Over dit en dat. 34ste Jaargang. ZATERDAG 13 JUNI 1908. No. 24. Binnenlandsch Nieuws. Uit de Kamers. Uitgave keerd. hoop dat deze verpleeggelden waren namens verpleging onder toezicht Uitgave van T. GAASTRA Bz., firma H. BRANDENBURGH ZOON te WORKUM. den heer Helsdingen eens te zijn. Zij hadden beiden weinig vertrouwen in die groepsver- tegenwoordiging en in de levensvatbaarheid van die instelling. En de schuld van de weinige resultaten gaven beiden in de eerste plaats aan de regeering zelf, meer nog dan aan de arbeiders. Men moest nu maar wat weer met de wenschen der vakvereenigingen rekening houden, vonden ze. De heer Roodhuyzen klaagde er nog over of kan hier eigenlijk van zijn standpnnt als afgevaardigde bekeken wel van een klacht sprake zijn? dat een kamerlid zooveel meer van den minister gedaan kan krijgen, dan ambtenaren, die namens hun ondergeschikten beklag doen. Al was dat een succes voor de kamerleden, het moest toch niet zoo wezen vond hij. tuberculose. Opvolgende volksvertegenwoordigingen met snelle opklimming binnen van f 5000 op f 25.000 gebracht, worden. Door het besluit om neesheer directeur aan te stellen, zal plaats van - x -J na eenigen tijd verlaagd zullen kunnen worden. Op de staats- begrooting wordt jaarlijks eene som uitgetrokken ter bestrijding van ministerieën en i hebben die som eenige jaren Dit blad verschijnt des Zaterdags en kost per halfjaar 50 cents. Per post 0.65. Enkele Nos. 3 ets. Ingezonden stukken Donder- in te zenden. Advertentiën Vrijdagmorgens vóór 11 uur. De Tweede Kamer heeft niet gedaan als zoo- velen, die er nog een Pinkster-Drie bij nemen. Ze is dadelijk des Dinsdags na genoten Pinkster- vacantie aan den arbeid getrokken. Nu had zij weliswaar de vacantie wat eerder kunnen be ginnen, dan de velen, voor wi« hij eerst Zater dagsavonds om 6 of 7 of 9 uur aanvangt. Maar het leek toch een bewijs van bizonderen ijver om na de rumoerige Pinksterdagen vooral in den Haag waren ze rumoerig weer Dinsdags middags voor tweeën te beginnen. De Kamer was voor haar vacantie blijven steken in de bespreking van den toestand der rijkswerklieden. Dadelijk na de regeling van enkele werkzaamheden heeft ze die bespreking weer opgevat. De heer Nolting begon. Hij had het over de werklieden aan de rijkswerven te Amsterdam, Willemsoord en Hellevoetsluis, wier toestand niet te schitterend moet zijn. Zoo was het den afgevaardigde gebleken, dat slechts een gering percentage de maxima in de verschillende afdeelingen halen en dat de aanvangssalarissen veel te gering zijn. Daarna kwamen de werklieden aan de Rijksmunt aan de beurt, waar de heer Nolting ook nog al wat aan te merken vond. Zijn mede-afgevaardigde Roodhuyzen, die na hem het woord kreeg, bleek al evenmin tevreden. Vooral met de groepsvertegenwoordiging was hij niet ingenomen. Men zal zich herinneren, dat de heeren Helsdingen en van Vliet daarover ge kibbeld hebben. De heer Roodhuyzen bleek het nu, evenals trouwens ook de heer Nolting, met wooraigneia van eenige Honderden menschen sportliefhebbers, paardenhandelaars, stal houders, van hier en uit omliggende plaatsen had Maandag in het koetshuis van Oud- Wassenaer, de publieke verkooping van stal- materiaal uit het faillissement-Prins Von Bentheim plaats. Er was groote kooplusthet meeste ging voor hooge prijzen en werd toegewezen aan den heer Frans Schaap, die uit naam handelde van den gefailleerden prins. Ook enkele der vijf paarden den gefailleerde ingezeteen vos voor f 620. Een nummer van de in den aanvang bui- dags in te zenden. Advertentiën Vrijdagmorgens vóór 11 Marseille. Het zal geplaatst worden aan de quarantaine-inrichting van den Nieuwen Wa terweg, maar