W0RK11I en omliggende Gemeenten. voor Over dit en dat. ZATERDAG 30 MEI 1908. No. 22. 34ste Jaargang. Uit de Kamers. Binnenlandsch Nieuws. i ■wie de Nieuwe gemeente te Amsterdam, Er tegenstander. mr. Tegen eene onderwijzeres te Appelscha is proces-verbaal opgemaakt ter zake dat zij een harer leerlingen heeft geslagen. Later is dat kind ziek geworden en men brengt nu een en ander met elkaar in verband. Zaterdagmiddag is de onderwijzeres door den rechter van instructie te Heerenveen gehoord. Zij ontkent het kind geslagen te hebben. In de Woensdagmiddag te Amsterdam gehouden vergadering van den Gemeenteraad heeft de stemming plaats gehad voor een wet- van onderwijs (vacature-de Sauvage Uitgave van T. GAASTRA Bz., firma H. BRANDENBURGH Zoon te WORKUM. houder Nolting). De uitslag der stemming was, dat met 22 van mr. de 42 stemmen werd benoemd de heer S. de Vries (anti-rev.), Kamerlid voor Sneek. Hij heeft de benoeming in beraad genomen uithoofde der geringe meerderheid. Neemt hij het wethouderschap aan, dan treedt Woensdagmorgen had te Sneek een botsing plaats van een paard en chais met de het rijtuig achteroprijdende tram van Bolsward, nabij Balhuizum. Tengevolge van het schrikken van het paard werd Jan Jouwsma, van Wolsum, ongehuwd, door de tram overreden en gedood. Zijn metgezel was vooraf uit de chais gespron gen. Deze hield het schrikkende paard bij de teugels, doch was niet in staat het dier in bedwang te houden en het ongeluk te voor- Bij de Waag te Sneek boden zich Dinsdag op marktdag ongeveer een veertigtal maaiers aan, meest allen afkomstig uit de Friesche Wouden en de kleistreken van deze provincie. Twee er van kwamen uit de provincie Gro ningen. De vraag naar maaiers was uiterst gering. Slechts aan een paar maaiers gelukte het plaatsing bij een boer te vinden. Van niet geplaatste maaiers werd vernomen, dat zeer zeker niemand onder de f 2.50 per 363/< are zijn maaiersdiensten zal aanbieden. Gebeurt dit wel, dan is het meer om niet werkloos te zijn. Kunnen ze met eenigen tijd beter terecht, dan gaan zij in anderen dienst over. Froukje H die op de bekende en listige wijze ten huize van freule Boddaert in de van Eeghenstraat te Amsterdam wist te komen en de dienstbode onder valsche voorwendsels naar Zandvoort liet gaan, waarna zij verscheidene gouden en zilveren sieraden en dameskleeding- stukken, benevens f 143 aan geld ontvreemdde, werd Woensdag door de 4de Kamer der Am- sterdamsche Rechtbank tot 2 jaar gevange nisstraf veroordeeld. Dit blad verschijnt des Zaterdags en kost per halfjaar 50 cents. Per post 0 65. Enkele Nos. 3 ets Ingezonden stukken Donder dags in te zenden. Advertentiën Vrijdagmorgens vóór 11 uur. van mond- en klauwzeer, onze veehandel met België veel te wenschen over, thans begint de oude handel te herleven. Reeds meermalen is het gebleken, dat in België vele personen gevonden worden, die stelselmatig onzen veehandel tegenwerken en die geen gelegenheid laten voorbijgaan om uit te roepen »alle veeziekten komen uit Holland Die personen vonden toen in het heerschen van mond- en klauwzeer in ons vaderland een welkome gelegenheid om hunne landgenooten te waarschuwen tegen den aan koop van het Hollandsche vee, adat het zoo zeer gevreesde mond- en klauwzeer weer in België zou brengen”. Het gevolg was, dat onze invoer verminderde en die van Frank rijk sterk toenam Het Fransche vee schijnt echter niet erg meegevallen te zijn, want het Nederlandsche vee, zoowel slacht- als fokvee, wordt in België weer druk gevraagd en duur betaald. In de eerste weken van de maand Maart werden slechts een 400 500 Nederlandsche runderen in de Belgische abattoirs geslacht, in de week van 25 April tot en met 2 Mei steeg dit aantal tot 832, zijnde 240 ossen, 185 stieren, 54 koeien, 192 vaai’zen en 151 kalveren. Luik vroeg de