omliggende Gemeenten.
voor WORM
en
Van het WereldtooneeL
Over dit en dat.
i
I
ZATERDAG 7 DECEMBER 1907.
No. 50.
Uit de Kamers.
1
Tweede Jaargang-.
Het is
begroeting.
wet is in strijd met alle begrip van persoon- zij
de verandering
de
na
tieven
vrij-conservatieven, die met de
en
recht, waarvan nu juist dezer-dagen de vrij
zinnigen de hervorming vragen. De Pruisische
Uit- die verklaring bleek,
plan is veel omslag te
hoe ze het hebben wil
overtuigende bewijs Teneinde nu
de nieuwe gevangenis te
en de minister op aandringen van do'll heer I
De Stuers den post voor een nieuw gerechts-
gebouw te Utrecht had teruggenomen, was de
1 Iw U Q n <1 ol 1 n er rlöl’ ilietif uilinrri’Anfinrr nfri'nl aa i
De prijs der Advertentiën is van 1—5 regels 25 cents, elke
regel meer 4 cents. Grootere letters worden berekend naar
de ruimte die zij innemen. Bij abonnement belangrijk lager.
en
Dit blad verschijnt des Zaterdags en kost per halfjaar 50 cents.
Per post 0 65. Enkele Nos. 3 ets Ingezonden stukken Donder
dags in te zenden. Advertentiën Vrijdagmorgens vóór 11 uur.
vertegenwoordigers van verschillende organi
saties. Zij zal op tweeërlei wijze in den nood
trachten te voorzien en wel door de werkloozen
op natuurlijke wijze aan werk te helpen en door
ondersteuning’ in geld, ’t Is zeker verreweg het
wenschelijkst, dat men het eerste bereiken kan.
Maar dat gaat maar zelden, vooral niet als de
werkeloosheid groote afmetingen gaat aannemen.
In sommige gevallen schijnt dit wel het geval.
Zelfs in een luxe-vak als de diamant-slijperij
neemt ze verbazend toe. Er waren de vorige
week 2751 werkloozen onder de diamantbewer
kers tegen 1969 een week vroeger. Dat zegt
nogal wat. De werkloozen zelf zitten intusschen
te Amsterdam ook niet stil. Ze vergaderen en
gaan collecteeren. Van het opgehaalde geld
zullen ze levensmiddelen koopen, die dan bij de
werkloozen aan huis bezorgd worden. Vroeger
werden bons uitgegeven, maar het bleek, dat
die soms aan tappers werden verkocht, zoodat
vrouw en kinderen gebrek bleven lijden, terwijl
de man en vader het ontvangen in jenever om- I
zette. Gelukkig maar, dat er nu voor gezorgd
zal worden.
Maar er zijn helaas nog zooveel werkloozen,
voor wie in ’t geheel niet gezorgd wordt. We
konden dezer dagen nog lezen van een armen,
ouden zwerver, dien twee jachtopzieners op de
heide te Velp vonden, toen hij een eind aan
z’n leven wilde maken. Een tijdlang had hij
in de koningsstallen te Arnhem, waar de paar
den van de bereden officieren stonden, geleefd
van de goedhartigheid van de oppassers, die
hem wat brood gaven en wat warm eten
iederen dag. Daarvoor kruide hij dan mest uit
den stal. Maar toen z’n kleeren opraakten
was hij zich gaan schamen en weer vertrokken.
En zoo vonden die twee jachtopzieners hem
daar vervuild en bedekt met lompen. Ze hebben
hem meegenomen naar’t bureau. Het burgerlijk
armbestuur heeft hem in eén logement doen
opnemen en zal trachten hem in een werkhuis
onder dak te brengen.
