voor WORKUM
en omliggende Gemeenten.
Van het Wereldtooneel.
Over dit en dat.
No. 45.
ZATERDAG 2 NOVEMBER 1907.
a.
Uit de Kamers.
Binnenlandsch Nieuws.
Tweede Jaargang.
1
i
in
•P
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
andere rechtsche partijen.
een spoorweg-
irt.
ds.
m.
9
'ee
is.
P.
207
rs
van
n
ree-
aan
rood
van
van
n
il
te
d.
te
d.
er
ir
te
er
laar
:ter,
d
\e
a.'
n’<
ne.
de.
in
ntje
en
>ren
iltje
1. v.
V.
en.)
ur
in.
ds.
ikje
v.
hl-
v.
im.
te
ou-
n
e;
te
te
s~
e:
st
!t
t,
a.
n
d
ui
n
roovers en
maand
Uitgave van T. GAASTRA Bz.,
firma H. BRANDENBURGH Zoon
te WORKUM.
het of misschien wel te overtreffen.
October-manifest (dit zeker ter geruststelling dorpen zijn slechts een
de Octobristen) haar plannen zal ont- puinhopen.
Zij zou dan allereerst T
en
Dit blad verschijnt des Zaterdags en kost per halfjaar 50 cents.
Per post 0.65. Enkele Nos. 3 ets Ingezonden stukken Donder
dags in te zenden. Advertentiën Vrijdagmorgens vóór 11 uur.
Kamervacature Sneek. In het kiesdis-
tricht Sneek, waar door het overlijden van
mr. Okma een nieuw lid voor de Tweede
Kamer moet worden gekozen, wordt naar aan
de N. Crt. gemeld wordt, dr. A. Kuyper
als candidaat genoemd. Sneek is een zeker
district voor de rechtsche partijen, als de
christelijk-historischen metdeanti-revolutionairen
en katholieken meegaan.
De minister van Binnenlandsche Zaken
heeft bepaald, dat de verkiezing van een lid
van de Tweede Kamer (vacature mr. H. Okma)
zal plaats hebben op Vrijdag 22 November
a s., de stemming, zoo noodig, op Woensdag
4 December a.s., en de herstemming, zoo
noodig, op Vrijdag 13 December a.s.
toe, zal zij ook met die 68 nieuwe ge
vangenissen niet kunnen volstaan. Overal
hebben nog boerenonlusten plaats en moorden
en overvallen blijven aan de orde van den
dag. In September b.v. zijn 207 personen
gedood bij botsingen met de politie of bij
131 gewond. Er
165 roofaanvallen
580.000 gulden gestolen
werd, terwijl 64 doodvonnissen werden ge
veld door de krijgsraden. Dit alles bewijst
meer dan woorden, hoe het met de rust in
het Russische rijk gesteld is. Maar de re-
geering schijnt nog altijd te meenen, dat zij
met straffen alleen de orde wel weer her-
De prijs der Advertentiën is van 1—5 regels 25 cents, elke
regel meer 4 cents. Grootere letters worden berekend naar
de ruimte die zij innemen. Bij abonnement belangrijk lager.
Men zegt zelfs, I onzen tijd van druk verkeer is c-y
dat zij op hoog bevel uit Petersburg de con- staking zeker eene algemeene ramp.
stitutioneele democraten hebben afgewezen.
De regeering kan dan nu tevreden wezen in
alle opzichten. Of echter het Russische volk
het ook zal zijn? Voorloopig blijkt daar nog
niet veel van. Maar wie weet met welke
goede voorstellen de regeering zal komen.
Het heet, dat zij bij de opening der Doema j
een verklaring zal afleggen, waarin zij, na de Zuidpunt
nadruk gelegd te hebben op het blijvend verschrikkelijkheid de vorige schijnt te
karakter van de groote beginselen van
Het zal ieder die in België bekend is, of daar
langeren tijd gereisd heeft, zeker meermalen
zijn opgevallen, hoe weinig Vlaamsch men, in
de steden althans, door ontwikkelde menschen,
laat ik liever zeggen door als heer of dame ge-
kleede menschen, spreken hoort.
Dat getuigt niet van de waardeering der Vlaam-
sche Belgen voor hun taal. Natuurlijk is dat
gebrek aan waardeering den Vlaamsch gezin-
den, den leiders der Vlaamsche beweging voor
al, een voortdurende bron van ergernis. En
het is dus te begrijpen, dat zij het niet gaarne
hooren vertellen, nog minder graag er van lezen.
