en omliggende Gemeenten.
WORM
voor
Ik
1
d
I
I I
1
I
J
1
J
1
Over dit en dat.
ZATERDAG 28 MAART 1908.
No. 13.
Uit de Kamers.
Binnenlandsch Nieuws.
s,
r
1
J
34ste Jaarpan
J
Uitgave
makkelijk gaan zal. Dit ontwerp, dat ten op- ging toen weer de mar]<t op
van Klivtizxrv/T n-mLiril f n olzxr»l-»4o 4-ivzlzi_ I O
een
i
Men is
in.
van
I
Uitgave van T. GAASTRA Bz.,
firma H. BRANDENBURGH ZOON
te WORKUM.
voor ver
in de vergadering van heden Donderdag is dit
j wetsontwerp met 51 tegen 41 stemmen aange
nomen.
Over het wetsontwerp tot verbetering van j
n Rotterdamschen Waterweg en dat tot
aankoop van
aan de werkzaamheden der Kamer
nemen.
Een aantal hoogleeraren en
ambtenaren hebben bij de Tweede
j feuille vermiste, waarin niet minder dan f 1900
zat, o. a. een bankje van f 1000. Dat gaf
een consternatie des nachts, de halve stad
werd onderst boven gehaald, alle cafés, waar
de schipper vertoefd had werden nagenoeg
allen gekeerd, verscheiden personen werden
Kamer, of slechts ten deêle te hooren.
lievei' zeggen een deel der Kamer, is eischte wat geheimzinnigheid
'.ergadering.
den minister van oorlog betreffende het blijvend
een paar vredige vergaderingen
zijn nog vooraf gegaan.
andere
Kamer
I het verzoek ingediend, het wetsontwerp tot
aanneming van den Midden-Europeeschen
(Berlijnschen) tijd voor ons land te verwerpen.
Zij willen aansluiting bij den West-Europee-
schen (Greenwich-) tijd of anders vaststelling
van den Amsterdamschen tijd, ook voor de
spoorwegen.
De bevolking der gemeente Amster
dam bedroeg op 1 Maart 5G6.546 zielen,
•270,737 mannen en 295,809 vrouwen.
Het Hbl. schrijft, dat Maandag zich
reeds 2300 vnjwiligers hadden aangemeld
voor aanvulling van het blijvend gedeelte.
Dus reeds 100 boven het vereischte aantal.
Bij een vertimmering aan eene boeren-
huizinge op Flasum, onder Rauwerd, is door
een der huisgenooten gevonden een zeldzaam
Frankisch muntstukje, blijkens het opschrift
uit den tijd der Merovingische koningen der
7e of 8e eeuw. Het omschrift komt tot in
bijzonderheden overeen met een dergelijk
muntje, door win. den heer Dirks beschreven
in de Vrije Fries (4e deel, 4e stuk).
Aan de eene zijde staat: DRESTAT FIT.
heer Sasse van IJsselt.
van
van de heeren Regout en Duynstee een paar I
veranderingen. De maximum-straf bij herhaling 1
van
naast gevangenisstraf nog sluiting van bereid- j
De postautoriteiten hebben toegestaan
om onderteekeningen van telegrammen samen
te voegen b v. sVadermoeder,” nPietleojan”,
enz. Dergelijke onderteekeningen zullen binnen
de grens van 15 letters, als één woord be
rekend worden.
De heer Troelstra heeft aan den voor
zitter der Tweede Kamer bericht gezonden,
dat hij wegens zijn slechten gezondheidstoe
stand niet in staat is gedurende eenige weken
deel te
een nieuwen hit en
Zijn keus viel
op een jong paardje, dat volgens den koopman
alle mogelijke paardedeugden bezat en vijfde-
half jaar was. Voor f 78 werd het boertje
eigenaar. Hij wandelt naar huis. Vrouwtje
staat voor de deur om den nieuwkoop te zien,
En zij ziet al spoedig dat haar man de
eigen oude hit weer heeft thuisgebracht. De
paardenkooper had 't dier eens netjes opgeknapt
en zoo het dier een verjongingskuur laten on
dergaan, wat het boertje na al die pierenver-
schikkertjes niet had opgemerkt.
