voor WORKUM en omliggende Gemeenten. Van het Wereldtooneel. Over dit en dat. ZATERDAG 26 OCTOBER 1907. Tweede Jaargang. No. 44. Uit de Kamers. omtrent voor- en waren maar deelen. uitdrukkehjken persoonlijken last van De prijs der Advertentiën is van 1 5 regels 25 cents, elke regel meer 4 cents. Grootere letters worden berekend naar de ruimte die zij innemen. Bij abonnement belangrijk lager. sproken wordt, houden we niet van fanfares en reclame en schitterend vertoon. Maar zij is practisch en menschkundig in hooge mate. Men weet den menschen in hun zwak te tasten. En voor niets hebben de meesten een groo- ter zwak dan voor pret maken. Kijk maar eens rond. Of er congressen zijn of tentoonstel lingen, of de verjaardag van de Koningin gevierd moet worden, of het honderjarig bestaan van een zedelijkheidsgenootschap of wetenschappe lijke vereeniging, feestjes moeten er bij zijn. Dat trekt de menschen. Het Departement Wageningen van de Maatsch. tot Nut van ’t Algemeen, heeft dat ook be grepen. ’t Heeft Wageningen en omstreken 5 dagen feest laten vieren ter gelegenheid van haar honderd-jarig bestaan. Of die feesten nu precies strekten tot nut van ’t algemeen, weet ik niet. De Wageningsche winkeliers en her bergiers hebben er allicht nut van gehad. Én de overigen misschien pleizier. Zoo werd het aangename met het nuttige vereenigd. Maar de stichter der Maatschappij, die te Wageningen zijn glorieusen intocht deed, zal wel een ander nut op ’t oog gehad hebben. Of de feestvierenden zich daarvan veel heb ben aangetrokken deze eerste zitting te openen. Hij deed een uitvoerige rede, waarin hij het van Amerika noemde, de eilanden De Amerikaansche regeering heeft getoond, dat het haar ernst is met haar dikwijls uit gesproken meening, dat alle volken zooveel mogelijk zelfbestuur moeten hebben. Eenigen tijd geleden is de eerste zitting van het Filippijnsche parlement geopend. De Amerikaansche minister Taft, die juist op zijn rondreis is, kwam net te pas om dat met de politiek te besturen in het belang der bevolking, het onderwijs te bevorderen en de inwoners geschikt te maken voor zelfregeering. Blijkbaar hebben de Filippino’s de welgemeendheid van die politiek maar weinig gewaardeerd. De deel name aan de verkiezingen voor het parlement toch was allergeringst. Minister Taft was echter zoo gelukkig daarin de bedoeling te kunnen zien om geen afgevaardigde te willen kiezen, die vijandig stonden tegenover het uitvoerend gezag. Met andere woorden de meeste Filippino’s zouden maar niet gekozen hebben, omdat zij, kiezende, hun keus zouden Dit blad verschijnt des Zaterdags en kost per halfjaar 50 cents. Per post 0.65. Enkele Nos. 3 ets. Ingezonden stukken Donder dags in te zenden. Advertentiën Vrijdagmorgens vóór 11 uur. j was en heeft verklaard, dat de beide Staten alleen Abd-el-Azis als Sultan erkennen. Het graf van Kruger te Pretoria is Het borstbeeld is van het gra- inge- nieten voetstuk afgebroken en op den grond heid gepoogd werven een groot te kort aan mi bestaan. Het heet, dat al die maatregelen genomen zijn, toen van de geheime agenten der Ame- geschonden. was er daarentegen gevaar voor werkstakingen, komen over de gedragingen der Japanners, gesmeten. Bij de Belgische gemeenteraadsver kiezingen waarbij meestal de liberalen socialisten samenwerkten, hebben zoowel dezen als de clericalen gewonnen en verloren, krijgen. Bovendien moeten er stukken zwaar clcriealen schijnen,^ echter ander oorlogstuig naar Wij hebben eigenlijk maar weinig van de tweede Vredesconferentie gemerkt. Bij den aan vang was het een geloop van vreemde heeren en een drukte van belang waar we onwillekeu rig van opkeken. Maar daarna hebben we er maar weinig aandacht meer aan geschonken. ’t Was, of men al vooruit weinig verwachting had van de beraadslagingen daar, of