vo»r WORM en omliggende Gemeenten. Overgang. II I I DINSDAG 1 JANUARI 1907. Tweede Jaargang. No. 1. Uit de Kamers. Binnenlandsch Nieuws. I A •uri 1 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD 1 welke toespraak doop. In het gebouw van het hoofdbestuur der posterijen en telegrafie te ’s-Gravenhage werd Donderdag, aanbesteedhet bouwen van een post- en telegraafkantoor met directeurs- van het post- ons toe als hij Met deze woorden, geachte lezers en leze ressen, komen we u bij de wisseling des jaars onze beste wenschen aanbieden. Moge al het hinderlijke, het treurige, het smartelijke door u in het vorig jaar ervaren, in 1907 van u blijven. Moge het voor u allen een jaar van voorspoed, van geluk en van vrede zijn Brenge het nieuwe jaar geheel het mensch- dom verder op de baan van ontwikkeling, van licht en waarheid, opdat ook, bij alle wisse ling, het menschengeslacht in schooner vorm, in reiner gestalte optrede. Verstomme de laster, de kwaadsprekendheid, verdwijnen al de kleine duiveltjes, dikwijls groote kwel huivering geesten der menschen en worde de onderlinge verdraagzaamheid, de onderlinge waardeering en toegenegenheid met den dag meerder en heiliger. Dan zal, wat ook moge staan of vallen, ’t ons geed zijn geweest ook in 1907 te hebben geleefd. t dieven zouden zijn. De broeder begaf zich met een revolver naar het privaat en deed vandaar uit drie schoten met de revolver in de lucht om den aan te jagen. Een dezer mannen, zekere het hoofd getroffen. ’t Was trouwens noodig, want de kamer had niet veel tijd te verspillen. Met de looppas is zij dan ook de begroeting van Waterstaat en van Landbouw, Handel en Nijverheid doorge- loopen. Bij de eerste hebben de automobiel- ongelukken haar nog een tijd lang opgehouden. Allerlei maatregelen ter voorkoming daarvan werden aan de hand gedaan. De heer Troelstra had een heel lijstje invoering van een maximum- 1:j ~j'-j van de bewijs last, zoodat de chauffeur bij een ongeval zijn Verder kwam de Met 60 tegen 38 stemmen achter nog een andere verrassing gebracht. Wij zijn -- j-x -i-i._— L.i het vermoeden bracht, dat rtaudt temidden van welken strijd ook. En ziet, bij de oorlogsdebatten heeft het een oogenblik weinig gescheeld, of de inktpotten waren door naar het privaat de zaal gevlogen en de kamerleden over den - r - indringers schrik loor den Als dit nummer de pers verlaat, duurt het nog slechts enkele uren en negentien-honderd- zes zal weldra, evenals al zijn voorgangers, tot het verledene behooren. Wat wij van den tijd erlangen, Geeft hij ons alleen ter leen Nauw gebeden, nauw ontvangen, Stuift het vormloos weer daarheen. Bloemen, planten, dieren, menschen, Kiemen, bloeien en verflensen. Daar is een tijd van komen, Daar is een tijd van gaan; Dat hebt ge vaak vernomen, Maar hebt ge ’t ook verstaan? 't Zou ons, geachte lezers, niet moeielijk vallen eene geheele reeks van aanhalingen uit dichters te laten volgen, die alle in verschil lende bewoordingen hetzelfde onderwerp hebben bezongen het voorbijgaande, het vergankelijke. Maar ’t zal niet noodig zijn, immers alles om ons heen predikt die eeuwige waarheid. Oppervlakkig jaagt dit ons eene aan; wij gevoelen onze nietigheid tegenover de groote macht die deze ijzeren wet te voor schijn riep, in werking deed treden, in wer king deed houden en immer zal laten heerschen. Wij gevoelen die aanhoudend bij het verdwij nen van zooveel, waaraan we ons hadden ge hecht, wat ons lief en dierbaar was geworden, wat ons onontbeerlijk, wat ons onmisbaar scheen en toch ook niet het minst bij de wisseling der jaren. Wij zijn geneigd droef geestig, ontevreden, ja zelfs boosaardig te worden en de wensch komt bij ons op, och, of we dien tijd toch in onze macht hadden, naar willekeur konden laten stilstaan of ook wel. spoediger doen voortrollen. Maar ’t eene kunnen we al