WORKl'M en omliggende Gemeenten. voor Van het Wereldtooneel. Over dit en dat. r ZATERDAG 17 NOVEMBER 1907. No. 47. Officieel Gedeelte. Uit de Kamers. Tweede Jaargana. o o 'tJ<- tje «je en an 5. 6. 7. ie 8. 9 9. 10. 11. 12. Marokko begeven s listen en Maar in hoogste goede Duitsch- e n e n 1. n se s- ;r 1. 2. 3. 4. :e H. ir- >1- h. m y een oorzaak linkerpartijen. geschil tot oplossing ‘K‘l verwezen naar j centralen verzoeningsraad, die voor elke Slaagt ook deze I zij waarborgt ook een van hangende kwesties. De prijs der Advertentiën is van 1 —5 regels 25 cents, elke regel meer 4 cents. Grootere letters worden berekend naar de ruimte die zij innemen. Bij abonnement belangrijk lager. Dit voorkomen nu van de dreigende staking trof daarom zoo gelukkig, omdat de Duitsche Keizer in Engeland op bezoek kwam en thms reeds geweest is. ’t Zou niet aangenaam geweest zijn voor de Engelschen hem in zoo moeilijke omstandig heden te gast te hebben. Dit bezoek is trouwens niet alleen voor hen van beteekenis. liet brengt ook een rustiger stemming voor heel Europa mee. Want de voortdurende naijver en de daaruit voortkomende spanning tusschen Engeland en Duitschland kon niet voorspellen, minnelijke oplossing F""” daarmee tevens de algemeene beschouwingen. I Men begon nu aan de artikels-gewijze behande ling der begrooting, waarbij natuurlijk van alles voor den dag komt, ’t Eerst kreeg justitie een beurt. Dit gaf den heer Van Kol gelegenheid zijn verontwaardiging nog eens te luchten over de skoelischandalen” op Deli en Riouw en den heer Troelstra te klagen over trage vervolging en slechte bestraffing van gepleegde misdrijven, terwijl de heer van Deventer tezamen met den heer Van Kol zich beijverde voor de vrijheid van vereeniging en vergadering in Indië. De afdee- ling Binnenlandsch bestuur bracht den heer Van Kol opnieuw aan’t spreken over misbruiken en knevelarijen, waaraan de bevolking van de zijde der hoofden zou bloot staan. De afdeeling Onderwijs gaf aanleiding tot een discussie over en anders als verontrustend werken op heel het v/nuvi »vxju £5<*x cmiuoiuuig uvru wu. uiooiiooiü uvtl armenzorg voor de Indo-Europeesche bevolking, 1 waarvoor voor ’t eerst f 14,000 op de begrooting was uitgetrokken. Sommige leden hadden met die staats-armenzorg niets op, meenden, dat dit tot de taak der kerkelijke liefdadigheid behoorde en dienden bij monde van den heer de Waal Malefijt een amendement in om den post te schrappen. De heer Van Kol was ook niet met den post ingenomen. Niet, dat hij tegen armen zorg was. Integendeel. Het niet tot stand komen ervan achtte hij zelfs staatsgevaarlijk. Maar hij vond den post te hoog en stelde daarom voor het voor f 9000 te doen. De Kamer scheen ook van dat gevoelen en nam ’s heeren Van Kol’s amendement aan. Daarna luisterde zij naar een rede van den- zelfden afgevaardigde over irrigatie en naar het antwoord van den minister, om vervolgens hare aandacht eenigen tijd te bepalen bij de haven van Soerabaya. De Indische bedrijven kregen daarna hun gebruikelijk deel van de belang stelling. De petroleum-nijverheid op Djambi, de steenkool-exploitatie, de zout-briketteering en allerlei meer trokken in bonte verscheidenheid aan de oogen der Kamerleden voorbij. De heer Van Kol brak daarbij een lans voor de staats exploitatie van de petroleum-bronnen op Djambi, waarvan de minister vooreerst nog niet veel weten wou en de heer Ijzerman hield een rede over de Ombilien-steenkoolvelden om te betoogen dat men geen kolen meer delven kan en ver- koopen moest wanneer er op verloren werd, iets waarmee de minister het volmaakt eens bleek. De Indische oorlogsbegrooting bracht allerlei wenschen naar voren. De heer Ter Laan, die terloops meedeelde, dat ieder jaar 321/2 millioen voor oorlog in Indië wordt uitgegeven, kwam op Vergadering van