het publiek het over ’t algemeen eens was met dequalificatie van een onzer kamerleden ik meen Schaper die de conferentie apenkooi noemde. Men scheen het nauwelijks de moeite waard te achten, notitie te nemen van wat de heeren te vertellen hadden. Maar nu bij het uiteengaan tuiten ons plot seling de ooren. »Hoe linker hoe flinker”, zegt men en ’t zal den meesten Hollanders dus in het linkeroor getuit moeten hebben. Want we zijn opgekamd door de heeren. Onze gastvrijheid en allerlei andere mooie eigenschappen, waaraan we ons nauwelijks schul dig weten, ze hadden er lof voor te over. Zelfs historische herinneringen werden er bij gehaald, om ons lekker te maken. Haast zouden we, beleefd buigend, willen zeggen: »te veel eer.” Maar dat doet men niet onder diplomaten. Daar houdt men zich van den domme, neemt alles aan met een vriendelijken glimlach en denkt er ondertusschen het zijne van. Dat is ook de gemakkelijkste manier om ruzie uit den weg te gaan. En het zou misschien aanbeveling kunnen verdienen, die gewoonte in ’t dagelijksch leven over te nemen. Als de Vredesconferentie ons dat leeren kon, zou zij den algemeenen vrede ten goede zijn gekomen, en dus toch iets gedaan hebben wat met haar naam verband houdt. Of zij ook verder ons wat dichter ge bracht heeft bij de verwezenlijking van het ideaal van een wereldvrede, weet ik niet. De president meende van wel en hij kan ’t het beste weten. Dat zoo’n bijeenkomst van afgevaardigden uit alle landen de volken wat nader tot elkaar brengt, geloof ik ook wel. En dat is zeker al een mooi ding. Kennis brengt waardeering en kan tot vriendschap worden. Wij althans kunnen nu allen vol lof voor ons zijn, wel gerust wezen en misschien ons leger wel afschaffen. Zou de Tweede Kamer ook al onder den in druk van al die vriendschaps-betuigingen heb ben verkeerd, toen zij van de instelling van een fonds tot spoedige afwerking van de stel ling Amsterdam niets weten wilde? Maar dezen zelfden tijd is toch overal de loting gehouden voor de nationale militie. Dat wijst dus nog niet op afschaffing van het leger. Rumoerige dagen zijn dat, zulke lotingsdagen, vooral in kleinere plaatsen. Ik herinner mij nog uit mijn kindertijd die groote slierten van halfdronken jongens, kerels in mijn kinder-oog, waarvoor ik angstig wegkroop. Luid-brullend schoven ze over de straten voort, zwaaiend soms of uitvallend naar een voorbijgaand dienstmeisje, ’t Leek mij iets heel gewichtigs, zoo’n loting, en ik dacht, dat het iets pleizierigs moest wezen, zoo iets als een kermis, waarbij de menschen ook altijd zoo schreeuwden, maar ernstiger, ge wichtiger en grootscher, omdat het geschreeuw ruwer was en niet omgeven door het kleurige en lichte van kermis gedoe. Later heb ik dat verschrikkelijke lawaai bij lotingen nooit meer zoo gemerkt. Kwam het, omdat de menschen bezadigder, kalmer werden Of nam dat lawaaie rige en schreeuwerige op straat alleen in mijn kinder-bevatting zulke grootsche en geweldige afmetingen aan? Ik veronderstel wel het laatste. Er wordt toch door lotelingen nog altijd geschreeuwd en gezongen. En een heele of halve dronkenschap schijnt er ook nog altijd bij te hooren. Een eigenaardig genoegen toch zoo zwaaiend langs de straat te schreeuwen. Het eigenlijke genot zal wel daarin bestaan, dat men zich gestreeld voelt door zich een oogenblik het voorwerp van de algemeene opmerkzaamheid te weten. Maar dan ook, de meesten van die jongens kennen geen ander genoegen, weten niet, hoe zich beter te vermaken. En daarom was het goed gezien van de Haarlemsche geheel- onthoudersvereeniging, die de lotelingen van den drank en de straat wou houden, voor andere vermakelijkheden te zorgen. F geholpen hebben dan allerlei verhandelingen over de slechte gewoonte van drinken en wat dies meer zij. De jongelui willen zich