o M II I s| I w I X I De Millioenen-speech. 1 WOENSDAG 25/SEPTEMBER 1901. No. 76. Het begin. Buitenlandsch Nieuws. F i Een en Dertigste Jaargang. Dit Blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATEBDAG. H Y. KUIPERS, FIRMA H. BRANDENBURGH EN ZOON. TE WORKUIR. dekt bleven door de gewone inkomsten. Tevens is 24 millioen afgelost aan schuld, behalve die van de overgenomen voormalige Rijn-spoorweg- maatschappij. En bij de becijfering van de ramingen voor 1902 komt de minister ten slotte tot een tekort van niet meer dan 1 millioen, welk millioentje er wel zal komen, omdat ge woonlijk de belastingen aanzienlijk meer op leveren dan de raming. ’t Staat er dus nog zoo slecht niet voor. Toch mag ’t geen kwaad, dat de minister naar middelen rond ziet ter versterking. Eene richtige uitvoering der wetten kost altijd duur. H. DUITSCHLAND. De Köln. Zeitung is alles behalve in haar schik over de wijze waarop Pry's per kwartaal 70 cent franco per post 86 cent PRIJS der ADVEBTENTIÉN van 15 gewone regels 40 cents. Voor eiken regel meer 7| cent. By abonnement is de prys belangrijk lager Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den Uitgever. Brieven en Berichten, de Redactie betreffende franco aan dit adres, uiterlyk Maandag en Donderdag middags 1 uur. Advertentiön Din dag en Vrijdag morgens vóór 12 uur. Dat Engelsche woord speech” heeft zoo langzamerhand ten onzent het burgerrecht ver kregen. Het beteekent zoo ongeveer hetzelfde als rede of preek. Maar ’t gaat moeielijk om na eene Troonrede onmiddelijk daarop ook van eene Millioenen-rede te hooren en preeken verwacht men ouder gewoonte dan ook meer in »de” Kerk. Met de «Millioenen Speech” wordt bedoeld de rede, waarmede onze Minister van Finan ciën gewoon is, telken jare de Staatsbegrooting bij de Tweede Kamer in te leiden. Ditmaal viel die eer te beurt aan den heer Harte van Teckelenburg, als opvolger van den heer Pier son. De heer Harte sprak evenals zijn voor ganger over millioenen, vandaar het woord «Millioenen-speech”. Want, schrikt niet, een voudige lezers, nu zoowel als voorheen zullen er millioenen noodig zijn voor de huishouding van den Staat. Die Staat met zoo ongeveer vijf en een half millioen inwoners heeft voor zijn bedrijf in het aanstaande jaar, 1902, vol gens de raming niet minder noodig dan Een honderd zeven en zestig en een kwart millioen, dat is zoo ongeveer acht en dertig gulden per persoon, oud of jong, zuigeling of grijsaard, man of vrouw. Zegge f 38. En nu wordt ons gezegd, dat dit nog niet eene genoeg is. De tegenwoordige Minister van Financiën meent dat hij nog meer dan dertien millioen te kort zal komen, om al de uitgaven behoorlijk te dekken. Men moet het weten, dat het in het Staatshuishouden geheel anders toegaat dan in het huishouden van een gewoon gezin. Hier geldt de regeldat heb ben wij en daarmee moeten we rondkomen, in den Staat, de Provincie of de Gemeente gelden precies andere regelen. Zij zeggen daar: dat hebben we noodig en mitsdien zooveel hebt gij, belastingplichtige, op te brengen. Doch dat te kort van dertien millioen zou zoo iets inhouden van beschuldiging tegen over het vroeger Kabinet, alsof toen de finan ciën niet naar behooren waren betracht. Zelfs eene kleine vinger wijzing in dezen geest ont snapt de aandacht der liberale pers niet. Het Handelsblad pakt dan ook den heer Harte bij zijne eigene woorden: 1899 leverde een batig saldo van 12 ton, 1900 er eentje van 5 ton, terwijl ook de dienst van 1901 bevredigend staat. De Minister constateert, dat in de 9 jaren 18921900 voor buitengewone werken is besteed 30.6 millioen, waarvan nog geen 8 millioen of slechts ongeveer 25 procent onge- te doen komen. Prins Tsoeng, de keizerlijke Chineesche boeteling, is door den Duitschen Keizer met de Orde van den Rooden Adelaar begiftigd. FRANKRIJK. Bij het afscheidsdiner aan den Keizer en Keizerin van Rusland had president Loubet zijn toost met bewogen stem uit gesproken, waardoor alle aanzittenden zeer onder daatstelling van een enkelen persoon. Neen, al vertrouwen we, dat Mr. Schokking er wel weer komen zal, er moet gestreden worden, vinnig en kloek. Ofschoon >de algemeene verkiezingen reeds te ver achter den rug lig gen, om aan den politieken haard van Juni den verkiezingsfakkel opnieuw te kunnen ont steken en ons volk nu eenmaal niet een politiek aangelegd volk is, dat bij elke verkiezing die in aantocht is, te hoop loopt, om zich van zijn kiesrecht naar hartelust te kunnen kwij ten,” (deze woorden zijn ook van den heer Wagenaar, ZijnEerw. is in één artikel flauw- moedig en vechtlustig), dit staat voor alle par tijen gelijk. Men moet eenige moeite voor de goede zaak over hebben. Wat nu? vroeg ons een bestuurslid van eene radicale kiesvereeniging, als w’e, ra dicalen en liberalen, nu eens flinkweg de banden ineen sloegen en we kwamen met een man als b. v. Veegens. .