voor WORKUM on omliggende Gemeenten. POLITIE. I i i n t11 k Bekendmaking. Voor 1000 jaren. Bezoek aan Workum ter gelegenheid van het duizend-jarig bestaan op 10 Juli 1907. ZATERDAG 6 JULI 1907. No. 28. Officieel Gedeelte. Uit de Kamers. Binnenlandsch Nieuws. y f Tweede Jaargang;. Toen voor eenige tientallen jaren de terp werd 1 5. 7. 8. voor 9. Stroomleidende dam te Workum. f Ged. stellen voor, dat ook de provincie 1/3 4 a 7 1. 3. 4. in en gedichtsel lewezen worden De BURGEMEESTER der Gemeente WOR KUM richt hierbij het vriendelijk, maar drin gend verzoek tot hen, die ter gelegenheid van het duizend-jarig bestaan zich te Workum be vinden, om de volgende wenken en raad gevingen ernstig in acht te nemen. Hij doet dat verzoek in de overtuiging, dat daarmede de veiligheid en de goede orde gebaat zullen zijn. Wacht U voor zakkenrollers. Loopt niet met den optocht mede. Houdt steeds rechts. Dringt niet op en blijft buiten de afslui- tingslijnen. Begeeft U niet met kleine kinderen of met kinderwagens in het gewoel. Het afsteken van vuurwerk, van welken aard ook, is verboden, uitgezonderd Ben- gaalsch vuur gedurende den Optocht. De politie kan niet toestaan dat men zich met rijwielen of karren in de menigte beweegt. Ter voorkoming van ongelukken is het verboden in de volksmenigte met reclame borden of hinderlijke voorwerpen te loopen. Steunt de politie in de vervulling van hare taak door hare bevelen na te komen. Workum, den 5 Juli 1907. x De Burgemeester voomoemd, T. M. ten BERGE. Dit blad verschijnt des Zaterdags en kost per halfjaar 50 cents. Per post 0.65. Enkele Nos. 3 ets. Ingezonden stukken Donder dags in te zenden. Advertentiën Vrijdagmorgens vóór 11 uur. afgegraven, die ten noorden van de zathe «Westerend” lag, ook al reeds gesloopt wat nu zoo heet was niet de oorspronkelijke plaats van dien naam vond men een slingersteen, een strijdbijl en eenige bonte kralenvffat ver tellen zij wel van strijd en tooi op dien ouden landspits in het Friesch moeras! Die terp zelf zegt nog meer. Bewoners uit het steentijdperk dat in deze landstreek langer is blijven bestaan dan in het meer ontwikkeld Zuiden en Oosten, toch oud genoeg om ons het zwijgen op te leggen. Heeft Walder toen of later geleefd, de stamvader van het geslacht, dat Workum heeft gegrond geen leesbaar teekenschrift kan uitkomst geven, het graf houdt aan de uiterste zoomen der her innering zijn geheimen bewaard. En waar voor vele steden dit zwijgen voortduurt tot de 13e en 14e eeuw, kwam voor Workum toevalliger wijze eerder bericht. In de streek waar nu de Duitsche kanonnen koningin troont, te Werden aan de Roer, richtte eens op het grensgebied van Friezen en Saksers, een zoon van Friesland een klooster op, en vele Friezen vonden daar in lateren tijd een toe vlucht als zij het bedrijvige leven ontvloden. Geen wonder dat menigeen den patroon der stichting in vrome gedachte hield, wat o.a. het geval was met een zekere Uffing, die, neer gezeten voor het geduldig perkament, den zang berg besteeg tot verheerlijking van zijn land en stamgenoot. Weinig is er van dat gedicht overgebleven, evenzeer van de andere door dezen monnik vervaardigd hij bewierrookte o.m. de heilige Ida en wat er overbleef zal u noch mij meer treffenalleen dat ééne woord heeft ons gewicht, hij noemde zich ter onder scheiding, gelijk zoovelen deden, naar zijn geboorteplaatsen die geboorteplaats was Workum. Een Fries van geboorte en dan uit Workum laat slechts één mogelijkheid toe, dat onze woonplaats ook zijn woonplaats is geweest. Het jaartal vergat hij echter bij te schrijven. Maar tot het bepalen van een jaar beschikken wij over nog wel andere middelen, en zoo is het niet moeilijk om vast te stellen dat het