I
I
I
I
Bericht!
De Christelijk-Historischen.
WOENSDAG 18 DECEMBER 1901.
No. 100.
Buitenlandsch Nieuws.
Officiéél gedeelte.
Een en Dertigste Jaargang.
DE UITGEVER.
-
Y. KUIPERS, FIRMA H. BRANDENBURGH EN ZOON. TE WORKUNI
-
In
in „FRISO” van 1 Januari, wordt weder
aangeboden.
Voor spoedige toezending houdt zich
aanbevolen
FR
mm loiin nul si. i\ii.
HEI lis- El IIIIEII IEVIIE-
Dit Blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
7
UITGEVER:
aldaar.
12.
13.
1.
2.
3.
ring.
5.’
en 1
Pry's per kwartaal 70 cent franco per poat 85 cent
PRIJS der ADVERTENTIEN van 15 gewone regels 40 cents.
Voor eiken regel meer 7| cent. Bij abonnement ie de prys belangrijk lager
Voorwaarden daaromtrent te vernemen by den Uitgever.
van privaatlessen.
A. en J. Walts, pachters
om ontheffing van het bun
van het 2de suppletoir kohier
Brieven en Berichten, de Redactie betreffende franco
aan dit adres, uiterlyk Maandag en Donderdag middags 1 uur.
Advertentiön Dinsdag en Vrijdag morgens vóór 12 uur.
I
H
i
i
8
technische commissie, die het ontwerp had
helpen voorbereiden, tegen de vele aanvallen
waaraan ze had blootgestaan.
Verder verklaarde hij dat de regeering in
geen geval zou toegeven aan overdreven eischen
der agrariërs.
De Staats Anzeiger bevat eene koninklijke
verordening van 12 dezer, waarbij de beide
Huizen van den Landdag tegen 8 Januari
worden bijeengeroepen.
DUITSCHLAND. De laatste vergadering
van den Rijksdag heeft meer dan acht uur
geduurd. De eerste lezing van het toltarief
is tot een eind gebracht, en het ontwerp werd
verwezen naar een commissie, die zal bestaan
uit 28 leden, met den vrij-conservatief Von
Kardorff als vo rzitter en den nationaal-liberaal
dr. Paasche als plaatsvervangend voorzitter.
Tevens verdaagde het Huis zich iot 8 Januari.
Wat de discussies betreft waren deze of
eene herhaling of daalden zij af tot de tech
nische bijquaesties.
De Duitsche staatssecretaris van binnenland-
werd een motie ingediend door den sche zaken, graaf Posadowsky, verdedigde de
VERGADERING van den RAAD der ge
meente Hemelümek Oldephaert en
Noopdwolde, op Zaterdag, den 21
December 1901, des voormiddags te
9| ure.
Punten van behandeling
1. Ingekomen stukken en mededeelingen.
2. Voorstel van den heer Molenaar tot bet
plaatsen van een lantaarn by het armhuis te Kou-
dum.
3. Adres van M. T. Schultze te Molkwerum
om schadevergoeding wegens het dempen van een
gedeelte bermsloot.
4. Idem van den heer F. Braaksma om eervol
ontslag als Hoo'd der O. L. School te Hemelum.
5. Idem van K. Pruiksma te Elahuizen om het
oude schoolhuis te Nyega onderhands te huren
met voorstel van Burgemeester en Wethouders
6. Idem van de Wed S. van der Bank te He
melum om afwyking van de rooilyn voor een te
stichten woning.
7. Benoeming van een armvoogd te Elahuizen.
8 Voorstel tot wyziging der gemecnte-begroo-
ting voor 1901.
9. Idem tot betaling uit den post voor onvoor
ziene uitgaven der gemeente-begrooting voor 1901.
10. Idem om vrijstelling te vragen voor het
afzonderlyk geven van herhalings-onderwys aan
meisjes.
Christelijk-Historischen Kiezersbond met zelf
voldoening terugzien op hun werkmaar niemand
gelooft, dat er van hen eenige zedelijke kracht
meer zal uitgaan. De toon, waarop over hen
in de Tweede Kamer wordt gesproken, bewijst
hoe zij in de algemeene achting zijn gedaald.
Wij benijden hen niet.
Met bedachtzaamheid wenschen wij ben, die
trouw aan ons program bleven, te verzamelen.
Daar zijn er onder hen niet veel, die lid van
de Tweede Kamer wenschen te worden, of
krachtige politieke ambities hebben. De meesten
hunner hebben een weerzin tegen de politiek,
welke de karakters bederft, en die weerzin is
er dit jaar niet op verminderd. Zij zijn diep
teleurgesteld, en hebben tijd van noode om
zich wat te herstellen. Maar zij houden het
beginsel vast. Hier te Utrecht zijn wij vol
moed.
tot het stemmen op een anti revolutionair, ja
zelfs niet op een vrij-anti-revolutionair zoo
dobberend tusschen dr. Kuyper en mr. Lohman
als de tegenwoordige voorzitter van de Tweede
Kamer.