ook ten dienste zijn van schepen, die elders binnenkomen, 't Schijnt, dat zoo’n toestel nog al wat kost De ^rooting van 1908 is met f 18.000 verhoogd om het te kunnen aanschaffen. Het is opmerkelijk te zien, hoe zeer en hoe voortdurend men op het gebied der genees kunde vooruitgaat, niet alleen en niet in de eerste plaats zelfs tot wegneming van ziekten maar meer nog tot voorkoming er van. Dat schijnt wel langzamerhand het hoofddoel der medische wetenschap te worden, ziekten te voorkomen door aan den eenen kant het men- schelijk lichaam door een gezonde en doel matige levenswijze beter bestand te maken tegen schadelijke invloeden, aan den anderen kant het aantal dier invloeden en de kans om ze te ondergaan zoo klein mogelijk te maken. Maar ook wanneer de ziekte er al is, begrijpt men hoe langer zoo meer, dat niet alleen geneesmiddelen kunnen baten, maar dat ook de geheele levenswijze van den patient tijdens die ziekte en zijn behandeling van groo- ten invloed zijn. En dit heeft meer en meer de behoefte doen ontstaan aan goede verple gers en verpleegsters. Het gaat eigenlijk niet meer aan menschen te nemen, die geduldig en zorgzaam en zacht voor zieken zijn zonder meer. Er is kennis noodig voor goede ver pleging, kennis van het menschelijk lichaam en van de hygiëne. Op de vergadering van den Nederlandschen Bond voor Ziekenverpleging, onlangs te Arn hem gehouden, is dat ook uitgesproken en tevens de behoefte aan goede verplegers en verpleegsters. De Bond wil aan die behoefte tegemoet komen. Is daarvoor de hulp van den Staat noodig? Moet het niet langer mogelijk zijn, dat ieder zich maar als verpleger en ver pleegster opwerpt en moeten er eischen gesteld worden, eischen van Staatswege De voorzitter meende, dat zonder dergelijke bemoeienis van den Staat men voor de opleiding van ver- plegenden genoeg kan doen, ’t Is waar, alleen die bemoeienis kan het optreden als verple- genden aan ongeoefenden en onbekwamen on mogelijk maken. Maar dit zou misschien op groote moeilijkheden stuiten. Wel daarentegen moet de opleiding in de ziekenhuizen beter geregeld worden. En dan moet de Staat scho len in het leven roepen voor de opleiding met voldoend onderwijspersoneel en gelegenheid tot practische ontwikkeling. Dat is de bemoeienis, die men van den Staat vraagt. Of daarvan op den duur een meer ingrijpende bemoeienis, een Staatsexamen en een strafbaarstelling van on bevoegde uitoefening van verpleging niet het gevolg zou zijn? Mij dunkt de kans er voor is zeer groot. De prijs der Advertentiën is van 1 5 regels 25 cents, elke regel meer 4 cents. Grootere letters worden berekend naar de ruimte die zij innemen. Bij abonnement belangrijk lager. toeëigenen, maken zich schuldig aan verduis tering en vallen dus onder de strafbepaling van art. 321 van het Wetboek van Strafrecht. De militiecommissarissen worden uitgenoo- digd om de verlofgangers, die voor de laatste maal aan het jaarlijksch onderzoek deelnemen, niet alleen aan hun verplichting tot inlevering der kleeding- en uitrustingstukken te herin neren, maar ook hen uitdrukkelijk op de ge noemde strafbepaling te wijzen. De Staatsraad, commissaris der Koningin in Friesland, heeft gemeend het vorenstaande ter kennis der burgemeesters te moeten brengen, opdat ook door hen, waar en wanneer hun dit wenschelijk mocht voorkomen, de verlof gangers kunnen worden ingelicht of wel ge waarschuwd. De Zeister moordzaak. De uitspraak inzake den moord op den kassierslooper Hen drik Drost is, dat zijn veroordeeld Van Ee, als bedrijver van den moord, tot 20 jaar, (eisch levenslang) Van Vaalen, de mededader, die bekend heeft, tot 12 jaar (eisch 20 jaar) de