met
zijn zadelzak de lanssteken te mogen afweren,
en onder kreten, bloody boers, we will kill
all of you” renden zij op hem in. Hij had
het geluk, tot verveling der lansiers, bijna alle
steken met zijn zadelzak af te weren en ontving
slechts schampsteken langs zijn beide beenen,
en een steek van vier duim in zijn bil. Toen
>pigsticking” geen succes had, werd overgegaan
tot lemoncutting. De lansiers trokken hun
sabel en een der lansiers sloeg met zijn sabel
zijn geheele schedelhuid met haar, ter grootte
van een hand af.
Vreeselijk bloedende uit beide wonden moest
hij toen voor de paarden uitloopen, met de
bedreiging dat hij zou worden doodgeschoten.
De lanssteek veroorzaakte hevige pijnen onder
het loopen, en door het bloedverlies uitgeput
delen en
Van Oost tot West, van Zuid tot Noord
i op de wereld en al loopen
nog al veel uiteen, menschen zijn toch
i en het groote ideaal dient steeds voor
oogen gehoudenéén kudde onder éénen
Herder
De bereiking van dit ideaal moge in de
verre, verre toekomst liggen. Er naar te stre
ven, is de plicht van iederen weldenkende.
H.
Engelsche gruwelen.
Fritz Karei Kannemeyer is een Transvaler,
die met zijn vader en zijn twee broers bij
het uitbreken van den oorlog in Z. Afrika op
commando is gegaan, en bij Elandslaagte door
de Engelschen gevangen werd genomen. Op
6 April jl. wist hij echter uit het kamp bij
Simonstown te ontvluchtenna allerlei avon
turen kwam hij, geholpen door Afrikaners,
eindelijk te Port Elisabeth aan, waar hij pas
sage nam op een Fransche boot, met bestem
ming naar Havre. Daar arriveerde hij op terwijl de bejaarde menschen dikke beenen
Hemelvaartsdag. Hij begaf zich van daar naar
Parijs, waar bij zich bij den heer Pierson,
consul-generaal der Z.-Afrikaansche Republiek,
vervoegde, en onder eede de volgende ver
klaring aangaande de Engelsche gruwelen, in
den oorlog bedreven, aflegde. De wreedheid
der lansiers bij Elandslaagte zijn bij de euvel
daden, die Kannemeyer verhaalt, slechts klei
nigheden.
Ik ondergeteekende, Fritz Karei Kannemeyer,
van Klerksdorp, district Potchefstroom, Z.-A R.,
verklaar onder eededat ik krijgsgevangen ge
maakt werd te Elandslaagte, ontvlucht ben op 6
April uit het kamp te Simonstown en 27 April
via Kaapstad naar Frankrijk ben gereisd en op
25 Mei 1900 te Parijs ben aangekomen. Ik
verklaar verder onder eede het volgende
Toen ik in het gevecht te Elandslaagte mijn
patronen verschoten had, waren de Engelsche
lansiers op 25 meter afstand van mij, ik legde,
aangezien ik geen patronen meer bad, mijn
geweer op den grond en stak mijn beide armen
in de hoogte, evenals mijn buurman Smit.
Een onderofficier der lansiers met drie strepen
op zijn mouw, schoot toen nog met zijn revolver
drie maal op mij, welke schoten mij, doordien
ik telkens bukte, niet raaktenmijn buurman
Smit werd echter in deze omstandigheden door
een der beenen geschotennadat genoemde
officier tweemaal op hem geschoten had.
Op ongeveer honderd treden rechts van mij,
bevonden zich Blignaut en van Aswegen, die
beide ook de wapens hadden neergelegd en de
armen hadden opgestoken. Blignaut, die vlak
bij van Aswegen was, verklaarde aan mij, dat
een officier, met een kroontje op zijn schouder,
in deze omstandigheden met zijn sabel van
Aswegen den schedel kloofde. Robertson, die
eveneens te Elandslaagte krijgsgevangen werd
gemaakt, verklaarde aan mij dat hij gezien
heeft dat Engelsche infanteristen tegen een
ouden gewonden man schreeuwden om op te
staan, hij kon zich nog op zijn knieën oprichten
en viel toen weer neder, waarop een der
infanteristen hem recht door zijn hoofd schoot.
Een gedeelte der krijgsgevangenen, waaronder
Brieven en Berichten, de Redactie betreffende franco
aan dit adres, uiterlijk Maandag en Donderdag middags 1 uur.
Advertentiên Dinsdag en Vrijdag morgens vóór 12 uur.
Zij zoekt zich zelve niet.
ze ook over en weer op dezen grondslag ge
vestigd wezen. Elke andere is fout. sterfeest daartoe iets hebben bijgedragen, dan
Er is een hemelsbreed onderscheid tusschen zal het niet ijdel zijn geweest,
dit socialisme en dat, ’t welk we in onzen tijd Van Oost tot West, van
hebben leeren kennen. wonen menschen
Brutaal weg den eisch te hooren stellenze i
»leg af, al het uwe is het mijne 1” of daar menschen
uit den mond eener medelijdende ziel tot den
hulpbehoevende te hooren zeggen: »kom bin
nen, eet en drink, al het mijne is het uwe I”
Alleen het laatste socialisme is gegrondvest op
den reinen, den heiligen geest der liefde.
Nu weten we ’t, dat er misstanden in onze
maatschappij bestonden en nog bestaan, maar
ook ik, werden naar het station te Elandslaagte
gebracht, waar wij den geheelen nacht zonder
eenige dekking in den regen bleven staan. In
de richting van het slagveld werd gedurende
dien geheelen nacht voortdurend schieten
gehoord.
