I WOENSDAG 27 MAART 1901. No. Officiéél gedeelte. n. Weekmarkt. Donderdag den 4 April a.s. 25. Na ongeveer anderhalve jaar’ Gewijde grond. Een en Dertigste Jaargang. Dit Blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. Pry's per kwartaal 70 oent franco per post 86 oent PB.IJS der ADVEBTENTIËN van 15 gewone regels 40 cents. Voor eiken regel meer 7| £ent. By abonnement is de prys belangryk lager Voor waarden daaromtrent te vernemen by den Uitgever. UITGËVEBt Y KUIPERS, FIRMA H. 8RANDENBURGH EN ZOON. TE WORKUM De BURGEMEESTER van WORKUM maakt bekend, dat de WEEKMARKT, die samenvalt met ’«GOEDEN VRIJDAG” zal worden gehouden op Workum, 26 Maart 1901. De Burgemeester voornoemd T. M. ten BERGE. En dreigde daar in 2 China, het oorlogs-snook niet opnieuw ’t belang der wenschelijkheid heette men te treden, in ’t belang der menschelijkheid Brieven en Berichten, de Redactie betreffende franco aan lit adres, uiterlyk Maandag en Donderdag middags 1 uur. Advertentièn Dingdag en Vrijdag morgens vóór 12 uur. V Na anderhalf jaarWeet gij, fiere Brithoe ge tot oplossing kunt geraken der oogenschijn- lijk moeielijke quaestie. Die oplossing is eenvoudig. Zij is groot, ja grootsch zij is echt christelijk. Steek den zoo door U vervolgden Boer de hand der vriendschap toe met de kloeke woorden «Dappere man, gij zijt vrij I Behoud het uwe, laat mij het mijne en werken we saam om de geslagen wonden zoo goed mogelijk te herstellen De werkelijk christelijke wereld zou een lofpsalm aanheffen en de jeugdige twintigste eevw zich sieren met bet kleed harer schuch- tigo schouderen meerder waardig dan ’t rouw floers, waarin ze tot ons kwam. roemrijk geslacht..,, ja, en tegelijk legt het getuige er van af, dat daar eene liefde is, allen aangeboren, de liefde tot het Vaderland, waar van die Koningin als het ware de Vertegen woordigster is. Ik weet wel, daar zijn tegenwoordig men- schen, die zeggen, dat alle vaderlandsliefde be krompenheid is, daar zijn zelfs enkelen, die beweren, dat zij afkeurenswaardig is, ook al omdat zij direct of indirect aanleiding kan worden tot oorlog voeren in een onzer groote bladen is dit laatste dezer dagen nog uitge sproken en tochdie vaderlandsliefde is iets, hetwelk zich zoo maar niet laat weg- redeneeren «Het Vaderland, zegt een Fransch schrijver, «zit ons in het bloed, dat stroomt door onze «aderen, in de taal, die wij spreken, ja zelfs «tot in de buigingen van onze stem. Het «Vaderland is alles, wat sluimert in de graven, «de vaders van onze vaders; het is het groot «erfgoed van beproeving of roem, van deugden «of verkeerdheden bet is de voorouders in het «graf, en het is het kind in de wieg.” Natuurlijk mag het Patriotisme nooit ont aarden in Chauvinisme de liefde tot eigen land en volk mag niet met zich brengen het verachten van wat buiten onze grenzen ligt en van wie buiten onze grenzen wonen. Het ligt gansch voor de hand, dat de leden van een gezin in de eerste plaats gehecht zijn aan, en leven voor elkander, maar dat houdt niet in, dat wij haat zouden koesteren of min achting gevoelen voor die andren, wier huis links en rechts van het onze staat. Met Vaderlandsliefde is dus zeer goed al- gemeene Menschenliefde te vereenigen, bij den Christen allermeest mag en kan de eerste nooit de laatste uitsluiten Vaderlandsliefde is Piëteit, d.w.z, evenals wij het huis, waar onze vader en moeder eens woonden, niet licht voorbij zullen loopen zonder eene stille huivering te voelen door onze aderen, evenals wij niet licht achteloos in een hoek zullen neerwerpen of naar den uitdrager brengen een oud en half versleten voorwerp, waaraan dierbare herinneringen voor ons verbonden zijn aan een braven vader, eene lieve moeder, zoo zullen wij een zekeren eerbied koesteren voor den tGewijden Grond", waar onze vaderen op leden en streden, dat zij met zooveel moeite wisten te veroveren, waar zij eens plantten de banieren van vrijheid en vrede in bloed en tranen. O, ik kan mij zoo gemakkelijk indenken in al den weemoed van die mannen Israëls, die, droef neerzittend aan Babel’s wateren, weiger den te zingen een lied, waar in puin lag hun «gewijde stad”, roerend schoon ontwelt hun