meeste ossen en stieren, Antwerpen de meeste kalveren. Ook onze invoer van fokvee is sterk toe- genomen. Op 1 Maart j.l. werden in de qua- rantainestallen aan de Nederland-Belgische grens opgenomen 552 Nederlandsche melk en kalfkoeien, op 14 Maart 662 stuks. Op 1 April steeg het tot 1211 en 15 April 1.1. op 1279 stuks, ofschoon nog twee voorname grenskantoren in Zeouwsch Vlaanderen, name lijk Clinge en Hulst, voor den invoer van Nederlandsch fokvee zijn gesloten Op 15 April bedroeg de invoer langs de verschillende grenskantoren als volgtRoosendaal 117, Strij- beek (gem. Ginneken) 175, Ossendrecht 77, Baarle-Nassau 28, Valkenswaard 116, Roos teren 374, Hoogcruts (gem. Noorbeek) 187, Eysden 56, Sas van Gent 98 en Veldzicht (gem. IJzendijke) 54 stuks. De prijs der Advertentiën is van 1 5 régels 25 cents, elke regel meer 4 cents. Grootere letters worden berekend naar de ruimte die zij innemen. Bij abonnement belangrijk lager. de spreker daarentegen allerlei verbetering te wachten. Natuurlijk was dit en in nog sterkere mate het geval met den heer Bos, die tot beant woording der verschillende heeren nog een lang ademige rede hield. Hij meende, dat, wel be schouwd, eigenlijk alleen de heer Pierson het tegenwoordige stelsel ronduit verdedigd had. Trouwens daarvoor was, zoo als het nu bestond met de twee groote concurreerende maatschappijen ook al heel weinig te zeggen. Maar ook het brengen van het bedrijf in handen van één maatschappij, als dé heer Plate zich dacht, zou geen verbetering brengen. Altijd en in alle landen was gebleken, dat exploitatie-contracten steeds ten gunste der maatschappijen en ten nadeele van den staat uitvallen. Maar het was hiei’ niet alleen een financieele kwestie. Het betrof i van een winstgevend bedrijf als wel het behartigen der algemeene volksbelangen. Zelfs al moest men direct nadeel lijden, dan zou men gansche lands- deelen voor de toekomst van groot nut kunnen zijn en indirect voordeel kunnen behalen. En dat wachten gevaarlijk was voor den Staat, dat kwam nog eens nadrukkelijk de heer Treub betoogen. Maar de oogenblikkelijke regeering schijnt er al evenmin van te willen weten als de Kamer. Drie ministers spraken er tegen, die van finan ciën, van oorlog en van waterstaat. De laatste verklaarde zich echter geen absoluut, principiëel Verder waren uitgebracht op de heeren Th. M. Ketelaar (soc. dem.) 12, mr. J. H. Worst (lib6 en dr. Man 1 stem. Nadat de termijn verloopen was heeft de heer de Vries de benoeming aangenomen, omdat hij van raadsleden die hem niet ge stemd hadden blijken van sympathie ontving. De verkiezing voor het partijbestuur der S. D. A. F. heeft het volgende resultaat gehadtot voorzitter is gekozen de heer W. II. Vliegen met 3565 stemmen; met hem is in het Dag. Best, gekozen de heer J. G. v. Kuykhof met 3208 stemmen, terwijl her stemming moet plaats hebben tusschen de heeren J. W. Sleef met 1694 en F. M. Wibaut met 1710 stemmen. Als leden van het P. B. buiten Amsterdam zijn gekozen de heeren mr. M. Mendels, J. H. Schaper en H. Spiekman (resp. met 3144, leverde hem aan de politie over. 3467 en 3055 stemmen) terwijl tusschen de heeren K. P. W. Besuyen en W. P. G. Helsdingen, die resp. 1901 en 1833 stemmen op zich vereenigden, herstemming moet plaats hebben. Als gedelegeerden voor het Int. Soc. Bureau zijn voorts gekozen de heeren mr. P. J. Troelstra en H. van Kol. Aan de verkiezing namen deel 152 afdee- lingen en 50 verspreide leden. Uit de Kath. bladen blijkt, dat er po gingen in het werk worden gesteld om te geraken tot de oprichting van een Bond van R.