VVOBKI VI en omliggende Gemeenten. voor Van het Wereldtooneel. Over dit en dat. ZATERDAG 19 OCTOBER 1907. No. 43. Uit de Kamers. Tweede Jaargang. De haar”. ring om het hervormingsontwerp ment gebruikte was.. Onze vlag in den vreemde dat vertoon reeds. landen bezorgen Het is nog altijd niet Te London zijn op de internationale bijeenkomst van reeders, afgevaardigden van Moham m edaansch e Europa heel wat last, duidelijk, wat Uitgave van T. GAASTRA Bz., De prijs der Advertentiën is van 1 5 regels 25 cents, elke firma H. BRANDENBURGH Zoon regel meer 4 cents. Grootere letters worden berekend naar te WORKUM. I de ruimte die zij innemen. Bij abonnement belangrijk lager. aanloopen van onze havens door vreemde lijnen. En dan hebben we het Rotterdamsche havenbedrijf natuurlijk niet meer noodig en komt alles van boven. hij zelf een hervormingsontwerp, op soort gelijken leest geschoeid, heeft doen uitwerken. Maar hij heeft geen zin om de Europeesche mogendheden op het tot stand komen van die hervorming en later op de rechtspleging zelve toezicht te doen uitoefenen, omdat dit een inbreuk zou zijn op zijn souvereine rechten. En de mogendheden van hun kant willen dien controle niet prijs geven omdat ze wel begrij pen dat er dan van de hervormingen bitter weinig zal terecht komen. Intusschen zien zij blijkbaar zeer goed in. dat er nog anderen zijn die de hervormingen in Macedonië belem- j meren. Rusland en Oostenrijk, die op zich genomen hebben den boel weer zoo buiten de hoofdstad, buiten het laatste bolwerk hogelijk in t reine „te brengen hebben onzer onafhankelijkheid houden. overwegende positie in Marokko kosten de overeenkomst werkelijk tot stand en dat intusschen Frankrijk al j brengen begeerig wordt om zich, nu de doen een dergelijke Het is al druk geweest in de Tweede Kamer de eerste dagen dat ze weer bijeenkwam om enkele kleine aangelegenheden af te doen, voor en aleer zij aan den grooten slag aan de be groeting begon. Over het eerste der onderwerpen dat aan de orde kwam bleken de heeren het al dadelijk heel slecht eens. Een voorschot aan de Zuid- Amerika-lijn was dat protectie al of niet? zoo gold de vraag. Want door het woord voor schot liet men zich niet van de wijs brengen, ’t Was subsidie en anders niet, omdat er niet de minste zekerheid bestond, dat ooit het voor schot zou worden teruggegeven, zoo beweerden de meesten en zelfs de voorstanders wisten hier maar weinig tegen in te brengen. Maar toege geven, dat het subsidie was, dat er hier dus van protectie sprake was, moest men dan zoo aan de letter hangen, dat reeds het woord pro tectie den vrijhandelaar afschrikte ook al bleek de nuttigheid van deze protectie Er waren geen vrijhandelaars zoo doctrinair, dat ze dit durven beweren. Maar waarom het dan ook ging, was de nuttigheid, of beter gezegd het belang, voor het land van deze subsidie aan een stoomvaartlijn. Nu kan onder belang heel wat verstaan worden, dat bleek ook weer hier. Er is niet alleen stoffelijk, er is ook zedelijk belang en dat laatste, zoo meenden sommige heeren, bracht mee, om, afgezien van de vraag, of onze welvaart er door bevorderd werd, een nationale lijn niet bankroet De Zuid-Amerika-lijn dreigde worden door concurreerende er in Marokko De Sultan Abdel-Azis zit thans waar de Fransche gezant hem een visite heeft gemaakt en zoo terloops een schadevergoeding van 10 millioen moet ge vraagd hebben, wat den Sultan, die zijn juweelen reeds te Parijs gaat beleenen voor een paar millioen, wel alleronaangenaamst in de ooren moet hebben geklonken. Zijn tegen stander en broeder Moelai-Hafid schijnt nog altijd te aarzelen hem aan te vallen en heeft intusschen afgevaardigen naar Europa ge stuurd, die zijn erkenning door de mogend heden moeten zien te bewerken, maar te Londen al leelijk slib gevangen hebben. En Raisoeli blijft in zijn gebergte en houdt tot ergernis van Engeland Mac Lean gevangen. Deze onzekerheid is echter