Een radicale maatregel. Te Schiedam
heeft zich het volgende voorgedaan Een
woonhuis in de Lange Kerkstraat aldaar was
door de bouwpolitie afgekeurd en onbewoonbaar
verklaard. De benedenbewoners hadden op de
eerst gedane waarschuwing de woning verlaten.
Die daarboven woonden dachten er evenwel
niet aan er uit te gaan. Alle waarschuwingen
en bedreigingen liepen op niets uit.
toen begonnen met den geheelen voorgevel
weg te breken, waardoor de voorkamer, met
alles wat daarin was, zichtbaar werd.
Bedsteden kachel, tafel, stoelen, alles stond
open en bloot en de bewoners hadden natuur
lijk den geheelen dag door verbazend veel
bekijks. Eerst tegen den avond kozen zij
eieren voor hun geld en brachten hun huisraad
naar een minder luchtig verblijf over.
Een zakkenroller. Een jongmensch, de
rechterhand in een witten doek, bewoog zich
in de drukste straten van Amsterdam. Op
het Waterlooplein stonden vele personen voor
de uitstalletjes- Het jongmensch drong er
tusschen door en greep met zijn verbonden
rechterhand om zich heen in de zakken van
de omstanders. Twee vensters bemerkten het.
Zij waarschuwden iemand, wien hij met de
hand in de zak was geweest de man miste
De jongeman werd achternageloopen
een politieagent overgeleverd, 't Bleek
van ’t
Dat hij z’n hand
Dit blad verschijnt des Zaterdags en kost per halfjaar 50 cents.
Per post f 0 G5. Enkele Nos. 3 ets Ingezonden stukken Donder
dags in te zenden. Advertentiën Vrijdagmorgens vóór 11 uur.
Laat ons hopen, dat hij succes zal hebben. En
laat ons, waar mogelijk, ook een handje mee
helpen vele handen maken licht werk. Wanneer
ons in het buitenland iets verkeerds ten laste
gelegd wordt, kwaad gesproken wordt van ons
Indisch bestuur, van onze havens, van wat dan
ook, dan zijn wij er als de kippen bij. Maar dit
betreft ook onzen goeden naam. Want aan den
naam van goede zeevaarders, goede visschers.
aan den goeden roep van onze havens en onze
waterwegen hebben we toch niet genoeg.
We zijn er anders druk mee bezig geweest
den laatsten tijd, met onze havens en water
wegen bedoel ik.
De Rotterdamsche Waterweg zal dieper en
veiliger gemaakt worden, dat heeft de Tweede
Kamer besloten. En wanneer ondanks die meer
dere veiligheid ongelukken gebeuren, dan hebben
we nieuwe reddingsmiddelen aan den Hoek. De
’t Staat zoo vriendelijk, een plant hier en een
kleurig bloempje daar. We kunnen er, meer
dan met zoo veel kunstelooze en smakelooze
pronkerijen, zoozeer onze huizen mee verfraaien,
van binnen en van buiten. Wat kan het niet
een aangenamen indruk geven, vooral van bui
tenhuizen, die met klimop of wilden wingerd
begroeide muren en wat bloemen buiten de
vensters en om het huis. Dat hoeven dan geen
kunstig aangelegde perken te zijn. Die bederven
vaak weer zooveel door hun stijfheid. Maar ’t
is of door wat kleurigs tusschen groen van planten
en heesters alles leven krijgt, of er een warme
tint komt over het koude en kleurlooze van
muren en straatjes. En daarom lijkt het mij,
ook zoo toe te juichen, dat nu ook de Staatsspoor
evenals indertijd de Hollandsche Spoor bij dienst
order aandringt op het beplanten in de omge
ving van stationsgebouwen, het aanleggen van
klimplanten langs de kale muren en meer der
gelijks. Vooral een stationsgebouw kan er zoo
akelig doodsch uitzien, meer nog dan andere
huizen, waaruit toch meestal wat van de vrien
delijkheid van het huiselijk leven naar buiten
schijnt. Met wat kleinigheden kan dat vaak
veranderd worden, zoodat het prettiger, levendi
ger en vriendelijker aandoet.