- Dank je, was ons antwoord. Jelui moet nu komen met je candidaat Zeilmaker, de liberalen kunnen weer Bouman nemen, dan is zaak in het reine. Maar als die heeren zich thans geene candidatuur laten welgevallen Dan, maar ook dan alleen, worde de heer Schokking bij enkele candidaatstelling gekozen. Intusschen zouden we dan derven bet genot der overweldigende meederheid van den heer Wagenaar en dat zou ons toch leed doen. H. niet vrienden in Harlingen. Ook dat de groote meerderheid moet worden verkregen door de moderne triple alliantie: antirevolutionair, ka tholiek en christelijk historisch, terwijl de li beralen nu wel meer bepaald in twee groepen zullen gaan, voor zoover ze althans aan de vorige verkiezing deelnamen. Bekend is het echter dat nog al eenigen, juist ter wille der sbloote informaliteit” schitterden door afwezigheid of in blanco stemden Nu doet de heer Wagenaar v. n. een be roep op de liberalen en stelt zoo ongeveer voorlaat ons doen als in Groningen, waar de heer Drucker ook bij enkele candidaatstel ling gekozen werd verklaard. Onthoudt u dus ook hier, en Mr. Schokking is weder in eere hersteld de groote verkiezingskosten kun nen alzoo worden bespaard. Heel naief voorzeker. Maar de geval len staan niet gelijk. Voor Groningen stond het tusschen de heeren van Houten en Druc ker, in Harlingen tusschen de heeren Scbok- king en Bouman en dan nog een, wien de eer niet werd gegund mede in het strijdperk te treden. Juist hem betrof de informaliteit en deze wordt gladweg geridiculiseerd (be lachelijk gemaakt) door de eenvoudige candi- Als politieke persoon spreekt men blijk baar liefst van Mr. Schokking. Voor kerke lijke aangelegenheden wordt meer het Dr. ge bruikt. Die onderscheiding is zeer aardig, maar kan alleen voor hen, die in het bezit van zoo’n dubbelen titel is. Voor den heer De Visser geldt alleen het Dr. »’t Is niks om baes te wirden”, sei beppe, «mar om baes to bliuwen, dat is de saek.” Om te beginnen, moeten we de bovenbe doelde reeks omkeeren. De meerdere kerstening der koloniën is dan no. één. Immers de Ka mer behandelt de Indische begrooting om wel te begrijpen redenen vóór die van het Moeder land. Als daar nu posten op voorkomen voor de Christelijke Zending, dan zal Rome naast Dordt staan en heeft men eene eerste klip in het Nederlandsche kabinet te vermijden, als dit alreede geschied is in de Troonrede met de verzwijging van eenige adhaesie over de Transvaalsche en Vrijstaatsche Boeren Doch voorloopig genoeg. Wij zouden ons zei ven voorbij-praten, terwijl wij afwachten op ons programma schreven. De nieuwe verkiezing voor Harlingen, Deze zal weldra uitgeschreven worden, wel licht heeft de Minister van Binnenlandsche zaken daaromtrent reeds zijne bevelen gegeven. Zal er veel drukte van gemaakt worden? De «christelijke” kiezers in het district treuren evenwel niet als degene die geene hope hebben. Neen, moet het wezen, dan zullen ze van leer trekken. Hoort slechts hoe de weleerwaarde heer G. H. Wagenaar te Leeuwarden, in de jongste Banier schrijft: «Want we weten dat héél het district voor zoover het voor de christelijke beginselen in het staatkundig leven opkomt als één man met nog grooter eenstemmigheid dan in Juni, ditmaal voor Mr. Schokking in de bres zal springen en het een eereschuld zal achten, om den door een bloote informaliteit gevallen candidaat met een nog grooter meerderheid als overwinnaar uit den strijd te doen optreden.” Nu wij weten, dat er thans geen strijd be hoeft te bestaan over den voorrang Dr. De Visser of Mr. Schokking, de heer De Visser eenige «verdwaasden” den boete-prins Tsjoen is reeds Kamerlid, ondanks de ^vrienden en yy (je groote