aan ’t diep verslagen hart de droeve klacht«Je ruzalem, Jeruzalem, eer ik U vergeet, eer vergete mijn rechterhand zichzelve 1 «Neen, niemand heeft er zich voor te scha men, niemand heeft als onmanlijk van zich te zetten die zucht, die onze taal Vaderlandsliefde noemt veeleer stemmen allen in met het oud, nog niet verouderd lied «Bescherm, o God, bewaak den grond, «Waarop onze adem gaat, «De plek, waar onze wieg op stond, «Waar eens ons graf op staat 1” Naarden, Maart 1901. F. W. DRIJVER. Na ongeveer anderhalve jaar zal dan de ellendige oorlog in Zuid-Afrika worden voort gezet. Ellendig 1 Een oorlog is altijd ellendig. Maar hier vooral. Ellendig van de zijde van het machtige Engeland, of liever, naar het steeds verluidde, van den kant van een aantal raddraaiers, wier gouddorst op geene andere wijze bevredigd konde worden. Ter andere zijde is de strijd, hoe bloedend ook, hartverheffend. Een handvol volks, steeds verdrongen maar prat op zijne vrijheid, ver langt geen knechtschap. Het wil vrij zijn en vrij blijven; de zucht naar vrijheid zit in hart en nieren. Een eigen bestaan en zoo niet, dan liever de dood! En de vrouwen, de zwakkere helft van ons geslacht, sterken de mannen. Fier en prat treden ze op voor het dierbare kleinoodden eigen haard, als andere Kenau Hasselaars den mannen moed inboezemend en tot verder verzet prikkelend. Terecht mogen de Engelsche bevelhebbers zich terugtrekken met den uitroep: «Hoe zijn de vrouwen hier mannen geworden 1” Gewis, een volk, dat vrij wil zijn, valt niet te overwinnen. Dit is reeds voldoende bewezen. Waarom dan toch door gezet? Waarom de groote broedermoord her vat Is er nog geen bloed genoeg vergoten, geen ellende te over geleden? Zijn er geene steden en dorpen en velden en wegen te over verwoest? Is het noodige graan niet moedwillig plat getreden of verbrand en dreigen daar geene verschrikkelijke ziekten, weldra over slaande ook naar de terreinen verre, verre buiten den krijg? Na ongeveer anderhalve jaar ziet het Chris telijk Europa nog immer gelaten op dit onchris telijk bedrijf neer. Want vergeten wij het niet: het zijn christenen, blanke christenen, die elkander daar zoo verwoed bekampen. Het zijn christenen, die zich moesten schamen het Evangelie der dienende liefde tot de zooge naamde Heidenen te brengen, Heidenen die ze wapenen om christenen te vermoorden 1 O, twintigste eeuw wat zijt ge droef begon nen. Hoe kunt ge uwe jeugdige leden onmid- delijk in het rouwfloers hullen. Wat hebt ge in het vervolg veel goed te maken. En dreigde daar in ’t verre Oosten, in In op «De liefde tot zijn land «is ieder aangeboren.” Vondel. Men schreef 5 Maart 1901 datum, door velen in aen lande met ongeduld verbeidOveral waren plannen gemaakt voor dien dag, die duizenden bij duizenden zou lokken naar de hoofdstad om getuigen te zijn van een «blijde incomste.” Wel stelde het die allen te leur, toen zij bij bun ontwaken den regen hoorden kletteren tegen de ruiten, maar toch, men ging er op af. En straks, daar stonden die duizenden, opeengepakt, wachtend en verlangend te zien het Koninklijk Paar. Het was of de regen niet nat en de wind niet koud was, niemand die uit zijn humeur was, allen waren in feeststemming. hoor, daar komt het als aanrollen uit de verte, al krachtiger wordt het, naarmate het dichter nadert, één onafgebroken juichkreet, luid over stemmend het kletteren van den regen, één lange als geestdriftvolle welkomstgroet aan Haar, die den volke kwam voorstellen den Man harer keuze, den Prins aan ons volk verwant. Geluk straalt van ’t gelaat dier beiden, en ge lukkig voelen zich allen. Niemand schijnt last te hebben van den regen, ook de Koningin niet, die naast haar Gemaal gezeten in open rijtuig slechts denkt aan ’t beantwoorden van dien groet van duizenden. Vanwaar bij die overgroote menigte al die geestdrift? O, zeker, wij hebben Haar gezien als kind aan de zijde Harer voortreffelijke Moeder, wij hebben Haren Vader gekend, de jongeren onder ons zijn als ’t ware met Haar opgegroeid en wij ouderen hebben Haar zien opgroeien maar dat is toch ’t eenige niet, waarom heden zooveel jubel hoog opstijgt. Die jonge vrouw daar in die