I
i
i
WOENSDAG 17 JULI 1901.
Een en Dertigste Jaargang.
No. 56.
Colbert.
Buitenlandsch Nieuws.
Een paar bladzijden uit een oud,
eenvoudig boekje.
Als de uitvoer
eens verboden werd.
t
I
Dit Blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATEBDAG.
in plaats van vee te fokkenmaar alle weiland
het groothertogdom,
Is het rund geslacht,
van
i;
Pry's per kwartaal 70 cent franco per post 8fi oent
PHIJS der ADVEB.TENTIÉN van 15 gewone regels 40 centa.
Voor eiken regel meer 7| cent. By abonnement is de prys belangryk lager
Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den Uitgever.
UITGEVEB:
Y. KUIPERS, FIRMA H, BRANDENBURGH EN ZOON. TE WORKUM.
Mi
Maar Colbert had ook nog maat-
om te maken, dat in de
Fransche fabrieken goed werk geleverd werd.
Ieder mocht zijn werk maar niet verrichten,
zooals hij wilde. Er waren nauwkeurige be
palingen gemaakt op den arbeid in de fabrie
ken, opdat de Fransche waren toch maar in
deugdzaamheid zouden kunnen wedijveren met
wat er in andere landen gemaakt werd. Daar
om werden die waren ook naar andere landen
verzonden en de Fransche fabrieken namen
daardoor in bloei toe.
Dit bleef echter niet altijd zoo voortgaan.
Die bloei begon later weêr te verminderen.
Werden dan de beschermende wetten opge
heven Neen maar juist omdat dit niet ge
beurde, toen de fabrieken in bloei waren, gin
gen deze achteruit. Hoe dat mogelijk is, zul
len we u later duidelijk maken.
is niet voor den graanbouw geschikt.
Verbood men in Engeland, België en Duitsch-
land den uitvoer, dan kregen wij geen steen
kolen van daar. We zouden dan in onze
kachels wel turf en hout kunnen stoken, die
in ons land te krijgen zijn, maar alle stoom
fabrieken stonden stil. Geen stoomboot kon
er varen, geen spoorwagen kon er rijden. De
handel stond dus ook stil en er was omtrent
niets meer te verdienen.
Noord-Amerika kon even goed zijn katoen
niet wegsturen en Frankrijk zijn zijde niet. Er
bleef voor kleeding dus niets over dan de wol
van onze schapen en het linnen van den vlas
stengel. Onze kleeren waren duur en niet
eens doelmatig. Alles is nog in lang niet op
genoemd wat we missen zoudenals in ons
DUITSCHLAND. De reis van Keizer
Wilhelm langs de kust van Noorwegen zal zich
uitstrekken tot de Noordkaap. Hij bevindt
zich op het oogenblik te Odde, ten z.w. van
Bergen. Waarschijnlijk zal de Hohenzollern de
voornaamste fjorden binnenvaren. De vaart
kan niet lang duren, daar de Keizer op 9
Augustus de nieuwe havenwerken van Emden
inwijden en hij daarna den uit China terug
keerenden maarschalk Waldersee te Hamburg
zal ontvangen.
Te Schwerin (Mecklenburg) is overleden de
minister van staat, tevens minister van buiten-
Brieven en Berichten, de Redactie betreffende franco
aan dit adres, uiterlyk Maandag en Donderdag middags 1 uur.
Advertentién Din dag en Vrydag morgens vóór 12 uur.
De waarheid is eenvoudig.
Wij achten *t goed heden ook ter wille
der afwisseling een paar bladzijden te geven
uit een boekje als boven door ons is aangeduid,
verschenen reeds in 1873 bij J. II. Dunk, te
Rotterdam.
Met het oog op wat ons wellicht eerlang te
wachten staat ten aanzien der beschermende
rechten en verder het streven van onzen tijd
wekken we ten zeerste tot lezing op. Een
eenvoudig betoog heeft ook zijne waarde.
H.
die wijze vleeschboter en kaas weer even
duur, als ze geweest waren. Ons land zou
ondertusschen veel armer geworden zijnwant
niet alleen de veeboeren verdienen veel geld
met den uitvoer naar Engeland, maar duizenden
andere menschen ook. We konden dus weer
minder inkoopen van den voorraad van andere
landen.
Maar bij andere volken kon dan de uitvoer
even goed ophouden. Niet alleen stond dan de
handel stil, de grootste bron van rijkdom voor
ons landmaar we moesten ons behelpen met
wat ons eigen land zoo al opbracht. En dat
is niet eens genoegom al de menschendie
er in wonen, te voeden. Het graan wordt met
heele scheepsladingen van de landen aan de
Oost- en Zwarte Zee verzonden her- en der
waarts, en ook naar ons land.