geschrevene tot omstreeks het midden der 10e eeuw zijn geweest, dan staat het vast, dat Workum reeds in het begin der 10e eeuwy bestond. Dus hebben de bewoners van Workum het volle recht om den lOen Juli 1907 het meer dan 1000-jarig bestaan hunner stad te vieren. Nog een andere zegen 1 Worden wij, klein stedelingen niet wel eens mistroostig Wat zijn wij, wat kunnen wij Die stemming is de doodsklok der energie. Wij zijn heel veel, hebben machtig veel voor boven honderdduizenden in groote steden of centra van industrie en nijverheid En wat wij kunnen De 10e Juli levere het bewijs Als wij zooiets kunnen in het vieren eener ge dachtenis, hoeveel te meer zullen wij, als het betreft de vooruitgang, den bloei van onze stad De toekomst moge het leeren en bewijzen. De BURGEMEESTER der Gemeente WOR KUM: Gelet op eene aanschrijving van den staats raad Commissaris der Koningin in deze provincie Wijst bij dezen de ingezetenen op het groote belang, allereerst van henzelven, om het brandgevaar door hooibroeien te voorkomen en vestigt de aandacht op den inhoud van art. 158 van het Wetboek van Strafrecht, waarbij verschillende straffen zijn gesteld o.a. tegenover hem, aan wiens schuld, waaronder is te ver staan, nalatigheid, onvoorzichtigheid, gebrek aan voorzorg, achteloosheid enz. brand is te wijten. Workum, den 1 Juli 1907. De Burgemeester voornoemd, T. M. ten BERGE. De prijs der Advertentiën is van 1 5 regels 25 cents, elke regel meer 4 cen.s. Grootere letters worden berekend naar de ruimte die zij innemen. Bij abonnement belangrijk lager. Bij den Gemeenteraad van Workum bestaat het voornemen, om tot behoud van een vol doende diepte van de geul in zee aldaar, een stroomleidenden dam te doen aanleggen van om aan te sluiten aan het reeds aan gelegde stroomleidende werk langs het «Zool”. De kruin van den dam zal 1 M breed worden en de hoogte verkrijgen van de Noorder Palage, n.l. van volzee of 62 c.M. -|- A.P. De kos ten zijn berekend op f 48.50 per strekkenden meter, hetgeen met werkliedenverzekering en een geraamden post voor stormschade f 10.000 wordt. De minister is bereid x/a deel voor rekening van het Rijk te nemen, indien de provincie dit ook doet en door de technische ambtenaren een gunstig rapport kan worden uitgebracht. De prov. hoofdingenieur meent inderdaad, dat van den te maken dam een nuttig effect mag worden verwacht, omdat deze met den tegenoverliggenden Zuiderhavendam is aan te merken als een verlenging van het Zool, waarvan men, wat de natuurlijke diephouding betreft, op gunstige ondervinding kan wijzen. Volgens den hoofdingenieur is het te ver wachten, dat de ondiepte of bank, die zich in den mond van de Workumer haven vormt, ter plaatse waar op de situatie peilingen van 1.20 a 1.25 M. beneden A. P. worden aangetroffen, door dien dam zal verminderen, in elk geval zich meer naar zee zal verplaatsen. Ged. onderschrijven ten deze het gevoelen van dien hoofdambtenaar. Ook hun wil het voorkomen dat er, tot behoud van de diepte van de geul in zee, geen ander middel is dan om den stroom, die langs de hooge gronden in de richting van Gaast komt, langs leidammen naar en uit zee te voeren. De daardoor te verkrijgen stroomschuring zal h. i. verondieping tegenhouden. Met het oog op het belang van het werk en den önantieëlen toestand der Gemeente meenen Ged dat verleening van een subsidie tot een» bedrag van 1/3 der kosten gewettigd kan heeten. Uit de begrooting van het loopend dienst jaar dier gemeente toch blijkt o. a., dat de schuld op 1 Januari 1908 zal bedragen I en bovendien f 18,500 ten laste van de gasfabriek dat aan hoofdelijken omslag Indien men op 10 Juli een feest wilde geven dat de herinnering van het 1000-jarig bestaan het levendigst zou opwekken, moest men eigen lijk dien ouden monnik weer te voorschijn roepen en laten vertellen van zijn eigen tijd. Dan zou zelfs onze haastige eeuw nog gretige ooren vinden, en het kon zijn, want het ver plaatsen der inwoners is een nieuwtje van den lateren tijd, dat menig oud-Workumer eens iets hoorde van zijn over-bet-(enz.)