Maar hoevelén van die arme, oude zwervers
zouden er niet zijn, die in deze koude dagen
met den dood worstelen en geen onderdak
vinden
o o
Dank
kieswet en
i>een
dan ook de tot stand willig werktuig. De door Stolypin afgelegde
j regeeringsverklaring bewees, dat zij zich daar
van bewust is.
j dat zij niet
j maken
en
tot
en
in het belang der arbeidersklassen, hoopt
spoedig ontwerpen betreffende het zelfbestuur
van eenige grensprovincies te kunnen indienen
en beschouwt het als haar bizondere plicht
overeenkomstig den wensch van den hoogen
leider van Rusland's strijdmacht deze op een
hoogte te brengen, welke Ruslands eer en
waardigheid eischen. Verder zal zij den toe-
stand der boeren, met eerbiediging van het
j particulier grondbezit trachten te verbeteren
l
nationial-liberalen 280 stemmen hebben, waar
tegenover vrijzinnigen, centrum en Polen
Rechts 152 stemmen kunnen stellen. De
nationaal liberalen zijn wat men bij ons ook
conservatieven zou noemen, en met de eigen
lijke conservatieven voor do wet. De eerste
lezing heeft dat reeds dadelijk getoond, al
j hielden ook de conservatieven nog een slag
i om den arm en verlangden de vrij-conser
vatieven en nationaal-liberalen enkele ver
anderingen. De Polen, .die zich zoo gemakkelijk*
niet in een hoek laten dringen, hebben be-
j sloten zich op de conservatieven te wreken
door alle Duitsche landheeren door de veld-
arbeiders te laten boycotten. Intusschen be
dreigt den Polen nog een ander gevaar.
Terwijl in den Pruisischen Landdag de ont
eigeningswet aan de orde is, zal in den
Rijksdag
een andere wet hoofdzakelijk tegen
de Polen gericht
ter tafel komen, n.l. die, waarbij het verbo
den zal worden een andere dan de Duitsche
taal op vergaderingen te gebruiken.
dan ook geen wonder, dat onder het geheele
Poolsche volk de verbittering tegen de Duit
sche regeering steeds toeneemt. Daar de Polen
zich nog steeds één volk voelen, is dit niet
alleen het geval onder de Polen in het Duit
sche rijk, maar vooral ook onder
de Polen in Oostenrijk.
Deze nemen in de Donau-monarchie een
geheel andere plaats in als hun volksgenooten
Duitschland. Oostenrijk, waarvan het
is zoo ver
snipperd in nationaliteiten, dat een zoo talrijke
en krachtige natie als de Poolsche er heel
wat in de melk te brokken heeft. De regee
ring houdt er dan ook de Polen gaarne te vriud.
Maar dat kan haar nn wel eens moeilijk gaan
vallen. Het heet althans dat de Poolsche
dat zij met die kolonisatie niet het g
wenschte succes heeft en heeft nu naar andere
middelen omgezien. De Polen weigeren meer
en meer hun land te verkoopen en 1
daarentegen steeds land uit de handen
Duitsche eigenaars.
Daarentegen kon maar een middel baten en
wel het land van Polen onteigenen. Dat
was een krasse maatregel, maar de regeering I
heeft er toe besloten en haar uitzonderingswet i
Art 14 van die wet verleent
den staat het recht, om bij koninklijk besluit
I in bepaalde nader omschreven streken goederen
te onteigenen. De Polen zullen dus tegen
vergoeding uit hun eigendommen kunnen
gezet worden, zonder dat daarvoor iets anders
noodig is dan de wensch der regeering om
het land aan Duitsche boeren te geven. Men
voelt de onbillijkheid daarvan. Een dergelijke het met de volksvertegenwoordiging,
wet is in strijd met alle begrip van persoon- zij de verandering van de k;c;;
lijke rechten, die in ieder land de grondwet j den invloed der regeering bij de verkie-
.arborgt. In ieder ander land zingen, heeft zij in de derde Doema
van den Ausgleich met
Oostenrijk. De Hongaarsche regeering heeft
er nu dit op bedacht, dat zij een ontwerp
daarop Duitsche boeren neer. Maar het schijnt indient van één artikel, het
ge- machtigingsontwerp, waarbij de over=
eenkomst met
Oostenrijk wordt goedgekeurd.