zoo’n dag nu eenmaal vermaken en bij gebrek aan wat anders zoeken velen dat in de kroegen. Open ze nu een andere gelegenheid voor ver maak en ge hebt alle kans ze uit die kroegen te houden, heel wat meer dan wanneer ge hen uitnoodigt op een lezing over den invloed van den alcohol op het menschelijk organisme. De Amerikanen, practische menschen, als ze zijn, hebben dat al lang ingezien. De menschen willen nu eenmaal vermaak. Welnu, we zullen hun, wanneer we hen van slechte, gevaarlijke vermakelijkheden wilden afhouden, vermakelijk heden van een ander en beter soort aanbieden. Zoo trachten ze ook met allerlei aangenaams en schitterends de menschen te lokken, wan neer ze hen bereiken willen voor een goed woord, een preek of iets dergelijks. Het Leger des Heils past die methode ook op groote schaal toe. Ze heeft voor ons wel eens iets stootends, iets profaans zelfs. Waar van het heiligste ge- anderen, die de dringende noodzakelijkheid zoo’n spoedige afwerking niet inzagen. Maar er i waren er ten slotte ook, die vonden, dat het i ontwerp niet ver genoeg ging en dat ook de 1 kustverdediging ter gelijker tijd moest onder handen genomen worden. En al die deden een steen in ’t zakje ten nadeele van het wetsont werp, zoodat het zakje ten slotte te zwaar werd en de schaal ten gunste van het ontwerp naar boven ging. 47 heeren hadden tegen en maar 38 voor gestemd. En onder die 38 waren er nog o. a. de heer Lohman die oorspron kelijk tegen hadden willen stemmen, maar door des ministers redevoering bekeerd waren. Dat was tenminste een troost voor ZExc. na al de moeite, die hij zich gegeven had om de verschillende tegenwerpingen te ontzenuwen. Want er waren er wat gemaakt. Die vond de forten niet sterk genoeg, die meende dat vleugels onontbeerlijk waren, die vreesde dat de stelling in tijd van nood niet voldoende van voedsel zou kunnen worden voor zien, die, dat ons leger te klein zou zijn om de stelling te bezetten en de heer Van Kol beweerde zelfs dat het enkele doorsteken van den Lekdijk den vijand heel de moeite van een beleg zou besparen, ’t Ging er met onze onafhankelijk heid, wanneer die op de stelling Amsterdam moest steunen, bedenkelijk uitzien. Maar de minister bracht nieuwen moed. Zoo donker als zelfs de voorstanders van het ont werp den toestand inzagen, was die nog niet. De stelling was zeer goed verdedigbaar en voedsel kon er voor 2 a 3 maanden opgehoopt worden. Van den Lekdijk behoefden wij ons niet veel aan te trekken. Maar hoe het daar mee precies stond kregen alleen de kamerleden in geheime zitting te hooren, toen de voorzitter gedurende een gedeelte van de discussie de i deuren deed sluiten. Dat zal wel meer die bezig waren leger en vloot op voet van oorlog te brengen. Volgens den Washingtonschen correspondent van de Morning Post zou die Amerikaansche bedrijvigheid echter een geheel andere oorzaak hebben. Men zou bang zijn voor China, niet zoozeer voor vijandelijkheden van Chi- neeschen kant als wel voor verwikkelingen na het overlijden van dat elk oogenblik kan worden verwacht zelfs sche rijk. voor kunnen worden. mogelijkheden van Amerikaanschen kant voor bereid zijn. Of er dan van de Japansche oorlogstoebe- reidselen niets aan is? Ja wel. Maar die zouden tegen Rusland gericht zijn. Een tweeden Russisch-Japanschen oorlog zou in ’t zicht zijn, want alles zou er op wijzen, dat Japan zich juist tegenover Rusland sterk maakt. De haven Lazaref in Korea wordt* versterkt. Van Sensjin wordt een militaire haven gemaakt, blijkbaar om als steunpunt tegenover Wladi- wostock te dienen. Overal worden in Korea langs de wegen die naar Wladiwostock leiden, voorraden opgeslagen. In Amerika zijn enorme spoedorders geplaatst voor spoorwegmateriaal, dat bestemd is voor Korea. Er zou dus geen twijfel meer kunnen bestaan. Toch zullen