Hield die graanhandel op, dan zou in die
landen weer het brood zoolang voor een ge-
De
er nu veel geld meê verdienen,
voordeeliger werk bij de hand
De artikelsgewijze behandeling van de wet
op de middelen is dien dag ten einde gebracht,
na verwerping, intrekking of aanneming van
ettelijke amendementen betreffende het nieuwe
steenkooirecht van één sh. de ton. Een voor
stel om ’t recht te doen vervallen werd nog
eens verworpen, ditmaal met 199 tegen 154
stemmen
De zeemacht en met name de reserve is in ’t
Hoogerhuis ter sprake gebracht. De Regeering
verklaarde, dat het voornemen bestond een
corps vrijwilligers te vormen voor de reserve
en dat er ook een voorstel in overweging was
tot het stichten van eene school voor strategie
ter zee, geljjk er sedert eenigen tijd in de
Vereenigde Staten eene bestaat.
Een geweldige brand heeft Vrijdagochtend
voor 250,000 p. st. schade aangericht in het
Westindisch Dok te Londen. Een groote
voorraad hout, hennep, suiker en thee ging
verloren. Een spuitgast werd gekwetst.
RUSLAND. Bulgarije heeft zich in Ruslands
reddende armen geworpen. Rusland trekt
zich het lot van zijn hulpverlangend petekind
aan. Terwel de Bulgaarsche minister Sarafof
te Parijs met een lantaarn naar geld zoekt en
het niet kan vinden, maakt Petersburg plotse
ling zijn ruime beurs open en springt het be
narde Vorstendom bij, dat op den rand van
een bankroet stond. De Russische staatkunde
heeft nimmer geweten wat gevoel was. Zij
joeg altijd uitsluitend practisch nut na. Toen
de Shah van Perzië bij Rusland ter leen ging,
moest hij het spoorwegverkeer in zijn Rijk en
zoo weinig loon zoo hard te
Ieder land heeft zijn eigenaardige voortbren-
selen, die in andere landen niet, of niet zoo
veel, of niet zoo goed gevonden worden. Ons
land heeft heerlijke weilanden, waar het vee
op grazen kan. Dat vee is voor ons land een
bron van grooten rijkdom. Het rund geeft ons
zijn melk, waarvan zulke heerlijke boter en
kaas gemaakt wordt, als er nergens elders op
de wereld te krijgen is. Is het rund geslacht,
dan geeft het ons zijn vleesch om te eten, en
zijn huid verschaft ons het leder. Dat vee
wordt met groote hoopen naar andere landen
verzonden, vooral naar Engeland, en de Hol-
landsche boter en kaas verzendt men de heele
wereld door, en laat er in vreemde landen goed
voor betalen. Hield nu die verzending plotse
ling op, dan bleef al die boter en kaas en dat
vleesch in ons land, en dan zou de prijs daar-
zoo dalendat de armste menschen het
zouden kunnen koopen.
Dat zou echter niet heel lang duren,
boeren, die
zouden een
nemen, dan veefokken of boter en kaas maken.
De groote voorraad zou dus van lieverlede
verminderen, en ten langen laatste werden op
ringen prijs te krijgen zijntot de boeren be-
i voor
In de zeventiende eeuw werd Frankrijk ge
regeerd door den heerscbzuchtigen koning Lode
wijk XIV. Om zijn macht telkens verder uit
te breiden, moest hij verschrikkelijke oorlogen
voeren. Zijn volk moest daarvoor zware belas
tingen betalen, want niets kost zooveel geld als
de oorlog. Aan legers, vloten, wapenen en
wat niet al, worden millioenen besteed en dui
zenden menschen aan nuttigen arbeid onttrokken.
En wat komt er voor al dat geld Niets anders
dan verwoeste landenuitgeplunderde steden
stroomen bloeds, en onnoemelijk veel jammer
en ellende. Er is niets verschrikkelijker en
schadelijken dan de oorlog. Lodewijk XIV had
een bekwaam Minister. Colbert geheeten, die
er zijn werk van maakte, om den bloei en
rijkdom van zijn volk te doen toenemen.
Waren nu door den oorlog de schatten maar
niet weêr opgemaakt, dan had Lodewijk XIV
zijn land welvarend aan zijn opvolgers nagela
ten. Maar wat het volk aan den eenen kant
door nijverheid won, verloor het aan den ande
ren kant door oorlogen. Maar wat deed Col
bert toch wel, om den rijkdom van zijn land
te vermeerderen? Hij liet kanalen graven en
andere groote werken aanleggen, waardoor de
handel uitnemend bevorderd werd.
Hij deed echter nog meer. Thans zijn in
Frankrijk vele en groote fabrieken, waar zijden
en andere stoffen verwerkt worden, en wat in
die fabrieken gemaakt wordt, verzendt men de
heele wereld door en dit levert Frankrijk groote
schatten op.