Daar bij de behandeling van
van
Ze zegt,
daarmee uit. Zij overweegt maatregelen
reorganisatie van het plaatselijk bestuur
het plaatselijk rechtwezen en maatregelen
De Duitsche regeering voert reeds jaren
lang een verbitterden
strijd tegen dfe Polen
in het Oosten van het ri,k.
een sterk nationaliteitsgevoel en
hoewel ze sinds lang Pruisische onderdanen zorgen te scheppen.
zijn Duitschers te worden, de kortelings Het is op ’t oogenblik eigenlijk vooral
gevoerde schoolstrijd is daarvan wel het meest de Hongaarsche regeering die in de moeiten
het Duitsche z>t. De Kroaten, die het haar al lang moei-
element in de Poolsche streken te versterken hjk maken, wilden een dwarsdrijverij beginnen
is de Pruisische regeering sedert jaren bezig tegen het ontwerp
die streken met Duitschers te koloniseeren.
Zij koopt zooveel mogelijk land op en zet
Uitgave van T. GAASTRA Bz.,
firma H. BRANDENBURGH Zoon
te WORKUM.
avonden gehouden. Maar het schoot niet op.
r
gén laten komen, Antwerpenaars, om*den boel
beter op streek te helpen. Belgen schijnen
zulke dingen handiger te kunnen aanpakken
dén wij, Ze hebben er meer ondervinding, van,
want de aard van het Volk wijst 'er meer naar het hoofd van de Afdeeling Arbeid
muziek, dan onze departement van Landbouw, Handel en Nijver
heid, zijn denkbeelden omtrent een reorganisatie
van die afdeeling. Hij zou de afd. Arbeid van voorgesteld,
het departement als organisatie van wetgeving
willen en daarnaast geheel zelfstandig de ar
beidsinspectie als een organisatie voor arbeiders-
bèscherming.
Deze laatste zou dan meer verband moeten
zoeken met den gezondheidsdienst en met hen,
die met de uitvoering en het toezicht op de uit-
voering der ongevallenwet belast zijn en en tevens
het departement met de praktijk in nauwer
contact brengen. Maar de minister had er niet
veel ooren naar.
De heer Schaper hield gericht over de parti
culiere verzekering, die maar tot verzwijging
van ongevallen en knoeierijen leidde. Hij sprak
zelfs van den rand van corruptie, waaraan een
zeker Eerste Kamerlid, tevens commissaris van
de Centrale Risicobank zou staan. Daarna
we waren inmiddels bij de begroeting van
justitie aangekomen bracht hij opnieuw de
gratie aan twee Groninger fabrikanten verleend,
ter sprake. Deze heeren waren destijds veroor
deeld tot 14 dagen gevangenisstraf wegens het
veroorzaken van den dood door schuld in
hun fabriek was een jongen door een vliegwiel
gegrepen dat omrasterd had moeten zijn, maar
het niet was maar zij hadden volgens advies
van de rechtbank, die hen veroordeelde, gratié
gekregen. Verleden jaar was die zaak reeds
di uk bepraat, maar uitgesteld. De heer Schaper jjj; jn prujsen rnet zjjn verouderd kies-I
meende nu. dat hier geen juist gebruik van jt» - J
het recht van gratie was gemaakt en wenschte,
dat de Kamer dit als haar overtuiging in een
motie zou uitspreken. Maar de Kamer had er Landdag bestaat hoofdzakelijk uit consèrva-
geen zin aan.
den burgers wai
van West-Europa zou
koming van zoo n wet ondenkbaar zijn.
Maar in Duitschland neemt men het zoo
erg nauw niet met de burgerschapsrechten.