-grootouders. Stel je voor, zoo’n jagersman in dierenhuiden, zoo’n zeepiraat, b.v., menig juffertje zou er-, van rillen, maar wij zouden er pleizier in hebben, want wij eeren kloekheid onder allerlei gestalte. Maar, die monnik kan niet komenmen heeft het hem gevraagd, maar hij verkoos de rust. Ook al goed. Dan uit het glorietijdperk van Workum’s verledenmaar hoe zouden wij, nageslacht, de hanzeschepen kunnen laten binnen vallen, die daverden over de Noordzee, met rijke lading van het Oosten En om het woest getier des krijgs was het ook al niet te doen in den tijd des vredes. Was het dan wel om eene voorstelling be gonnen Neenimmers om de gedachtenis te wekken. Die gedachtenis komt niet van buiten, maar leeft in de harten der inwoners voort. Zij mag sluimeren of slapen, begraven liggen onder ergernis van den dag, op den lOen Juli is slechts de sleutel noodig het tresoor des harten te ontsluiten, om, frisch als de dageraad, te doen opstijgen bij allen het besef, van zoo’n ouden, ouden stam te zijn, als inwoner van dat stedeke, dat op meer dan 1000 jaren kan terug zien. Daartoe was elk feit uit het verleden van Workum in staat, en, waar in 1785 de gemalin van Willem V Workum had bezocht, kon men deze voorstelling even goed nemen als elk andere de gedachtenis zou komen door haar be middeling. Vorstelijke bezoeken leenen zich uitnemend tot de ontwikkeling van een stoeten wij hebben hier niets meer te doen dan getrouw na te volgen, copieeren van wat in 1785 was gebeurd; hoe gemakkelijk, nietwaar Als nu het zonnetje maar schijnen wil op dien lOen Juli; laten de nieuwsbladen toch goed weer voorspellen, noodzakelijk is een droge dag. Dan is alles bijeen, wat in 1000 jaar Workum niet vereenigd zagalle menschen, zonder onder scheid, van de jeugd tot mijn negentig-jarigen buurman, alle gezindheden en alle standen allen gevoelende, dat wij zijn burgers van de stad Workum. Zij staan allen in hetzelfde gelid, werken in dezelfde richting, door den zelfden geest bezield. De liefde tot de geboorteplaats blaast heggen en steggen omver en voegt de menschen samen Al was het daarom ook maar alleen, wij zouden den 10 Juli danken en roemen. I deel der kosten zal dragen. We hopen en vertrouwen dat thans de havenplannen een beter stadium zijn inge- treden en gevoelen ons gedrongen hulde te brengen aan de onvermoeide pogingen, vooral van B. en W., den Gemeenteraad en de Commissie uit dien Raad voor audiëntie bij den Minister en den Commissaris der Koningin Den lOen Juli a.s. hoopt Worküm een feest te vieren gelijk de jaarboeken der Friesche steden, waar men ze mag opslaan, niet zal weten aan te wijzen. Wij willen nu niet zeggen dat onze stad in dit opzicht een eenige plaats inneemt onder hare tien zustersdaar zijn grootere, daar zijn oudere misschien, maar als het punt van uitgang in fabeler -k-u-i verloopt, kan ouderdom niet n en zouden zelfs jongeren kunnen voorgaan die het vaste tijdstip der geboorte weten aan te geven. In dit bijzondere geval verkeert de stad Workum. Het 1000-jarig feest, dat het den lOen hoopt te vieren, mag echter niet zoo worden nagerekend, alsof voor duizend jaren precies, den lOen Juli van het jaar 907 de eerste plank werd geslagen voor de houten hut die den eersten bewoner tot schuilplaats strekte'wij kunnen zulke precieuze opgaven overlaten aan Amerikaansche steden, die blij zijn hun blikken