En het is toch wel wat waard, welken indruk
het ons omringende op ons maakt. Die indruk
ken toch maken onze stemming. Zij zijn,
meer dan wé er ons meestal van bewust zijn, de
oorzaak van onze prettige vroolijkheid of onze
drukkende zwaartillendheid. Door onze omge
ving te verfraaien, vroolijker en levendiger te
maken, verfraaien we ook gedeeltelyk ons leven.
Wanneer we eens konden nagaan, hoezeer onze
stemmingen, onze gemoedsgesteldheid afhanke
lijk is van wat ons omringt, van allerlei kleinig
heden vaak, zou de uitkomst van zoo’n onderzoek
den meesten onzer nog zeer verbazen. En toch
zijn zoovelen onzer nog zoo weinig geneigd zich
voor die verfraaiing van hun leven wat moeite
te geven. Zij zoeken vroolijkheid, levensblijheid
overal, vaak daar, waar het wel het minste te
vinden is.
En ze zien niet, hoe dat alles elders als voor
’t grijpen ligt, hoe ze door wat vriendelijkheid
om zich heen te brengen, wat vriendelijkheid
in en buiten hun huis van fleurigheid en kleu
righeid en mooi en wat vriendelijkheid ook van
prettige gezichten, zouden vinden wat ze zoeken.
Wij Nederlanders vooral, schijnen dat vaak
maar slecht te begrijpen. We zijn wat stijf,
vinden ons zei ven ook wel wat te gewichtig, om
ons met die kleinigheden bezig te houden.
En zoo gaat zooveel levens-mooiheid en levens
blijheid onze eigenwijze neuzen voorbij.
Dat zijn van die eigenaardigheden, zooals ieder
volk ze heeft, het eene die, het andere weer een
andere.
Ze zijn vaak het gevolg van- of houden ver
band met deugden, die we niet graag zouden
willen missen. Zoo schijnt mij onze ernstige aard,
wel vaak de oorzaak van onze zwaartillendheid
en gewichtig-doenerij. ’t Is of we voor het mooi
van kleine dingen en vriendelijkheden geen oog
hebben, omdat we aldoor op den zoek zijn naar
iets vreeselijk gewichtigs, iets zoo gewichtigs, dat
een lach er nauwelijks af kan.
Ook de tuchteloosheid van ons volk, waarover
de laatste weken zoo geklaagd wordt te Am
sterdam is er zelfs een vergadering van wel 15
of 20 vereenigingen, ’k weet niet precies meer
hoeveel wel, over gehouden is misschien het
gevolg van een overigens prijzenswaardige eigen
schap. Wij laten ons niet graag ringelooren, voelen
ons, man voor man, nog al zelfstandig en in
staat op ons zelven te passen, hebben misschien
wel wat hoog opgedreven gevoel van eigenwaarde.
Dat maakt dat we de voor de meesten toch nog
wel noodige tucht versmaden. Zelfs een straat
jongen voelt zich een heele baas, die van nie
mand, ook van geen politieagent, wat behoeft op
te eten. We willen doen wat ons.lust. En
wanneer ons nu maar altijd het goede lustte,
zou dat zoo erg niet wezen.
Maar het goede is den menschen van nature
niet enkel eigen, hun lust neigt ook maar al
te vaak naar het kwade en naar het onbehoor
lijke, naar dat wat anderen last veroorzaakt.