evenmin als het andere. Het lieftallig meisje wordt haars ondanks een oud besje met rimpelig gezicht, de speelzieke knaap geheel tegen zijn wil een stramme grijsaard. Er is slechts een spanne tijds, tusschen de wieg en het grafMaar zou ons deze waarheid ontstemmen Zou ze ons droefgeestig maken dewijl wij, misschien uit kwalijk begrepen zelfzucht, eene uitzondering begeeren tegen al het ons omringende En zouden wij blijvende die we zijn, nog passen in de lijst der volgende eeuw? Zonder op al die vragen dieper in te gaan, behooren we te begrijpen dat het beter is de korte spanne tijds die ons gegeven is, werkzaam en nuttig te besteden, immers anders hebben we in ’t geheel niets verricht en hadden we evengoed niet kunnen zijn. De oude psalmist riep het zong Ik zie mijn tijd daar henen snellen, O Heer van tijd en eeuwigheid Leer mij mijn oogenblikken tellen En De Genestet wees er evenzeer op dat werken, denken, leeren, lieven het leven vormen. Wij kunnen dat alles zonder droefgeestig heid, wij kunnen bet zelfs met blijmoedigheid. Of predikt niet het vergankelijke tevens het blijvende, het eeuwige De vergankelijkheid is uit en door haar zelve onvergankelijk. Zij verwoest, vernietigt niet, maar vervormt, her vormt. En aanschouwen we het vroeger heen gegane later niet in schooner vorm terug? Bovenal bestaat immers nog altijd de blijde boodschap, die voor negentien eeuwen tot het menschdom is gebracht, zoo treffend uitgedrukt in de woorden van het Engelenlied. »God heeft in den mensch behagen Uitgave van T. GAASTRA Bz., firma H. BRANDENBURGH ZOON te WORKUM. Dit blad verschijnt des Zaterdags en kost per halfjaar 50 cents. Per post 0 65. Enkele Nos. 3 ets Ingezonden stukken Donder dags in te zenden. Advertentiën Vrijdagmorgens vóór 11 uur. Een lichtstraal uit de onzienlijke wereld, uit het Godsrijk, is in ’s menschen ziel ge vallen. Christus, het licht der wereld, heeft geschenen en wij zien Niet moedeloos, maar met moed dan onzen verderen weg bewandeld. Onze oogenblikken geteld, gewerkt als het dag is, de lendenen omgord, de lampen brandende, met andere woorden onzen plicht betracht, doende wat we als mensch behooren te verrichten. Al is het in droeve omstandigheden, in moeilijke tijden, het hoofd omhoog en recht door zee woning te Bolsward. Laagste inschrijver A. Ooiman te Leeuwarden, voor f 33,787. Een kleermaker te Amsterdam vermiste onlangs uit zijn magazijn 2 lappen winterstof en had vermoeden op zijn loopknecht, Deze betuigde zijn onschuld, doch gaf te kennen, dat de dienstbode, een dagmeisje, op zekeren morgen in het magazijn was geweest, alwaar zij niets had te maken en zich daar geruimen tijd had opgehouden. De dienstbode werd ondervraagd, doch wist van geen lappen. De vrouw van den kleermaker was daarbij tegen woordig en vond dat de meid zoo dik leek. Deze werd door de vrouw onderzocht en nu bleek dat zij de lappen aan haar rokken had vastgenaaid. Zij gaf op dat de juffrouw haar een japonstof ten geschenke gegeven en later weder afgenomen had en nu wilde zij zich daarvoor schadeloos stellen. Te Hilversum hoorden des avonds de vrouw van zekeren B. (die in een krank zinnigengesticht is opgenomen) en de bij haar aan huis vertoevende broeder en zwager, hunne woning, in het zoogenaamde sroode dorp,” eenig rumoer, hetwelk hen op er inbrekers of O., werd in Bij onderzoek bleek echter, dat het rumoer veroorzaakt werd door twee vrienden, die een buurman thuisbrachten, en volstrekt geen kwaad in den zin hadden. De getroffene is door dr. Hoogenhuijze ver bonden. Zijn toestand is niet levensgevaarlijk. De dader werd in hechtenis genomen, doch is den volgenden dag weer op vrije voeten gesteld Te Dreumel is in den vroegen morgen van den 25en dezer een droevig ongeluk gebeurd. Eene 35 jarige gehuwde vrouw wilde, alvorens ter kerke te gaan, nog water