den Raad der Gemeeute Ilemelumer Oldephaert en Noordwolde, op Zaterdag 16 November 1907, des voor- middags te 9i/2 ure. Punten van behandeling Notulen. Mededeelingen. Benoeming van leden der stembureaux. Verzoek van het Burgerlijk Armbestuur te Hemelum om verhooging van de subsidie over 1907. Voorstel tot wijziging der gemeente- j begrooting voor 1907. Idem om adhaesie te betuigen aan een adres van den Gemeenteraad van Enk- huizen, aan den Minister van Landbouw enz. en aan de Tweede Kamer tot spoedige behandeling en aanneming van de Visscherijwet. Idem tot ondersteuning van een adres van den Gemeenteraad van Rauwerderhem aan de Tweede Kamer, omtrent wijzi ging van Art. 55 der Drankwet. Idem tot afstand van een stukje grond aan de Diaconie der Herv. Gemeente te Molkwerum. Adres van de Koudumer Schoolvereeniging voor Chr. Nat. Onderwijs om afstand van een stukje grond. Idem van J. D. de Stoppelaar e. a. te Koudum tot het plaatsen van lantaarns op den Dammerweg aldaar. Idem van H. J. Speerstra e a. te Warns om verbetering van los- en opslagplaats op het Noord aldaar. Jdem van L. de Jong e. a. te Koudum om verharding van den zandweg van de Openb. School tot den verharden weg naar Weste aldaar. Koudum, 14 Nov. 1907. G. A. M. KALLENBACH, Burgemeester. wel ook de maatschappijen wat hebben toe gegeven. Elke maatschappij zal nu verdeeld worden in afdeelingen, die vertegenwoordigers zullen kiezen in raden die de maatschappijen voor die afdeelingen zullen vormen De raden zullen zich enkel bemoeien met kwesties, die hun afdeeling betreffen Indien een afdeelings raad er niet in slaagt een p te brengen, wordt dat geschil een I maatschappij wordt ingesteld. er niet in een oplossing te vinden, dan wordt het geschil gebracht voor een scheidsrechter, dien bestuurders en personeel van de maat schappij eenstemmig benoemen of zoo deze twee partijen het over de benoeming niet eens worden, de voorzitter van het Lagerhuis en de rechter griffier van het hof van appèl. Het ministerie van handel en de rechter-griffier zullen beslissen over elk verschil van uitleg van deze regeling. Hun eisch, erkenning van de vakvereenigingen, hebben de werklieden dus niet kunnen doorzetten. instantie zullen toch deze, immers het perso neel der maatschappij, een woordje kunnen ’t Is toch wonderlijk. Den eenen dag zie je menschen dringen en wringen en vechten en zich aan gevaren van paardenhoeven en derge- lijken blootstellen om hun geld te halen van een plaats, waar ze maar denken, dat het niet meer veilig is, den anderen zie je ze even hard loopen en dringen om het te brengen naar een plaats, waar ze vrij zeker weten het nooit van daan te krijgen. Op de Rotterdamsche Spaar bank werd storm geloopen om de in gevaar ge dachte spaarduitjes te redden. Op de Amster- damsche collecteurs der Staatsloterij werd storm geloopen om er die spaarduitjes te brengen niet ter bewaring, maar om er een lot mee te koo- pen, waarmee ze een zooveel duizendste kans hebben een prijs te winnen. En ’t is het uit zicht op dien prijs, waarmee er toch maar een paar kunnen gaan strijken, die de Amsterdamsche kleine luyden zich deed verdringen voor de kantoren, waar loten verkocht worden. Dat de menschen niet wijzer zijn. De kans is toch zoo heel, heel klein. Maar deze stormloop spreekt van iets anders nog dan van de dwaasheid der menschen. Ze spreekt van hun armoede en ellende ook en van de hoop om er eens uit te raken. O, ’t is wel gemakkelijk met minachtend schouderophalen van de dwaasheid te spreken. Maar juist het feit, dat daar de armoedig gekleeden zich samen dringen moet ons doen bedenken, welk een ellende, welk een wanhoop misschien zich daar vertoont. Och ’t is wel waar, ze moesten wijzer zijn, want de kans, die zij koopen voor dat geld, dat ze toch zoo goed gebruiken konden, is zoo