Bij ’t verlaten van die bijeenkomst had ik
er geen flauw vermoeden van, dat dr. De
Visser in de verkiezingen de candidaat der
anti-revolutionairen, en dr. Kuyper te Amsterdam
de candidaat van christ.-bistorischen zou zijn.
Met diepe smart sloegen wij dit alles gade.
Vrede) van December geeft dr. A. WDjef moedeloos te worden, toen mede door de
p van oude vrienden en geestverwanten de
die in de bovengenoemde partij is ontstaan Regeering in banden kwam van de verbonden
j en antirevolutionaire partijen.
Wij hadden grooten lust om den Bond te
Gelegenheid tot het plaatsen van
Nieuwjaarswenschen
a 25 cent,
11. Vaststelling der verordening voor de open
bare scholen.
12. Idem der armvoogdij begroetingen voor
1902.
13 Idem van het schoolgeld-kohier over het
4e kwartaal.
Koudum, den 16 Dec. 1901.
De Burgemeester,
H. M TROMP.
8 Januari 1902 belooft een drukke dag
voor de Berlijners te zullen worden; aange-
kondigd zijn tenminste: de hervatting van de
Rijksdagzittingeen vergadering van de beide
Pruisische huizen in vereenigde zitting, en een
bijeenkomst der ontwerp-toltariefcommissie uit
den Rijksdag.
De diplomatieke betrekkingeu tusschen
Duitschland en Venezuela zijn afgebroken.
FRANKRIJK. De schrijver van het werk
»Maritimes”, met den voor de Fransche marine
zeer beleedigenden inhoud, is een jong marine
officier, Deraison genaamd. De commissie van
onderzoek, waarvoor hij is verschenen, heeft
eenstemmig beslist tot zijn verwijdering uit het
korps der zee-officieren.
Het Hof van Assisen te Parijs heeft Fau,
den bedrijver van den aanslag, die dezen zomer
in een sneltrein op een Nederlandschen ingeni
eur Sala werd gepleegd, veroordeeld tot levens
langen dwangarbeid.
ENGELAND. Sir H. Campbell Bannerman
heeft in een brief aan den secretaris van den
»Nationaal liberalen Bond” dank gezegd voor
de motiën, verleden week in de algemeene
vergadering van dit lichaam aangenomen, en
welke h; on voor waardelijk prijst, als zijne mee-
ning uitsprekende dat die motiën uitdrukken
swat spoedig de overheerschende meening des
dering af, die misschien, voor zoover dit mogelijk
was, het gepleegde kwaad herstellen kon. Óp
7 November bad die bijeenkomst plaats.
Zij bracht ons in menig opzicht groote te
leurstelling. De opkomst van afgevaardigden
en leden was zeer gering. Stel u voor, dat
er slechts 27 stemmen werden uitgebracht;
welke bij de daar waren 7 leden van het Hoofdbestuur, die
eek van mede stemden, zoodat er slechts 20 afgevaar-
bestuurs digden warendie 20 vertegenwoordigden
slechts 12 afdeelingen, want Amsterdam alleen
had 9 afgevaardigden gezonden.
Zooals bekend is, werd door de vergadering
eerst een motie aangenomen, waarbij besloten
werd, hoe in de toekomst te handelen; daarin
dan werd »de nieuwe koers” gekozen.
Van meer beteekenis was bet echter, dat
verworpen
afgevaardigde van Amersfoort.
Zeventien stemmen verklaarden zich tegen,
en negen voor die motie, terwijl éen zich
buiten stemming hield.
Wanneer men nu in aanmerking neemt,
vooreerst, dat de Bond, volgens een mededeeling
van den penningmeester, 87 afdeelingen telt,
en er te Utrecht slechts 12 waren vertegen
woordigd ten tweede, dat de meerderheid der
tegenstemmenden bijna geheel werd gevormd
door de Amsterdamsche afgevaardigden en
eindelijk, dat tot hen ook behoorden de beeren
De Visser en Verkouteren, die zich zelven een
testimonium van goed gedrag gaven dan
blijkt daaruit wel, hoe weinig zedelijke waarde
eigenlijk aan die beslissing van de algemeene
vergadering moet worden toegekend, en hoe
haar meerderheid wel bezien al zeer weinig te
beteekenen heeft. Evenwel, formeel had de
Vergadering bij meerderheid van stemmen ge
weigerd de handelwijze van de beeren De
Visser en Verkouteren c. s. af te keuren. De
Chr. Hist. Bond, te Utrecht vergaderd, legiti
meerde het inslaan van den nieuwen koers.
De leden van het hoofdbestuur, prof. Van
Leeuwen, dr. Cramer en de schrijver dezer
regelen legden hun betrekking neêr, de afdee-
ling Haarlem deelde mee, dat zij zich losmaakte
van den Bond en het voorbeeld volgde van
Loosdrecht. De leden van het hoofdbestuur,
de heeren Bredius en Muller hebben sedert
ook bedankt. De afdeeling Utrecht heeft zich
ook losgemaakt en zich zelfstandig geconstitueerd.