zeker, ondanks deze verzekering van Amerikaansche journalisten, de meesten nog wel twijfelen. Japan heeft op ’t oogenblik wel wat anders te doen dan oorlog te voeren. En Rusland? Voor dit land zou een tweede oorlog een ontzettende ramp kunnen worden, want het is zeker nog minder voorbereid dan voor den eersten oorlog en heeft in de ver- loopen laatste jaren heel wat weerstands vermogen ingeboet. Bovendien zou bij een rampspoedigen oorlog de vlam der revolutie wel eens met vernieuwde hevigheid en hooger dan tot nu toe over het land kunnen uitslaan. En wie weet wat er dan van het tegen woordig regeeringsstelsel en de tegenwoordige regeeringspersonen zou overblijven. Intusschen voelen die zich den laatsten tijd weer heel wat veiliger. De verkiezingen van den tweeden graad voor de derde Doema die verkiezingen hebben in drie trappen plaats hebben, dank zij de daartoe bewerkte kieswet, een meerderheid verzekerd aan de rechtsche partijen. De bedoeling was natuur lijk de oppositie zoo goed als geheel uit de Doema te weren. Maar dat zal niet gelukken. Ze zal naar het zich nu laat aanzien, in elk geval een indrukwekkende minderheid vormen. De reactionairen en monarchisten zullen de meerderheid waarschijnlijk krijgen. Dit zou nog te verhinderen zijn wanneer de Octobristen met de constitutioneele democraten wilden samenwerken tot vorming van een krachtig centrum. Maar de Octobristen, die nu nog meer naar rechts gaan neigen, hebben een dergelijke samenwerking afgeslagen. Hun centraal comité heeft zich beslist tegen een dergelijk bondgenootschap verklaard. Nu het er zoo voor staat, heeft deze Doema alle kans om langer te blijven leven dan haar beide voorgangsters Een Doema met consti tutioneele meerderheid zou zeker spoedig gevaar voor een ontbinding geloopen hebben. Er is alle kans, dat de overeenkomst tusschen Oostenrijk en Hongarije bekrachtigd zal worden. Hongarije zal 2 procent meer in de gemeenschappelijke uitgaven bijdragen, krijgt daartegenover ook enkele Maar zelfs die geheime mededeelingen schenen de heeren niet tevreden te stellen. Nadat een motie van den heer Van Kol om de beraad slaging te schorsen en te wachten op een in te dienen wetsontwerp tot instelling van een com missie van onderzoek, verworpen was, onder ging het wetsontwerp hetzelfde lot. Bij het daaropvolgend onderwerp was er weer een motie van den heer Van Kol aan de orde, betreffende de staatsexploitatie van mijnen in Limburg. Er bestond namelijk kans, dat de regeering aan particulieren concessie zou geven voor exploitatie van bepaalde gebieden en de heer Van Kol wenschte, dat de Kamer zich daartegen zou uitspreken en verklaren dat er geen reden bestaat om mijnbouw-concessies aan particulieren uit te geven. Naar zijn meening en de heeren Nolens, Ruys de Beerebrouck en Lely deelden die meening blijkbaar was het uitgeven van dergelijke concessies beslist nadeelig voor den staat. Staatsexploitatie zou n.l. de oeconomische onafhankelijkheid van ons - land waarborgen. Bij particuliere exploitatie I rikaansche regeering berichten Uitgave van T. GAASTRA Bz., firma H. BRANDENBURGH ZOON te WORKUM. voor het vormen van trusts, die de prijzen zou den opdrijven enz. Bovendien zou het feit, dat er onder de concessieaanvragen 10 zijn van menschen, wier beroep hun aanvragen niet als ernstig doet aanmerken, den minister tot voor zichtigheid moeten stemmen, omdat dikwijls speculaties, levering van machines enz. het doel zijn. De heer Ruys de Beerenbrouck voegde hier nog bij dat particuliere exploitatie geen rechtstreek- sche voordeelen aan de Limburgsche gemeenten zou opleveren, terwijl die reeds groote uitgaven brachten tengevolge van den mijnbouw. De heer van Citters kwam daarentegen voor particuliere exploitatie op en bepleitte het goed recht van hen, die reeds onderzoekingen