vooral daarom gevaarlijk, omdat de verschillende mogend heden het niet al te best eens schijnen over de richting, waarin gestuurd moet worden. Men sprak al van rijk en zullen opknappen, veel waar te zijn, oneenigheid zou opleveren. Bedenkelijk »Wie van u zonder zonde is, werpe den eer sten steen op haar.” Deze woorden, die Jezus eenmaal richtte tot de Farizeërs, schijnt het Leger des Heils vooral zich goed in het geheugen te hebben geprent. Waar zooveel philanthrepen het gevallene trachten op te richten, als met een gebaar van af keer en een gelaat, waarvan de zedelijke meerderheid den gevallene tegenblinkt, komt het Leger den zwakken, den vernederden tegemoet met een blijWees welkom.” Het gaat uit langs de stegen en straten om te zoeken wat verloren was. Maar het breidt zijn liefde ook uit, tot wie alleen door een hoogmoedige wereld verloren I geacht worden. En dezen vooral wenkt het zijn vriendelijk welkom toe. Het heeft nu te Rotterdam een Moederhuis” opgericht of eigenlijk een nieuw Moederhuis ge opend. ’t Had er al een te Hillegersberg »maar dat werd te klein.” Nu is er een grooter, doel matiger ook ingericht aan de Oostmaanslaan. En daar kunnen nu ongehuwde moeders met haar kleinen een aangenaam tehuis vinden. Want mevrouw Risdel, de commandante in Nederland, zeide het bij de opening: »dat moet geen gesticht zijn, wel een tehuis.” En in dat tehuis moet gezelligheid en een prettige stem ming heerschen, daar moeten de jonge vrouwen voelen aan de omgeving zelve, dat ze oprecht welkom zijn. Gestichten zijn er genoeg in ons land (wij zijn erg philanthropise!!, omdat onze eigen voortreffelijkheid het ons onmogelijk maakt de slechtheid aan te zien) gestichten ook voor gevallenen en slechte vrouwen. Dat zijn van die kerkerachtige inrichtingen, waar het den armen schepsels nog benauwder gemaakt wordt, dan ze ’t misschien al hebben, waar een mateloos verlangen naar de blijde vrijheid naar buiten ieder sterveling aangrijpt en waar men zou uitbreken al moest men zijn heele leven een gevallene blijven. Zoo’n ge sticht wil het Leger des Heils niet. Dit is een tehuis voor ongehuwde moeders. En dat bezitten we, meen ik, in ons land nog niet. Maar het Leger maakt dan ook onderscheid tusschen de eigenlijke prostituees en de ongehuwde moeders. Alleen de laatsten met haar kinderen zijn welkom. Die kinderen blij ven er dan tot ze een jaar oud zijn, dan gaan ze van daar naar het kinderhuis van het Leger te Naarden, waar de meisjes kunnen blijven tot haar achttiende jaar, terwijl de jongens later naar het Jongenshuis te Maarsen gaan. De ongehuwde moeders zelven mogen een half jaar na de geboorte in het tehuis blijven, waar ze haar kinderen kunnen verzorgen. Na die zes maanden tracht het Leger een betrekking voor haar te krijgen, maar ze mogen ook daarna nog steeds haar kinderen bezoeken. Wat zegt u daarvan? Is dat niet een goed werk, dat daar tot stand gebracht werd? Moe ders en kinderen, worden uit een leven van ellende en zonde misschien gered. Maar zoudt ge dan ook niet eens uw dubbeltje of kwartje offeren Want het leger kan het van den wind niet doen en kapitalist is het niet. Er is nog een andere goede zijde aan dit werk dan het behoud van die vrouwen en kin deren die daar worden opgenomen. Het kan allen vrouwen en kinderen in dergelijke omstan digheden misschien ten goede komen, doordat het een invloed uitoefent op de meeningen en gedragingen van de maatschappij te hunnen opzichte. En zoo komt het dan ook zedelijk de maatschappij zelve ten goede. Wij zijn er zoo licht toe geneigd neer te zien op zulke men- schen, hen te minachten zelfs. En ze zijn toch niet slecht altijd, niets slechter dan wij, beter misschien. Misschien dat dit werk van het Leger, als zooveel in haar streven, ons zachter zal leeren oordeelen over onzen naaste en niet alleen onze woorden maar ook onze daden, meer dan tot nu toe, zal richten naar de woorden»Wie van u