Het kan dan ook niet verwonderen, dat de
Vlaamsche redacteur van Neerlandia, het orgaan
van het Algemeen Nederlandsch Verbond, op
zijn achtersten zolder raakt, nu dezer dagen
iemand, die Vlaamsch België bereisde, over dat
weinige Vlaamsch en de weinige waardeering voor
Vlaamsch zijn beklag doet in hetzelfde blad.
Maar het moet dien redacteur, ondanks zijn
verbolgenheid, moeite kosten het te loochenen.
Het is toch inderdaad zoo, als de inzender
schrijft, men wordt in de groote steden van
België althans, niet voor vol aangezien, wanneer
men Nederlandsch spreekt.
Ik herinner mij nog de uitermatige gedien
stigheid en beleefdheid, waarmee hotelhouder
en restaurateur in het Vlaamsche stadje Meche
len mij behandelde, toen ik op een tijd, dat
Engelsche of Amerikaansche toeristen nog niet
op het vasteland van Europa neerstrijken, daar
vrijwel alleen het middagmaal gebruikte. Of
de man mij voor een te vroeg gekomen millio-
nair-toerist aanzag, weet ik niet, maar wel, dat
een van dezen geen meerdere gedienstigheid
verwachten kan. Maar o wee. Na het middag
maal waagde ik mij aan een praatje dat mij al
deze beleefde zorgen gedurende mijn verder
verblijf kosten zou. Gaarne mijn eigen taal
sprekende overal, waar die verstaan wordt,
informeerde ik met een paar Fransche woorden
of m’nheer ook Hollandsch verstond. Na een
verwonderden blik en korten hoofdknik, stak ik
met mijn Hollandsch van wal. En nu was het
werkelijk vermakelijk ’s mans houding nauw
keurig waar te nemen. Hij schaamde zich, dat
was duidelijk, over zijn eigen buigingen en
glimlachjes en beleefde woordjes, over zooveel
voornaamheid aan een Hollander besteed, maar
wist niet goed, hoe zoo dadelijk zijn houding
te veranderen zonder grof onbeleefd te zijn. Ik
deed of ik het niet merkte, om het hem op die
manier gemakkelijker te maken van rol te ver
wisselen, daar ik wel eens zien wou, in welke
hij nu zou optreden. Toen de verwisseling vol
tooid was, was hij niet langer de vleiend-beleefde
buigende hotelhouder, maar de goedgezetën
herbergier, die het niet noodig vindt compli
menten te maken voor zijn bezoekers, maar hen
op voet van gelijkheid, beter nog eenigszins als
meerdere behandelt. Dank zij mijn Hollandsch,
had ik al mijn heerlijkheid weggepraat. En
met een goedmoedigen hoofdknik verliet ik het
hótel.
Dat is nu een ondervinding, maar men kan
er zoo honderden maken bij politie-agenten,
tramconducteurs, winkelbedienden, kellners, enz.
Te Brussel was zelfs een kappersbediende uit
een winkel, waar ik meermalen kwam, zoo
beleefd mij na eenigen tijd van kennismaking,
bedektelijk zijn vriendschap aan te bieden. Daar
mij dit in Holland of elders nog nooit overkomen
was en ik het dus niet aan mijn uiterlijk
meende te kunnen toeschrijven, was ik zoo vrij
het op rekening te stellen van mijn Hollandsch,
dat ik ook geregeld met hem sprak. Bij Belgen
van meer beschaving en ontwikkeling, zal men
veelal eenzelfde ondervinding opdoen, zij het,
dat zij hun geringschatting niet zoo duidelijk
zullen laten merken.
Of dan de leiders der Vlaamsche beweging
daarvan niets weten? Ik veronderstel van wel,
maar zij hebben een woord, binnen welks kring
zij al dergelijke Vlaamsche Belgen samendringen,
namelijk die van Franskiljons. Jammer maar,
dat het aantal van dezen op die wijze zoo
uiterst talrijk wordt.
Bij zijn verzuchtingen omtrent Vlaamsch-
België heeft bovenbedoelde inzender in Neerlandia
zich ook laten verleiden de vele Fransche opschrif
ten op winkels enz. in België te laken. Daarmee
begaf hij zich echter, als bekend, op gevaarlijk
terrein en de Vlaamsche redacteur was wel zoo
wijs daarvan partij te trekken. «Wat,” zegt
hij, «Fransche opschriften, loop eens door de
Kalverstraat te Amsterdam en tel eens, hoeveel
je er tegen komt.” De man heeft gelijk en
ongelijk. Zoo erg als in België is het nog niet.