Door doelmatige opvoeding alleen, door tucht ook,
kan het botvieren van die neigingen en lusten
ook bedwongen worden. En die opvoeding, die
tucht hebben wij, heeft onze straatjeugd vooral
noodig.
Werkelijk, Neerlandia overdrijft niet, als ze
schrijft, dat veel in ons openbaar straatleven
een schande is. We behoeven nog niet eens
naar de groote steden te gaan, om dat te be
seffen., En het is niet alleen de jeugd, die zich
schuldig maakt. Jongens van 18, 20 jaar toonen
een onhebbelijkheid op straat, waar een fatsoen
lijk mensch versteld van staat. En een vreem-
deling, die hier rond wandelt, moet wel den
indi uk krijgen of onhebbelijkheid en onbeschoft
heid onze meest karakteristieke volkseigenschap-
pen zijn. Dat dat alleen het gevolg zou zijn
van gebrek aan tucht, wil er bij mij nog niet
Ook de eigenwijsheid, de eigengerechtigheid
ons volk speelt, dunkt me, een groote rol.
Maar, hoe dit zij, het is zeker alleszins lofwaar
dig te trachten daarin verandering te brengen.
Daaitoe zal zich nu de bond van vereenigingen
opmaken, die op initiatief van het Algemeen
Nederlandsch Verbond is tot stand gekomen.
De prijs der Advertentiën is van 1 —5 regels 25 cents, elke
regel meer 4 cents. Grootere letters worden berekend naar
de ruimte die zij innemen. Bij abonnement belangrijk lager.
ontwerp van den minister van oorlog zoo ge- I gelukkigen
pA a I.’ lz «xl 11 Ir n*oon rzol TTt4- zxw 4-vrrzxOTX rl o 4- 4-zmx zxvx I
zichte van het blijvend gedeelte slechts tijde
lijke regelen wil stellen, bepaald o.a. dat de
regeering premies van f 120 zal kunnen toe
kennen aan hen, die vrijwillig voor 4 maan
den onder de wapenen komen en dat bij een
eventueel tekort van vrijwilligers miliciens ver
plicht kunnen worden het blijvend gedeelte te
versterken. Tegen deze bepalingen gingen
vooral de heeren Marchant en Thomson heftig
te keer, de heer Ter Laan deed het een beetje
kalmer, en de heeren Patijn en Eland zetten
in rustige betoogtrant hun bezwaren er tegen
uit. Men vond dit blijvend gedeelte de 2200
man, waarmee de minister het wil aanvullen
beslist niet in ’s lands belang geboden. Vooi-
dekking der mobilisatie, waarvoor de minister
het scheen bestemd te hefibei), was het, meende
de heer Patijn, niet noodig. Als men die man
schappen naar huis liet gaan als klein-verlof-
gangers, zouden ze in 24 of 36 uren weer in
de kazernes kunnen zijn. En een oorlog kwam
nooit zoo plotseling of die tijd bleef er nog wel
over. Met dit laatste bleken echter de heeren
Lohman en Duymaer van Twist het niet eens.
Maar dit daargelaten, zoo redeneerde de heer
Thomson, het blijvend gedeelte zou voor dié
mobilisatie onvoldoende zijn. Daarvoor dient
onze landweer. Maar vooral de wijze, waarop
dat blijvend gedeelte bij elkaar gekregen wordt
stuitte op tegenstand van de heeren.
De heeren Marchant en Thomson noemden
het onredelijk om op die manier menschen te
ronselen, vooral wanneer juist die menschen
in tijd van oorlog de spits zouden moeten
afbijten en de dwang, die er achter school,
doordat de miliciens zoo noodig verplicht kun
nen worden, achtten zij ten zeerste te laken.
Dat zich reeds meer dan het vereischte aantal
had aangemeld, deed aan de zaak zelve niet af.