melktapper Kors, die chloroform ver strekte en daardoor het moordplan bevorderde, tot 6 jaar (eisch 10 jaar en 8 maanden)en de kantoorlooper Overhorst, die de anderen tot het moordplan had overgehaald, tot 8 jaren (eisch 10 jaar en 8 maanden). Allen met aftrek der preventieve hechtenis. Van Valen en Kors gaan in hooger beroep, vermoedelijk ook Overhorst, maar van Van Ee is het nog twijfelachtig. Mr. Iroelstra's gezondheidstoestand, Mr. P. J. Troelstra is weer in ons land terugge- Op diens verzoek deelde hij aan den Haagschen correspondent van de L, Ct. het volgende mede «Sinds einde Mei ben ik weêr uit Lugano teruggekeerd. Overigens kan ik u melden, dat mijn gezondheidstoestand vooral de laatste weken aldaar is beginnen te beteren dat ik mij thans lichamelijk zeer krachtig gevoel en mijne werkzaamheden aan de «Neerlandia” weer waarnemen. Nog steeds is mijn hoofd na ’t verrichten van eenigszins inspannenden intellectueelen arbeid spoedig vermoeid daarom blijf ik tot de opening der nieuwe zitting uit de Kamer en buiten de partij-werkzaamheden. Beide hoop ik in September te kunnen her vatten, al schijnt het mij voorloopig niet on waarschijnlijk, dat ik mij, wat de laatste be treft, ook dan nog gedurende eenige maanden een zekere reserve zal moeten opleggen.” Een ontrouwe postbeambte. Negen jaren lang is J. N. J. A. brievenbesteller aan het Arnhemsche postkantoor geweest. Vaak kwa men er brieven, voorzien van roode lakken, of brieven, die geheimzinnig dik aanvoelden. De f 12.50 weekgeld, die A. ontving, waren niet al te ruim om vrouw en kind te onder houden, gaarne wilde hij een kansje wagen in de loterij, daartoe ontbrak hem echter het geld Tenslotte bezweek A. voor de ver leiding. Brieven, die naar hij vermoedde, geld inhielden, hield hij achter, opende ze, haalde er uit wat van zijn gading was, plakte de brieven weer dicht en voegde ze bij de overigen. A. kon dit langen tijd doen, zonder dat de verdenking op hem viel, doordien hij belast was met het sorteeren der brieven, hij stelde zich echter niet alleen tevreden met de brieven, die hij onder zich had, doch nam ook die welke zijn collega’s moesten sorteeren, aldus de verdenking op anderen ladend. Den 16en April werd A. gesnapt en in ar rest gesteld. Dinsdag had hij zich te verant woorden wegens toeëigening van een aantal brieven, couranten en andere stukken. Bekl. bekende volledig. Alleen verklaarde hij nimmer geld in de brieven gevonden te hebben, maar wel postzegels. van dan ook al vroeg bewust geworden. Onze Maatschappij tot redding van drenkelin gen was de eerste poging om het reddings- wezen te water te organiseeren en te leiden. Na dien schijnen wel anderen ons over het hoofd gegroeid. Wanneer we zien wat in Noor wegen, waar men eerst in 1882 in deze rich ting te werken begon en waar het werk met de nog langere en rotsachtige kust oneindig veel moeihjker is, gedaan heeft dan kunnen we moeilijk meer tevreden zijn. Maar we zijn het laatste jaar dan ook bezig dat te toonen. Ons reddings- wezen ter zee wordt hervormd, men is er mee bezig. En het zijn niet alleen particulieren, die er zich mee inlaten. Onze regeering, al vindt er - Aan herstellingsoorden voor teringlijders zal f 500 gesubsidieerd worden. De cursussen voor moeders en toekomstige moeders in de van het kind zullen plaats hebben van een geneeskundige. Verder werd uitgetrokken voor Fröbel-on- derwijs f 3000, zang, gymnastiek enz. f 1000, volksbanken en boerenleenbanken f1000, rei zend kookonderwijs f 1000, een congres van afgevaardigden van Spaarbankbesturen f 1000, vakwedstrijden van handwerkslieden f 500. Port van Nieuwsbladen. Als een courant niet meer dan 40 gram