Ondanks alle constitutioneele vormen is de
regeering daar vrijwel absolutistisch en de
keizer-koning vertegenwoordigd door zijn
ministers voert er vrijwel de alleenheerschappij.
Niet dat de volksvertegenwoordiging genegeerd
wordt, maar zij heeft te weinig invloed en
bukt ten slotte altijd voor den keizerlijken
en koninklijken wil. Is dit reeds in het rijk
min of meer het geval nog duidelijker komt
Wij, Hollanders, heeten niet bijster muzikaal.
En daar schijnt wel iets van aan te wezen.
Terwijl wij in de schilderkunst Europa vooraan
gingen, terwijl we ook in letterkunde op werken
van beteekenis kunnen wijzen en in bouwkunst
niet te ver achterbleven, tellen we onder de
onzen zoo goed als geen musici van den eer
sten rang. Dat bewijst reeds iets. Maar boven
dien we kunnen onzen weinigen zin voor muziek
dagelijks rondom ons opmerken. Niet in de concert
zalen en opera-gebouwen, waarheen de mode ten
onzent als elders duizenden trekt. Maar in
huis, in werkplaats en op straat.
Wanneer een Hollander op straat zingt, dan
is hij dronken of lichtelijk aangeschoten of ten
minste onder den invloed. Let er maar eens
op. Als ge in een stad van verre een troep
zingende menschen hoort aankomen, zijt ge ge
neigd een zijstraat in te loopen. «Zeker dron
ken menschen- of zoo iets”, denkt ge. De Duit
schers denken er ander over. Zij hebben een
spreuk: «Zet u graag neer waar men zingt,
slechte menschen hebben geen liederen.” Dat
is heel wat mooier dan onze gedachte van
zingende menschen op straat.
Maai- het zijn niet alleen menschen, die op
straat zingen, die we van een bijzondere feest
stemming verdenken. Als we ’s avonds langs
de straat gaan en uit een huis klinkt gezang
ons toe, dan zeggen we ook onwillekeurig bij
ons zelven: «die menschen hebben zeker een
fuifje.” Alsof een Hollander nu nooit eens zou
kunnen zingen in zijn gewonen doen I Maar
niet alleen dat we weinig zingen, als we het
doen zijn het bovendien nog vreemde liederen,
Fransche of Duitsche meestal. En het volk,
dat geen vreemde taal verstaat, zingt de ellen
digste en armzalige deuntjes,
Dat alles wil de Nationale Vereeniging voor
den Volkszang nu veranderen. Ze wil niet alleen
zien te bewerken, dat de Hollanders meer zin
gen, maar ook, dat wat ze zingen van beter ge
halte wordt. Of ze het bereiken zal? Ik heb
al gezegd, dat het wel allen schijn heeft, alsof
we van huis uit niet erg muzikaal en niet erg
zanglustig ook zijn. En wat er niet inzit, kan
men er met uithalen.
Tot zingen, tot muziek moet onze heele per
soonlijkheid ons drijven. Men kan zoo iets niet
kunstmatig te voorschijn roepen.
Maar aan den anderen kant dient men ook
niet te vergeten, dat onbekend onbemind maakt.
Ons volk moet meer goede muziek, meer goeden
zang hooren. Men moet ook daarin opgevoed
worden. En in zooverre verdient het streven
van de Nationale Vereeniging voor den Volkszang
Ml en steun.
Er gaat van zang en muziek toch werkelijk
een veredelende invloed uit. Ze hebben een v Do
opvoedende kracht, voor een volk, goede liederen maar liever geen enkele motie wilde.
1
volk zich uitspreekt. En zulke liederen moeten
we meer zien te krijgen, terwille van de ver
heffing van ons, volksleven en we moeten ze het
volk leeren zingen.