putten. Zij is toen vermoedelijk uitgegleden en voorover in den put gevallen en ver dronken. Woensdagmorgen werd bij ’t station te Rheine de remmer Joh. Poll van den H. IJ. S M. door den eersten sneltrein Berlijn Amsterdam overreden. De ongelukkige, die kinderen nalaat, werd onmiddellijk vrouw en gedood. De kantoorknecht M.. kantoor te Maastricht, die sedert 30 Novem ber spoorloos verdwenen was, is levenloos opgehaald uit de rivier de Maas te Boors- heim (België). Vrijdag had te Rotterdam de begrafenis plaats van de vier slachtoffers van den brand aan den Goudschen Rijweg. De lijken der vrouw en kinderen waren vooraf naar het ziekenhuis gebracht, waar het lijk van den man lag. Daar werd de stoet geformeerd uit drie lijkkoetsen. De kisten van den man en de vrouw waren met kransen gedekt. Achter de stoet sloot zich een deputatie van de Buurtvereeniging »Vlietkade« aan. De stoet ging langs het verbrande huis Eene groote menigte volgde grafwaarts. Gevoelvolle woorden werden gesproken door den president der Buurtvereeniging. Het was een treurig gezicht de vier der overgebleven kinderen om de groeve te zien. Diep geroerd verliet men den doodenakker. Door het provinciaal bestuur van Noord- Holland is heden bij enkele inschrijving aan besteed het onderhoud van de werken be- hoorende tot de visschershaven te IJmuiden, gedurende de jaren 1907, 1908 en 1909. (Ra ming f 11,000 per jaar). Minste inschrijver D. van der Plas te IJmuiden voor f 10.264. grootere verrassingen gebracht dan de Marine- begrooting. Ging daar de strijd, die op zoo onverwachte wijze beslist werd over het al of I ko.nd?R worden voortgezet. niet veel tijd te verspillen. van Landbouw, Handel en Nijverheid doorg< tijd lang opgehouden. werden aan de hand gedaan, i snelheid bij rijkswet, omkeering 1 onschuld had te bewijzen enz. Maar de minister moest er niets van hebben. heer Troelstra weer eens pleiten over het spoor- weg-personeel, voor verhooging van zijn loon enz. en besprak de beer Pastoors het geval van den postbode Dipkhuizen in den Haag, die indertijd door den directeur van ’t postkantoor onrechtvaardig van rooken beschuldigd zou zijn en tengevolge of onder den indruk van de hef tige uitbrander aan ’t malen geraakt en gestor ven moest wezen. Bij de begrooting van Landbouw enz. ver klaarde de minister, naar aanleiding van een motie bij buitenlandsche zaken door den heer Tak ingediend, dat voortaan de Staatscourant I geen oproepingen van werkvolk in ’t buitenland zou bevatten ingeval van staking en verder dat de Duitsche regeering bij de onze nog geen stappen gedaan had inzake invoering op den scheepvaarttollen op den Rijn. Nog verschillende andere onderwerpen werden zoowel bij Waterstaat als bij Landbouw en Handel ter sprake gebracht. Maar meer nog dan de Kamer moet een overzichtschrijver zich te beperken weten bij zulk een overvloed van besproken zaken. Alleen de aanneming van een paar kleine wetsontwerpen, waaronder dat op de Middelen en de goedkeuring van de Akte van Algeciras dienen nog vermeld. De Kamer heeft nu tot 29 Januari vacantie genomen en kan dus uitrusten. De Oorlogsbegrooting heeft zoo mogelijk nog Ging daar de strijd, die op zoo 'j l over het al of niet toestaan van een pantserschip, hier draaide het om de vraag of de kamer de afschaffing van het blijvend gedeelte, een maatregel waarmee de minister wilde staan of vallen, al of niet zou goed keuren. Aanvankelijk leek het, dat de minister zijn spulletjes alvast wel bij mekaar kon pakken'. De heer Thomson had den maatregel uitvoerig verdedigd en in het licht gesteld, dat het hier niet alleen ging om bezuiniging, maar ten slotte en in hoogsten aanleg om de vraag voor of tegen een volksleger. Het tegenwoordig stel sel, waarbij tal van overbodige diensten van de manschappen gevergd werden, als keukendiensten, oppassersdiensten