zonder zonde is, werpe den eersten steen op haar”. Dat zal ons zelven ongetwijfeld gelukkiger maken. Want al voelen we ’t niet altijd duide lijk, die misdadige hardheid in het oordeelen in onze handelingen tegenover anderen maakt ons eigen hart hard en stroef en ontoegankelijk (en dat lijkt de straf wel) voor de blijde schoonheid en het geluk van het leven. En we hebben het zoo noodig, elk bloempje van blij geluk te kweeken tot verheerlijking van ’t leven dat maar al te vaak dien bloemen geur missen moet. Want het leven moge schoon zijn voor wie overal, ook in den strijd, de schoon heid te zien weet, het is maar al te dikwijls pijnlijk voor wie in den strijd staan. En wie staan daar eigenlijk niet in? Ons tegenwoordig leven rumoert van strijdlawaai, dat bijna het geluid van den eigen, persoon lijken strijd, overstemt. We hooren het overal, omdat overal de belangen botsen tegen elkaar. Maar het hevigst hooren we het daar, waar het groote leven het felst leeft, in de groote middelpunten van ons intellectueel en materieel leven, in de verkeers-centra vooral. En *t schijnt wel of daar thans een grooten algemeenen strijd op het losbranden staat. Over geheel Westelijk Europa blijken de patroons in het grootsteedsche havenbedrijf zich te gaan o vereenigen. In de verschillende steden hebben die aan zoo’n lijn verbonden goed aan een nota ge- om hun nog eens nadrukkelijk er op te wijzen, dat rust in Macedonië de hoofd voorwaarde is voor verbetering van den toe stand. Een dergelijke nota scheen weer noodig te wezen, nu het den laatsten tijd in Macedonië weer steeds roeriger wordt en men bovendien voor een algeheele oplevering van de revolutionaire beweging vreest. En aan een dergelijke herleving hebben gewoonlijk de onderdanen der verschillende Balkan Staten wel de meeste schuld. Maar er is toch nog een andere reden als deze voortdurende onrust voor het mislukken van de Macedonische her vormingen. Voor het invoeren en ernstig doorvoeren van zulke hervormingen is geld noodig en dat ontbreekt den Sultan. Zouden de mogendheden en in de eerste plaats Rusland en Oostenrijk niet genegen zijn dat te verschaffen? Maar goede raad móge in sommige om standigheden al duur zijn, geld is gewoonlijk nog duurder. En van de twee hervormende mogendheden mag men allerminst verwachten dat ze daarmee gemakkelijk kunnen helpen. De toestand in het Russische rijk, maakt, dat de Russische regeering genoeg aan haar eigen zorgen heeft. Het geld wordt haar door roovers en door haar eigen amb tenaren bij handen vol tegelijk ontstolen. De voortdurende overvallen hebben bovendien enorme uitgaven voor politie tengevolge. En waar de roovers rustig zijn zetten revolutionairen of reactonairen den boel op stelten. De laatste houden den laatsten tijd weer zoo duchtig te Odessa huis, dat het beurscomité minister Stolypin telegrafisch om de strengste maat regelen verzocht heeft daar een voortduren van de anarchie anders alle handel onmogelijk zal maken, En in de buurt van Odessa, te Sewastopol, houden de revolutionairen nog voortdurend de gemoederen in gisting, zoodat men voor geweldige opstand vreest, waarbij ook soldaten en matrozen voor het meeren- deel de zijde der opstandelingen zouden kiezen. Al staat het er nu in Oostenrijk-Hongarije heel wat beter voor, toch heeft ook dat rijk zorgen genoeg. De regeeringen zijn het welis waar eens geworden over de Ausgleich, de overeenkomst tusschen de beide helften der maar het kan nog heel wat moeite 1 te en door de beide parlementen te i aannemen. De Hongaarsche Rijksdag zal er wel eerstdaags over aan het woord komen. Maar eerst heeft die nog andere zaken af te doen. Het ontwerp betreffende de grondwettelijke waarborgen, waar de oude Keizer zooveel op tegen had, is eindelijk na een kleine wijziging door hem goedgekeurd en wordt nu aan den Rijksdag voorgelegd. Dan krijgt die nog een ontwerp betreffende het kiesrecht te behandelen. In