De afdeeling Rotterdam van de nationale ver
eeniging Voor den volkszang heeft de koe bij de
horens gepakt. F j
te Rotterdam door de afdeeling in samenwerking benijden zullen? Bij hen is
drukte en ’t wordt hoe langer hoe drukker.
Niet alleen de begrootingen zijn het die zooveel tijd
kost. De gelegenheid wordt waargenomen om
van allerhande ter sprake te brengen.
Zoo ontvouwde de heer Talma, naar aanleiding
van de aanmerkingen van den heer Schaper op
l aan het
i van Daar bij de behandeling van een wet, die
uit één artikel bestaat, de leden van den
Rijksdag ook maar eenmaal het woord kunnen
nemen, wordt op deze wijze een einde ge
maakt aan de dwarsdrijverij der Kroaten, die
juist daarin bestaan, dat alle 42 Kroatische
afgevaardigden bij elk artikel eenmaal het
woord vragen. Het wordt wel een zonderlinge
wet die op deze wijze tot stand komt maar
de regeering moest het land voor een crisis
bewaren. En nood breekt wetten.
Gemakkelijker dan de Hongaarsche en zelfs
dan de Duitsche heeft
de Russische regeering
Evenmin scheen het amendement van den
heer Bolsius in haar geest te vallen. Deze heer
had bezwaren tegen de voorgestelde reorganisatie
van het rijksopvoedingswezen. De bedoeling
is, dat er 4 rijksopvoedingsgestichten zullen zijn
n.l. een receptie-gesticht waar de kinderen wor
den waargenomen, een leergesticht voor de jonge
kinderen vooral, een ambachtsgesticht voor de
ouderen en een gesticht voor de discipline voor
de tuchtloozen, voor hen, die niet willen deugen.
Drie oude gestichten kunnen nog gebruikt
worden en voor een vierde werd het geld aan
gevraagd. Maar de heer Bolsius meende, dat
men dit geld kon besparen door meer aan het
particulier initiatief over te laten en particuliere
vereenigingen te steunen.
Als gezegd, bleek dé kamer het daarmee
niet eens.
Nadat ook over de nieuwe gevangenis te
’s Hertogenbosch eenige discussie was geweest
De Stuers den post voor een nieuw gerechts-
behandeling der justitiebegrooting afgeloopen
kwam het ontwerp tot verhooging van den
minima der onderwijzerssalarissen aan de beurt.
Dit ontwerp bleek maar weinigen naar den
zin. Men vond met het oog op de bestaande
lage salarissen, die zelfs door steden als Rotter
dam als voldoende salarissen worden beschouwd,
de voorgestelde verhooging veel te gering.
Allerlei amendementen tot verhooging werden
voorgesteld. Maar de minister dreigde met
intrekking van het ontwerp, wanneer men wou
gaan boven de II/2 millioen, die de minister
van finantiën geven wou. Daarmee zouden dé
onderwijzers zeker allerminst geholpen zijn. En
zoo werd het eene amendement na het andere
ingetrokken. Een amendement van den heer
Ketelaar, dat den staat geen geld zou kosten, j ln Duitschland. Oostenrijk,
bleef nog eenigen tijd op de baan. De heer K. Poolsche Galicië deel uitmaakt,
wenschte, dat alle gemeentebesturen verplicht
zouden zijn vóór 1 Jan. 1909 hun salarisver
ordeningen te herzien, wat dan, volgens hem,
zou beteekenen, dat zij al wat zij meer beuren uit de
rijkskas dan voorheen aan de onderwijzers zou
den moeten uitkeeren. Met die uitlegging nam
men allerminst genoegen,
Men begon hierna nog aan de Waterstaats- club besloten heeft dat de Poolsche kamer-
borrrAAfino- leden tegen de begrooting van buiten-
landsche zaken zullen stemmen, om aldus te
I protesteeren tegen een staatkunde, welker
basis het bondgenootschap met Duitschland is.