uiterst gering. Maar een drenkeling klemt zich zelfs aan een stroohalm vast. Er zijn zooveel drenkelingen in het maatschappelijk leven, die snakken naar redding en naar ieder middel grijpen, dat hun die redding belooft. Je kunt nooit weten, redeneeren ze, de kans is er toch, en als we eens En bij die gedachten toovert hun koortsachtige verbeelding hun reeds de aan- lokkelijkste visioenen voor. Dan zou de ellende geleden, de kommer, de honger misschien voorbij zijn, dan zouden ze het ook eens goed hebben in hun leven, zonder gebrek en zonder zorgen. Is het zoo heel onbegrijpelijk, dat ze nog hun laatste gulden eens uitgeven, om de kans op redding te koopen? Mij is het heel wat begrijpelijker dan de speelhartstocht der groote luyden, die zich op de beurzen zoo brutaal ten toon stelt. Daar drijft niet het nijpend gebrek, de wanhoop tot het spel, maar alleen de zucht naar geld, naar steeds meer geld. En het is die zucht, die vaak het gebrek en de ellende niet van de spelers alleen, maar van duizenden onschuldigen nog, ten gevolge heeft of die, in gunstiger om standigheden, de spelers en hun gezinnen vaak geestelijk en zedelijk ruineert. Want het is even goed deze zucht en de voortdurende span ning, die zij tengevolge heeft, als de zware strijd voor het bestaan van anderen, welke oorzaak zijn van de vele zenuwziekten, waarmee onze tijd geplaagd wordt. Een rustiger en eenvou diger leven zou ons heel wat meer goed kunnen doen, dan de badplaatsen en de vacantie-reizen. Uitgave van T. GAASTRA Bz., firma H. BRANDENBURGH Zoon te WORKUM. voor den gewonen soldaat, wien hij een hooger soldij en betere voeding wensebte beschoren, de heer Duymaar van Twist voor maatregelen ter bevordering van de werving en de heer Verheij voor het scheppen van een legerreserve uit in landers. De minister kon niet anders doen als beloven. Beter kwamen de officieren voor gezondheid Het wetsontwerpjë dat de begrooting had aan te vullen en thans tegelijk behandeld werd, bracht hen verbetering van positie en tevens I een generaal. Het Kon. besluit, waarbij inlan- ders, in Nederland tot arts gepromoveerd, wer- I den toegelaten tot off. van gez., bleek ’s heeren Van Deventers instemming te hebben. Het schijnt toch in Atjeh niet pluis te zijn. Niet alleen de kamerleden, maar zelfs de Re- geering bleek er niet gerust op te wezen. Wat den eersten betreft, de een mocht het wat zach ter uitdrukken dan den ander, maar allen, zelfs de heer Bogaerdt, die anders nogal optimistisch is, vonden, dat het niet ging zooals het hoorde en vreesden zelfs dat het wel eens mis kon loopen. De regeering deed bij monde van den minister wel heel verontwaardigd over de ver wijten van den heer Van Kol met anderen, maar zij moest toch toegeven dat er zelfs in de officieele rapporten wel iets stond dat tot vrees aanleiding gaf. Het duidelijkst echter toonde zij haar eigen ongerustheid in de mededeeling dat I met machtiging der Koningin de gouverneur- generaal zelf zich naar Atjeh zou begeven om een nauwgezet onderzoek in te stellen naar de gebeurtenissen der laatste jaren en ter plaatse te beoordeelen wat te doen staat. Werkelijk, het begint er verdacht uit te zien. Het vooruitzicht van dit onderzoek kon echter den heer Van Kol geenszins bekoren. Een der gelijk onderzoek, door den gouverneur-generaal van Heutz ingesteld, zou zijn een onderzoek naar eigen werk en naar de uitvoering daarvan door vrienden. Dat kon nooit onpartijdig wezen. Neen, er moest een ander onderzoek bevolen worden in de plaats van dit gouvernementeele en hij stelde daartoe een motie voor. Maar de Kamer bleek nogal vertrouwen te hebben in de onpartijdigheid van den gouverneur-generaal mee8prcken. De getroffen regeling verhoedde Zii verwierp de motie van den heer van kol r. f en nam die van den heer Ijzerman, waarin dat