parade te Dantzig ontvangen j„_ TT-.i j -- hebben. Ze vindt het een teeken van knecht schap bij die Duitscbers die den prins een hoera hebben toegeschreeuwd Het blad is van oordeel, dat de Chinees zelfs over deze uiting wel het meest verbluft zal geweest zijn, en dat de indrukken, die hij zoo langzamerhand van het Duitsch barbaren dom” moet gekregen hebben, er slechts door versterkt konden worden. Naar men uit Sjanghai meldt is de gouver neur Joean-Sji Kai nadrnkkelijk opgekomen tegen ’t overschrijden van de grens van Kiautsjau door Duitsche troepen onder voorwendsel van den spoorweg te beschermen, juist zooals de Rus sen in Mantsjoerije deden. Volgens den be richtgever dreigt het geval «het gansche Rijk in vlam te zetten.” De commandant van ’t legercorps te Lem berg, generaal Galgotzy, op gespannen voet met graaf Pininski, gouverneur van Gaiicië, ontmoete dezen aan een diner en deed of hij hem niet zag. De gouverneur daagde hem uit, maar de Keizer heeft beslist dat de gene raal, diep in de zestig zijnde, de uitdaging niet behoefde aan te nemen, verbood hem dit en den gouverneur, er op terug te Het begin is er. De Troonrede is uitgesproken en haar inhoud door de verschillende organen der pers reeds beoordeeld. Dit oordeel is natuurlijk van twee- erlei aard. De vrienden van bet Kabinet zijn er als ’t ware mee in de wolkende oppositie, ofschoon het stuk in vele opzichten waardeerend, heeft toch meer of min bedenkingen. ’t Is een lang stuk geweest, veel langer dan men dat in jaren gewoon was. Daar zit stijl in, zeggen de bevriende bladen, terwijl anderen dit nu maar niet zoo pardoes kunnen toestem men. Deze quaestie is evenwel van minder aanbelang. Eene troonrede is nu eenmaal geen stuk van letterkundige waarde. Onder Thor- becke hebben we zoo iets gehad van dezen inhoud: «Wacht op onze daden!” En of er minder stijl in zat, valt te betwijfelen. In zijn soberheid was dat woord minstens even wel sprekend, omdat er vertrouwen op eigen kracht in schuilde. Genoeg de Troonrede is er en zij is lang genoeg. Er worden tal van beloften in gedaan, een programma van belang, haast wel vol doende voor de geheele periode van vier jaren, die ons wachtende is. Veel is er, waarmede ook de liberaal zich kan vereenigen, ja dat we wellicht minder gepast, eene voortzetting der liberale affaire zouden willen noemen. Ons treft dan ook de verklaring der zoogenaamde christelijke pers, dat het haar goed heeft ge daan te lezen dat de overheid bij de leiding van ’s lands zaken behoort voort te bouwen op de christelijke grondslagen van ons volksleven. De dubbele onderstreeping is van ons. De overheid behoort voort te bouwen. Derhalve daar is reeds in die richting gebouwd en dit wel zonder dat daarbij het etiquet christelijk werd gebezigd. Al weder een bewijs, dat het op woorden minder aankomt. Doen is een ding. Wij wachten dan ook als we vroeger zei den, de daden van dit Kabinet. En dan de algemeenheden daar latende zullen we letten op de herziening der Zondags wet, op de meerdere vrijmaking (eene donkere uitdrukkingvan het onderwijs lager, middelbaar en hooger vrij zeker, op de pensioneering van ouden van dagenop de heffing van invoerrechten (de beide laatsten in verband met elkander), op de aanschaffing van sneIvuurgeschut bij het leger, op de meerdere kerstening in de koloniën, enz? enz. Het begin is er. De Tweede Kamer heeft weder goed en wel een Voorzitter in den persoon van den oud- Minister, den heer Mr. JE. baron Mackay, H. M. heeft dezen heer tot de gewichtige be trekking benoemd uit eene voordracht van drie personen, waarvan de heer Mackay boven aan stond. De nominatie werd als gewoonlijk door de Kamer opgemaakt. En reeds bij eerste stemming was de heer Mackay nummer één. De liberalen en de vrijzinnig democraten, kortom, geheel de linkerzij stemde hem. De rechterzijde deed dit evenzeer, alhoewel reeds namen genoemd waren van de heeren De Sa- vornin Lohman en De Waal Malefijt. Het begin was dus zoo eenstemmig mogelijk. En wij verheugen ons over de goede keuze onzer geestverwanten. Maar nu de voortgang. Zacht wat, daar komt het op aan. BI, W Ml FIIIESL I Ml. Mins- El 11)1 EB11111 IE- 1 I UITGEVER! wgfi 4

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Friso nl | 1901 | | pagina 1