Wat hiertegen zoo al door den minister en
anderen zal worden ingebracht, krijgen we
’s Lands belang
en een gesloten
f4 50.
en aan
I iemand te zijn, die al meer werk
beurzenlichten had gemaakt.
in een doek droeg zal wel hebben moeten
dienen, om hem een onschuldiger uiterlijk te
geven.
Naar het huis van bewaring te ’s Gra-
venhage is overgebracht een 67 jarig man,
die om in de gevangenis te komen, zich had
schuldig gemaakt aan brandstichting.
Een werkman van de openbare reiniging had
gezien, hoe hij voor de uitstalling van een
manufacturenwinkel op den hoek van het
Spui en de Bagijnestraat neerknielde en een
oogenblik later stond een gedeelte der uit
stalling in brand.
De werkman schoot onmiddelhjk toe, rukte
de brandende stukken af en doofde de vlam
men. De brandstichter wachtte kalm de komst
van een politie-agent af, aan wien hij ver
klaarde met een lucifer den boel in brand te
te hebben gestoken, swant ik wil van de
straat af.”
Naar het bureau van de Nieuwe Haven
overgebracht, bleek daar, dat de aangehoudene
een zwerver was, zonder middelen van bestaan
en door lichaamsgebreken niet in staat in zijn
onderhoud te voorzien.
Een treurig ongeval had Maandagna-
middag te Koewacht plaats.
Zekere F., voermansknecht uit Kieldrecht,
die met een reiziger over Stekene huiswaarts
keerde en te Koewacht even stil hield voor
de pastorie, waar de reiziger zakeu te doen
had, maakte van die gelegenheid gebruik om
het paard langs den weg wat eten te geven.
Het dier, dat de toom was afgedaan, maakte
zich bang en ging op hol. P. trachtte het,
zonder toom, in te houden en liep er, zich aan
een stuk tuig vastgrijpende, vlak langs.
Hij struikelde en viel op den keiweg.
Het wiel van het rijtuig ging hem over het
P. was onmiddelhjk een lijk.
Een vergissing. De schipper H. R. uit
Dordt, die met zijn schip aan de Steen
plaat te Rotterdam lag, had het er Maandag
Met een goed
voorzienen buidel bezocht hij verschillende
dranktempels maar toen hij omstreeks 11 uur
I ’s avonds in een café aan de Boompjes kwam,
was opeens Leiden in last, want hij .kwam
tot de miserabele ontdekking, dat hij zijn porte-
Prins, als voorzitter van de daartoe ingestelde
commissie is ze laatst wezen bezichtigen en pro-
beeren. Ook is hij naar Terschelling geweest
voor bezichtiging van de reddingsmiddelen.
Waarschijnlijk zal dan nog wel een bezoek aan
IJmuiden volgen. Daar is door de afdeeling Velzen
van het Witte Kruis grootste afdeeling in
Noord-Holland een reddingsbrigade »Prins
Hendrik” opgericht.
Deze brigade krijgt een eigen verplegingsstation
te IJmuiden, waar de eerste hulp aan schipbreu
kelingen zal kunnen worden verleend.
De Koningin en de Prins hebben het anders
druk met bezoeken afleggen.
Behalve dat de Prins alleen hier en daar
gaat kijken, zijn zij samen naar Boskoop geweest
om de boomkweekerijen daar te bekijken. En
nu gaan ze den 31sten van deze maand weer
naar Rotterdam om een het vorig jaar uitgesteld
bezoek te brengen.
(te Dorrestad geslagen?) (Dorrestad, de oude I hoofd,
naam voor Wijk bij Duurstede); aan de an
dere zijde staat: MADELINVS M, (Made-
linus Muntmeester).
Het muntje is nog volkomen gaaf en heeft eens lekkertjes van genomen.
grootte van een halve centstuk. Eigenaar- voorz;enen buidel bezocht 1
noch met Bezwaren daaromtrent van den I dig is het, dat men op dergelijke stukken
rSas= van IJsselt. In de strafbepalingen aneen den naam van den muntmeester, maar
niet dien der toen regeerende vorsten vindt.