Maar juist omdat dit bondgenootschap als ’t
I ware de basis harer buitenlahdsche staatkunde
vormt, kan de .regeering zelfs ter wille der
Polen het niet loslaten. Zij heeft trouwens
De Polen hebben te veel zorgen binnenslands om zich nu over
weigeren, haar verhouding tot andere landen nog nieuwe
In de Eerste Kamer heeft men de behande
ling van de zaak van het blijvend gedeelte nog
eens dunnetjes overgedaan. Had de minister
in de Tweede Kamer reeds heel wat moeten
hooren, hier kwam hij er nog ongemakkelijker
af. Vooral de heer Thooft had nog al wat uit
te pakken. Men zou zeggen, dat de heeren den
minister op staanden voet gedaan wilden geven.
Maar ’t liep beter af. De heer van der Feltz
had een motie ingediend, waarmee men niet
bijster ingenomen bleek. Toen kwam de heer
Havelaar met een andere. De minister ver
een veredelende invloed uit. Ze hebben een I klaarde, dat hij ook met deze genoegen nam,
w .W. i,xuuu. ö'-'-'11 xuvx.v Eli ÓC
vooral, waarin de geest en het gemoed van het Kamer liet zich gezeggen. Zij liet alles als het
11. -i.x n._ i:_j--xwas. zoowej minister als miliciens bleken
daarmee geholpen. De eerste achtte zich van
zijn belofte ook door de Eerste Kamer ontslagen
en de miliciens mochten met 1 Dec. naar huis
gaan. De heeren van de Eerste Kamer stelden
n voiKszang neen ae Koe dij ae het zoolang niet uit en gingen direct. Of hun
Reeds sedert twee jaren werden collega’s van de Tweede Kamer hun ook
j-van naar p1Uis gaan
met het Algemeen Nederlandsch Verbond zang- nog geen sprake. Zij zitten midden in de
Nu hebbèn ze de vorige week een paar Bel-
op streek te helpen. Belgen schijnen
dén wij. Ze hebben er meer ondervinding, van,
openbare feesten met zang en
eenzelvige, huiselijke aard.
En in Antwerpen zijn ze al sinds 1904 met
zulke liederenavonden voor het volk bezig en
met succes. Een van de Antwerpsche heeren
vertelde hoe ze 'dat hadden ingepikt en samen
deden ze het voor op de samenkomst, die de
afdeeling Rotterdam belegd had. En het ging
ook in Rotterdam. Al spoedig zongen de aan
wezigen de liédjes mee, die de Antwerpenaars
hun leerden. En ,ze bédden er schik in.
’t Zal nu het werk van de Rotterdamsche
afdeeling zijn om daarop voort te bouwen. En
laat ons hopen, dat dan in andere steden het
Rotterdamsche voorbeeld gevolgd zal worden.
’t Is nu de tijd er voormen heeft den heelen
winter voor zich. En van den winter moet men
hét toCli hebben, ’s Zomers en in het voorjaar
al, als de dagen langer worden, loopen de men
schen liever naar buiten, gaan wandelen
volbracht dagwerk. Nu is het de tijd voor
allerhande avondjes. Als buiten de wind loeit
of de sneeuw hoog licht in de straten, dan
komen de menschen, alleen al om het pleizier
van bij elkaar te zijn, samen. En hoevelen
zijn er niet, die blij zijn, als ze een avond
vuur en licht uitsparen.
Want de winter is niet alleen de tijd van
gezelligheid, ’t is ook voor velen de tijd van
styijd met armoede, met gebrek soms, de harde
tijd. De uitgaven stijgen onrustbarend en de
inkomsten van velen verminderen, houden voor
sommigen geheel op. Ja, dat is wel iets nood
lottigs die steeds terugkeerende werkeloosheid
in den winter. Men begint er al maatregelen
tegen te nemen hier en daar. In Amsterdam
heeft zich reeds een commissie gevormd uit
-"F
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
I
v; X
A
1