weegt, kan ze in ’t binnenland voor 1/2 ets. verzonden worden van 40150 gram voor 1 ets. ’t Plan is het minimum gewicht te verhoogen. De Mi nister stelt voor de bepaling als volgt te wij zigen Het port van nieuwsbladen, met of zonder bijvoegsels, bedraagt per nommer of exemplaar voor een gewicht van niet meer dan 55 gram V2 cent «boven 55 tot en met 150 gram 1 cent, «en voorts voor elk meerder gewicht van 50 gram of van een gedeelte van 50 gram U2 cent daarboven.” Ook bestaat het plan, dat we een nieuw soort postzegels krijgen en wel van U/2 ets. Tot hoofdbestuurders van de S. D. A. P. zijn gekozen de heeren Wibaut en Hels dingen. Inlevering van kleeding enz. van miliciens, In strijd met de «Bepalingen betreffende de verstrekking, de bewaring, het onderhoud en de inlevering van kleeding- en uitrusting stukken van «miliciens» zijn van de op 1 Augustus 1907 gepasporteerde manschappen niet alle kleeding- en uitrustingstukken terug ontvangen. Zij, die deze voorwerpen verkoopen of zich Het bericht van de Avondpost als zou de Staatsraad Commissaris der Koningin in deze provincie ontslag aanvragen, wordt door het Vaderland beslist tegengesproken. Mr. de Vries bljjft tot 1909 Kamerlid. Een driestar, in de Standaard, spreekt over de mogelijkheid, dat mr. de Vries, al is hij dan ook wethouder van Amsterdam geworden, zeer wel tot 1909 Kamerlid zou kunnen blijven. Dat komt de Standaard gewenscht voor. Mr. de Vries zou er het district Sneek een bijna noodelooze stemming door sparen. Dit een eo ander klopt met een bericht uit Sneek aan het Friesch Dagblad, waarin we lezen «Het bericht, dat mr. S. de Vries Cz. zijn mandaat als lid der Tweede Kamer met 1 Juli zal nederleggen, is naar ons uit betrouw bare bron wordt medegedeeld, nietjuist.” De Maatsch. tot Nut van ’t Algemeen, die nu bijna 122 jaren heeft bestaan, telt thans 13,824 leden, 186 eereleden en 395 buitengewone leden. Aan legaten is in het afgeloopen boekjaar f 54,000 ontvangen. daardoor alle kracht te ontnemen. Men moest er een eerlijke proef meenemen. En ook de regeering moest haar daarbij meer steunen, dan ze tot nu toe deed. Vooral waar de Neder- landsche vakvereeniging hopeloos verdeeld en 7, - --«<»g, versnipperd was, kon juist die groepsvertegen- L10 of f 1.20 per dag moeten gelezen woordigmg veel goeds brengen. worden. De vereeniging koestert evenwel de Dit laatste bracht den heer Helsdingen tot kJ* verwondering en verontwaardiging. Wat de i vakbeweging zou de Nederlandsche arbeiders j verdeelen? Het was juist de groepsvertegen- woordigmg die dat deed, en die, een kunstmatig bedenksel, de uit het leven opgroeiënde vak organisatie slechts kan belemmeren. Waarschijnlijk hadden de heeren zoo nog wel Het is een gelukkig verschijnsel dat de vol ken al meer en meer geneigd blijken van elkaar te leeren. Dat is niet altijd zoo geweest. Men heeft vroeger, in een eng, bekrompen nationalisme maar al te vaak gemeend, dat anderen het nooit zoo goed konden weten en men het zelf altijd bij ’t rechte eind had. Het is een geestesgesteldheid, die ook thans nog bij vele menschen heerscht. En zij zal wel nooit geheel verdwijnen. De eigenliefde en het gevoel van zekerheid van eigen geestesleven, terwijl men tegenover dat van anderen altijd min of meer vreemd staat, maken, dat men niet licht iets van anderen als beter erkent. En er is een vrij groote geestesontwikkeling noodig om anderer denken en voelen, ook al is men het daarmee niet eens, te begrijpen en te waardeeren. Maar als ik reeds zei, tusschen de volken komt meer en meer onderlinge waardeering en begeerte zelfs om van elkaar te leeren. Dat is een goede zijde van het internationalisme, dat