Hongarije is thans een sterke beweging voor algemeen kiesrecht gaande. Eenigentijd geleden had er een groote betooging voor plaats. Meer dan twee honderd duizend men- schen, meest arbeiders trokken voorafgegaan door muziek, door de straten van Budapest en een deputatie overhandigde daarna den Voorzitter der Kamer een besluit ten gunste van algemeen stemrecht. De regeering was echter reeds van plan een desbetrefiend ont- werp in te dienen. China zal een nieuw, gelijkvorming- dat het de houdin/ van Duitschland "is" stelsel van maten en gewichten invoeren. Te Milaan is ter gelegenheid van een staking heftig gevochten tusschen stakers en ook, die den Sultan doet volharden in zijn weige ring om aan het hervormingsontwerp van staking hef Rusland en Oostenrijk, betreffende de rechts- i karabaniers. pleging in Macedonië, zijn goedkeuring te hechten. Dat de Sultan daar niet goed aan wil, is anders wel te begrijpen. De hervorming j verschillende scheepvaartvereenigingen bijeen- boven het zelf heeft zijne instemming, zoozeer zelfs dat gekomen om betere maatregelen van verweer oneenigheid tusschen Frank- Spanje, die te zamen het zaakje maar daarvan schijnt niet Trouwens, een dergelijke het grootste gevaar niet “’"'ter is het, dat nog altijd Duitschland niet goed hebben kan, dat monarchie, Frankrijk een gaat innemen meer en meer gelegenheid zich aanbiedt, positie te veroveren. Een bekend Fransch Marokko-reiziger, mar kies de Segenroe, die op ’t oogenblik ook te Rabat is, maant zelfs de Fransche regeering aan van het oogenblik gebruik te maken en haar slag te slaan, nu de Sultan, vrijwel hulpeloos, naar redding van Fransche zijde uitziet. Maar zal Duitschland het gedoogen, wanneer Frankrijk dien raad gaat opvolgen? Het schijnt soms wel of Duitschland zich den laatsten tijd gaat opwerpen als beschermer der Mohammedaansche rijken, waarmee Europa telkens zooveel te stellen heeft. Men weet, dat de Duitsche Keizer den Sultan van Turkije zijn vriend noemt en het is wel waarschijnlijk, dat die Turksche Sultan heel wat vlugger de wenschen der Europeesche mogendheden zou inwilligen, wanneer hij niet nu en dan op steun van Duitschland hoopte. Men zegt thans Dit blad verschijnt des Zaterdags en kost per halfjaar 50 cents. Per post f 0.65. Enkele Nos. 3 ets Ingezonden stukken Donder dags in te zenden. Advertentiën Vrijdagmorgens vóór 11 uur. ze ’t al gedaan, laatst nog te Rotterdam en we hebben te Antwerpen onlangs de kracht van de j patroons-vereeniging daar gezien. Nu komen afgevaardigden van de verschillende vereenigin- gen te Londen bijeen en mogelijk komt daaruit een wereld-vereeniging van werkgevers op scheep vaartgebied tot stand. Natuurlijk kunnen daar tegenover de tramsport-arbeiders over heel de wereld ook niet anders doen dan zich vereenigen. En te eeniger tijd zal dan tusschen die twee beslist moeten worden, wie de sterkste is. Houden de transport-arbeiders vast aan elkaar, dan kan het een vinnige strijd worden. Want daarop komt het voor hen toch aan. Dat schijnen ze op ’t oogenblik te Rotterdam ook in te zien. De strijd daar in het havenbe drijf duurt voort, en nu heeft de Nationale Federatie van Transport-arbeiders, waarbij zijn aangesloten de Ned. Scheeps- en Bootwerkersbond, de Alg. Nederlandsche Zeemansbond, de Bond van Machinisten en Stokers in Nederland, de Bond van Sleepers, Koetsiers, Voerlieden en aanverwante beroepsgenooten, en de Vereeniging van Rijnpersoneel, reeds beraadslaagd over het verleenen van daadwerkelijke hulp, doordat b.v. de voerlieden, de machinisten enz. het vervoer van sbesmette” goederen zouden weigeren. Ja, het schijnt, wel, of men met die hulp al begon nen is. Komt het werkelijk tot zoo’n alge meenen strijd, dan zijn daarbij niet alleen de belangen van de werkgevers en werknemers op scheepvaartgebied, maar die van half Rotterdam, ja min of meer van ons allen, betrokken. Niet alleen zou daardoor het havenbedrijf