dus met tall^n uU_brek^!1 der staking maar vertrouwen werd uitgesproken, aan. Het Atjeh-debat was daarmee geëindigd en tot nu toe zoo goed heeft afgebracht, heeft het wel hoofdzakelijk aan Engeland te danken. Op ’t oogenblik schijnt het er daar in Marokko zelf nog al goed voor te staan voor de Fran- schen. Het aantal kruisers wordt althans met 4 verminderd en de torpedojagers keeren terug. Bovendien blijkt dat de zending van den Franschen gezant naar Rabat onder de meest bevredigende omstandigheden verloopt. Hij heeft van den Sultan alle gewensebte waarborgen gekregen met het oog op een trouwe uitvoering van de overeenkomsten van 1901 en 1902 nopens de Algerijnsche grens. Minder rustig ziet het er in de Frausche binnenlandsche politiek uit. Al lang is het ontwerp van een inkomstenbelasting van minister Caillaux van verdeeldheid tusschen de Naar het schijnt willen de meeste Franschen van zoo’n inkomstenbelas ting niet weten. Maar minister Caillaux hield vol en de radicale partij moest hem wel volgen, al waren veel radicalen er niet voor. Hij had nu zijn ontwerp in behandeling willen genomen zien, voordat het ontwerp tot schatting van ongebouwde eigendommen behan deld werd. Maar de ministerraad verzette zich daartegen en Caillaux gaf toe. De socia- een deel der radicalen nemen hem dat zeer kwalijk en dit zou wel eens de aan leiding kunnen zijn tot een uit elkaar gaan der linkerpartijen, waarop de regeering steunt. Dat zou voor die regeering moeilijke dagen Dit blad verschijnt des Zaterdags en kost per halfjaar 50 cents. Per post 0 65. Enkele Nos. 3 ets Ingezonden stukken Donder dags in te zenden. Advertentiën Vrijdagmorgens vóór 11 uur. i En het geld, dat we op die wijze zouden kunnen I besparen, zouden we dan nog kunnen aanwenden ten behoeve van die armen en ongelukkigen, I die wel een vacantietijd buiten of aan zee noodig hebben. Want er blijven er zoo toch nog altijd heel wat, en veel, die het zelf niet betalen kunnen naar buiten te gaan. Gelukkig, er wordt voor dezen, voor de kin deren vooral, wel al meer en meer gedaan. Allerlei vereenigingen zenden vacantie-kolonies naar buiten. Een dezer, de weldadigheids- vereeniging sTrein 8.28 H. IJ. S. M.”, hield dezer I dagen haar algemeene vergadering. Het bleek, dat ze vooruit gaat. Ze kon het laatste jaar I 50 kinderen meer uitzenden dan het vorige. Dat zegt heel wat. Vijftig meer, die kunnen uitrusten en op hun verhaal komen in een frissche en gezonde omgeving, terwijl ze het heele jaar dikwijls op bekrompen bovenhuizen sftamgedrongen zitten. Vijftig meer, die mis schien behouden kunnen blijven voor het leven. En het is toch ook weer niet veel, wanneer men ziet naar de talloozen, die het noodig hebben en die zuchten naar frissche lucht en naar gezondheid. Ze zijn er immers overal in onze steden de bleeke, uitgemergelde kinderen, die men het kan aanzien, waaraan het hun ontbreekt. En al kunnen die er nu in enkele weken niet boven op geholpen worden, die enkele weken, ieder jaar weer herhaald, zijn toch misschien wel in staat hen van een zie kelijk of ongelukkig leven te redden. Dan kun nen ze zoodoende ook der maatschappij zelve ten goede komen. Want immers uit die zieke lijke, zwakke kinderen groeien de armzalige stumperds op, die de maatschappij slechts ten last kunnen wezen. En die maatschappij heeft behoefte aan sterke gezonde menschen. Alles wat die sterkte en gezondheid ondermijnt, is daarom dan ook reeds daardoor alleen een maatschappelijk kwaad. Maar er is heel wat van dat kwaad op de wereld. Een, waarvan wij wel bijna iederen dag de slechte gevolgen zien, is zeker de drankzucht. Toch wordt ze er niet minder op. Ik las dezer dagen, dat op iedere 100.000 inwoners Parijs 1125 drankgelegenheden heeft, San Francisco 881, Bordeaux 544, Chicago 395, New-York 315, Philadelphia .134 en Londen 133. Wat een getallen niet, vooral in steden als Parijs. In totaal zou zoo’n stad dus ongeveer 33750 drankgelegenheden hebben, de stille niet mee gerekend. Daar moet dus heel wat gedronken worden, ’t Zou mij benieuwen, hoeveel van die gelegenheden onze groote steden als Amsterdam en Rotterdam er hebben. Zeker ook heel wat, want wij, Hollanders, zijn ook nog al van de natte gemeente. En wat we drinken is meestal nog veel verderfelijker dan wat in Frankrijk ge- gedronken wordt, ’t Is waar, het gebruik van absinth neemt daar steeds toe. Maar er wordt daar, vooral in het Zuiden, toch ook veel wijn gedronken. En die drank is zeker heel wat er af. schadelijker dan onze volksdrank, de jenever. Helaas, ’t blijft niet eens altijd bij jenever. We konden dezer dagen lezen van een paar spiritus-drinkers te Arnhem, ’t Lijkt haast on begrijpelijk, hoe een mensch dat naar binnen kan krijgen. Maar die twee schooiers te Arnhem drinken het, schijnt het, iederen dag. En eten doen ze daarbij niet veel, een paar korsten brood maar per dag. Mij dunkt, zulke menschen zullen al weinig menscheïijks meer hebben en wel on geneeslijk zijn. Maar er zijn er nog zooveel anderen, die zoover nog niet zijn afgezakt. Daarvan zijn er nog te redden en we moeten ons best doen. I Maar er is nog een andere regeering, wie j moeilijke dagen wachten. In Het trof nog gelukkig dat juist bijtijds het gevaar voor een spoorwegstaking in Engeland afgewend werd, ’t Leek er aanvankelijk niet naar, dat de bemoeiingen van Minister Lloyd-Georg een gunstig resultaat zouden hebben. Noch de maatschappijen, noch de vakvereenigingen wilden toegeven. Ten slotte schijnen toch deze laatsten bakzeil te hebben gehaald hoe- Europeesche leven. Al zullen nu die naijver en die spanning door dit eene bezoek wel niet in eens geheel verdwijnen, dat bezoek zal toch een begin kunnen zijn van vriend schappelijke toenadering Op verzoek van de Neue Freie Presse hebben reeds een aantal publieke personen in Engeland er hun meening van gezegd en allen schijnen er iets goeds van te verwachten. Het eigenaardigst uit zich de schrijver Bernard Shaw. Hij vindt, dat de keizer op het goede oogenblik in Engeland komt, juist nu dit een heerlijk verdrag met Rusland heeft gesloten. Door dat verdrag zegt hij, krijgt Rusland het uit sluitend recht om de Perzen uit te zuigen en wij het uitsluitende recht daarover met Duitschland oorlog te voeren. Verder verwacht Shaw, dat de keizer tenminste daags drie onaangename openhartigheden zal begaan, en hoe meer opzien ze wekken, hoe meer hij hier in de gunst zal komen en hoe nuttiger hij hier zal wezen. De Keizer kan dus weten wat men van hem verwacht. Maar het staat te vreezen, dat hij aan die verwachting niet zal beantwoorden. Wilhelm II kan ook zeer beminnelijk wezen, als hij wil en hij zal nu zijn beste beentje wel voorzetten. Waarschijnlijk zal Engeland’s buur en vriend dit bezoek wel met een bizondere aandacht volgen. Niet, dat Frankrijk op een verstandhouding tusschen Engeland en land tegen zal hebben, maar het zal toch zeker liever geen innige vriendschap tusschen die twee zien ontkiemen Het heeft te veel steun van Engeland’s vriendschap en weet wel, dat voorloopig een vriendschap van drieën nog niet mogelijk zal zijn en dat het dus een deel van de ge- I wensebte vriendschap zou inboeten, wanneer j tusschen de twee anderen die vriendschap al te sterk werd. En dat zou het, nu de Rus sische bondgenoot nog altijd sukkelende blijft, maar slecht te pas komen Het heeft trouwens nog pas geleden te veel genoegen aan die vriendschap beleefd om ze nu graag te missen. Dat het er in de kwestie over NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD ike i 'r j ir -OM 1

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Friso nl | 1907 | | pagina 1