of koperen hoogtij te vieren; wanneer in de oude wereld zoo iets zal worden nagegaan, komt uit het verleden een zee van tijd men moet terug, steeds terug tot waar de horizon vliedt, tot vage omtrekken u omhullen en eindelijk niets dan duisternis, waarin misschien een enkele klank, roep of naamdaar houdt de tijdsbe paling op en wij spreken van méér dan zoovele jaren wat er voor ligt gaat ons kenvermogen te buiten. Voor zulk eene grensbepaling staat nu onze heugenis. Altijd hebben hier menschen bestaan. Vóór de Friezen de Kelten, voor de Kelten kom wie zal het zeggen? Maar menschen zijn als gras, waar land is vindt men menschen. De Romeinen vonden ze hier, de Franken, Noormannen, de Christen-zendelingen en voor de Romeinen daar ontvalt ons de draadterpen staan er en begraafplaatsen een schedel, een geraamte in ’t moeras verzonken, een steen, een tand na He ijsperiode misschien de oerbewoners van mgoolschen stam wie dezen verdrongen «ben gissen wij, weten doet het geen. x o 200 M., opklimt; mag Uffing toen 40 of50jaren Schoonhoven, GoudaOudewater en ’s Graven-1 j.x haggVoorburgLeiden, waaromtrent nog een beslissing te nemen viel, werd verworpen, dank zij zeker den heer Treub, daarentegen het ontwerp betreffende de Staatsmijn-Emma, dat in dezelfde omstandigheden verkeerde, goedgekeurd. Wonderlijk ging het met het ontwerp be treffende de reorganisatie van het korps mariniers, dat thans aan de orde kwam. Dit hield tweeërlei 1 in, n.l. lotsverbetering van het personeel en sluiting van de werving met opheffing van het Korps. Met het eerste bleek ongeveer ieder ingenomen met het tweede maar een heel enkele. En men verbaasde zich erover dat de minister, 1 die nog 6 maanden geleden zich tegen de op- I opheffing had verklaard, thans met het voorstel daartoe kwam. Na veel gepraat liet daarop de Minister de opheffing schieten, maar wenschte de sluiting van de werving te behouden. Daar dit toch natuurlijk op opheffing zou uitloopen, wilden de heeren daarvan niet weten, waarop dé minister ook die sluiting maar loopen liet. Wat er toen nog van het ontwerp overbleef, wei'd uitgesteld. Na de marine kwam vervolgens oorlog aan de beurt. De oorlogsbegrooting wachtte namelijk nog altijd op afdoening. Zij werd nu rustiger afgehandeld dan dezen winter, toen Minister Staal de afschaffing van het blijvend gedeelte op zijn program had gezet. De nieuwe minister had zulke verstrekkende plannen niet, kwam er althans niet mee voor den dag. Toch bleek hij enkele nieuwigheden te willen invoeren, n.l. de benoeming van een comman dant van het veldleger, reeds in vredestijd, de samenstelling van het leger in vredestijd, naar de indeeling, voor oorlogstijd noodig geacht, het veranderen van de instructie van de stelling- commandanten en de afschaffing van de inspec teurs van de infanterie en van de artillerie. Hij meende echter dit alles uit den post sonvoor- ziene uitgaven” te kunnen bekostigen, vroeg daarom daarvoor geen afzonderlijk bedrag aan, maar vermeldde alleen in de begrooting, dat hij deze plannen wenschte uit te voeren, bekostigd uit bovenbedoelde post. Toen er dan ook tegen zijn plannen verzet kwam, had hij alleen deze vermelding te schrappen, zonder daarom zijn plannen te behoeven op te geven, als hij die kon bekostigen uit «onvoorzien”. Een paar andere plannen moest hij echter laten varen, i zoo het aankoopen van zelflaadpistolen, waarvoor de post van f 40.000 geschrapt werd, op voor- oO,J80 stel van den heer Thomson. Minder gelukkig1 van Z" - was deze afgevaardigde met zijn voorstel om de moet worden gehéven f 18,500 en de per- post voor de herhalingsoefeningen te verminderen, centage daarvan bedraagt van 3.65 tot 6.45, evenmin als de heer Ter