voor een groot deel worden stop gezet, maar ook onze in- en uitvoer zou worden belemmerd. Wat dan te beginnen? Gelukkig is er redding in 't zicht. De lucht scheepvaart, die tegenwoordig verrassend snel vooruitgaat men vaart al even zeker door de lucht als over de Zuiderzee, nu de lucht schepen bestuurbaar zijn wil men ook in ons land introduceeren of liever daarvoor meer dere belangstelling wekken, dan we tot nu toe lieten blijken. Een vereeniging ter bevordering van de luchtscheepvaart heeft zich al gevormd. Zij zal lezingen over luchtscheepvaart doen houden, litteratuur daarover verspreiden, een tijdschrift uitgeven enz. Gaat dat nu goed, dan zullen de luchtschepen van zelf wel komen, gebeuren zal. L'kï a W Tl n Tl Tl n Vk tl’Zl Tl rt 4 D zxftrtw/Izi w, I te Rabat, De minister scheen ook van de toekomst der lijn goede verwachtingen te hebben. Of de Kamer dat gevoelen deelde Zijkeurde althans het voorschot goed en toonde daarmee waarschijnlijk vooral ook haar nationale gezindheid. Die gezindheid kwam haar bij het volgend ontwerp ter dege te pas. ’t Ging om de in stelling van een fonds tot spoedige afwerking van de Stelling van Amsterdam, om het hoofd punt van onze nationale verdediging dus. Maar 't bleek ook hier, dat men het niet eens was. De stelling van Amsterdam wordt beschouwd als het laatste punt waar wij ons zullen terug trekken, wanneer het om verdediging van onze onafhankelijkheid gaat. Een wijden kring van j forten om Amsterdam en ondergeloopen landen daartusschen en daarvoor moeten de vijand Maar forten de verschillende Balkan Staten kosten veel geld en daarom was een fonds van zonden 8 millioen voor de spoedige afwerking der stelling noodig. Zou nu zoo was de vraag, waarover men streed dit geld goed besteed wezen? En zou het niet misschien beter zijn dat geld uit te geven tot versterking en verbetering van ons leger? Moest men niet meer van de levende dan van de doode weermiddelen zijn heil ver wachten De heer Eland trachtte aan te toonen, dat de stelling het noodzakelijk bestanddeel onzer verdedigingsmiddelen was en blijven moest en weerlegde de bezwaren tegen de stelling ingé bracht. De heeren Thomson en Van Kol bleken van geheel andere meening. De stelling was toch niet te verdedigen tegen een overmachtigen vijand, meende de laatste. Doorsteking van de Lekdijk reeds was voldoende om verdediging on mogelijk te maken. En de heer Thomson sprak van stukwerk, omdat de voorgenomen afwerking lang niet voldoende was. Wie zou gelijk hebben meenden sommige heeren, bracht bevorderd werd, te laten gaan, doodgedrukt te buitenlandsche lijnen, hoofdzakelijk Duitsche. Moesten wij, Nederlanders, nu niet tusschenbeide komen om deze ramp te verhoeden De heeren van Bylandt en van Gitters meenden, dat daarop maar één antwoord mogelijk moet zich zooveel mogelijk blijven vertoonen, alleen om Maar de heeren Pierson, Plate en anderen dachten er anders over. Niet de Nationale fierheid, hoe prijzenswaardig ook, moest hier allereerst aan ’t woord zijn, maar het zoeken naar nationale welvaart. En die welvaart was met het in stand houden der lijn niet gediend. Wat alleen door bescherming in het leven kon gehouden worden, bad geen levensvatbaarheid en zou onze welvaart ook nooit vermeerderen. Deze lijn, zoo verklaarde de heer Plate, was dan ook allerminst noodig, daar buitenlandsche lijnen voldoende in ons verkeer met Zuid-Ameri- kaansche landen voorzagen. En bovendien had de regeering niet de minste reden om aan te nemen, dat het der Zuid-Amerika-lijn met dit voorschot beter zou gaan dan tot nu toe. Dat laatste verwachtte echter de heer Hubrecht wel, die onder de voorstanders vooral ook de vermeerdering der nationale welvaart als argu ment gebruikte en allerlei voordeelen opsomde i waren 1 1 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD i i i i o o j

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Friso nl | 1907 | | pagina 1