enz. moest vervangen worden door een ander, waarin alleen aan militaire oefening gedacht werd. Maar de verdediging scheen maar weinig te baten. De tegenstanders van ’s ministers maat regel bleven in gebrekkige oefening, onvoldoende kadervorming en onmogelijkheid om zonder blijvend gedeelte een mobilisatie te dekken, die ze allen als gevolgen vermoedden, onoverkome lijke bezwaren zien. Op de landweer behoefde, meenden ze, de minister- voor dekking der mobilisatie niet te rekenen en de andere ge breken leken hun ook niet te verhelpen. De heer Tydeman zag er toch nog wel een gat in blijkbaar en deed de minister als oplossing aan de hand om bij de cavalerie twee zomerdiensten in te stellen en bij de veldartillerie de man schappen om beurten 3 maanden naar huis te zenden. Zonder die maatregel scheen hij ook in ’s ministers maatregel weinig zin te hebben. En daar de socialisten, ofschoon voor afschaf fing, van het blijvend gedeelte, de minister bij de stemming over de begrooting hun steun, als anti-militairisten, meenden te moeten ontzeggen, scheen de zaak voor den minister vrij hopeloos te staan. Of misschien ’s ministers rede van 5 uur daarin verbetering heeft gebracht Z.Exc. heeft althans geen moeiten gespaard om zijn tegen standers te overtuigen. De mobilisatie kon, zoo trachtte hij aan te toonen, door de landweer wel degelijk gedekt worden. Niemand denkt ér aan een massaal leger bij de grenzen tegen te houden. Maar er zal een wet van Cavallerie- posten gespreid worden, gedekt door infanteriën, welke slechts tot taak heeft bepaalde punten te bezetten. Voor oefening behoeft het blijvend Dé prijs der Advertentiën is van 1 —5 regels 25 cents, elke regel meer 4 cents. Grootere letters worden berekend naar de ruimte die zij innemen. Bij abonnement belangrijk lager. gedeelte evenmin te worden aangehouden. De veelbesproken generaal Smeding had zelf ver klaard, dat, wat cavalerie aangaat, het gros van de ruiters reeds na 4 maanden voldoende ge oefend is voor oorlogstijd. En dat hun zoons uitsluitend gebruikt werden als oefeningsvoor- werpen van het kader of aanbleven voor oppas sersdiensten of om aardappelen te schillen voor onderofficieren, dat zoude, veronderstelde de minister, de heeren toch ook' niet graag willen. Zijn stelsel bleef buiten oefeningstijd, maar hardere en meerdere arbeid gedurende dien tijd. En wilden de heeren hierin niet met hem meegaan, dan was hij bereid voor zijn beginsel te vallen. Ook na de rede leek het nog of het daar op uit zou loopen. Midden in den nacht werd de zitting nog voor een kwartier geschorst om den minister gelegenheid te geven zich te bezinnen op den vraag van den heer Tydemau of hij bereid zou zijn, voor 1 April tijdig mededeeling aan de kamer te doen van de genomen maat regelen, die hij geschetst heeft en van de voor nemens der regeering met het oog daarop. En zijn bereidwilligheid om die beloften af te leggen, schijnt hem van een politieken dood gered te hebben. T' keurde de kamer de oorlogsbegrooting goed. Maar de behandeling dezer begrooting heeft r-_ J- - -- -- gewoon, dat onze kamer hare bedaardheid be- rtoudt temidden van welken strijd ook. En ziet. weinig gescheeld, of de inktpotten waren dooi- ^1 r» rmnl l.z. «3 J I grond gerold, ’t Was nadat minister De Meester met kracht geprotesteerd had tegen de meening van den heer van Karnebeek, als zou de regee ring voor bedreigingen gezwicht zijn, toen zij besloot het blijvend gedeelte weg te zenden. Achter de tafel zat de eerste minister heftig te gesticuleeren tegen de opdringende kamer leden, wier dreigende gebaren de lust verrieden om hem te lijf te gaan. En slechts een lang durig gehamer van den voorzitter kon de stilte althans in zooverre herstellen, dat de discussies

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Friso nl | 1907 | | pagina 1