voor WOKKIM en omliggende Gemeenten.
t
Tweede Jaargang,
o o
ZATERDAG 27 JULI 1907.
No. 31.
Officieel Gedeelte.
Binnenlandsch Nieuws.
Eindig en Oneindig.
Uitgave
4.
r
prachtig
5.
langdurige marsch op de Rhedensche
en
i
goed
1.
2.
3.
ingevoerd.
In de eerste weken van dit jaar bedroeg de
invoer wekelijks 400 a 450 stuks, thans is die
1
6:
7.
r
G. A. M. KALLENBACH,
Burgemeester.
j
3
t
gerden onder geleide van den luitenant en de
wielrijders mede te gaan, waarop werd gete-
werd de eere-
desertie.
Omtrent de desertie van de 56 huzaren
uit Zutphen, schrijft de A'. A. Ct
Uitgave van T. GAASTRA Bz.,
firma H. BRANDENBURGH ZOON
te WORKUM.
De poorten van de kazerne moesten wor-
den gesloten om te verhinderen dat er meer
huzaren wegliepen. De deserteurs bivakkeerden
na een langdurige marsch op de Rhedensche
heide.
Woensdagmorgen vond de le luitenant
en overal hartelijk
Vergadering van den Raad der Gemeente
Hemelumer Oldephaert en Noordwolde, op
Zaterdag 27 Juli 1907, des voormiddags te
10i/2 ure.
Punten van behandeling.
Notulen.
Mededeelingen.
Aanbieding van de Gemeenterekening over
1906.
Vaststelling van het schoolgeldkohier over
het 2e kwartaal.
Onderzoek der geloofsbrieven van de benoemde
raadsleden.
Benoeming van een wegwerker.
Behandeling van reclames tegen den Hoofde-
lijken Omslag.
Koudum,
25 Juli 1907.
De prijs der Advertentiën is van 1—5 regels 25 cents, elke
regel meer 4 cents. Grootere letters worden berekend naar
de ruimte die zij innemen. Bij abonnement belangrijk lager.
week al meer Nederlandsch slachtvee in België
Caderius van Veen met eenige militaire wiel-
rijders den troep daar. De deserteurs wei-
gestegen tot ruim 800 per week. In de eerste
helft van deze maand werden in de slachthuizen lefoneerd om de marechaussees "uit Arnhem.
I Onder geleide van vier marechaussees te
paard werden de 56 huzaren, waarbij 4 kor-
poraals zijn, naar Arnhem overgebracht. Zin-
i een stuk in de hand en
pijp in den mond, kwam de troep de stad
Zij werden naar de Willemskazerne
Dit blad verschijnt des Zaterdags en kost per halfjaar 50 cents.
Per post 0.65. Enkele Nos. 3 ets Ingezonden stukken Donder
dags in te zenden. Advertentiën Vrijdagmorgens vóór 11 uur.
verstandelijken horizon van ons menschen, zou
het mogelijk wezen dien te bepalen?” te hebben
beantwoord. De omvang onzer zinnen bepaalt
den omvang der te verkrijgen kennis. Van boven
zinnelijke kennis kan geen sprake zijn.
Hij die alles doorgrondt, wat wij door middel
der zinnen van de buitenwereld te weten kunnen
komen, heeft het op ’t gebied van ’t zuiver
weten, het verst gebracht.
Misschien dat menigeen de uitgebreidheid van
den verstandelijken horizon van ons menschen is
tegengevallen. Ze blijft beperkt binnen de
grenzen van het eindige, van de waarneembare
wereld.
De bovenzinnelijke wereld licht alzoo buiten
hem? Naar onze meening, ja. Op’t gebied van
het weten kan de mensch niet over zich zelven
heen, is hij verplicht de grenzen te eerbiedigen
die aan dat weten zijn gesteld.
En zoo hebben we dan ook afgedaan met
eene hoogere orde van zaken, daar we er toch
geen kennis van kunnen verkrijgen. Zoudt ge
meenen Zoudt ge durven beweren dat de
mensch louter eene verstandelijke machine is
Ik zou hen, die zulks meenen, die het er voor
houden dat er geene hoogere orde van zaken bestaat,
iets, dat ze evenmin kunnen weten als het wel
bestaan, wel eens willen vragen wanneer die
onweerstaanbare aandrang naar iets hoogers
dan de zinnelijke wereld, wel vandaan is ge
komen; een aandrang zoo sterk, dat ze bij
menigeen spot met de koele redeneeringen van
’t verstand, zoo krachtig, dat ze nooit zal
gedoogen vrede te hebben met eene alleen
zuiver wetenschappelijke wereld- en levens
beschouwing.