Ik verklaar voorts nog, dat de gepubliceerde
verhalen omtrent de behandeling der Boeren
krijgsgevangenen te Ladysmith, Pietermaritsburg
en aan boord van het onschoongemaakte paar-
dentransportschip, dat hen naar Simonstown
bracht, in hoofdzaak juist zijn, zoo ook wat
gevangenen aan
het schip Penelope.
werden de gevangenen overgebracht
Manilla, en kwamen daar aan boord
feest niet als broederen bijeen, evenmin kan brandende en de lendenen omgord. Die woor.
den gelden niet voor een oogenblik, zij gelden
de eeuwen door. Bij de oude Hindoes reeds
was de zelfverloochening niet de zelfmoord,
voorwaarden voor het opgaan in het Nir-
vanah, het zalig niet-zijn, dat ishet afsterven
van het egoistische leven voorwaarde voor het
reinere, het betere algemeene. En de eerste
Christenen deden mede alzoozij hadden alle
goederen gemeendat is gemeenschappelijk.
Het latere kloosterleven openbaarde zich onder
denzelfden vorm. Men bracht inwat men
bezat, de gemeenschap beheerschte deze mid-
bestreed daaruit de kosten van het
algemeen. Zoo zijn er nog in onze dagen tal
van instellingen op dezelfde leest geschoeid.
Maar de algemeene maatschappij zou op die
manier moeielijk kunnen bestaan. Van ver
meerdering van rijkdom, dus toeneming van
welvaart zou geene sprake kunnen zijn, even
min van het ondernemen van groote, produc
tieve werken.
Het alle goederen gemeen hebben in chris-
telijken zin is tevens der richting aangewezen
in het niet uitblusschen van den geest. Het
eten uit de pot van Egypte om ’t zoo te
noemen, verlamt. Er moet gewerkt worden,
gewerkt zoo lang het dag is.
leent zijne krachtenen
kapitalist leent zijn geld
goed.
Kapitaal en arbeid en arbeid en kapitaal zijn
geene vijanden. Zij zijn een broertje met een
zusje.
Zij hebben elkander noodig en kunnen, mits
geleid in den waren geest van welwillendheid,
wonderen met en door elkander verrichten.
Zóó en in dezen zin kan de hoogere inspiratie
werken op de verbetering der maatschappelijke
toestanden. Wat beteekent het zoo we alleen
op ’t Pinksterfeest iets van den broedergeest
gevoelen en al de andere dagen des jaars in
zelfzucht opgaan
onze tijd minder ridder- ^7“^
V aakha hnx rlzv »aitia
daarheen leven
Wat ook, wanneer we alleen des Zondags
i wezen en in de week als egoisten
Immers niets. Wij moeten
ten allen tijde de menschen zijn, waarvoor we
ons kleeden. Christenen hier en christenen
daar, christenen door ons geheele leven heen,
eigenlijk het socialisme ten top Met de Bloeddisten en andere godsdienstige
secten hebben we de zelfzucht af te sterven.
De werkelijke liefde denkt geen En ’t is hartverheffend te vernemen, dat een
wereldgodsdiensten in ’t
Maar dan moet verschiet is, om elkander te verstaan.
Mocht ook de jongste viering van het Pink-
En alle goederen gemeen hebben
Dat is nu
voeren
Toch niet.
kwaad. Zij is niet inhalig noch zelfzuchtig, derde congres der
men dan aannemen dat allen vervuld waren
van den goeden, den heiligen geest, die precies
de oorzaak is van de broederschap, terwijl
deze van die reine gezindheid het noodwendig
gevolg moet wezen.
Maar voor heden laten we die ellendige
verfoeielijke oorlog buiten bespreking. Wij
letten liever op de wereld in ’t klein, veelal
meer rein dan die der politiek.
Daar kwamen ze weder samen, die familie
leden die vrienden van ouds en hartelijk
hebben ze elkander de hand gedrukt. Een
paar dagen toch zijn ze als broederen bijeen
geweest. Zij hebben de banden der oude
goede verstandhouding hernieuwd, plannen ge
vormd voor de toekomst, dikwerf één van hart
en één van zin. En, als ze van elkander zijn
gegaan, hebben ze den goeden indruk mee
genomen, die in staat zal stellen opnieuw te
werken tot het goede, het reine doelde be
vordering van elkanders belangen. In dien
goeden, dien heiligen geest gevoelen zij zich
sterk.
Anderen hebben opwekkende woorden ge
hoord, om spijt verdachtmaking en klater-
christendom, toch voort te werken in het stille,
van menschen ongezien, wel te doen, zoo on
geveer als de Fransche dichter Victor Hugo
sprak
»Werp uw weldaan in den vloed
Met een onberoerd gemoed,
Dankt U ’t stomme vischje niet
Er leeft een Goddie alles ziet.”
Met die opwekking trekken de zoogenaamde
Godshuizen, de huizen van ouden van dagen,
de weeshuizen, de stichtingen voor ongelukki-
gen, hulpbehoevenden, enz., voordeel. Want
de geest getuigde ’tde armen (wel te
verstaan
maar
met u. 1
reeds
beschermen.
lijk zijn dan de vroegere? Voorzeker de reine
geest zou dan niet gedijen.
we weten ook dat er vele belangeloozen immer
door werkzaam zijn geweest, om deze te doen
verdwijnen. En onze wetgeving gaat tegen
woordig wel aardig dien weg op. Alleen
meenen we een woord te moeten doen hooren
ben betoogd, - alle christenen op ’t Pinkster- '^deTgeest niet uit, houdt de lampen
brandende en de lendenen omgord.
FBI
mill num in ii:sl i\n.
I Uil' ei minui \m.
1
I T-rr i i