vorstelijke koets naast den Mecklenburger gezeten, draagt den naam van Oranje, een naam van goeden klank in ons Vaderland, een naam, waaraan even oude als schoone traditiën verbonden zijn, een naam, die vertegenwoordigt een goed stuk van onze historie, die herinnert aan bangen strijd, maar ook aan heerlijke triumfen, die voor ons oproept de mannen, aan wie wij zoo veel hebben te danken niet minder dan twaalf Nassauërs lieten voor de zaak onzer vrijheid hun leven, die voor ons oproept den geest van den grooten Zwijger, krachtig in spreken, machtig in handlen. Als Nederland zijne Koningin huldigt, be taalt het den tol der dankbaarheid aan een I Een oorlog is soms reeds een voldongen feit, vóór een wetgevend lichaam er over wordt gehoord. De eerste slagen zijn gevallen en dan «eischt de nationale eer” voortzetting en overwinning. De partijen zwijgen en zullen om strijd de Regeering steunen «in de moeie lijke dagen”, om later, daarna, wie weet wan neer? van hun recht tot critiek gebruik te maken. Dan, als het gedane niet meer goed valt te makenOch, de kiezers ook ten onzent bevechten elkander soms met de grootste hevigheid en vergeten daarbij de voor naamste zaken. Zag men de lieden in Engeland ook niet in groote menigte het kabinet steunen, dat het volk in deze ernstige verwikkelingen heeft gebracht? Als het zich nu nog eens mocht uitspreken, nul. Na ongeveer anderhalve jaar van strijden is er op vrede gehoopt. De aanleiding daartoe werd gezocht in de Oostersche verwikkelingen, Grondtoon zou dan dezelfde zijnhebzucht* verovering, voortgaand streven naar de opper macht. Inderdaad is gebleken, dat het Engel sche volk genoeg heeft van den Zuid-Afri- kaanschen oorlog en dit, dit zou den Britten tot groote eer verstrekken. Niet slechts ter wille der duizenden, die uit pure vaderlands liefde worden afgemaakt, of ter wille van de millioenen schats, die week in week uit worden verslonden en zelfs den meest vermogende tot den bedelstaf moeten brengen, maar ter wille van de echte, de reine zaak der menschheid, die alleen bij onderlinge vriendschap en wel willendheid kan gedijen. Bij voortgaande vijandschap zal Bismarcks profetie in vervulling komen«Zuid-Afrika wordt het graf van Engelands grootheid en roem Bij onderlinge vriendschap en welwillendheid zal de Boer met den Brit samenwerken en de eerste zal een getrouw bondgenoot blijken, een bondgenoot i niet als knecht, maar als gelijke. Want houw en trouw was steeds de leus der oude Hollanders. Verheffend is het te vernemen, dat de nakomelingen nog van het zelfde allooi zijn. Als daar in de door de Britten aangeboden vredesvoorwaarden amnestie (kwijtschelding van «straf”) wordt verleend voor de inwoners der «geannexeerde” Boeren republieken en niet voor de Hollanders in Natal en de Kaapkolonie, dan zeggen onze Boertjes eenvoudig en hartelijk van dank. Op die voorwaarden gaan we niet in. Houw en trouw Het verwerpen van die vredesvoorwaarden door de Boeren verheugt ons. Zij gevoelen zich sterk genoeg om hunne goede zaak ook nu nog na ongeveer anderhalf jaar van gewel digen strijd met kracht voort te zetten, ook al is het dat bet «rechtvaardige” Europa de onrechtvaardigheid lijdelijk misschien met heimelijk genoegen aanziet. Vecht maar door, o Engeland, uwe vijanden verhinderen u niet. Zij zullen jubelen in uwe nederlaag, als ze ’t nu reeds doen in uwe machteloosheid. Ziet ge niet, dat ge in uwe eigene strikken verward raakt? Want al wat Boer is in de Kaapkolonie en in Natal zal nu weten, wat hen van U te wachten staat. Zijne zaak is één met die van de Boeren in de Republieken. Als uwe legers weder optreden ja waarom? dan zullen ze een dubbel een taaier verzet hebben te vreezen en dit van des te meer omvang nu ten tweedenmale het wintergetij voor Zuid- Afrika gaat aan breken l mui iiiiiii nu lsi. i\ii. \n i ih ej tm ui ha i ii ZOU men elkander in de haren vliegenhet mijn en het dijn schijnt de basis der menschelijkheid te zijn. Hebben onder deze omstandigheden nog vredes-bonden recht van bestaan en wat beteekent op die manier eene vredes-conferentie.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Friso nl | 1901 | | pagina 1