Een boertje beetgenomen. Een boertje
uit Loon op Zand ging met z’n oude hit naar
de Bosscher markt, om te verkoopen en een
jong beestje er voor in de plaats te nemen.
Hij verkocht zijn paardje al spoedig voor
f 59, dronk eens wat op den goed geslaagden
verkoop, nam tevens een paar borrels op den
De strijd tusschen regeering en
laat ons 1’
al ontbrand., en wel over het wetsontwerp van
gedeelte. Maar
den
wijziging en aanvulling der Boterwet waren
wel niet alle heeren het geheel eens, maar
er was toch geen vinnigen tegenstand en ten
slotte raakte men accoord en scheidde in vrede.
Bij de behandeling over het wetsontwerp be
treffende den Rotterdamschen Waterweg scheen
het wel, of het plan van een Rotterdamschen
ingenieur roet in het eten zou gooien. De re
geering stelde voor het Zuiderhoofd met een
dam te verlengen, teneinde zoodoende de hoofd
stroom van den vloed, die thans langs het Noor-
derhoofd trekt, waardoor in de zuidelijke helft
een rug ontstaat, zich meer naar het Zuider
hoofd te doen verplaatsen.
Hierdoor zou de getijbeweging versterkt worden
en dus de diepte, die men door verder uitbag
gering meende te zullen verkrijgen, beter be
waard. Genoemde Rotterdamsche ingenieur nu
had indertijd dat zelfde willen bereiken door
het Noorderhoofd met een in zuidelijke richting
omgebogen dam te verlengen. Verdiende dat
plan geen nader onderzoek, begon de heer Van
Veen te vragen. En de heer Van Kol stelde
zich zelf uitdrukkelijk voor dat plan in de bres.
Maar des ministers antwoord luidde, dat het al
onderzocht en te licht bevonden wras en het
tegenwoordige plan na veel studie was vastge
steld. Natuurlijk kon men daarom van den
uitslag nog niet absoluut zeker zijn, maar dat
was bij Waterstaatswerken nooit het geval. En
ook de mopperende heeren lieten zich bepraten,
zoodat het ontwerp zonder hoofdelijke stem
ming doorging.
Bij de wijziging van de Boterwet ging het
niet zoo glad. Daar was nogal de een en ander,
die bezwaren had en aan een enkel daarvan
kwam de minister dan ook door verandering
tegemoet. Over het meer technisch gedeelte,
de boter- en margarinebereiding betreffende,
had het haast alleen de Rotterdamsche afge
vaardigde Van den Bergh. Hij wilde in art. 1 b,
voorschrijvende, dat margarine geen hooger
Reichert-Wolny-getal mag aanwijzen dan 10,
dit cijfer vervangen door 12, had bezwaren tegen
de voorgestelde verpakking der margarine en
tegen art. la bepalende, dat bij algemeenen
maatregel van bestuur een minimum-vetgehalte
van boter zal worden vastgesteld er zal blij
kens de memorie van toelichting 80 percent boter-
vet in de boter moeten zijn. Maar minister en
ook de kamer kan het niet met hem eens
worden. En men kan dit al evenmin met de
bezwaren, die hij over het toezicht op het
margarine-bedrijf had hij vreesde
klapping der geheimen door de ambtenaren de grootte
In de strafbepalingen
het ontwerp biacht de minister op voorstel I
Duynstee een paar
ndermgen. De maximum-straf bij herhaling i
overtredingen werd verminderd en wanneer
t gevangenisstraf nog sluiting van bereid- i
en bewaarplaatsen bevolen zou worden, zou
dit maar voor één jaar zijn.
Werden regeering en kamers het bij deze
'Antwerpen dus nog al gemakkelijk eens, het i
I heeft niet den schijn, dat dit bij het wets-
I
ADVERTENTIEBLAD
NIEUWS- EN
i
i
1 -
i
3
I
o o