Maar dat is volkomen te begrijpen en te ver
ontschuldigen ook.
De Belgische winkels in de groote steden
hebben bijna altijd Vlaamsche èn Fransche
klanten. Maar wat doen wij met die Fransche
opschriften? Voor den enkelen verdwaalden
Franschman, die hier komt, zal het toch niet
noodig wezen. Waarlijk, zoolang we nog zoo
doen, hebben we maar weinig recht op anderen
af M geven. En wij doen het zoo graag op
Vltj ‘Ingen en Hollandsche Afrikaners, die met
het Engelsch koketteeren. ’t Blijkt toch, dat
die laatsten nog wel heel wat voor hun taal
over hebben. 7
hebben zelf wel geen onderwijzers te veel, maar
voor Afrika moeten we er toch wat willen
afstaan.
Bovendien, ’t is in het belang ook van de
toekomst van tal van jongelui. En dat is wat
waard voor een volk als het onze, dat geen
koloniën heeft geschikt voor kolonisatie. O,
zeker, we kunnen in Indië wel een deel van
onze overtollige werkkrachten aan ’t werk
zetten. Maar ze kunnen daar niet blijven om
een eigen maatschappij op te bouwen. Ze zijn
er tijdelijk als ambtenaren, officieren of wat
ook en blijven buiten de eigenlijke vaste In
dische samenleving staan. Ze zijn er als de
heerschers over een overwonnen volk. Het
klimaat is er niet geschikt voor een vaste
nederzetting, voor het vormen van een andere
vaste bevolking van Europeanen naast de over
wonnenen.
En dat het er haast uitsluitend overwonnenen
zijn, daaraan worden we telkens weer herinnerd.
Die het langst al onderworpen zijn, hebben zich
leeren schikken. Bij de anderen komt telkens
de geest van verzet weer boven. Vooral in
Atjeh ondervinden we dat. Voor eenigen tijd
had de Engelsche Times weer een bericht uit
Atjeh, dat van een gevaarlijke wending in den
toestand daar sprak. We hebben er maar
w’einig acht op geslagen, gewoon als we zijn
aan verontrustende berichten van Engelschen,
en vooral van de Times, over toestanden bij
anderen. Nu blijkt echter uit een courant van
Sumatra, dat er wel degelijk reden is voor
eenige bezorgdheid, al is de toestand dan wel
niet zoo donker als de Engelschman het
afschilderde.
Hoe lang zal het nog duren, voor we in
Atjeh rust krijgen
aanvallen van
hadden in die
plaats, waarbij
van
vouwen. Zij zou dan allereerst Rusland’s rano, Zoparto en Brancaleone,
internationale positie en zijn prestige als I dorp is meer dan tweederc
militaire mogendheid willen herstellen en dan
ook het plaatselijk bestuur en
willen hervormen
is, als de Peterburgsche correspondent van
de Correspondence Ihisse meedeelt, dan zal
zij zeker van de oppositie in de Doema en
ook van de constitutioneele democraten heel
wat te hooren krijgen. Deze moeten althans
van plan zijn hun eindprogram trouw te
blijven en vooral te streven naar een nieuwe
kieswet, plaatselijk zelfbestuur en agrarische
hervormingen. Maar ook de bevolking zal
hiermee wel moeielijk tevreden te stellen zijn
en het lijkt wel zeer de vraag, of de regeering
er op deze wijze in slagen zal de rust in het
rijk te doen terugkeeren. Wat toch ook voor
Rusland’s prestige een eerste vereischte is.
Op ’t oogenblik schijnt het met die rust
nog maar slecht gesteld. De
gevangenissen zijn boordevol.
Volgens de Roes zitten er in de 5 ge
vangenissen en 13 huizen van bewaring te
Petersburg zes duizend menschen opgesloten.
In de huizen van bewaring, die slechts voor
380 gevangenen zijn ingericht, zitten er
1512. En te Bjalgstok zijn er in de ge
vangenissen driemaal meer menschen dan er,
met inachtneming van hygiënische eischen,
in kunnen, ’t Is dan ook te begrijpen dat
de regeering dringende credieten zal aanvra- enkele menschen zijn omgekomen,
gen voor het bouwen van 68 nieuwe ge
vangenissen. Maar als het doorgaat als tot zienlijk,
nu toe, zal zij ook met die 68 nieuwe ge- F
eigendom, maar meende het blijkbaar zoo heel
erg niet, want hij stelde voor de bepalingen
alleen voor i j
hij dan toch de schennis van de eigendom ge
durende dien tijd bleek goed te keuren.