men van overal, van waar het ook komt, het goede en nuttige aanneemt, ja zelfs er op uit trekt om dit bij anderen waar te nemen. We hebben dezer dagen een Fransche parle mentaire commissie, met een oud-minister aan het hoofd, op bezoek gehad. Men kent in Frank rijk alleen straf tegen bedelarij en landlooperij en er wordt van staatswege niets gedaan om die door een betere opvoeding en leiding van de zwervers tegen te gaan. Nu begrijpt men daar echter, dat dit zoo niet langer gaat, dat niet de gevangenis allereerst de plaats is, waar men die menschen heeft op te bergen, maar dat men daarvoor gestichten en kolonies noodig heeft, waar ze gewend worden aan geregeld werk en aan een geregeld leven. Immers slechts een klein deel van deze zwervenden kan men hun leven als misdadig aanrekenen. De meesten zijn, hetzij door den kring, waaruit zij voortkomen, hetzij door latere omstandigheden, als ’t ware buiten de maatschappij gesloten en kunnen daar veelal niet meer inkomen om geregelden arbeid uit te oefenen. De anderen, de goed-gezetenen, stooten hen veelal terug, maar vaak ook is hun wil te zwak om zich door de eerste moeite heen te worstelen. Wij hebben dat al sinds lang begrepen en het in ’t vorig jaar verschenen rap port van de Staatscommissie inzake wetgeving tegen bedelarij en landlooperij getuigt, dat we het hoe langer zoo beter gaan begrijpen. Onze landbouw-kolonies en bedelaarsgestichten zijn van dat begrip de gevolgen geweest. En de Franschen, die in hun wetgeving ook dien kant op willen, zijn nu eens komen kijken, hoe dat alles is ingericht en hoe die wetgeving bij ons werkt. Zij hebben dat ook in België gedaan, waar men talrijke bedelaarsgestichten en toe vluchtsoorden heeft. En het is min of meer streelend voor de beide kleine volken, die wij zijn, dat een ander volk, en nog wel het Fransche, dat zich zoo graag voordoet als op elk gebied den toon aan te geven, bij ons ter leering komt. Maar immers wij gaan ook bij de Franschen ter leering. We hebben al heel wat goeds en nuttigs van hen overgenomen. Helaas ook veel verkeerds. Wij hebben langen tijd gemeend, dat al wat Fransch was, goed stond en gekleed. Velen onzer, vooral onder de zoogenaamd be schaafden, zijn van dien waan nog niet heele- maal genezen. Om hun liefde voor het Fransche te toonen, spreken ze zelfs een zonderling men gelmoes van Hollandsch en Fransch. Maar de strijd tegen een dergelijke dwaze liefde moet ons toch niet doen vergeten, dat we aan den Franschen geest oneindig veel te danken hebben op allerlei gebied. Ook practisch-nuttige dingen komen niet alleen uit Engeland of Amerika, als men wel eens schijnt te meenen, maar ook uit Frankrijk. Dezer dagen kuunen we daarvan weer zoo’n nuttigheid verwachten. Ieder weet wel, wat een lastige en gevaar lijke dieren ratten zijn. Allerlei ziekten brengen ze over, vooral pest. Vandaar, dat men lang zamerhand een ware verdelgingsoorlog tegen deze dieren begonnen is. Men heeft daarvoor thans, speciaal voor het ontratten van sche pen, bepaalde toestellen, die de ratten door gas dooden. Eene commissie van deskundigen, benoemd door den Centralen Gezondheids raad, die in deze onze regeering van advies had te dienen, heeft naar de werking dezer verschillende toestellen in allerlei buitenland- sche havens een onderzoek ingesteld En nu krijgen we als resultaat daarvan voor den Nieuwen Waterweg een ontrattingstoestel uit onmiddelhjk een ge- J nu in de ongeveer f 1 00 of f 1.10 per dag, 1 1 KI NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD voor WORKUM en omliggende Gemeenten. IkUUUCU i

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Friso nl | 1908 | | pagina 1