-K. Gemeenteraadsleden. Het Friesche schaap. Door kruising van het Friesche schaap met Engelsch ras, vooral Lincoln is, zoo schrijft men aan de N. B. Crthet echt Friesche schaap vrijwel verdwenen. Beweerd wordt dat er in Friesland toch nog enkele zuivere Friesche rasschapen gevonden worden en het te betreuren is, dat niet daarmee zuiver wordt gefokt. Dr. E. v. Welderen Rengers, voorzitter der Friesche Maatschappij van Landbouw, wil nu deze zaak aanpakken en heeft de schapenhou ders tot een bijeenkomst uitgenoodigd om een en ander te bespreken. Het Friesche schaap stond vroeger bekend als zéér melkgevend, met veel en goede wol, maar te weinig vleezig voor export naar de Engelsche markt, waardoor het verdrongen werd door schapen van gekruist Lincolnras. Onze veehandel met België. Het is op merkelijk, zegt het Alg. Ned. Exportblad", hoe in de laatste dagen onze veehandel met Belgie in belangrijkheid toeneemt. Liet in de maanden Uit Rotterdam wordt geseind De Zaterdag wegens oneerlijkheid ontslagen expeditieknecht Versteeg der firma Carl Schroers is het privékantoor binnengedrongen en loste een revolverschót op den patroon J. Mackenzie. Deze werd licht getroffen, overmeesterde den dader met behulp van het personeel en De staatsexploitatie van spoorwegen is einde lijk of moeten we liever zeggen voorloopig van de baan. Het resultaat van de discussie van vele dagen is geweest de verwerping van I de motie-Bos ten gunste dier staatsexploitatie en de aanneming der motie-Nolens strekkende tot instelling van een staatscommissie een kapstok noemde de heer Plate ze nog eens die over de staatsexploitatie zal hebben in te lichten. De verwerping der motie-Bos kwam zeker niét onverwacht. Het bleek tijdens het debat dat de vrije liberalen, de antirevolutionairen, de christelijk-historischen en de meeste katho- bij als Kamerlid af. lieken van staatsexploitatie van spoorwegen niets hebben moesten en dat ook vele Unie-liberalen het daarover nog niet met zich zelf eens waren. De heer Van Cittersmin of meer sprekende namens de antirevolutionairen, had er zich uitdrukkelijk tegen verklaard. Minder resoluut sprak de heer Aalberse zich uit. Hij was eigenlijk in principe wel een voorstander van de staatsexploitatie zijn ten slotte stemmen voor de motie-Bos heeft het bewezen maar hij was bang voor slechte financieele resultaten. Om nu te voorkomen, dat de motie zonder meer verworpen werd, stelde hij den heer Bos voor, daaraan de woorden toe te voegen »tenzij er voorshands onover koombare financiëele bezwaren mochten bestaan,” waarvan deze echter bleek niet te willen weten. Beslist tegen staatsexploitatie spraken o.a. de heeren de Savornin Lohman, Pierson en Plate. Zij vreesden financiëele bezwaren en niet minder de bemoeizucht der Kamer. Boven dien scheen het hun in landen met staats exploitatie als Pruisen, België en Zwitserland, niet erg schitterend te gaan.^ De heer Plate had bovendien nog bezwaar tegen het indienen der motie. Wat toch meende men daarmee te bereiken Wilde men de Kamerleden, die zich thans ten gunste van de motie uitspraken, ook voor de toekomst binden, wanneer een wets ontwerp tot invoering der Staatsexploitatie in behandeling mocht komen En dacht men daarnaast ook de regeering de richting aan te geven, waarin deze zich bij het opstellen van zoo’n ontwerp zou hebben te bewegen? Zoo niet, dan had de motie eigenlijk weinig doel. Maar om werkelijk een zoo ver reikende uit spraak te willen uitlokken, daarvoor achtte hij toch de voorbereiding voor een zoo gewichtig plan geheel onvoldoende. Het scheen wel, of ook de heer Nolens van die laatste meening was. Zoo ronduit tegen staatsexploitatie was hij niet. Maar men wist er nog zoo weinig van en daarom zou een staatscommissie een uitkomst zijn. Uit de aanneming van het voorstel des heeren Nolens met slechts 13 stemmen tegen is wel gebleken, dat de Kamer in haar geheel genomen, het idee van staatsexploitatie van spoorwegen maar niet zoo zonder meer in een hoek wil dringen. Trouwens dat bleek ook uit de