J
I
Nederland in den Vreemde.
Publieke verkoopingen.
r
WOENSDAG 8 MEI 1901.
No. 36.
Officiéél gedeelte.
Een en Dertigste Jaargang.
Dit Blad versohjjnt eiken WOENSDAG en ZATEBDAG.
Y. KUIPERS, FIRMA H. BRANDENBURGH EN ZOON. TE WORKUNI
1
Dit zijn
alhoewel ze
tweede, daarna het derde, het vierde enz. be
drijf aan, totdat er ten slotte niet meer ver
hoogd wordt. Bij verhooging is de «strijkgeld-
schrijver” best af. Hij heeft een goede dag
huur verdiend. Bij opeenvolgende verhoogingen,
verkeeren de «verhoogers” in dezelfde conditie.
Immers, de guldens, die ze boden, waren maar
kleine guldens, dat wil zeggen, van eiken gulden
verhooging genoten ze twintig cents.
Men zal ons toestemmen, dat met dit systeem
van verkoopen voor velen, jagers op dit
gebied, een broodje valt te verdienen, maar
ook dat er waaghalzen zijn, wien dit minder
voegt en die allicht de dupe der historie wor
den.
Maar er is nog hoop. Na eene pauze van
een half a heel uur wordt het perceel nog eens
weer opgeroepen. Er kan weder verhoogd
worden en dan herbaalt zich ’t bedrijf, tot er
eindelijk geen lust bestaat, om verder te ver
hoogen. De verkoop wordt dan uitgesteld ge
woonlijk tot over veertien dagen, de finale
als ’t heet. En dan herhalen zich niet de
beschrijving, maar de oproepingen totdat eindelijk
ten laatste het: «eenmaal, andermaal en ten
derden male” klinkt. Bij dit laatste is natuurlijk
de koop onherroepelijk. Het voorafgaande
proces-verbaal aangevuld als het nu moet wezen,
wordt onder aandachtige stilte voorgelezen en
door koopersgetuigen en notaris in optima
forma geteekend. De zaken zijn gedaan.
Dat wil zeggende kooper mag met acht
dagen bij den notaris komen om de kosten, enz.
te betalen en later, op bet aangewezen tijdstip
de koopsom storten en korten dan, wat hij in
aangezien dit tot heden niet bestaat, wagen we
eene poging in deze richting. En die poging
zal vooreerst omvatten de usantiën van een
drietal verkoopingen door ons bijgewoond in
Friesland, Zeeland en Gelderland. Wij hopen,
dat andere bladen van ons geschrijf nota nemen
en daarbij tevens bet gewone doen in hunne
omgeving vermelden. Dan zullen we ook dit
ter kennis van onze lezers brengen.
Wij beginnen dan met Friesland en ofschoon
dit onzen lezers bet meest bekend is, moeten
we ter wille van het bovenstaande, wel wat
uitvoerig zijn.
Gesteld daar wordt een perceel land verkocht.
De noodige publicatiën, omroepingen, enz. zijn
i geschied. Er verzamelt zich eene menigte be
langbebbenden, belangstellenden of nieuwsgie
rigen in het aangewezen lokaal. De geannon-
ceerde tijd is er en de notaris leest in eigen
persoon het proces verbaal van den verkoop.
(Dit luidt behoudens natuurlijk de uitzon
deringen van namen, grootte, ligging enz.
in boofdzaak overal gelijk. Betalen is de bood
schap, zoo niet, dan enfin men kent de
verschillende bedreigingen. In Gelderland liet
de notaris het epistel voorlezen door zijn klerk).
Na afloop van deze noodzadelijke inleiding vraagt
de oproeper een man van gewicht in deze aan
gelegenheid, «heeft ieder de conditiën be-
I.
Wij hebben ditmaal geene politiek op ’t oog,
al zou bet opschrift boven dit opstel in de
tegenwoordige dagen dit doen vermoeden. Gaar
ne stemmen we toe, dat het wel, eenigzins
althans, den schijn gaat aannemen, alsof de
kamerzetels zoo ongeveer bij opbod of afslag
aan den man worden gebracht, doch het begin
der campagne is bet einde nog niet en daarom
zoo tusschen de bedrijven door, een heel
nuchter artikel.
Publieke verkoopingen 1
Vooral om en tegen en ook nog met Mei
zijn ze aan de orde van den dag. En het lust
ons, daarover thans een woordje in ’t midden
te brengen, in de hoop, dat we van andere
zijde ook zoo ’t een en ander vernemen. De
gewone handel is bij de wet geregeld zaken
van verhuur en verkoop hangen veelal nog af
van plaatselijke gebruiken, van usantiën als
men dat gelieft te noemen.