Uit de wereld der zinnen is hij niet, hij is
van hoogeren oorsprong, hij wijst op eene hoogere
orde van zaken. Was hij uit de zinnenwereld,
hij zou er zich niet boven willen verheflén, hij
zou soms de begeerte niet in ons doen ont
waken de banden der zinnenwereld te slaken,
hij zou ons niet kunnen aanzetten telkens te
vragen naar licht, naar meerder licht dan wij
door de waarneming binnen onzen verstande
lijken horizon alléén kunnen verkrijgen.
De trio’s van 't oneindige, God, deugd
onsterfelijkheid moge niet vallen binnen onzen
verstandelijken horizon, van de werkelijkheid er
van houden we ons daarom niet minder over
tuigd. Ja, viel ze er wel binnen, dan zouden
we reden hebben aan de hooge waarde er van
te twijfelen, dan konden we haar volkomen
leeren kennen, doorgronden en stonden zelve er
boven, werden ons zelven tot Goden.
Hoe hoog onze ontwikkeling ook moge stijgen,
het gevoel van volkomen zelfgenoegzaamheid
zullen wij er nooit door deelachtig worden. Ons
hart zal altijd blijven roepen tot den Oneindige,
tot den Ongeziene, van Wien wij alleen kunnen
spreken in beelden, ontleend aan de wereld
zooals wij die kunnen waarnemen, maar waarvan
wij gevoelen, dat ze de werkelijkheftl van Hem,
van onzen God, niet beter aanduiden, dan het
stamelen van een kind, de verhevene poëzy van
de grootste dichters uit alle eeuwen.
gende, sommigen met
- x - I een piir J~“ 4
Gent vroeg de meeste vaarzen. Luik de meeste binnen
gebracht, om vervolgens ’s middags per trein,
onder escorte van manschappen der rijdende
artillerie en van marechaussees, naar Zutphen
te worden getransporteerd. De troep trok
even welgemoed als bij de aankomst zingend
naar het station.
Uit Zutphen wordt nog gemeld, dat een
viertal brigadiers, die mede deserteerden, nog
niet zijn teruggekeerd.
Zaterdagnacht zijn in den prachtigen
tuin van den heer J. v. d. Laar, in de kleine
Gent te Vught, baldadige handen aan het
werk geweest, alle tuinbeelden, 4 a 5 stuks,
bloemenmanden en andere versieringen zijn
totaal vernield. De voetstukken der beelden
zelfs werden tot aan den grond verbrijzeld.
De bloemperken werden verwoest, kruisbessen
afgeplukt, planten en jonge boomen uit den
grond gerukt etc.
Omstreeks 3 uur werd de heer v. d. Laar
gewekt door het blaffen van zijn hondje, waar
door waarschijnlijk ook de daders het hazenpad
gekozen hebben.
De Tel. bevat een verhaal over een
familietwist tusschen niet zeer gunstig bekend
staande menschen in Amsterdam en waarbij
een vrouw tegen haar zuster toespelingen zou
hebben gemaakt op den moord op den slager
Schut, 13 jaren geleden te Amsterdam gepleegd,
De eene vrouw zou haar zuster hebben ver
weten, dat zij geld in haar bezit had ver
kregen bij den moord en berooving van be
doelden Schut. De politie doet onderzoek.
In aansluiting hiermede kan de lel. melden,
dat de wed. Heuperman in het gasthuis te
Amsterdam inmiddels door een inspecteur van
politie is ondervraagd naar haar wetenschap
inzake den moord op Schut, waarvan haar
man dan de dader zou geweest zijn.
Ze antwoordde, dat ze niets had mede te
deelen en dat de justitie het maar moest uit
zoeken
de vorstelijke personen een denkbeeld gegeven
van de gansche Enschedésche textielindustrie.
Een spinnerij en een weverij werden uitge
kozen en dan nog een apparte tak der textiel
nijverheid, de katoenen deken-fabricage, de
spinnerij bij de firma Gerh. Jannink Zonen,
de weverij en het afwerken bij de firma J. F.
Scholten Zonen en de deken-fabricage bij
de firma van Heek Co. op de fabriek zo°
Transvaal. VaD
Daarna volgde nog een bezoek aan de
fabrieksschool.
't Weer was
en blij gejuich.
H. M. stelde bij vertrek den burgemeester
f 1000 ter hand voor het ziekenfonds der
gemeente Enschedé en Lonneker.