kleine meerderheid 4 stemmen maar waarmee de motie-Bos verworpen werd. Ook de discussie hadden daarvan blijk gegeven. Naast de tegen standers waren allerlei voorstanders aan het woord. Een uitvoerig betoog ten gunste van staatsexploitatie hield de oud-ministei’ Lely. Hij meende, dat wij nu eigenlijk noch staats-, noch particuliere epxloitatie hadden. Wel hadden we van beide stelsels de gebreken, maar niet de deugden. Tijdens zijn ministerschap had de heer Lely ter dege gemerkt, hoe weinig eigenlijk de Staat had in te brengen. De overeenkomsten van 1891 maakten energieke maatregelen tot verbetering van den bestaanden toestand vrijwel onmogelijk, terwijl toch het steeds vermeerderend personen- en goederenvervoer, zoo’n verbetering Er gebeuren iedere week zooveel diefstallen en andere schelmerijen, dat het onmogelijk is, die allen te vermelden of te bespreken. Het zou ook de moeite niet loonen I Ze lijken meestal zoo wonderveel op elkaar. Die steelt een paar kippen een ander een gouden horloge of een zak met aardappelen en een derde scheldt een politie-agent voor snotneus, of zijn buurman voor nog leelijker dingen uit. Zoo’n rijtje komt iedere week terug. Wat zal men daarvan zeggen, dan dat ’s menschen hart boos is! Maar zoo nu en dan heeft er toch ook op dit gebied iets nieuws, iets bijzonders althans plaats, iets, waarvan men opkijkt en dat aan buitenlandsche geschiedenissen herinnert, waar men ook veelal ons een eindje in deze nieuwig heid vooruit is. Inbreken is geen bijzonder werk meer. Er zijn er in onze steden zooveel, die dat nu en dan bij de hand hebben en genoeg ook, die er een handwerk van maken. Maar dat zijn meestal menschen, die de politie wel in ’t vizier houdt, die min of meer leven buiten de grenzen der fatsoenlijke samenleving. Nu heeft zich echter in Den Haag een inbrekersgeschiedenis tamelijk wel binnen die grenzen afgespeeld. De inbrekers zelven ze hebben een goudsmidswinkel leeg gedragen waren nog menschen, waaraan een luchtje was. Maar het schijnt dat menschen er de hand in hebben gehad, zij het alleen als helers van het gestolen goed, zij het op nog directere wijze, die men daarop tot heden niet aanzag. Ja, de Haagsche Courant weet zelfs te vertellen, dat er eerzame, welgestelde Haagsche winkeliers bij betrokken zijn, dat er geheime onderaardsche bergplaatsen van gestolen goederen ontdekt zijn, waar men hoogstens magazijnen van eerlijke burgers verwachten zou. Dat wordt griezelig! Och, dat er gestolen wordt en ingebroken, telkens en telkens weer, dat weten we immers wel. Maar dat gebeurt door menschen, die ergens in verborgen slop pen wonen en alleen ’s nachts voor den dag komen, menschen, waarmee we gewoonlijk niet te maken hebben en niet in aanraking komen. Nu echter te moeten hooren, dat de winkelier, waarmee ge misschien gisteren nog een vertrou- welijk praatje hebt staan maken of wie weet, in het café een partijtje domino hebt gespeeld ook zijdelings in dergelijke nachtelijke avonturen betrokken is en er misschien wel aan deel neemt, dat hij ook behoort tot dat soort menschen, dat ge op een verren afstand waandet, dat maakt u ongerust. Ge knoopt onwillekeurig uw jas dicht en houdt uw handen op uw zakken. Ge krijgt een gevoel, of ge nergens meer veilig zijt, zelfs in uw eigen huis niet, voor menschen, die het op uw portemonnaie en horloge begrepen hebben, of ron dom u, aan uw eigen tafel misschien, de misdaad op u loert, ’t Is een dergelijke gewaarwording als ge ondervindt van moorden, zooals er enkele jaren geleden een in de Scheveningsche bosch- jes gepleegd werd, niet door struikroovers of woeste, vechtende polderkerels of dronken sjou werlui, maar door een net jongmensch, dat met uw kinderen op school ging en dat nu, niet in twist of hartstocht, maar zoo maar koelbloedig, een medemensch