Toen Colbert minister werd, bestonden deze
fabrieken niet. Hij moedigde echter bekwame
fabrikanten aan tot bet oprichten er van, en
wanneer ze dan goed werk leverdenmaakte
hij wetten om den bloei dier fabrieken te
bevorderen. Hij liet daartoe de waren van
buitenlandsche fabrieken bij den invoer heel
zwaar belasten. Zulke belastingen werden later
Beschermende Rechten genoemd. Waarom ze
dien naam kregenzal ik u zeggen. Als die
vreemde fabrikanten, bij den invoer in Frank
rijk, van hun waren veel belasting betaalden,
moesten ze die waren, om er winst op te heb
ben, zooveel te duurder verkoopen. Maar de
Fransche fabrikanten behoefden die belasting
niet te betalen. Ze konden dus hun waar
goedkooper leveren dan de vreemdelingen, om
er hetzelfde meê te winnen.
Konden b.v. de vreemdelingen een el van
zekere stof voor een dubbeltje minder leveren
dan de Fransche fabrikanten, maar moesten ze
daarentegen voor iedere el twee dubbeltjes
belasting betalen bij den invoer, dan lieten ze
hun waar nog een dubbeltje duurder de el
betalen, dan de Fransche waar kostte. Het
spreekt van zelf, dat de Franschen dus de waren
kochten, die in Frankrijk zelf gemaakt werden.
De vreemdelingen voerden weinig meer in, en
de Fransche fabrikanten kregen veel te doen,
en duizenden arbeiders verdienden daarmee
in ons land één millioen zes hun brood. Maar Colbert bad ook nog maat-
vijftig duizend vijf honderd drie runderen regelen genomen, «m nuten in zien,
zes honderd vijftien duizend schapen. Thans
(1872) zijn er bijna drie millioen runderen en
één millioen schapen in Nederland. En als
wij onze waren verzendendan geeft ons de
vreemdeling daarvoor weêr wat anders in de
plaats.
dankten
werken.
Maar waar zou het met ons Nederlanders
heen, als ons heele volk zich moest voeden
met het graan, dat er op onze bouwlanden
groeit! De duurte van het graan zou wel de
veeboeren aansporen om granen te bouwen,
land de uitvoer verboden en in andere landen
dat voorbeeld gevolgd werd. Gelukkig is er
voor zoodanig verbod niet te vreezen. Ieder
maakt, wat bij wil en verzendt het, waarheen
hij wil. Vroeger werd dit ook wel niet ver
boden maar toch somtijds wel eens belemmerd.
Men belastte den uit voer, dat is, men liet geld
betalen door de handelaars, die de waren ver
zonden.
Daardoor werden de waren duurder; want
als de verkooper een dubbeltje accijns moet
betalen, dan moet hij van den kooper een dub
beltje meer hebben. Ook op de boter en kaas
waren uitvoerrechten. Er werd daardoor minder
verzonden maar daarom legde men zich min
der toe op de veeteelt en er werd ook minder
boter en kaas gemaakt.
Vergelijkt maar eens de volgende getallen
waaruit u blijken kan hoezeer onze veestapel
is toegenomen door de voordeelen, die de meer
dere verzending naar Engeland oplevert. In
1844 waren er i
en
en
en binnenl. zaken, van
de heer Von Bülow.
Een Duitsch blad, liefst te Berlijn, heeft
uitgerekend hoeveel redevoeringen Keizer
Wilhelm gehouden heeft sinds hij den troon
besteeg en komt daarbij tot de volgende eenigs-
zins ontzagwekkende cijfers:
Totaal 916 redevoeringen, waarvan 22 in
het Fransch, (bij gelegenheid van bezoeken van
vreemde vorsten); 18 in het Engelsch, 3 in
bet Russisch en873 in het Duitsch.
Oneerbiedigen onder zijn onderdanen beweren
dat Z. M. altijd record” van veelspreken in
’t openbaar, wel houden zal.
FRANKRIJK. Uit Parijs komt de melding
dat de onderhandelingen omtrent een handels-
verdrag tusschen Frankrijk en Marokko bijna
afgeloopen zijn. Frankrijk zal gelijk Duitschland
een aantal voorname punten van postkantoren
voorzien. Daardoor hoopt men voorname
nijverheidsdistricten van Frankrijk, in ’t bijzon
der dat van Lyon, tot grooter uitvoer naar
Marokko te bewegen. Hoofddoel schijnt aan
de hoofdstad Marakes zooveel mogelijk haar
ontoegangkelijk karakter te ontnemen. Reeds
zou veel gewonnen zijn indien men een geregel-
den dienst van postloopers met aflossingsstations
kon organiseeren over Meknesa naar Marakescb.
Daardoor zou men door intriganten aan het
Marakesche hof verspreide dwaalbegrippen over
Europeesche toestanden kunnen bestrijden. Ook
denkt men over een toepassing van de draad-
looze telegraaf.
ENGELAND. In ’t Lagerhuis heeft de
minister Chamberlain Donderdag verklaard,
dat de Regeering niet voornemens was de
leeningen, door de voormalige Transvaalsche
Republiek” vóór den oorlog aangegaan, te
verloochenen, voor zooverre daarin uit de
middelen van het land zelf kon worden voor-
FRISO
•4
nun mini lïiihinn
\ll IES IIIU.II I IA III
J