Benoemd werden tot ridder in de Oranje-
Nassau de heeren G. Jannink en J. F.
Scholten.
Aan eenige werklieden
medaille in zilver Oranje-Nassau verleend.
Invoer van A’cd. slachtvee in België. Men
schrijft aan de N. B. Ct. van de Belgische
grenzen
Nu het slachtvee in België tot zoo’n buiten
gewoon hoogen prijs verkocht wordt en de
aanvoer van inlandsch vee op de Belgische
veemarkten vermindert, wordt er week aan
Koninklijk bezoek te Enschedé.
Eergistermorgen 11.35 vertrok het Konink
lijk Echtpaar met gevolg naar Enschede om
een drietal fabrieken te bezoeken, die van de
firma Jannink en Zonen, J. F. Scholten en
Zonen en van Heek Co.
Tegen het tijdstip van aankomst, 1.02 spoor-
tijd, waren op het perron en in de versierde
wachtkamer verschillende autoriteiten aanwezig
waaronder ook de burgemeester, de heer Edo
J. Bergsma en de Commissaris der Koningin
in de provincie.
Toen de trein arriveerde en de Koningin
en Prins de wachtkamer hadden betreden,
werd door het dochtertje van den burgemeester,
jongejuffrouw Anny Bergsma, aan de Koningin
een fraai bloemstuk overhandigd, dat met een
vriendelijk: «Dank je wel, hoor!” door de
Koningin werd aanvaard.
De Koningin was gekleed in een wit wandel-
costuum, de Prins in klein generaalstenue.
Van het station werd regelrecht door de
versierde straten eerst naar de fabriek der
firma Jannink gereden en achtereenvolgend
daar betrekkelijk heel weinig tegen kunnen
doen, wat in verband met de oorzaak der
groote verspreiding wel te begrijpen is.
Uit Noord-Hollandsch Noorderkwartier
wordt gemeld, dat zich over het algemeen
de vermoedelijke opbrengst van het veldgewas
i in weerwil van den herfstachtigen zomer niet
heel ongunstig laat aanzien. De stand
winteraardappelen is goed, en dank zij de
bespuitingen met bouillie bordelaise wordt de
ziekte in dit gewas hoe langer hoe minder.
Men meldt uit Arnhem
Zes-en-vijftig man van het 4e regiment
huzaren, waaronder 6 korporaals, zijn Dinsdag
avond om 8 uur uit Zutphen gedeserteerd.
Woensdagmorgen werden zij op de heide
achter Velp door de marechaussée gearresteerd.
Naar men vertelt is minder aangename be
handeling van de zijde van den ritmeester
eskadronscommandant aanleiding tot deze
van Brussel, Antwerpen, Gent, Luik en Brugge
geslacht 1602 Nederlandsche runderen en wel
453 stieren, 506 ossen, 70 koeien, 372 vaarzen,
en 201 kalveren. De stieren en ossen waren
hoofdzakehjk voor Luik, Brussel en Antwerpen.
kalveren. Ook naar Nederlandsche varkens was
weer veel vraag, wijl de prijs van het varkens-
vleesch in de laatste dagen in België zoo ge
stegen is, dat vele slagers in de groote steden
gedwongen waren hunne winkels te sluiten,
daar ze tegen dien hoogen prijs geen vleesch
meer met winst kunnen verkoopen.
Volgens het Fondsenblad zijn in den tijd van
een jaar 120 slachters genoodzaakt geweest
hun bedrijf neer te leggen.
In de laatste helft der vorige maand werden
volgens de door onzen minister van Financiën
verstrekte gegevens uit ons land naar België
gevoerd 13.790 geslachte varkens.
Met het oog op dezen grooten invoer van
Nederlandsch vee, hebben de Brusselscbe slagers
zich tot den heer Helleputte, dienstdoenden
minister van Landbouw, gewend, met verzoek
de invoerrechten op Nederlandsch 'vee, al ware
het ook maar tijdelijk, af te schaffen.
De minister antwoordde, dat hij zeer
den moeilijken toestand kende, waarin de Bel
gische slagers verkeerden. Hij zou daarom de
zaak ernstig onderzoeken. Hij merkte echter
op, dat het later moeilijk zou zijn een maat
regel in te trekken, dien hij nu tijdelijk zou
nemen.
Mond- en klauwzeer. Ook in den Haag
heeft het mond- en klauwzeer zijn intrede ge
daan, schrijft De Avp., een paar kalveren, op
het onlangs door de gemeente verhuurde
weiland aan de Zwammerdamstraat grazend,
zijn er door aangetast. Het terrein wordt door
de politie bewaakt.