doodsteekt. En ge voelt zoo duidelijk, wat ge eindelijk altijd wel wist, dat de misdaad overal tiert. Overal, ja! Er is dezer dagen nog een andere soortgelijke misdaad aan het licht ge komen, die ons daarvan het bewijs bracht. Diefstal was het niet, maar een broertje ervan. De burgemeester van Holten had geld verduisterd. Dat komt bij ons gelukkig niet veel voor. Aan bankiers en notarissen, die er met eens ander mans geld van door gaan, zijn we zoo lang zamerhand gewoon geraakt. Voor de Middel- burgsche rechtbank diende nog pas geleden de zaak van een voortvluchtigen notaris. Maar burgemeesters, die al te eigenmachtig met de openbare kas omspringen, kennen we in ons land niet. In Rusland zou men daar niet meer van opkijken, dan misschien alleen van het betrek kelijk kleine bedrag f 3500 dat zoek ge bracht is. Als met alles, doet men het daar ook met verduisteringen in ’t groot en niet onder de millioen. Maar wij zijn zoover nog niet gevorderd en daarom kijken we er wel van op. Vooral nu het gebleken is, dat ook de neef van den ontrouwen burgemeester, secretaris penningmeester van het Onderling Veefonds te Holten, niet zuiver op de graat was. Zulke ge vallen zijn geschikt om op bedenkelijke wijze het goed vertrouwen in publieke personen te schokken en doen daarom vaak ontzaglijk kwaad. Gelukkig maar, dat het uitzonderingen zijn onder de dagelijksche rij van misdaden. Wanneer ze regel worden, in een samenleving, als in de Russische langzamerhand het geval schijnt, dan begint het gebouw van zoo’n samenleving wankel te worden en staat het op instorten. Van instorten gesproken! Te Amsterdam staat een openbaar gebouw op instorten. Ik bedoel nu niet de Beurs. Daar is al genoeg kwaad van gesproken. Maar een kerk, de Nieuwe Zijdskapel op het Rokin. Dat is een vreemde combinatie, niet? Mis daden en een kerk. Maar zoo is het leven. Het voegt de wonderlijkste zaken bijeen alsof het zoo hoorde. En wil men van dat leven wel vertellen, dan moet men het ook wel doen. Die Nieuwe Zijdskapel te Amsterdam dan is oud, heel oud. Hoe oud, weet ik niet precies het ook met oude kerken, zij worden zwak op de beenen. Nu is en dat is een groot onderscheid met oude menschen de zwak heid van een oude kerk nog wel te verhelpen. Men kan haar een paar nieuwe beenen geven en een nieuwen rug. Dat kost echter geld. En dat geld schijnt de kerkeraad der Ned. Herv. aan wie de Nieuwe Zijdskapel behoort, er niet voor over te hebben of misschien ook wel niet voor te hebben. Er is nu een commissie van architecten aan het werk, die nagegaan heeft, of de kapel nog te herstellen is, zoodanig, dat ze niet voortdurend geld blijft opslokken. Het schijnt te gaan. Maar het zal heel wat kosten. Voor nadere onder zoekingen, opgravingen enz. vraagt de commissie alvast f 8000. Men heeft nu het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap gevraagd, of het die! kosten op zich wil nemen. De kapel heeft uitniet zoozeer het .scheppen en exploiteeren een historisch- en kunstoogpunt veel waarde, j J En het zou dan ook jammer zijn, als ze gesloopt moest worden. Zulke oude gebouwen sieren een stad, een land, een volk. Ze zijn als oude fa miliestukken een bewijs, dat men van goede komaf is. Maar het ergste staat voor de Nieuwe Zijds kapel te vreezen. Misschien dat het Koninklijk Genootschap de hand nog wel over het hart strijkt en de onderzoekskosten wil dragen. Maar de Kerkeraad wil nauwelijks een maand meer wachten op den uitslag van het onderzoek en de heeren architecten hebben verklaard binnen dien tijd niet gereed te kunnen zijn. Februari en Maart, vooral door het heerschen dringend eischte. Van staatsexploitatie scheen KI NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD K—a—

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Friso nl | 1908 | | pagina 1