Laan, die een nog we]k bedrag zal moeten worden verhoogd, grootere vermindering had voorgesteld. De Kamer nam met den post genoegen en keurde ten slotte ook de begrooting goed. Zij deed daarna nog een reeks wetsontwerpen meer of minder wel af. Het wetsontwerp tot opheffing van het verbod van onderzoek naar het vaderschap was al druk genoeg bepraat en werd nu met 18 stemmen tegen aangenomen. Bijna even snel ging het met de bestemming van de voordeelige sloten der Indische rekening, die iedere 10 jaar plaats heeft, het ontwerp tot I wijziging van de wet op het Nederlandschap en in Friesland. Uitgave van T. GAASTRA Bz., firma H. BRANDENBURGH ZOON te WORKUM. De zomersche dagen willen nog niet komen. Maar al lokt geen zonneschijn of vochtigzoele zomerwind, waar Ij' binnenstrijken, de menschen hun kantoren of zeker tegen stemmen. sche heuvelen of verder naar de Zwitsersche jvas deze wet het eerste specimen van een sociale mee werken. Ook de heer Stork was tegen het ontwerp zeer ingenomen. Als een bevoegde, een groot-industriëel kwam hij zich aanmelden om het ontwerp af te karpmen. Maar er waren ook industriëelen, die er minder sterk tegen ge kant waren, zoo o. a. de heer Hovy. En niet alleen deze, ook de heeren Van der Feltz, Kist en anderen verdedigden het. De minister heeft 'dus steun bij zijn verdediging. andere zaken. Over de wijziging van de drank wet maakte men zich nog even warm, maar het duurde niet langmen had er te weinig tijd voor, want de deur stond al open. In tegenstelling met deze haastigheid heeft de Eerste Kamer zich allen tijd gegund om het Arbeidscontract onder handen te nemen. Zij scheen er niet veel zin aan te hebben en er toch tegen op te zien het te verwerpen. De heer Regout begon met een strenge veroordeeling. De gelijke regeling van alle arbeidscontracten en de civiel-rechterlijke regeling stonden hem geen van beiden aan. Dan had hij bezwaren tegen tal van bepalingen, waaruit ten duidelijkste bleek, dat het ontwerp het werk is van bureau- ambtenaren, die met de industriëele praktijk niet bekend zijn. Uit deze laatste omstandigheid verklaarde ook de heer Van Houten hetgebrekkige van het ontwerp. Maar besloot de heer Regout met de verklaring, dat hij toch voor zou stemmen, hij de open vensters °komt omdat in de praktijk de fouten wel zouden blijken en om wijziging roepen, de heer Van Houten vergaderzalen of schoollokalen uit naar de Gelder-J zou vast en zeker tegen stemmen. Voor hem bergen of het doorschijnend blauw van Italiaan- dwangwetgeving^ waartoe hy niet wilde sche meren, de tijd voor reizen is daar en met 1 de eenmaal vastgestelde vacantie vliegt alles uit naar buiten om in holle hotelzalen te zitten met een plaid over de knieën of misschien wel rondom een heerlijk-warme kachel. Dat lot wacht waarschijnlijk ook vele onzer Kamerleden. Ze hebben zich druk geweerd den laatsten tijd, vergaderd als was het in ’t laatst van December. Wanneer het parlementaire leven op zijn hoogtepunt is en het extra lang gemaakt, dank zij zeker de onvrijwillige vacantie van dezen winter. Maar nu hebben ze. althans de Tweede-Kamerleden, er het bijltje bij neer gelegd en het hakken aan hunne collega’s van de overzijde van het Binnenhof overgelaten, wat deze heeren, als blijken zal, wonderwel schijnen te verstaan. Alvorens op reis te gaan, hebben de heeren uitv de Tweede Kamer natuurlijk, als ieder fatsoenlijk Nederlander gewoon is, nog zooveel mogelijk opgeredderd. En ze hebben heel wat ontwerpen en ontwerpjes afgedaan. Het ontwenp betreffende de spoorwegen Gouda RISO NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD L k 6. i I i tl f 2. O o

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Friso nl | 1907 | | pagina 1