Op een vraag aan een deskundige (veearts)
hoe de ziekte zich zoo gemakkelijk verspreidt,
antwoordde deze het blad, dat vogels en insecten,
maar vooral vogels, daartoe heel veel bijdragen,
omdat zij op de «besmette weilanden” voedsel
zoeken. Deze zegsman verklaarde ook, dat de
besmetting zou blijven doorgaan, zoolang het
vee in de weiden loopt, en dat de veiligheids
maatregelen, toezicht door militairen en politie
Men zal zich nog wel herinneren hoe wij
vroeger eenige beschouwingen hebben gegeven
over «onzen horizon”. Voor hen, die zich zulks
minder duidelijk meer kunnen voorstellen, diene,
dat wij toen eene verklaring hebben gegeven van
’t geen men op natuurkundig gebied onder
«horizon” heeft te verstaan, gevolgd door eenige
wenken betrekkelijk den verstandelijken horizon
van ons menschen. Daar de eerste de ver
klaring vrij uitvoerig was, hielden we voor
de toepassing weinig ruimte over waarom het
reeds toen ons voornemen was, later nog
eens op dat onderwerp terug te komen. Thans
wenschen wij daaraan gevolg te geven.
Den verstandelijken horizon van menschen, zou
het mogelijk zijn dien te bepalen? Zou men
te weten kunnen komen, hoever de meest ont
wikkelde van ons geslacht wel zou kunnen zien
Is de dorst naar kennis niet onleschbaar, en
wijst dit niet op een nooit te bepalen grens
Dat zijn voorzeker hoogst gewichtige vragen
maar ook zoodanige die niet zoo gemakkelijk
zijn te beantwoorden. Wagen wij niettemin
zulks te beproeven, dan verzoeken wij een oordeel
dat rekening houdt met de moeilijkheid dier
vragen.
Hoe verkrijgt de mensch kennis? Daartoe
moeten twee factoren medewerken. De eerste
factor is de mensch zelf, de tweede de wereld
buiten hem. In de taal der wijsgeeren zouden
die twee factoren heeten: het ik en het niet ik.
Wij zullen ons echter maar aan de taal van
het gewone leven houden. Spreken wij van ’t
verkrijgen van kennis, dan verstaan we daardoor
de wetenschap van de buitenwereld, en niet die
van ons eigen innerlijk leven. De kennis daarvan
noemt men meer bewustzijn, zelfbewustzijn, de
resultaten van de beschouwing daarvan zelfkennis.
Nu vragen wij: ziet de wereld er werkelijk
zoo uit, als wij haar door onze zinnen waarnemen
Zonderlinge vraag zal men misschien denken.
Toch eene van hoog belang, ja van overwegend
gewicht voor de beantwoording der vragen, door
ons in den beginne gesteld.
Of de wereld er werkelijk zoo uitziet, zooals
wij haar leeren kennen door middel onzer vijf
zinnen, is eene vraag die wij niet kunnen
beantwoorden. Een zesde, volmaakter zintuig,
zou ons wel helpen in ’t ontsluieren van eene
menigte geheimen, maar ten slotte stond men
toch weer voor dezelfde vraag. M en mag alzoo
een zintuig meer of minder hebben, altijd blijft
onze voorstelling van de buitenwereld afhankelijk
van de indrukken welke wij ontvangen dooi- middel
der geopende poorten. Wel is waa r worden die
indrukken bij verschillende personen ook nogal
verschillend vertolkt, hetwelk medewerkt tot het
vormen van een aantal wereldbeschouwingen,
maar hoe men het ook keere of wende, de
grondslag blijft altijd de zintuigelijke waarneming.
Dit moet ieder toegeven die alleen zijn verstand
laat spreken. Nu weten we w< *1 dat schier geen
enkele wereldbeschouwing een product is van
louter verstandelijken aard, daar het gemoed er
zich onwillekeurig bij laat gelden. Werkt het
verstand alléén met de gegeve ns, verstrekt door
de wetenschap, toch is en blij ft de zintuigelijke
waarneming de grondslag er van.
En wat volgt nu hieruit Niets meer en
niets minder, dan dat wij nneenen hiermee de
eerste der door ons gest< >lde vragen«den
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
L
1
e
r
3
3
t
11
I
s
L
r
i
8
r
t
i
5
1
1
1
1
i
i
1
t
j
3
3
Li
'i