De heer van Kol vond daarentegen, dat het
ontwerp niet ver genoeg ging en wilde ook het
verbod om naar bruinkool te boren erin opge
nomen zien. Maar de minister, de heer Veegens,
vond het niet van pas. Van die schennis van
den eigendom trok hij zich niet veel aan. Het
recht naar onderzoek is, meende hij, geen uit
vloeisel van den eigendom. En eigenaars hebben
zelf nog nooit boringen laten doen, maar dit
steeds toegestaan aan kapitalisten.
De heer Nolens trachtte bemiddelend op te
treden. Laat het ons dan niet voor 6, maar
voor 15 jaren verbieden, stelde hij voor. Maar
zijne bemiddeling bleek voor het oogenblik niet
noodig. De heeren van de Kamer hadden het
onderwerp blijkbaar niet interessant genoeg ge
vonden en waren de een na den ander er van
door gegaan. Toen het op stemmen aankwam
over het voorstel van den heer Nolens, bleken
nog slechts 15 heeren aanwezig, te weinig voor
het nemen van een besluit. En daar de kamer
eenigen tijd uiteenging om zich op de begrootings-
debaten voor te bereiden, moest het ontwerp
onafgedaan blijven liggen.
Een andere, heviger ramp heeft Italië ge
troffen. Het is nog niet lang geleden, dat
het Zuiden door een verschrikkelijke aard
beving verwoest werd.
Thans heeft opnieuw
een aardbeving in Calabrië
van Italië plaats gehad, die in
evenaren
Verscheidene
zijn slechts een opeenstapeling van
Het ergst geleden hebben Terru-
Van het eerste
dan tweederden verwoest en
men spreekt ervan dit niet meer op de oude
de rechtspraak plaats op te bouwen. Het aantal dooden heet
Wanneer dit werkelijk alles daar 600 te bedragen en te Brancaleone 300.
Maar dit is waarschijnlijk sterk overdreven,
want in andere berichten heet het totaal
aantal dooden maar 300 en dat der gewonden
ongeveer 1000. In ’t geheel moeten 25
dorpen door de ramp getroffen zijn. De ont
steltenis van de menschen en de ellende en
verwoestingen zijn onbeschrijfelijk. Troepen
zijn druk bezig de puinhoopen op te ruimen,
maar hun werk wordt zeer belemmerd door
dat het water van naburige riviertjes zeer
gewassen en het omliggende land ondergeloopen
is. Van het water heeft trouwens ook een
ander deel van Italië te lijden.
In de Po-vlakte hebben
groote overstroomingen
verbazende uitgestrektheden lands onder water
gezet, doordat de Po en de Ticino beide buiten
hare oevers getreden zijn. Te Paria staat
het water dan ook een paar voet in de straten.
Maar ook andere landen hebben van over
stroomingen te lijden gehad. In
Spanje, Portugal en Frankrijk
zijn geheele streken door het water verwoest.
In Spanje en Frankrijk hebben de zuidelijke
gedeelten ervan te lijden gehad, waarbij zelfs
enkele menschen zijn omgekomen. In Portu
gal is vooral in het Noorden de schade aan-
Bij Coïmbre staat alles onder water.
De overstrooming werd gevolgd door een aard
beving de daken vlogen van de huizen en
boomen werden ontworteld. De oogst is ge
heel vernield. Een brug over de Doero werd
weggeslagen en honderden stuks vee zijn
verdronken. Bij het lezen van al deze onge-
luksberichten, mogen we ons werkelijk hier in
Nederland wel erg veilig voelen.
- Fransche banken hebben den Sultan
Marokko f 720,000 voorgeschoten.
Het heet dat Mac Lean thans door Raisoeli
op vrije voeten is gesteld.
De Bulgaarsche minister van buiten-
landsche zaken is in de Roemeensche hoofd
stad op bezoek geweest. Bulgarije zoekt den
laatsten tijd meer en meer toenadering tot
Roemenië en wendt zich van Servië af.
Er is een nieuw Perzisch ministerie
gevormd, nadat het vorige op aandringen van
de nationale vergadering ontslag had gekregen.
De bekende Duitsche journalist Harden,
tegen wie de vroegere commandant van Berlijn,
graaf Kuno van Moltke, een aanklacht wegens
verraad had ingediend, is vrijgesproken omdat
hij het bewijs van de waarheid geleverd had.