Welnu, bij het tegenwoordige snellere ver
voer, bij de meer en meer ontwakeude lust om
zijn brood te verdienen zij het dan niet
hier, dan maar elders, is het van aanbelang
met de verschillende usantiën bij publieke ver
huring of publieken verkoop op de hoogte ge
steld te worden. Een algemeen, vast systeem
ware in dit opzicht zeker wenschelijk, maar
zuiveren, wat bij verkoop aan rente was be
dongen. De verkoop conditiën toch waren be
kend. Genoeg, de kooper betaalt, en in den
regel geen cent te weinig. Trouwens daarvoor
was hij dan ook kooper.
Doch nu en we spreken nog altijd over
Friesland, komt daar eene nota van kosten,
deels ten laste van den verkooper, deels ten
laste van den kooper. Daar is zoo ’t een en
ander gebruikt bij die publieke veilingen. Van
waar het groote publiek?
Het weet van »Jouke-bier.” Dat isdaar
is vrij gelag, ’t komt er niet op aan. Drink,
wat je lust, de kastelein noteert en dan is het
goed.
Nu moeten we eerlijk zijn en zeggen, dat
die tijden zoo ongeveer tot bet verledene be-
hooren, doch wij herinneren daarbij aan de ge
bruikelijke theevisites, vooral in ’t noorden en
westen onzer provincie en verder aan de nog
bestaande gewoonte om wijn te geven, een flesch
of meer aan den hoogsten schrijver of de schrij
vers, en verder ook aan de lieden, die den
moed hadden te verhoogen. Er zijn ons voor
beelden bekend, dat iemand schrijver of
verhooger een goede kennis uitnoodigde zijn
bod met één enkelen gulden te verhoogen,
opdat 't gezelschap daardoor nog een flesch wijn
kon bekomen, die anders f 1.50 kostte.
zoo enkele grepen uit onze omgeving,
vrijwel geheel Friesland raken
enkele uitzonderingen daargelaten.
En wat nu de andere gewesten aanbelangt,
daarover praten we in een volgend artikel.
H.
Het doet altijd goed als men boort hoe
vroegere landgenootenin het vreemde land
waar zij tal van jaren als uitstekende burgers
leefden, de eer van hun geboorteland hand
haven en de goede eigenschappen zijner be
woners hoog houden.
Onze vroegere stadgenootde heer Y. B.
HAAGSMA. deed dat nog geen maand gele
den aan een feestmaal van de «Holland Society”
te Chicago.
Een der sprekers, een Amerikaan, gaf in
eene redevoering zijne Dutch Impressions (Hol-
landsche indrukken) ten beste. Eenige van
die indrukken steunden niet op de werkelijk
heid daarom stond de heer Haagsma op en
wederlegde ze op uitvoerige en zakelijke wijze
bij zijn extempore genoot hij de onverdeelde
aandacht van de vergadering.
Het zoude te veel ruimte innemen indien
wij de wederlegging in haar geheel trachten
weer te geven.
Een paar grepen uit het vele geven een
staaltje hoe Nederlandsche toestanden en eigen
schappen in de Amerikaansche wereldstad be
sproken werden.
Na een uitvoerige schets van de positie der
vrouw in Nederland, waarbij het goede in alle
lagen der maatschappij wordt aangetoond
besluit de Spreker dat gedeelte met de woor
den
«Ik heb het meeste licht laten vallen op
de uitersten van den maatschappelijken trap,
eerste instantie te veel heeft betaald en aan- ’rouw der middenstand staat bekend als
buitengewoon werkzaam en nuttig voor hare
omgeving. De eenvoud van haar levenswijs
zou menig Amerikaansche vrouw, in gelijke
omstandigheden van schrik doen opspringen
bare deugden zijn spreekwoordelijk, zij is intel
ligent, hare kinderen voedt ze op met de
meeste toewijdingzij staat haar echtgenoot
bij elke gelegenheid trouw ter zijde, en ik
twijfel of zij als verpleegster ergens kan wor
den overtroffen.
Eenvoud in levensmanier en hoogheid in
denkwijze vindt men in dat land veelal ge
paard; zelfs bij aanzienlijke familiën valt het
onopgesmukte in kleeding dadelijk in het oog
aan onsAmerikanendie gewend zijn aan
overdrijving in dat opzicht en daarvan dan
ook de lasten dragen.
Bij de inrichting der woningen vereenigt
men degelijkheid en smaakeen voorbeeld
waardig de studie van menig Amerikaansch
burger uit de handelswereld. Goede smaak
ontwikkeling en kennis worden hoog gewaar
deerd levendige belangstelling in litteratuur,
kunst en wetenschap geven den man van zaken
eene verpoozingzooals weinig Amerikanen
hebben leeren genieten. Ook wordt de dege
lijke handelsman geleid door een machtig eer
gevoel, hij houdt zich stipt aan een gemaakte
overeenkomst, onverschillig of die door zegel
bekrachtigd of mondeling gesloten is.
Verder moet ik de opmerking tegenspreken
alsof de kalmte van den Hollandschen koopman
niets anders zou zijn dan onwetendheid. Open
lijk kan ik bier verklaren dat de Nederlander
zijne zaken door en door kent en wereldbe
kend is als volleerd meester op dat gebied.