hadden ingesteld, op concessie. Met een eenvoudige vergoeding, als de heer Nolens wilde, waren die menschen niet af te schepen. wordt, vrijwilligers Wat moeten we denken van de verwerping door de Tweede Kamer van het wetsontwerp tot instelling van een Fonds ter afwerking van de stelling Amsterdam Bewijst die dat de heeren de stelling in z’n tegenwoordigen toe stand sterk genoeg vonden en is het dus een geruststelling voor ons nationaal gevoel Of beteekent het dat alle kosten en moeite daaraan, verspild werden geacht en er geen redden meer aan was? Dat zou er leelijk uitzien, want de stelling is ons voortdurend uitgeteekend als een onontbeerlijk steunpunt voor onze onafhankelijk heid. Maar we kunnen noch het een, noch het ander aannemen. Allerlei redenen hebben de kamerleden tot tegenstemmen genoopt. Dat de stelling in haar tegenwoordigen toestand vol maakt was, scheen wel niemand te vinden. Er waren er die alleen van de hervorming der levende strijdkrachten heil verwachtten en daar om van het fonds niets weten wilden. Er waren er ook die meenden dat de stelling in x j haar tegenwoordigen staat nog best mee kan en hebben doen vallen °P tegenstanders van het van Amerikaansch gezag. Zoo’n verklaring lijkt i wel wat gezocht, maar in elk geval bewijst ze, dat er op de eilanden een vrij algemeene ontevredenheid heerscht met het Amerikaan sche bewind Of dat er met deze verleening van zelfregeering op verbeteren zal? Aan de vriéndelijke telegrammen die nu reeds tusschen Amerika en de Filippijnen gewisseld worden, zou men zeggen, dat het dien kant opgaat. Het Filippijnsche parlement heeft zich dank baar betoond voor het toestaan van wetgevende bevoegdheden aan de bewoners en ziet daarin het bewijs, dat de Amerikaansche regeering vertrouwen stelt in die bewoners. Maar dit parlement is juist de vertegenwoordiging van hen, die het minst op Amerika tegen hebben, volgens de verklaring van minister Taft. Haar vriendelijkheid zou dus maar weinig bewijzen. Misschien zou de Amerikaansche nog meer vrienden kunnen winnen, wanneer zij nu ook de Amerikaansche markt voor Filippijnsche producten openstelde. Maar daar aan schijnt zij vooreest nog niet te denken. Taft hoopte alleen, dat in de komende zitting van het Amerikaansch congres een vergelijk zou kunnen worden getroffen, waarbij suiker en tabak uit de Filippijnen zouden worden toegelaten, mits de invoer tot een zeker maximum zou beperkt blijven. Nu, de vriend schap der Filippino’s mag den Amerikanen ook wel wat waard zijn in den tegenwoordigen tijd, nu het er nu en dan in het Verre Oosten dreigend lijkt uit te zien. De geruchten omtrent een aanstaanden oorlog tusschen Amerika en Japan blijven maar aanhouden, ’t Heet dat Japan zich reeds op den oorlog voorbereidt. Maar, naar de bladen melden, wordt er ook op de Amerikaansche marinewerven dag en nacht gewerkt, om de slagschepen en kruisers, die naar de Stille Oceaan gaan op tijd klaar te De over ’t geheel ge- gesebut. mijnen en ander oorlogstuig naar nomen’ eeidS voordeel te hebben bebaald- de Filippijnen gezonden zijn, en nog wel op Ge Spaansche minister van buitenland- president scbe zaken heeft erkend, dat er eenige wrij- Roosevelt/terwijl met koortsachtige bedrijvig- ving bad bestaan tusschen Frankrijk en Spanje wordt, vrijwilligers aan te betreffende de regeling der Marokkaansche voor leger en vloot, bij welke beidej zaken, maar dat die thans uit den weg lanschappen moet geruimd, v J A i de keizerin-weduwe, en voor een uiteenvallen van het Chinee- In dat geval zou de open deur den Amerikaanschen handel gesloten En men wil op dergelijke FRISO NIE WS- EN ADV ER TENTIEB LA D J. J J n. 11CUULH, UUlUtlV Zl|, K.1UZUI1UU, HUH KtUÖ ZUUUUI1 11 i O...

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Friso nl | 1907 | | pagina 1