De onthullingen van Harden hadden Moltke
zijn hoogen post gekost en hem en anderen,
o.a prins Phillip Eulenburg uit de omgeving
van den keizer verwijderd.
Het is gebleken dat de schennis aan
Kruger’s graf door drie Engelsche officieren
gepleegd is.
Het blijkt, dat de verkiezingen in Rusland
toch
een regeeringsgezinde meerderheid
in de derde Doema
hebben gebracht. Want het schijnt zoo goed
Tal van onderwijzer/uit Holland ala zeker dat de Octobristen, die een verbond
kunnen ze gebruiken. De heer Emous schrijft 1 met de constitutioneele democraten afwezen,
er over in zijn Christelijk Schoolblad. We zich zullen aansluiten bij de monarchisten en
De Kamer heeft getoond, dat zij voorloopig
van de mijnbouw-concessies nog niet veel weten
wou. De minister had wel beweerd, dat het
gebied, dat voor den Staat gereserveerd bleef,
altijd nog grooter was dan dat, waarop particu
lieren concessies konden krijgen en dat dus de
Staat altijd de productie zou kunnen beheerschen
en dus voor het opdrijven der prijzen geen
gevaar behoefde te bestaan. Hij bad eveneens
de vrees voor een overstrooming van vreemde
werkkrachten trachten weg te redeneeren en op
vroegere mijnwetten zich beroepen. De kamer
leden waren er niet door overtuigd. En toen
dan ook de heer van Kol zijn motie in dien zin
wijzigde, dat niet langer het beginsel van staats
exploitatie der mijnen erin werd uitgesproken
en alleen maar als het oordeel der Kamer ver
meld, dat er thans geen reden bestaat om
mijnbouw-concessies aan particulieren uit te
geven, gingen de heeren daarop gretig in en
namen de motie met 33 tegen 22 stemmen aan.
Omtrent het wetsontwerp tot opsporing van
delfstoffen van staatswege scheen zij het nog
minder met zich zelf te kunnen eens worden.
Een wet van 1903 bepaalde dat binnen een
zeker gebied geen ander dan de Staat onder
zoekingen naar delfstoffen, of althans naar steen
kool mocht doen gedurende den tijd van zes
jaren. Het nieuwe wetsontwerp wenschte nu
aan particulieren die bevoegdheid over het gansche
land en voor onbepaalden tijd te ontnemen. De
heer Van Karnebeek vond dit wat al te kras, met stram
sprak zelfs van een schennis van het recht van 1 stellen zal.
maar meende het blijkbaar zoo heel Hoe gebeel anders plegen de Westersche
zes jarên te doen gelden waarmle re8eering*n voor de orde te zorgen. Zoodra
i maar ergens een verstoring der maatschap-
pehjke rust dreigt, zijn ze er bij om te trachten
de oorzaken dier verstoring na te sporen en
- zoo mogelijk weg te nemen. Men weet, hoe
al sedert lang
i in Engeland een spoorwegstaking dreigt.
De Engelsche spoorwegmaatschappijen wei
geren het Algemeen Verbond van Spoorweg-
personeel te erkennen, omdat, zeggen ze, dit
verbond slechts een klein deel van hun per
soneel vertegenwoordigt en ze zelfs uit hun
personeel adressen ontvangen hebben, waarin
bescherming tegen de dwingelandij van dat
verbond gevraagd wordt De Engelsche re
geering, het gevaar begrijpende, dat uit een
algemeene spoorwegstaking voor de rust en
welvaart van het land dreigde, heeft nu bij
monde van minister Lloyd-George de vertegen
woordigers der maatschappijen tot een samen
komst uitgenoodigd en de maatschappijen
hebben die uitnoodiging aangenomen Eenigen
tijd geleden heeft de samenkomst plaats gehad
en er is daar over allerlei plannen beraad
slaagd tot oplossing van de spoorwegcrisis.
Aan den eisch van het personeel tot erken
ning willen de maatschappijen echter niet
toegeven. En het staat zeer te bezien, of
in deze omstandigheden het onderhoud, dat
de minister met de vertegenwoordigers van
het personeel hebben zal, veel resultaat zal
opleveren. Te hopen is het zeker niet alleen
voor de maatschappijen en het personeel, maar
vooral ook voor het publiek, dat van Verge
lijke stakingen eigenlijk de dupe w.rdt. In
J J
c