Menig Amerikaansch man van zaken heeft mij
verzekerd dat hij bij het opmaken van contrac
ten veel van zijn Hollandsche handelsvriend
grepen, of verlangt hij nog nadere inlichtingen”,
er in éénen adem bijvoegende: «Eenmaal,
andermaal ten derden maal.”
Geen antwoord. De conditiën zijn alzoo be
grepen. Nu komt de hoofdzaak de beschrijving.
De oproeper we spreken nog altijd over
de usantiën in Friesland, deelt zwarte bord
jes uit met witte krijtjes aan ieder, die er van
gediend wil zijn. Er staat «strijkgeld” op.
Dat wil zeggen, de man, die ’t hoogste cijfer
schrijft, trekt het uitgeloofde, f 10 of f 25 of
meer, bij groote perceelen één procent en dit
bedrag wordt den voor het oogenblik gelukkige
onmiddelijk op een bordje gepresenteerd. Wij
hebben ’t wel bijgewoond, dat zoo’n dikke
drie honderd pop naar de binnenzak werd ver
wezen, als geleek het een gewoon bedrijf.
Om evenwel weer ter zake te komen. De
I oproeper heeft zijne bordjes en krijtjes rond
gedeeld en ten overmate van zijne plichtsbetrach
ting roept hij deftig en met stentor stem«Is
er nog iemand, die een bordje verlangt, of zijn
geschreven bod wenscht te verhoogen? een
maal, andermaal, ten derden maai.
Afgeloopen.
De bordjes worden netjes en wel op «een
bord” bij den notaris altijd natuurlijk door
bemiddeling van den waakzamen oproeper in
geleverd en deze, na ze behoorlijk in ontvang
genomen te hebben leest de geschreven sommen
voor, alleen de namen vermeldende van den
hoogsten schrijver aan wien het «strijkgeld”
zoo straks zal worden aangeboden en den naam
van den naast aan-hem-zijndenwant als no.
één niet deugt is no. twee aansprakelijk. No.
één moet in dat geval 't verworven strijkgeld
terug geven en is blijkens de conditiën
verplicht tot aanzuivering van het minder ge
bodene.
Onmiddelijk na afloop der beschrijving ver
volgt de oproeper zijn gewichtig werk met de
mededeeling en de vraag
«Het perceel staat bij den heer N. op zoo
veel gulden, wie verhoogt dit nog f 100, f 90,
f 80” enz. om ten slotte soms tot f 1 te dalen.
Wordt er verhoogd, onmiddelijk vangt het
AIEIHS- n IIIIIIIÏEMIE-
l'llll Illllll Fl Hi SL1 Ml.
een
UITGEVEB:
1
1.
2.
3.
deze
Brieven en Berichten, de Redactie betreffende franco
aan it adres, uiterlyk Maandag en Donderdag middags 1 uur.
Advertentièn Dingdag en Vrijdag morgens vóór 12 uur.
Prijs per kwartaal 70 cent franco per post 86 cent
PRIJS der ADVERTENTIÉN van 15 gewone regels 40 cents.
Voor eiken regel meer cent. By abonnement is de prys belangrijk lager
Voorwaarden daaromtrent te vernemen by den Uitgever.
VERGADERING van den RAAD der ge
meente WO RK UM op Donderdag
don 9 Mei 1901, ’s namiddags te 6 ure,
ten einde te beraadslagen over de hier
onder vermelde punten.
De Burgemeester,
T. M. ten BERGE.
Notulen der vorige vergadering.
Mededeeling van ingekomen stukken.
Resolutie van h.h. Gedeputeerde Staten in
provincie, met nota van op- en aanmerkingen
ten aanzien der verordening van politie, omtrent
de openbare orde en veiligheid in de gemeente.
4. Adressen om afschrijving van Hoofdelijken
omslag, dienst 1901.
5. Benoeming van leden en plaatsvervangende
leden van stembureau’s voor de stemming van een
lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
en van leden voor de Provinciale Staten.
6. Ontwerp-besluit tot afschryving van
post op de Gemeente-begrooting, dienst 1900.
7. Adres van M. A Brandsma e. a. om uit
dieping van eene vaart in het Heidenschap.
VERGADERING van den RAAD der ge
meente Hemelumer Oldephaert en
Noordwolde, op Zaterdag den 11 Mei
1901, voorm. 9| uur.
Punten van behandeling .-
1. Mededeelingen.
2 Behandeling van het adres van D. Barmens
omtrent het maken van een brug over de Heiden-
scbapstervaart.
3. Id. van M. v. d. Weg om afwijking van de
rooilijn voor de vergrooting van zijne schuur.
4. Voorstel tot wyziging van de instructie voor
de gemeente-vroedvrouw.
5. Aanwijzing van stembureaux ten behoeve
van de stemmingen voor de Prov. Staten en voor
de 2e Kamer.
Koudum, den 7 Mei 1901.
De Burgemeester,
H. M. TROMP.
I
I