In het hoofdbestuur hebben nu nog zitting de
heeren De Visser, Verkouteren, Domela Nien-
wenhuis, Swellengrebel en Koole. Wij hebben
grond om te vermoeden, dat de beide laatst
genoemden ook uittreden.
Nu kunnen de achtergebleven leden van den
VERGADERING van den RAAD der
gemeente WORKUM, op Vrydag
den 20 December 1901, ’e namiddags
6 uur, ten einde te beraadslagen over
de hieronder vermelde punten
De Burgemeester,
T. M ten BERGE.
Notulen der vorige vergadering.
Mededeeling van ingekomen stukken.
Behandeling van het plan der bavenverbete-
Benoeming van een weesvoogd.
Alsvoren eener commissie van bijstand in
bet beheer der Gemeentelijke gasfabriek.
6. Alsvoren bedoeld bij art. 166 der Gemeente
wet.
7. Alsvoren van herschatters en van een tegen-
schatter van de huurwaarde der localiteiten waarin
krachtens vergunning sterken drank in ’t klein
wordt verkocht.
8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot het verleenen eener gratificatie aan D. Brou
wers als ryksveldwachter brigadier-titulair
9. Adres van H W. Mulder te Bolsward om
onderhandsche inhuring van het grasgewas van
den berm van den weg tusschen Bolsward—Tjerk-
werd.
10. Alsvoren van mej. Johanna Visser, onder
wijzeres alhier, om eervol ontslag als onderwijzeres
a/d school voor k. o met 1 Februari 1902.
11. Alsvoren van Yme de Jong te Parrega,
tot bet in erfpacht afstaan van een stuk grond
Alsvoren van D. v. d. Meer aldaar.
Alsvoren van B. Jonkmans, hoofd eener
school alhier, om kosteloos gebruik van een school
lokaal voor het geven
14. Alsvoren van
der gemeente-reiniging,
resteerende pachtjaar.
15. Vaststelling
H. O. over 1901
zijn Kroniek (Stemmen voor Waarheid jje(. k08tt;e ona moeite niet heftig, niet bitter,
Bronsveld eenige feiten betreffende de scheuring, hu|p
t3’ 3 --i-i—
tengevolge van het optreden der heeren De r00(n8Che
Visser en Verkouteren c. s. bij de stembus in v
Juni jl. tegenover de heeren Bronsveld en X an verlaten, maar wachtten de algemeene verga-
Leeuwen c. s. benevens den indruk, dien deze1
feiten op hem hebben gemaakt.
Met het oog op onze plaatsruimte kunnen
wij niet meer dan het voornaamste daaruit
overnemenals zoodanig beschouwen wij het
volgende.
Op de algemeene vergadering, waarin de
gedragslijn werd vastgesteld,
verkiezingen zou gevolgd worden, bleek
eenig verschil in den boezem des I
niets. Ook besloot de vergadering niet tot het
inslaan van »een nieuwen koers.” Wel bleek
de leus: ïin geen geval een liberaal” sommigen
bekoord te hebben, maar de vergadering heeft
er zich niet meê vereenigd, en toen de voor
zitter, prof. Van Leeuwen, constateerde, dat
hij persoonlijk, den indruk had ontvangen, dat
de vergadering het »geen Kuyperiaan” ook tot
haar wachtwoord maakte, toen werden er tee
kenen van instemming vernomen, en niemand
protesteerde.
Zóó gingen wij de verkiezingen tegemoet.
Ik miste krachtig leven, bezieling, levendig
doordrongen zijn van het eigenaardige van ons
beginselmaar ik voorzag niet, dat zou gebeuren
wat is geschied.
Bij gelegenheid dat de wet op het lager
onderwijs gewijzigd werd, zie ik een amendement
ingediend door de hh. Kuyper, Lohman, v.
Alphen Mackay en De Visser. Ik heb
daarover schriftelijk mijn verwondering te kennen
gegeven aan het toen juist vergaderd hoofdbe
stuur. Ik meende, dat dr. De Visser, met
het oog op de verkiezingen, zich wachten moest
voor den schijn van coalitie met onze tegen
standers. Immers was hij geen vriend van het
Unie-voorstel Daarop ontving ik van dr.
De Visser een zeer geruststellend schrijven.
In ’t voorjaar had er een vergadering plaats
van vertrouwelijken aard, waarin vertegenwoor
digers waren van de vrije anti revolutionairen,
van de christelijk-historischen uit Friesland, en
van den christelijk-historischen kiezersbond. De
laatste werd vertegenwoordigd door de hh.
prof. Muller, dr. De Visser, mr. Verkouteren
en mij. Het is niet geoorloofd alles meê te
deelen wat daar is gezegd. Alleen vermeld
ik, dat dr. De Visser het den beeren uit
Friesland nadrukkelijk verweten heeft, dat zij
samenwerking hadden gezocht met de anti
revolutionairen, en niet met de christelijk-
historischen, die hun zoo veel nader stonden.
Er was toen reeds sprake van, dat men de
candidatuur van dr. De Visser te Harlingen
niet zou steunen. Ook verklaarde bij, veel
krasser dan de schrijver dezer regelen, dat
»onze mannen”, niet zouden te bewegen zijn